NL1030392C2 - Verbindingsstuk. - Google Patents

Description

Verbindingsstuk.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsstuk voor het 5 verbinden van een drietal leidingen met een enkele hoofdleiding.

In gebouwen worden steeds hogere eisen gesteld aan het ventileren van de inwendige ruimtes in de gebouwen.

Daarbij ontstaat het probleem van het koppelen van verschillende op een of meer ruimtes in een gebouw aangesloten, in het algemeen horizontaal 10 verlopende leidingen aan een op in het algemeen verticaal verlopende hoofdleiding, via welke lucht vanuit het gebouw kan worden afgevoerd.

Met de uitvinding wordt beoogd hiertoe een eenvoudig en goedkoop verbindingsstuk te verschaffen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met een 15 verbindingsstuk voor het verbinden van een drietal leidingen met een enkele hoofdleiding, waarbij het in het bijzonder voor instorten in beton of dergelijke bestemde verbindingsstuk wordt gevormd door een een inwendige ruimte begrenzend huis, dat aan een uiteinde is voorzien van een drietal naast elkaar gelegen openingen voor het aansluiten van de drie leidingen, terwijl nabij een 20 tegenover liggend uiteinde van het huis het huis is voorzien van een aansluitstomp voor de hoofdleiding, waarbij de hartlijn van de aansluitstomp zich tenminste nagenoeg loodrecht uitstrekt op een door de hartlijnen van de openingen verlopend, zich tussen tegenover elkaar gelegen begrenzingswanden van de inwendige ruimte uitstrekkend vlak, waarvan de breedte in een van het van de drie openingen 25 voorziene uiteinde afgekeerde richting geleidelijk afneemt.

Op deze wijze wordt een verbindingsstuk verkregen, waarbij de begrenzingswanden van de inwendige ruimte de via de drie leidingen in het verbindingsstuk stromende lucht geleidelijk in de richting van de aansluitstomp leiden.

30 Om daarbij een ongewenste onderlinge beïnvloeding van door de drie leidingen in de inwendige ruimte stromende luchtstromen te vermijden zijn op de drie in het uiteinde van het huis gevormde openingen aansluitende, een tenminste nagenoeg ronde doorsnede bezittende doortochten in het huis van elkaar gescheiden door een tweetal zich tenminste nagenoeg evenwijdig aan de hartlijnen 1030392 2 van de openingen uitstrekkende, de doortochten begrenzende begrenzingswanden.

Bij voorkeur worden daarbij de doortochten tenminste gedeeltelijk begrensd door in hoofdzaak concentrisch om de doortochten verlopende wanddelen van het huis. Bij toepassing van deze constructie zullen de buitenwanden van het 5 huis een gegolfde vorm hebben. Dit is bijzonder doelmatig, daar dergelijke verbindingsstukken in vele gevallen worden ingegoten in beton en zodoende door de vormgeving van de buitenwanden van het huis een effectieve verankering van het verbindingsstuk in de betonmassa kan worden bewerkstelligd.

Tevens is hierbij verhoudingsgewijs weinig materiaal vereist voor 10 het bij voorkeur uit kunststof vervaardigde verbindingsstuk. Het verbindingsstuk zal zodoende ook licht van gewicht en daarbij gemakkelijk te hanteren zijn.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een verbindingsstuk volgens de uitvinding.

15 Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een verbindingsstuk volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht.

Figuur 2 toont een zijaanzicht op het in figuur 1 weergegeven verbindingsstuk.

Figuur 3 toont een zijaanzicht op figuur 2.

20 Figuur 4 toont het tweetal schaalvormige delen, waaruit het huis is opgebouwd, in perspectief en op afstand van elkaar gelegen weergegeven.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht op het van een aansluitstomp voorziene deel van het huis.

Figuur 6 toont een aanzicht op het in figuur 5 weergegeven 25 huisdeel, gezien in de richting van de pijl VI.

Figuur 7 toont een aanzicht op de binnenzijde van het in figuur 5 afgebeelde huisdeel, gezien in de richting volgens pijl VII in figuur 6.

Figuur 8 toont het huisdeel van figuur 5 in perspectivisch aanzicht. j

Figuur 9 toont een dwarsdoorsnede over figuur 6, gezien volgens 30 de lijn IX-IX in figuur 6.

Figuur 10 toont een aanzicht op de binnenzijde van het in figuur 5 weergegeven huisdeel in perspectief.

Figuur 11 toont een aanzicht op het tweede huisdeel.

Figuur 12 toont een aanzicht op figuur 11 gezien in de richting van 103 0 3 9?_ 3 pijl XII in figuur 11.

Figuur 13 toont een aanzicht op het in figuur 11 afgebeelde huisdeel in de richting volgens pijl XIII in figuur 11.

