NL2000127C2 - Modulaire behuizing voor inbouw in een gevelopening. - Google Patents

Description

Modulaire behuizing voor inbouw in een gevelopening

De uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor inbouw in een gevelopening, zoals een vensteropening, omvattende een bovenwand die plaatsbaar is 5 tegen de bovenste begrenzing van de gevelopening, een zich op afstand daarvan bevindende onderwand die plaatsbaar is op een raamkozijn dat is opgenomen in de gevelopening, een aan de buitenzijde van de gevelopening te plaatsen buitenwand, een aan de binnenzijde van de gevel te plaatsen binnenwand, alsmede in de langsrichting van die wanden tegenover elkaar liggende eindschotten.

10 Een dergelijke behuizing is onder andere bekend uit het Nederlandse octrooischrift 1.017.146. Deze bekende behuizing maakt onderdeel uit van een ventilatie-inrichting, doch de uitvinding is niet beperkt tot behuizingen die gebruikt worden voor dat doel. Als verdere voorbeelden worden genoemd behuizingen waarin een scherminrichting kan worden opgerold, en behuizingen waarin zowel een oprolbare 15 scherminrichting als een ventilatie-inrichting voorkomt. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op behuizingen die worden gebruikt voor zogenaamde suskasten, die een ventilatie-opening met geluiddempende eigenschappen bezitten.

Al dergelijke behuizingen komen in vele verschillende varianten voor, waarbij een belangrijke variabele de afmeting loodrecht op de gevelopening is. Deze afmeting 20 hangt onder andere af van de dikte van de gevel, maar ook van andere variabelen zoals het al of niet aanwezig zijn van een scherminrichting. De afmeting van de behuizing tussen de binnenwand en de buitenwand bepaalt ook welk type eindschot moet worden toegepast. Dit betekent dat eindschotten van diverse afmetingen gereed gehouden moeten worden, teneinde de behuizing te kunnen verschaffen die voor een bepaald doel 25 vereist is.

Het beschikbaar houden echter van eindschotten met allerlei verschillende afmetingen heeft nadelen, die tot uitdrukking komen in relatief hoge kosten. Het doel van de uitvinding is daarom een behuizing van het hiervoor besproken type te verschaffen met een efficiënter en goedkoper eindschot. Dat doel wordt bereikt doordat 30 elk eindschot een samenstel vormt uit tenminste twee eindschotdelen. Die eindschotdelen kunnen in de richting van de buitenwand naar de binnenwand achter elkaar liggen, doch ook andere oriëntaties, bijvoorbeeld boven elkaar, of combinaties van die oriëntaties, zijn mogelijk.

0 0 0 1 2 7 2

Bij de behuizing volgens de uitvinding kan de afmeting van het eindschot gevarieerd worden door het toepassen van meer of minder eindschotdelen. Dat kan op een eenvoudige manier worden uitgevoerd indien de eindschotdelen losneembaar aan elkaar zijn bevestigd. In dat geval kunnen de eindschotdelen op eenvoudige wijze 5 worden samengesteld, afhankelijk van de afmeting van de behuizing.

Ten einde een zo groot mogelijke verscheidenheid aan behuizingen te kunnen vormen, omvatten de eindschotdelen bij voorkeur een buitenste eindschotdeel, een binnenste eindschotdeel alsmede tenminste een tussengelegen eindschotdeel, welk tussengelegen eindschotdeel of eindschotdelen zijn opgenomen tussen het buitenste 10 eindschotdeel en het binnenste eindschotdeel. Afhankelijk van de betreffende afmeting van de behuizing, kunnen één of meerdere tussengelegen eindschotdelen worden gebruikt ter vorming van het gewenste eindschot.

Ter verkrijging van een stevige, stabiele uitvoering van de aldus samengestelde eindschotten, bezitten, volgens een voorkeursuitvoeringsvorm, de eindschotdelen elk 15 een eindwand alsmede aan de bovenzijde en de onderzijde van de eindwand uitstekende flenzen. Daarbij kunnen telkens de zich aan de onderzijde van de eindwanden bevindende flenzen, en/of de zich aan de bovenzijde van de eindwanden bevindende flenzen losneembaar aan elkaar zijn bevestigd.

