NL193028C - Zonnescherm. - Google Patents

Description

1 193028

Zonnescherm

De uitvinding heeft betrekking op een zonnescherm voorzien van een doekrol waarop een doek wikkelbaar is die aan een zijde is bevestigd aan de doekrol en aan een andere, tegenoverliggende zijde is bevestigd 5 aan een doekbalk, waarbij de doekbalk via ten minste een uitvalarm is gekoppeld met een scharnier ten opzichte waarvan de uitvalarm roteerbaar is onder een verplaatsing van een doekbalk ten opzichte van de doekrol, waarbij de uitvalarm verder roteerbaar is verbonden met een eerste uiteinde van een werkarm die via een tweede uiteinde roteerbaar en- transleerbaar is verbonden met een geleideprofiel dat gelegen is tussen het scharnier en de doekrol, waarbij het tweede uiteinde tegen veerkracht in verplaatsbaar is in een 10 van het scharnier af gerichte richting.

Een dergelijk zonnescherm is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 2.128.838. Bij dit bekende zonnescherm is het eerste uiteinde van de werkarm scharnierbaar verbonden met de uitvalarm. Het tweede uiteinde van de werkarm wordt door een gasveer in de richting van de scharnier van de uitvalarm gedrukt om, bij een uitgeklapt zonnescherm, het doek strak te spannen. In de uitgeklapte stand wordt het tweede 15 uiteinde van de werkarm gefixeerd met behulp van een relatief gecompliceerd vergrendelingsmechanisme.

Bij het inklappen van het zonnescherm dient dit vergrendelingsmechanisme te worden ontgrendeld waarna het tweede uiteinde van de werkarm in een van het scharnier afgekeerde richting kan worden verplaatst en het doek kan worden ingeklapt. Hierbij wordt door de gasveer geen kracht op de tweede werkarm uitgeoefend. Dit zonnescherm vereist een gecompliceerd vergrendelingsmechanisme en een afzonderlijke 20 gasveer.

De uitvinding beoogt een zonnescherm te verschaffen, waarbij op relatief eenvoudige wijze en met een relatief geringe kracht het doek kan worden opgewikkeld, terwijl bij een afgewikkeld doek de opspankracht relatief groot is.

Dit doel wordt bij een zonnescherm volgens de uitvinding bereikt, doordat het eerste uiteinde van de 25 werkarm transleerbaar is verbonden met de uitvalarm.

Doordat bij het opwikkelen van het doek het eerste uiteinde van de werkarm in de richting van het scharnier wordt geplaatst, terwijl het tweede uiteinde van de werkarm in de richting van de doekrol wordt verzwenkt, is de verplaatsing van het tweede uiteinde van de werkarm in de richting van de doekrol kleiner dan bij het bekende zonnescherm. Daardoor behoeft de met het tweede uiteinde verbonden veer niet van 30 het geleidingsprofiel te worden ontgrendeld en ten opzichte van het geleidingsprofiel te worden verschoven maar kan met het geleidingsprofiel verbonden blijven. De benodigde kracht voor het tegenwerken van de veerkracht is door de relatief geringe verplaatsing van het tweede uiteinde van de werkarm in de richting van de doekrol relatief gering. Bij het afwikkelen van het doek wordt het eerste uiteinde van de werkarm in de richting van de doekbalk verplaatst ten gevolge van het op het tweede uiteinde van de werkarm 35 uitgeoefende veerkracht en wordt een spankracht verkregen die gelijk is aan de spankracht van het bekende zonnescherm waardoor het doek wordt strak gespannen.

