NL1032002C2 - Zonweringsinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Zonweringsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een zonweringsinrichting omvattende een behuizing, een in de behuizing op genomen omwikkelingsrol, een met een eerste zijde met de omwikkelingsrol verbonden en om de omwikkelingsrol wikkelbaar zonnescherm, een met een tegenover de eerste 5 zijde van het zonnescherm gelegen tweede zijde van het zonnescherm verbonden treklijst, en een met de treklijst verbonden verstelbare armconstructie voor het vasthouden van de treklijst in verschillende omwikkelingstoestanden van het zonnescherm om de omwikkelingsrol.

Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend. De behuizing wordt 10 doorgaans tegen een gevel boven een raam geplaatst. In sommige uitvoeringen kan het zonnescherm handgedreven op- en afgerold worden, in andere uitvoeringen kan dit met behulp van een motor geschieden.

De deugdelijkheid en het comfort van dergelijke inrichtingen dient zich in het dagelijks gebruik te bewijzen bij het veelvuldig op- en afrollen 15 van het zonnescherm. Bij de bekende inrichtingen blijkt dat de souplesse bij het op- en afrollen nogal eens te wensen overlaat. Ook komt het voor dat als gevolg van veelvuldig op- en afrollen op de lange termijn slijtage aan het oppervlak van het scherm optreedt. Dergelijke slijtage, die reeds op zichzelf genomen bezwaarlijk is, heeft een verdere negatieve invloed op de souplesse 20 bij het op- en afrollen en leidt voorts tot een verhoogde vuil- en vochtgevoeligheid van het scherm.

Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen volgens welke het zonnescherm soepel en betrouwbaar op- en afgerold kan worden.

25 Daartoe wordt volgens de uitvinding een zonweringsinrichting van de initieel aangeduide soort gekenmerkt door ten minste één in de behuizing opgenomen geleidingsrol die parallel is aan de omwikkelingsrol en ingericht 1032002 2 is om het zonnescherm tijdens opwikkeling c.q. afwikkeling te geleiden.

Dankzij deze geleidingsrol is bij het op- en afrollen van het zonnescherm de wrijving aan het oppervlak van het zonnescherm gering. Hierdoor verloopt het op- en afrollen soepel en wordt slijtage van het 5 zonnescherm tegengegaan. Doordat de geleidingsrol is opgenomen in de behuizing, wordt deze beschermd tegen vuil en vocht. Door het contact tussen het zonnescherm en de parallel aan de omwikkelingsrol gelegen geleidingsrol draagt de geleidingsrol voorts bij aan het in een gecontroleerde positie/oriëntatie op- en afrollen van het zonnescherm. In een afgerolde 10 toestand vermindert het genoemde contact bovendien de windgevoeligheid van het zonnescherm en heeft het een afdichtende werking bijvoorbeeld ten aanzien van neerslag.

Bij voorkeur geldt dat één van de ten minste ene geleidingsrol, althans in een afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm, aan de 15 zonzijde van het zonnescherm gesitueerd is.

Hiermee wordt een effectieve geleiding verkregen met het oog op de in genoemde bedrijfstoestand aan de zonzijde van het zonnescherm gelegen delen van de zonweringsinrichting. Een aldus gesitueerde geleidingsrol beschermt het zonnescherm tegen beschadigend contact met de aan de 20 zonzijde van het zonnescherm gelegen delen van de behuizing, bijvoorbeeld bij het opwaaien van het zonnescherm in afgewikkelde toestand. De aanwezigheid van de aldus gesitueerde geleidingsrol maakt bovendien een in meer of mindere mate klemmend contact mogelijk tussen geleidingsrol en zonnescherm in afgewikkelde toestand. Dit klemmend contact vormt een 25 effectieve afdichting tegen neerslag en wind, aan welke invloeden vooral de aan de zonzijde van het zonnescherm gelegen spleet tussen zonnescherm en behuizing blootstaat.

Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in 30 de volgconclusies.

3

In het volgende wordt de uitvinding nader toe gelicht met verwijzing naar de figuren in de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een zonweringsinrichting volgens de uitvinding in een 5 uiteengenomen toestand.

Figuur 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede, gedeeltelijk in doorzicht, van de inrichting van Fig. 1.

Figuren 1 en 2 tonen een zonweringsinrichting 1 die een behuizing 2 en een in de behuizing 2 opgenomen omwikkelingsrol 3 omvat. De 10 zonweringsinrichting 1 omvat verder een om de omwikkelingsrol 3 wikkelbaar zonnescherm 6 (zie Fig. 2) en een treklijst 4. Het zonnescherm 6 is met een eerste zijde met de omwikkelingsrol 3 verbonden en met een tegenover die eerste zijde gelegen tweede zijde verbonden met de treklijst 4. Dergelijke verbindingen zijn uit de praktijk bekend en zijn in de figuren niet 15 in detail getoond.

De zonweringsinrichting 1 omvat voorts een met de treklijst 4 verbonden verstelbare armconstructie 5 voor het vasthouden van de treklijst 4 in verschillende omwikkelingstoestanden van het zonnescherm 6 om de omwikkelingsrol 3. In het getoonde voorbeeld omvat de armconstructie twee 20 knikarmenstructuren die een knikkende beweging kunnen maken in een vlak dat parallel of onder een flauwe hoek verloopt met het zonnescherm in afgewikkelde toestand. De bij deze knikkende beweging behorende scharnierasrichtingen staan dwars op de omwikkelingsrol. Een zonweringsinrichting met een dergelijke armconstructie wordt wel 25 "knikarmscherm" genoemd.

