NL193172C - Plafondventilatiesysteem. - Google Patents

Description

1 193172

Plafondventilatiesysteem

De uitvinding heeft betrekking op een plafondventilatiesysteem in hoofdzaak bestaande uit profielgoten en isolatieplaten, waarbij de profielgoten de dragende balklaag vormen en als liggend, dubbel H-vormig profiel 5 zijn uitgevoerd, waarvan de van elkaar afwijzende benen een U-vormige vatting vormen voor het daarin opnemen en ondersteunen van de isolatieplaten, terwijl de naar elkaar toe wijzende benen tezamen een zijdelings gesloten luchtdoorlatende koker vormen, waarbij een kokerondervlak van de koker is voorzien van gaten die aangebracht zijn volgens een patroon, waarbij een verschuifbaar rooster is aangebracht dat is voorzien van gaten die in eenzelfde patroon zijn aangebracht als in het onderhavige ondervlak van de koker 10 voor het traploos instellen van de luchtdoorlaat van de koker tussen een volledig en een minimaal geopende stand.

Een dergelijk plafondsysteem is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.831.506. Hierbij wordt het H-vormig profiel gevormd door middel van twee profielstukken die door middel van een snapverbinding niet-losmaakbaar in elkaar grijpen. Doordat de profielstukken niet-losmaakbaar met elkaar zijn verbonden 15 kan het inwendige van de koker niet worden gereinigd. Ook kan het verschuifbare rooster in geval van storingen niet worden vervangen.

De uitvinding beoogt voor het bovenbeschreven probleem een oplossing te bieden en voorziet daarvoor in een plafond-ventilatiesysteem van voornoemde soort, dat wordt gekenmerkt doordat de zijwanden van de koker van de profielgoot aan de onderzijde zijn voorzien van naar elkaar toe wijzende, aangevormde, aan 20 de onderzijde open montagekanalen met een plaatselijk vernauwde doorgang, waarin complementair uitgevoerde opstaande zijranden van het los uitgevoerde kokerondervlak opneembaar zijn, waarvan althans één snappend.

Hierdoor is het mogelijk het inwendige van de koker, waarin na verloop van tijd vervuiling optreedt, schoon te maken en eventueel het verschuifbare rooster te vervangen.

25 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer de aangevormde montagekanalen aan de buitenzijde zijn voorzien van naar elkaar toegerichte, horizontale geleidingsruggen voor het opsluiten en geleiden van het op het kokerondervlak rustende, verschuifbare rooster. De aanwezigheid van deze horizontale geleidingsruggen biedt een bedrijfszekere voorziening voor het geleiden van het verschuifbare rooster. Het contactoppervlak dat het verschuifbaar opgestelde rooster met stilstaande delen 30 heeft, wordt door aanwezigheid van de horizontale geleidingsruggen tot het minimum beperkt.

Een voorkeursuitvoering heeft het kenmerk dat een eendelig koppelingshuis voor het in langsrichting koppelen van op elkaar aansluitende profielgoten in hoofdzaak is voorzien van een getrapt doorsnedeprofiel met een ondervlak, zijwanden en een bovenvlak dat aan beide zijden buiten de zijwanden van het getrapte doorsnedeprofiel uitsteekt, terwijl opstaande zijranden aan dit bovenvlak in hoofdzaak dezelfde vorm hebben 35 als de opstaande zijranden van het kokerondervlak van een profielgoot en opneembaar zijn in de montagekanalen van te verbinden profielgoten.

Het koppelingshuis kan hierdoor op dezelfde wijze in de profielgoten worden aangebracht als het kokerondervlak daarvan om profielgoten te verbinden.

Een verdere voorkeursuitvoering heeft het kenmerk dat in het koppelingshuis een bedieningsorgaan 40 aanwezig is voor het onderling koppelen en verschuiven van twee in langsrichting op elkaar aansluitende, verschuifbare roosters, welk bedieningsorgaan bestaat uit een handgreep met hamervormige kop, welke kop geleidbaar is opgenomen tussen de verticale zijwanden van het koppelingshuis, waarbij op het bovenvlak van de hamervormige kop vier ronde, naar boven uitstekende nokken zijn aangebracht, die twee aan twee opneembaar zijn in de uiterste gaten van op elkaar aansluitende roosters, terwijl de handgreep steekt door 45 een sleufvormig gat, aangebracht in het ondervlak van het koppelingshuis.