Opgemerkt wordt, dat uit het Zwitserse octrooi 168051 een zonnescherm bekend is, voorzien van een uitvalarm die met een uiteinde scharnierbaar is verbonden met een geleideprofiel. Het zonnescherm is verder voorzien van een werkarm die met een eerste uiteinde scharnierbaar en transleerbaar is verbonden 40 met de uitvalarm en met een tweede uiteinde scharnierbaar en transleerbaar is verbonden met het geleideprofiel. Het zonnescherm is verplaatsbaar van een uitgeklapte stand waarin het tweede uiteinde van de werkarm op afstand van het schamierbare uiteinde van de uitvalarm is gelegen naar een neergeklapte stand waarin het tweede uiteinde van de werkarm nabij het schamierbare uiteinde van de uitvalarm is gelegen en vice versa. In de uitgeklapte stand is de doekbalk op afstand van het geleideprofiel gelegen 45 terwijl in de neergeklapte stand het doek zich evenwijdig aan het geleideprofiel uitstrekt. Het zonnescherm is niet voorzien van een veer met behulp waarvan het doek in een uitgeklapte stand kan worden opgespannen. Het aanbrengen van een trekveer tussen het tweede uiteinde van de werkarm en het schamierbare uiteinde van de uitvalarm ligt niet voor de hand omdat hiervoor het tweede uiteinde van de werkarm naar het schamierbare uiteinde van de uitvalarm wordt verplaatst en het zonnescherm altijd de neergeklapte 50 stand zou innemen, waarbij het doek zich evenwijdig aan de gevel uitstrekt. Dit is uiteraard ongewenst.

Een uitvoeringsvorm van een zonnescherm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het zonnescherm verder is voorzien van een steunarm die met een eerste uiteinde roteerbaar is verbonden met het eerste uiteinde van de werkarm en met een tweede uiteinde roteerbaar is om een as die aan een van de werkarm afgekeerde zijde van de uitvalarm is gelegen.

55 Door de steunarm wordt een eenduidige beweging van de werkarm tijdens het opwikkelen van het doek verkregen.

Claims (2)