Figuur 14 toont een aanzicht op de binnenzijde van het tweede 5 huisdeel in perspectief.

Figuur 15 toont een aanzicht op de buitenzijde van het verdere huisdeel in perspectief.

Het verbindingsstuk volgens de uitvinding wordt gevormd door eer bij voorkeur uit kunststof vervaardigd huis 1, dat gevormd is uit een bovenste 10 huisdeel 2 en een onderste huisdeel 3.

Aan een uiteinde is het huis 1 voorzien van een drietal naast elkaai gelegen openingen 4-6 waarop door wanddelen van het huis begrensde, ir hoofdzaak een cirkelvormige doorsnede bezittende doortochten 7-9 aansluiten.

Zoals uit de figuren duidelijk zal zijn liggen daarbij de hartlijnen var 15 de openingen 4-6 en van de een inwendige ruimte in het huis vormende doortochter 7-9 in een enkel vlak.

Een een geheel met het bovenste huisdeel 2 vormende aansluitstomp 10, die nabij het van de openingen 4-6 afgekeerde uiteinde van he huis 1 is gelegen, is zodanig opgesteld, dat de hartlijn van deze aansluitstomp 1C 20 zich loodrecht op het door de hartlijnen van de doortochten 7-9 verlopend vlak uitstrekt.

Zoals verder uit de figuren duidelijk zal zijn neemt de breedte var het huis uitwendig gezien in een door de hartlijnen van de doortochten 7-9 verlopenc vlak vanaf het van openingen 4-6 voorziene uiteinde van het huis in de richting var 25 de aansluitstomp 10 geleidelijk af, zodanig, dat gezien in een richting evenwijdic aan de hartlijn van de aansluitstomp 10 de buitenomtrek van het huis een min ol meer U-vormige vorm heeft.

De buitenomtrek van het onderste huisdeel 3 (figuren 11-15) word daarbij begrensd door een kraag 11 in de binnenwand waarvan een in doorsnede 30 driehoekvormige ondersnijding 12 is aangebracht. Vanaf de kraag 11 strekken zich in hoofdzaak concentrisch om de hartlijnen van de doortochten 7 en 9 verlopende gekromde wanddelen 13 en 14 uit, die met hun naar elkaar toegekeerde uiteinder aansluiten op een concentrisch om de hartlijn van de doortocht 8 verlopenc wanddeel 15. De aansluitingen tussen de wanddelen 7 en 9 en het wanddeel £ 1030392 i 4 ! vormen ruggen 16 resp. 17 waarin in de lengterichting van de ruggen verlopende uitsparingen 19 resp. 20 zijn aangebracht.

Het bovenste wanddeel 2 (figuren 5-10) wordt begrensd door een uitstekende neus 21, waarvan de vorm is aangepast aan de in de kraag 11 5 aangebrachte ondersnijding 12.

Verder is dit bovenste wanddeel 2 voorzien van in hoofdzaak met de wanddelen 13-15 overeenkomende in doorsnede boogvormige wanddelen 22-24, waarbij de aansluiting tussen het middelste de doortocht 8 begrenzende wanddeel 24 via ruggen 25 aansluit op de de doortochten 7 en 9 begrenzende wanddelen 22 10 resp. 23. Op de ruggen 25 zijn uitstekende nokken 26 aangebracht, die in grootte en vorm overeenkomen met de in de ruggen 16 en 17 aangebrachte uitsparingen 19 en 20.

De beide schaalvormige delen 2 en 3 kunnen op eenvoudige wijze met elkaar worden verbonden door het bovenste schaaldeel 2 in de in figuur 14 met 15 de pijl A aangeduide richting op het onderste schaaldeel 3 te schuiven, zodanig, dat de uitstekende neus 21 wordt ingestoken in de ondersnijding 12. Door de inherente veerkracht van het materiaal, bij voorkeur kunststof, waaruit de beide schaalvormige j i delen 2 en 3 zijn vervaardigd, kan het materiaal van de beide schaaldelen enigszins j

inveren, zodanig, dat de uitstekende nokken 26 van de ruggen 25 over de ruggen 16 20 en 17 kunnen worden geschoven totdat zij in de uitsparingen 19 en 20 snappen voor I

het bewerkstelligen van een stevige verbinding tussen de beide schaalvormige i delen 2 en 3.

Op ieder van de openingen 4-8 kan een leiding worden aangesloten door de uiteinden van deze leidingen in te steken in de doortochten 7-9. Verder kan 25 op de aansluitstomp 10 een hoofdleiding worden aangesloten. Via de op de openingen aangesloten leidingen 4-6 aan het verbindingsstuk 1 toegevoerde lucht kan worden afgevoerd door de hoofdleiding.