De verbindingen tussen de verschillende flenzen kunnen op verschillende 20 manieren worden bewerkstelligd. Volgens een zeer eenvoudige, stevige uitvoering heeft, bij twee aan elkaar grenzende flenzen, een der flenzen aan een rand een groef en de andere flens een richel, zodanig dat de richel van de ene flens schuifbaar is in de groef van een naburige flens.

Zoals reeds genoemd kan een ventilatie-doorgang aanwezig zijn die zich uitstrekt 25 tussen de buitenwand en de binnenwand. Verder kan zich op bekende wijze in de ventilatie-doorgang een klep bevinden voor het openen of sluiten van de ventilatie-doorgang. Eventueel kan de ventilatie-doorgang zijn begrensd door susmateriaal.

Daarnaast of aanvullend kan in het inwendige van de behuizing een rol zijn opgehangen, aan welke rol een scherm is bevestigd dat via een doorgang in een der 30 wanden naar buiten is geleid.

De uitvinding heeft verder betrekking op een set die tenminste twee eindschotdelen omvat voorzien van verbindingsmiddelen voor het samenstellen van de eindschotdelen tot een eindschot voor een behuizing zoals hiervoor beschreven. De 3 eindschotdelen bezitten bij voorkeur een buitenste eindschotdeel, een binnenste eindschotdeel alsmede tenminste een tussengelegen eindschotdeel, welk tussengelegen eindschotdeel of eindschotdelen zijn opgenomen tussen het buitenste eindschotdeel en het binnenste eindschotdeel.

5 De uitvinding betreft tevens een gevelconstructie omvattende een van een gevelopening voorziene gevel, in welke gevelopening zich een kozijn alsmede een behuizing zoals hiervoor beschreven bevindt, welke behuizing een bovenwand omvat die is geplaatst tegen de bovenste begrenzing van de gevelopening, een onderwand, op afstand van de bovenwand, welke onderwand is geplaatst op het raamkozijn, een aan de 10 buitenzijde van de gevelopening te plaatsen buitenwand, een aan de binnenzijde van de gevel te plaatsen binnenwand, alsmede in de langsrichting van die wanden tegenover elkaar liggende eindschotten. Volgens de uitvinding vormt elk eindschot een samenstel uit tenminste twee eindschotdelen.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 15 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief en in doorsnede van een voorbeeld van een behuizing voor inbouw in een gevelopening.

Figuur 2 toont een uiteengenomen aanzicht van een eindschot voor de behuizing van Figuur 1.

20 De in Figuur 1 weergegeven in behuizing 1 bestaat uit profielen, in het bijzonder aluminiumprofielen, die een onderwand 2, een bovenwand 3, een buitenwand 4 en een binnenwand 5 bepalen. In het inwendige van de behuizing 1 is een ventilatiedoorgang 6 bepaald, tussen een naar beneden gerichte toevoeropening 7 en een eveneens naar beneden gerichte afvoeropening 8. De toevoeropening 7 mondt in de buitenlucht uit, de 25 afvoeropening 8 in een ruimte zoals een kamer. De ventilatiedoorgang 6 kan worden vrijgegeven respectievelijk afgesloten door middel van de klep 9. Door middel van de tap 11 kan de klep 9 bediend worden.

Zoals is weergegeven in de doorsnede van Figuur 1, bestaan zowel de bovenwand 3 als de onderwand 2 uit profielstukken 12, 13, respectievelijk 14, 15 die door 30 aangevormde richels en groeven aan elkaar zijn bevestigd. Voordeel van een dergelijke uitvoering is dat de afmeting van de behuizing kan worden aangepast aan de breedte van het raamkozijn respectievelijk de gevel. De behuizing 1 is bestemd om met zijn onderwand 2 geplaatst worden op een raamkozijn, terwijl de bovenwand 3 komt aan te 4 liggen tegen de bovenste begrenzing van een opening in een gevel waarin zich ook dat raamkozijn bevindt. Door middel van de hiervoor beschreven, variabele uitvoering kan de behuizing 1 aan een groot aantal combinaties uit raamkozijn een gevel worden aangepast.

5 Aan de uiteinden van de behuizing 1 bevinden zich eindschotten 10, waarvan in figuur 1 één te zien is. Deze eindschotten 10 zijn gewoonlijk in één geheel uitgevoerd in kunststof, en bijvoorbeeld verkregen door middel van spuitgieten. Bij de verschillende varianten waarin de behuizing 1 kan worden uitgevoerd, moeten dus overeenkomstig verschillende eindschotten 10 worden gereed gehouden. Vooral bij 10 grote aantallen variaties is dat bezwaarlijk, omdat voor iedere variant een apart eindschot moet worden vervaardigd.