Door de aanwezigheid van het bedieningsorgaan in het hiervoor aangepaste koppelingshuis, kunnen twee in langsrichting op elkaar aansluitende, verschuifbare roosters met een enkel bedieningsorgaan worden verschoven. Aldus kan de bediening van meerdere roosters met elkaar worden gekoppeld.

50 Een uitvoeringsvorm van het plafondventilatiesysteem volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: figuur 1 een perspectief aanzicht van een deel van het plafondventilatiesysteem; figuur 2 een perspectief aanzicht van het plafondventilatiesysteem volgens figuur 1, in gedemonteerde toestand; 55 figuur 3 een doorsnede van een koppelingshuis met bijbehorende, in langsrichting op elkaar aansluitende profielgoten; en figuur 4 een aanzicht in perspectief van het koppelingshuis en het daarin aangebrachte bedieningsorgaan 193172 2 voor de verschuifbare roosters.

In de figuren 1 en 2 is een profielgoot 1 weergegeven, die in doorsnede dubbel H-vormig is uitgevoerd en die door extrusie uit kunststof is vervaardigd. De profielgoot 1 is opgebouwd uit een luchtdoorlaatbare koker 5 5, aan weerszijden voorzien van twee U-vormige vattingen 2, in elk waarvan een isolatieplaat 3 kan worden geschoven om op deze wijze te worden ondersteund. Aan de binnenzijde van de benen van de U-vormige vatting 2 zijn flexibele, in doorsnede wigvormige vasthoudlippen 4 aangebracht, die het naar buiten schuiven van een eenmaal in de U-vormige vatting 2 geplaatste isolatieplaat 3 verhinderen of althans bemoeilijken.

De luchtdoorlaatbare koker 5 bestaat uit twee gesloten zijvlakken 6, die tevens het verbindingsbeen van de 10 U-vormige vatting 2 vormen.

In het bovenvlak 7 van de luchtdoorlaatbare koker 5 is een gatenpatroon aangebracht. Aan de onderzijde van de gesloten zijvlakken 6 zijn naar elkaar toe gerichte en aan de onderzijde open montagekanalen 10 aangevormd voor het daarin monteren van het ondervlak 8 van de luchtdoorlaatbare koker 5. De randen 11 van dit ondervlak 8 zijn daartoe zodanig uitgevoerd dat deze randen of ten minste één daarvan snappend in 15 de opening van het montagekanaal 10 kan worden gedrukt en vervolgens blijft hangen op een in de richting van het middenvlak van het profiel doorlopend been van de betreffende U-vormige vatting 2. Het ondervlak 8 is eveneens voorzien van een gatenpatroon voor het doorlaten van lucht, welk gatenpatroon gelijk kan zijn aan het gatenpatroon aangebracht in het bovenvlak 7 van de koker 5, doch ook daarvan kan verschillen.

Op het ondervlak 8 van de koker 5 is een rooster 9 aangebracht, dat is voorzien van een gatenpatroon, 20 identiek aan het gatenpatroon in het ondervlak 9 van de koker 5. Het gatenpatroon in het rooster 9 resp. in het ondervlak 8 is zodanig gekozen dat het rooster verschuifbaar is tussen twee uiterste standen waarbij in de ene stand de gaten in het ondervlak 8 volledig kunnen worden geopend terwijl in de andere stand een minimale opening aanwezig blijft. Door verschuiving van het rooster 9 ten opzichte van het ondervlak 8 kan derhalve een traploze hoeveelheidsregeling van de door de koker 5 gaande ventilatielucht worden 25 verkregen. Voor een goede opsluiting van het rooster 9 zijn op de beide, naar elkaar toe gerichte wanden van de montagekanalen 10 horizontaal geleidingsruggen 12 aangebracht.