Door de vormgeving van de inwendige doortochten 7-8, die door de begrenzingswanden vormende ruggen 16, 17, 25 van elkaar zijn gescheiden en door 30 de inwendige vormgeving van de door de doortochten 7-9 bepaalde inwendige ruimte van het huis 1 zal een gelijkmatige stroming van de lucht in de richting van de aansluitstomp worden bewerkstelligd, aangezien de inwendige breedte van de inwendige ruimte op soortgelijke wijze als de uitwendige breedte van het huis ee min of meer U-vormig verloop heeft. De door de ruggen 16, 17, 25 gevormde 1030392 5 begrenzingswanden zijn dienovereenkomstig enigszins gekromd verlopend.

Zodoende kan een effectief ventilatie-effect worden bewerkstelligd, zonder dat j zware ventilatoren of dergelijke voor de verplaatsing van de lucht noodzakelijk zijn.

Gebruikelijk worden bij gebouwen althans de drie op de openingen 5 4-6 aansluitende leidingen en het verdeelstuk opgenomen in een betonnen vloerplaat of dergelijke. Door de hierboven beschreven contouren van de buitenzijde van het huis 1 wordt daarbij een stevige verankering van het huis 1 in de betonmassa bewerkstelligd. Tevens kunnen beide schaalvormige huisdelen 2 en 3 ieder op eenvoudige wijze in een tweedelige mal worden vervaardigd.

10 Voor vaklui zal het duidelijk zijn, dat er binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding aanvullingen en/of wijzigingen op de bovenbeschreven uitvoeringsvorm denkbaar zijn. Zo kan bijvoorbeeld het onderste huisdeel 3 ook zijn uitgerust met een met de aansluitstomp 10 overeenkomende aansluitstomp, bij voorkeur zodanig dat de beide hartlijnen van de beide 15 aansluitstompen van het zo uitgevoerde verbindingsstuk in eikaars verlengde liggen. Een dergelijk verbindingsstuk kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het onderling verbinden van een tweetal boven elkaar opgestelde hoofdleidingen.

1030592_

Claims (8)

1. Verbindingsstuk voor het verbinden van een drietal leidingen met een enkele hoofdleiding, waarbij het in het bijzonder voor instorten in beton of 5 dergelijke bestemde verbindingsstuk wordt gevormd door een een inwendige ruimte begrenzend huis, dat aan een uiteinde is voorzien van een drietal naast elkaar gelegen openingen voor het aansluiten van drie leidingen, terwijl nabij een tegenover liggend uiteinde van het huis het huis is voorzien van een aansluitstomp voor een hoofdleiding, waarbij de hartlijn van de aansluitstomp zich tenminste 10 nagenoeg loodrecht uitstrekt op een door de hartlijnen van de openingen verlopend en zich tussen tegenover elkaar gelegen begrenzingswanden van de inwendige ruimte uitstrekkend vlak waarvan de breedte in een van het van de drie openingen j voorziene uiteinde afgekeerde richting geleidelijk afneemt.

2. Verbindingsstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de ; 15 openingen in het uiteinde van het huis aansluitende en tenminste nagenoeg een ronde doorsnede bezittende doortochten in het huis van elkaar zijn gescheiden door een tweetal zich tenminste nagenoeg evenwijdig aan de hartlijnen van de openingen ι uitstrekkende en de doortochten begrenzende wanddelen.

3. Verbindingsstuk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de van 20 het van de openingen voorziene uiteinde van het huis afgekeerde uiteinden van de de doortochten begrenzende wanddelen ter hoogte van de omtrek van de door de aansluitstomp begrensde doortocht zijn gelegen.

4. Verbindingsstuk volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de de doortochten begrenzende wanddelen in een naar elkaar toegekeerde richting 25 gekromd verlopen.

5. Verbindingsstuk volgens een der voorgaande conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de doortochten tenminste gedeeltelijk worden begrensd door in hoofdzaak concentrisch om de hartlijn van de doortochten verlopende wanddelen van het huis.

6. Verbindingsstuk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis is gevormd uit een tweetal huisdelen, die van elkaar I gescheiden zijn volgens een vlak, dat tenminste nagenoeg samenvalt met het vlak j ! door de hartlijnen van de openingen in een uiteinde van het huis en door de hartlijnen van de op de openingen aansluitende doortochten. j 10 3 0 5 9 2_

7. Verbindingsstuk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een huisdeel is voorzien van een begrenzingsrand van dit huisdeel vormende kraag met een in de kraag gevormde ondersnijding en het andere huisdeel is voorzien van een begrenzingsrand van dit andere huisdeel vormende neus, die in de ondersnijding 5 past.

8. Verbindingsstuk volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat doortocht begrenzende wanddelen van het ene huisdeel zijn voorzien van uitsparingen en doortocht begrenzende wanddelen van het andere huisdeel zijn voorzien van uitstekende nokken, die in de uitsparingen passen. 103 0 3 9?_