Om die reden is het eindschot 10 volgens de uitvinding modulair uitgevoerd. In het in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het eindschot drie eindschotdelen, te weten het buitenste eindschotdeel 16, het binnenste eindschotdeel 17 15 en een tussengelegen eindschotdeel 18. Natuurlijk kunnen ook meerdere van dergelijke tussengelegen eindschotdelen 18 zijn voorzien, indien dat nodig is in verband met de afmetingen van de behuizing 1.

Deze eindschotdelen 16-18 bezitten elk een eindwand 19, zich aan de bovenzijde van de eindwand 19 bevindende bovenste flenzen 20, en zich aan de onderzijde van de 20 eindwand 19 bevindende onderste flenzen 21. Daarnaast bezit het buitenste eindschotdeel nog een verticale gerichte voorwand 22. De bovenste en onderste flenzen 20, 21 van het buitenste eindschotdeel 16 bezitten elk groeven 23, die naar buiten gericht zijn. De bovenste en onderste flenzen 20,21 van elk tussengelegen eindschotdeel 18 bezitten aan een rand naar binnen wijzende richels 24, die zodanig 25 zijn geplaatst en uitgevoerd dat zij in de groeven 23 van de bovenste en onderste flenzen 20,21 van het buitenste eindschotdeel 16 kunnen worden geschoven.

Zoals weergegeven in het gedeeltelijke aanzicht van Figuur 3, overlappen de eindwanden 19 van de eindschotdelen 16-18 elkaar bij 25. Bij het in de groef 23 schuiven van de richel 24 van de flenzen 20,21 van het tussengelegen eindschotdeel 30 18, komt de eindwand 19 van dat tussengelegen eindschotdeel 18 aan te liggen tegen de eindwand 19 van het buitenste eindschotdeel 16, waardoor aldus bij 25 een aanslag wordt gevormd die de eindpositie voor het volledig opgeschoven, tussengelegen 5 eindschotdeel 18 bepaalt. De eindwanden 19 van alle eindschotdelen 16-18 kunnen aldus in een vlak komen te liggen.

De behuizing kan op vele verschillende manieren zijn uitgevoerd. Zo kan de behuizing ook een rol bevatten met een schermdoek (niet weergegeven), welk 5 schermdeel op- en affolbaar is voor het verschaffen van een scherm.

000127

Claims (19)

1. Behuizing (1) voor inbouw in een gevelopening, zoals een vensteropening, omvattende een bovenwand (3) die plaatsbaar is tegen de bovenste begrenzing van de 5 gevelopening, een zich op afstand daarvan bevindende onderwand (2) die plaatsbaar is op een raamkozijn dat is opgenomen in de gevelopening, een aan de buitenzijde van de gevelopening te plaatsen buitenwand (4), een aan de binnenzijde van de gevel te plaatsen binnenwand (5), alsmede in de langsrichting van die wanden (2-5) tegenover elkaar liggende eindschotten (10), met het kenmerk dat elk eindschot (10) een 10 samenstel vormt uit tenminste twee eindschotdelen (16-17).

2. Behuizing (1) volgens conclusie 1, waarbij de eindschotdelen (16-18) in de richting van de buitenwand naar de binnenwand achter elkaar liggende

3. Behuizing (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eindschotdelen (16-18) losneembaar aan elkaar zijn bevestigd.

4. Behuizing (1) volgens een der conclusies 1-4, waarbij de eindschotdelen een buitenste eindschotdeel (16), een binnenste eindschotdeel (17) alsmede tenminste een 20 tussengelegen eindschotdeel (18) omvatten, welk tussengelegen eindschotdeel (18) of eindschotdelen zijn opgenomen tussen het buitenste eindschotdeel (16) en het binnenste eindschotdeel (17).