Voor het ophangen van de profielgoot 1 zijn ophangelementen 25 aanwezig, voorzien van een ophang-oog 26. Op de grondplaat 27 van het ophangelement 25 zijn ten minste twee snapuitsteeksels 28 aangebracht, waarvan de afmetingen en de onderlinge afstand zodanig zijn dat de snapuitsteeksels 28 kunnen 30 worden gedrukt door twee naast elkaar gelegen gaten van het gatenpatroon in het bovenvlak 7 van de koker 5. Door dergelijke ophangelementen 25 op regelmatige afstanden in het bovenvlak 7 van de koker 5 te drukken kan de profielgoot 1 met de daarin geschoven isolatieplaten 3 op eenvoudige wijze op de juiste hoogte worden opgehangen.

In de figuren 3 en 4 is een koppelingshuis 13 weergegeven voor het in langsrichting met elkaar koppelen 35 van profielgoten 1. In figuur 3 is het rechter uiteinde van profielgoot A gekoppeld met het linker uiteinde van de profielgoot B door middel van het koppelingshuis 13. Dit koppelingshuis 13 heeft in hoofdzaak een getrapt doorsnedeprofiel 14, met zijwanden 16 en een ondervlak 17, die tezamen een goot vormen. Het bovenvlak 15 van het getrapte doorsnedeprofiel 14 steekt aan weerszijden buiten de zijwanden 16 uit. De randen 18 van het bovenvlak 15 zijn op dezelfde wijze uitgevoerd als de randen van het ondervlak 8 van de 40 koker 5, zodat de randen 18 of ten minste één daarvan snappend kunnen worden gedrukt in de montagekanalen 10 aan de binnenzijde van de luchtdoorlaatbare koker 5 van de beide profielgoten A en B.

Daardoor zijn de beide profielgoten A, B in elk geval aan de onderzijde met elkaar gekoppeld. Voor een koppeling aan de bovenzijde van deze profielgoten A, B kan gebruik worden gemaakt van één of twee ophangelementen 25, waarvan het ene snapuitsteeksel 28 in een gat in het bovenvlak 7 van de profielgoot 45 B wordt gedrukt en een ander snapuitsteeksel 28 in een overeenkomstig gat in het bovenvlak 7 van de profielgoot A.

Behalve een koppeling van de profielgoten A, B dient ook nog een koppeling plaats te vinden van de in die profielgoten aanwezige roosters 9. Daartoe is in het koppelingshuis 13 een bedieningsorgaan 20 aanwezig, in hoofdzaak bestaande uit een handgreep 22 en een hamervormige kop 21, die verschuifbaar is 50 tussen de zijwanden 16 van het getrapte doorsnedeprofiel 14 en door deze zijwanden 16 wordt geleid. De handgreep 22 steekt door een sleufgat 30, aangebracht in het ondervlak 17 van het koppelingshuis 13. De lengte van dit sleufgat 30 is zodanig gekozen dat de uiterste standen van de handgreep 22 overeenkomen met de maximaal resp. minimaal geopende stand van het rooster 9. Het bovenvlak 24 van de hamervormige kop 21 bevindt zich op het niveau van het bovenvlak 15 van het getrapte doorsnedeprofiel 14. Boven op dit 55 bovenvlak 24 zijn vier cirkelvormige nokken 23 aangebracht, waarvan de diameter en de onderlinge afstand is aangepast aan de gatdiameter en de steekafstand van de gaten in het schuifrooster 9. De in figuur 3 links gelegen nokken 23 van het bedieningsorgaan 20 kunnen worden gestoken in de uiterste gaten van het

Claims (4)