193028 2 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin figuur 1 een zijaanzicht van het zonnescherm volgens de uitvinding toont met een opgewikkeid doek, figuur 2 een zijaanzicht van het zonnescherm volgens de uitvinding toont met een afgewikkeld doek, figuur 3 een dwarsdoorsnede toont van het in figuur 1 weergegeven zonnescherm. 5 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer. De figuren 1 en 2 tonen een zonnescherm volgens de uitvinding met respectievelijk een afgewikkeld en opgewikkeld doek 3, waarbij het zonnescherm 1 op een schematisch weergegeven gevel 5 is bevestigd. Het zonnescherm 1 is voorzien van een doekrol 7 waar het doek 3 af en op wordt gewikkeld met behulp van 10 een (niet weergegeven) handmatig of elektrisch bedienbaar op zich bekend mechanisme. Het zonnescherm 1 omvat verder twee evenwijdig aan de gevel 5 bevestigde geleideprofielen 9, waarvan de bovenkanten zijn gelegen in de nabijheid aan de uiteinden van de doekrol 7. Aan elk geleideprofiel 9 is een uitvalarm 11, een werkarm 13 en een steunarm 15 roteerbaar bevestigd. De werkarm 13 is verder met een eerste uiteinde 17 roteerbaar en transleerbaar verbonden met de uitvalarm 11. Het eerste uiteinde 17 van de werkarm 13 is 15 daartoe voorzien van een pen 19 die in een in de uitvalarm 11 aangebrachte gleuf 21 is gelagerd. Het tweede uiteinde 23 van de werkarm 13 is roteerbaar en transleerbaar in het geleide profiel 9 gelagerd. De uitvalarm 11 is via een aan het geleide profiel bevestigd scharnier 25 roteerbaar ten opzichte van het geleide profiel 9. De steunarm 15 is aan een eerste uiteinde 27 roteerbaar om de pen 19 en transleerbaar ten opzichte van de uitvalarm 11 en aan een tweede uiteinde 29 roteerbaar om een as 31. De steunarm 15 20 is aan een andere zijde van de uitvalarm 15 gelegen dan de werkarm 13. Tussen de van de scharnieren 25 afgekeerde uiteinden van de uitvalarmen 11 is een doekbalk 33 bevestigd, die dwars op de armen is gericht en evenwijdig aan de doekrol 7 is gelegen. De doekbalk 33 is voorzien van een uiteinde van het doek 3. Tussen het tweede uiteinde 23 van de werkarm 13 en een in de nabijheid van het scharnier 25 gelegen (niet weergegeven) bevestigingspunt is onder voorspanning een 25 trekveer 35 bevestigd. De werking van het zonnescherm 1 is als volgt. Bij het afrollen van het doek 3 roteren de uitvalarmen 11 om de scharnieren 25 in een richting van de geleideprofielen 9 af en worden door de trekveren 35 de tweede uiteinden 23 van de werkarmen 13 in de richting van de scharnieren 25 getrokken. Hierdoor zuilen de pennen 19 in de eerste uiteinden 17 van de 30 werkarmen 13 in de gleuven 21 van de uitvalarmen 11 schuiven in de richting van de doekbalk 33. Door de pennen 19 worden de met de pennen 19 verbonden eerste uiteinden 27 van de steunarmen 15 verplaatst en worden de steunarmen 15 om de assen 31 geroteerd, waarbij de posities van de werkarmen 13, de uitvalarmen 11, en de steunarmen 15 onderling afhankelijk zijn en bij een bekende positie in y-richting van de tweede uiteinden 23 van de werkarmen 13 eenduidig vastliggen. 35 Bij het opwikkelen van het doek 3 op de doekrol 7 wordt het tweede uiteinde 23 van de werkarm 13 tegen veerkracht in de richting van de doekrol 7 verplaatst, terwijl het eerste uiteinde 17 van de werkarm 13 in de richting van het scharnier 25 wordt verplaatst tot het begin van de gleuf 21. De verlenging van de veer 35 is gelijk aan de afstand van het scharnier 25 tot het begin van de gleuf 21 plus de lengte van de werkarm minus de afstand van het tweede uiteinde 23 van de werkarm 13 tot het scharnier 25 in een 40 afgewikkelde positie van het doek. Bij de bekende zonneschermen zijn de pennen 19 vast met de uitvalarmen verbonden en kunnen de werkarmen 13 alleen roteren ten opzichte van de uitvalarmen 11. De verlenging van de trekveren 35 is dan veel groter en de extra verlenging is gelijk aan de afstand tussen de posities van de pen bij een afgewikkeld en opgewikkeld doek. Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede lll-lll van het zonnescherm 1 met een opgewikkeld doek 3, waarin 45 de in de uitvalarm 11 aangebrachte gleuf 21 en de daarin gelegen pen 19 met de daaraan roteerbaar bevestigde werkarm 13 en steunarm 15. Bij een opgewikkeld doek liggen de uitvalarm 11, de werkarm 13 en de steunarm 15 in één lijn en liggen de van de gevel 5 afgerichte zijden in één vlak zodat een afgewerkt uiterlijk wordt verkregen. 50

1. Zonnescherm voorzien van een doekrol waarop een doek wikkelbaar is die aan een zijde is bevestigd aan de doekrol en aan een andere, tegenoverliggende zijde is bevestigd aan een doekbalk, waarbij de 55 doekbalk via ten minste een uitvalarm is gekoppeld met een scharnier ten opzichte waarvan de uitvalarm roteerbaar is onder een verplaatsing van een doekbalk ten opzichte van de doekrol, waarbij de uitvalarm verder roteerbaar is verbonden met een eerste uiteinde van een werkarm die via een tweede uiteinde 3 193028 roteerbaar en transleerbaar is verbonden met een geleideprofiel dat gelegen is tussen het scharnier en de doekrol, waarbij het tweede uiteinde tegen veerkracht in verplaatsbaar is in een van het scharnier af gerichte richting, met het kenmerk, dat het eerste uiteinde van deze werkarm transleerbaar is verbonden met de uitvalarm.

2. Zonnescherm volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zonnescherm verder is voorzien van een steunarm die met een eerste uiteinde roteerbaar is verbonden met het eerste uiteinde van de werkarm en met een tweede uiteinde roteerbaar is om een as die aan een van de werkarm afgekeerde zijde van de uitvalarm is gelegen. Hierbij 2 bladen tekening