5. Behuizing (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 25 eindschotdelen (16-18) elk een eindwand (19) alsmede aan de bovenzijde en de onderzijde van de eindwand (19) uitstekende flenzen (20,21) omvatten, en telkens de zich aan de onderzijde van de eindwanden (19) bevindende flenzen (21), en/of de zich aan de bovenzijde van de eindwanden (20) bevindende flenzen losneembaar aan elkaar zijn bevestigd. 30

6. Behuizing (1) volgens conclusie 5, waarbij de aan de bovenzijde van de eindwand (19) uitstekende flenzen (20) zijn gericht naar de bovenwand (3) of deze overlappen. 2000127

7. Behuizing (1) volgens conclusie 5 of 6, waarbij de aan de onderzijde van de eindwand (19) uitstekende flenzen (21) zijn gericht naar de onderwand (2) of deze overlappen. 5

8. Behuizing (1) volgens een der conclusie 5-7, waarbij van twee naast elkaar gelegen flenzen (20,21) een der flenzen (20, 21) aan een rand een groef (23) heeft en de andere flens (20, 21) een richel (24), zodanig dat de richel (24) van de ene flens (20, 21. schuifbaar is in de groef (24) van een naburige flens (20, 21). 10

9. Behuizing (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aan de buitenwand (4) grenzende eindschotdelen (16) elk een eindwand (19) alsmede een zich aan de buitenzijde van de eindwand (4) uitstekende flens (22) omvatten die is gericht naar de buitenwand (4) of deze overlapt. 15

10. Behuizing (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenwand (3) en de onderwand (2) een modulaire opbouw bezitten, en elk tenminste twee onderling verbonden wanddelen (12, 13; 14, 15) omvatten die zich uitstrekken tussen beide eindschotten (10). 20

11. Behuizing (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een ventilatie-doorgang (6) is voorzien die zich uitstrekt tussen de buitenwand (4) en de binnenwand (5) .

12. Behuizing (1) volgens conclusie 11, waarbij in de ventilatie-doorgang (6) een klep (9) is voorzien voor het openen dan wel sluiten van de ventilatie-doorgang (6).

13. Behuizing (1) volgens conclusie 11 of 12, waarbij de ventilatie-doorgang is (6) begrensd door susmateriaal. 30

14. Behuizing (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in het inwendige van de behuizing (1) een rol is opgehangen, aan welke rol een scherm is bevestigd dat via een doorgang in een der wanden naar buiten is geleid. δ

15. Set, omvattende tenminste twee eindschotdelen (16-8) voorzien van verbindingsmiddelen (23,24) voor het samenstellen van de eindschotdelen (16-18) tot een eindschot (10) voor een behuizing (1) volgens een der voorgaande conclusies. 5

16. Set volgens conclusie 15, waarbij de eindschotdelen een buitenste eindschotdeel (16), een binnenste eindschotdeel (17) alsmede tenminste een tussengelegen eindschotdeel (18) omvatten, welk tussengelegen eindschotdeel (18) of eindschotdelen zijn opgenomen tussen het buitenste eindschotdeel (16) en het binnenste 10 eindschotdeel (17).

17. Set volgens conclusie 15 of 16, waarbij de eindschotdelen (16-18) elk een eindwand (19) alsmede aan de bovenzijde en de onderzijde van de eindwand (19) uitstekende flenzen (20, 21) omvatten, waarbij telkens de zich aan de onderzijde van de 15 eindwanden (19) bevindende flenzen (21), en/of de zich aan de bovenzijde van de eindwanden (19) bevindende flenzen (20) losneembaar aan elkaar zijn bevestigd.

18. Set volgens conclusie 17, van telkens twee naburige flenzen (20,21) telkens een der flenzen aan een rand een groef (23) heeft en de andere flens een richel (24), 20 zodanig dat de richel (24) van de ene flens schuifbaar is in de groef (23) van een naburige flens.

19. Gevelconstructie, omvattende een van een gevelopening voorziene gevel, in welke gevelopening zich een kozijn alsmede een behuizing volgens een der conclusies 25 1-14 bevindt, welke behuizing een bovenwand (3) omvat die is geplaatst tegen de bovenste begrenzing van de gevelopening, een onderwand (2), op afstand van de bovenwand (3), welke onderwand (2) is geplaatst op het raamkozijn, een aan de gevelopening, een aan de buitenzijde van de gevelopening te plaatsen buitenwand (4), een aan de binnenzijde van de gevel te plaatsen binnenwand (5), alsmede in de 30 langsrichting van die wanden (2-5) tegenover elkaar liggende eindschotten (10), met het kenmerk dat elk eindschot (10) een samenstel vormt uit tenminste twee eindschotdelen (16-17). 2000127