1. Plafondventilatiesysteem in hoofdzaak bestaande uit profielgoten en isolatieplaten, waarbij de profiel-gaten de dragende balklaag vormen en als liggend, dubbel H-vormig profiel zijn uitgevoerd, waarvan de van elkaar afwijzende benen een U-vormige vatting vormen voor het daarin opnemen en ondersteunen van de isolatieplaten, terwijl de naar elkaar toe wijzende benen tezamen een zijdelings gesloten luchtdoorlatende koker vormen, waarbij een kokerondervlak van de koker is voorzien van gaten, die aangebracht zijn volgens 20 een patroon, waarbij een verschuifbaar rooster is aangebracht dat is voorzien van gaten die in eenzelfde patroon zijn aangebracht als in het ondervlak van de koker voor het traploos instellen van de luchtdoorlaat van de koker tussen een volledig en een minimaal geopende stand, met het kenmerk, dat de zijwanden (6) van de koker van de profielgoot (1) aan de onderzijde zijn voorzien van naar elkaar toe wijzende, aangevormde, aan de onderzijde open montagekanalen (10) met een plaatselijk vernauwde doorgang, waarin 25 complementair uitgevoerde opstaande zijranden (11) van het los uitgevoerde kokerondervlak (8) opneembaar zijn, waarvan althans één snappend.

2. Plafondventilatiesysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aangevormde montagekanalen (10) aan de buitenzijde zijn voorzien van naar elkaar toe gerichte, horizontale geleidingsruggen (12) voor het opsluiten en geleiden van het op het kokerondervlak (8) rustende, verschuifbare rooster (9).

3. Plafondventilatiesysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een eendelig koppelingshuis (13) voor het in langsrichting koppelen van op elkaar aansluitende profielgoten (1) in hoofdzaak is voorzien van een getrapt doorsnedeprofiel (14), met een ondervlak (17), zijwanden (16) en een bovenvlak (15) dat aan beide zijden buiten de zijwanden (16) van het getrapte doorsnedeprofiel (14) uitsteekt, terwijl opstaande zijranden (18) aan dit bovenvlak (15) in hoofdzaak dezelfde vorm hebben als de opstaande zijranden (11) 35 van het kokerondervlak (8) van een profielgoot (1) en opneembaar zijn in de montagekanalen (10) van te verbinden profielgoten.

3 193172 rooster 9 van de profielgoot A, terwijl de andere twee nokken 23 van het bedieningsorgaan 20 kunnen worden gestoken in de uiterste gaten van het rooster 9 van de profielgoot B. Op deze wijze zijn ook de schuifroosters 9 van de beide profielgoten A, B met elkaar gekoppeld en kan door verplaatsing van de handgreep 22 het gatenpatroon in het ondervlak 8 van de beide profielgoten A, B tegelijkertijd maximaal of 5 minimaal worden geopend, of in een tussenstand tussen deze beide uitersten worden geplaatst. Het is uiteraard niet noodzakelijk de roosters 9 van op elkaar aansluitende profielgoten 1 met elkaar te koppelen. Zeker bij lange profielgoten 1 kan het wenselijk zijn het rooster 9 in elke profielgoot onafhankelijk van het rooster 9 in andere profielgoten te verschuiven. Dit laatste geval kan zich voordoen indien de profielgoot 1 resp. het plafondventilatiesysteem boven verschillende afdelingen van één en dezelfde stal is 10 aangebracht en in deze afdelingen een afzonderlijke regeling van de ventilatie gewenst of noodzakelijk is.

4. Plafondventilatiesysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in het koppelingshuis (13) een bedieningsorgaan (20) aanwezig is voor het onderling koppelen en verschuiven van twee in langsrichting op elkaar aansluitende, verschuifbare roosters (9), welk bedieningsorgaan (20) bestaat uit een handgreep (22) 40 met hamervormige kop (21), welke kop geleidbaar is opgenomen tussen de verticale zijwanden (16) van het koppelingshuis (14), waarbij op het bovenvlak (24) van de hamervormige kop (21) vier ronde, naar boven uitstekende nokken (23) zijn aangebracht, die twee aan twee opneembaar zijn in de uiterste gaten van op elkaar aansluitende roosters (9), terwijl de handgreep (22) steekt door een sleufvormig gat (30), aangebracht in het ondervlak (17) van het koppelingshuis. Hierbij 2 bladen tekening