In het voorbeeld zijn de knikarmstructuren 5 getoond in ingeknikte toestand. In het getoonde voorbeeld zijn de knikarmstructuren 5 voorzien van verende elementen die ervoor zorgen dat de treklijst 4 tijdens het afwikkelen van het zonnescherm 6 door de knikarmstructuren 5 weggeduwd 30 wordt van de omwikkelingsrol 3, waardoor de treklijst 4 het zonnescherm 4 strak trekt. In dit voorbeeld geschiedt het afwikkelen en weer opwikkelen van het zonnescherm handmatig door middel van het getoonde oogwindwerk 8. In plaats van handmatige aandrijving kan echter ook motorische aandrijving van de omwikkelingsrol worden toegepast.

5 In plaats van de getoonde knikarmconstructie, kunnen ook andere typen verstelbare armconstructies met voordeel worden toegepast, zoals bijvoorbeeld armconstructies die scharnierend beweegbaar zijn in een vlak dwars op de omwikkelingsrol, waarbij de bijbehorende scharnierasrichtingen parallel zijn aan de omwikkelingsrol. Welbekende 10 voorbeelden van dergelijke zonweringsinrichtingen zijn inrichtingen die "uitvalschermen" worden genoemd of inrichtingen die "valarmschermen" worden genoemd.

De zonweringsinrichting 1 omvat voorts een in de behuizing 2 op genomen geleidingsrol 7 die parallel is aan de omwikkelingsrol 3 en die 15 ingericht is om het zonnescherm 6 tijdens opwikkeling c.q. afwikkeling te geleiden. Zoals hierboven inleidend beschreven, kan met een dergelijke geleidingsrol het zonnescherm soepel en betrouwbaar op- en afgewikkeld worden.

Het is overigens niet noodzakelijk dat een dergelijke geleidingsrol 20 tijdens op- en afwikkelen altijd in contact is met het zonnescherm. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat tijdens het afwikkelen van een volledig opgewikkeld scherm aanvankelijk geen contact is tussen zonnescherm en geleidingsrol, terwijl een dergelijk contact pas tijdens een latere fase van het afwikkelen ontstaat als gevolg van de steeds dunner wordende om de omwikkelingsrol 3 25 gewikkelde portie van het zonnescherm 6. Ook kan het zijn dat bij een bepaalde afstelling van de zonweringsinrichting, welke afstelling er op gericht is om een gewenste hellingshoek van een afgewikkeld scherm te verkrijgen, tijdens het op- en afwikkelen nimmer contact optreedt tussen zonnescherm en geleidingsrol, terwijl dat bij een andere afstelling juist wel 5 het geval kan zijn. Deze voorbeelden maken duidelijk dat de voordelige effecten van de geleidingsrol in tal van omstandigheden verkregen worden.

In het getoonde voorbeeld is de geleidingsrol, althans in een afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm, aan de zonzijde van het 5 zonnescherm 6 gesitueerd. Hiermee wordt een effectieve geleiding verkregen met het oog op de in genoemde bedrijfstoestand aan de zonzijde van het zonnescherm gelegen delen van de zonweringsinrichting 1. Een aldus gesitueerde geleidingsrol beschermt het zonnescherm tegen beschadigend contact met de aan de zonzijde van het zonnescherm gelegen 10 delen van de behuizing 2, bijvoorbeeld bij het op waaien van het zonnescherm in afgewikkelde toestand. De aanwezigheid van de aldus gesitueerde geleidingsrol maakt bovendien een in meer of mindere mate klemmend contact mogelijk tussen geleidingsrol en zonnescherm in afgewikkelde toestand. Dit klemmend contact vormt een effectieve 15 afdichting tegen neerslag en wind, aan welke invloeden vooral de aan de zonzijde van het zonnescherm gelegen spleet tussen zonnescherm en behuizing blootstaat.

Ook kan de geleidingsrol, althans in een afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm, aan de schaduwzijde van het 20 zonnescherm 6 gesitueerd zijn. Hiermee wordt een effectieve geleiding verkregen met het oog op de in genoemde bedrijfstoestand aan de schaduwzijde van het zonnescherm gelegen delen van de zonweringsinrichting 1.

Voorts is het mogelijk dat een eerste geleidingsrol, althans in een 25 afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm, aan de zonzijde van het zonnescherm gesitueerd is terwijl een tweede geleidingsrol, althans in genoemde bedrijfstoestand, aan de schaduwzijde van het zonnescherm gesitueerd is.

Op gemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van 30 uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte 6 van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn. Zo kunnen de geleidingsrollen op diverse wijzen in de behuizing van de zonweringsinrichting opgehangen zijn. Bijvoorbeeld kunnen dergelijke geleidingsrollen met assen gelagerd zijn in behuizingsdelen of kunnen de 5 geleidingsrollen via hun buitenoppervlak ten opzichte van de behuizing gelagerd zijn. Dergelijke en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bij gevoegde conclusies.

10 1032002

Claims (6)

1. Zonweringsinrichting omvattende: - een behuizing (2), - een in de behuizing opgenomen omwikkelingsrol (3), - een met een eerste zijde met de omwikkelingsrol verbonden en om de 5 omwikkelingsrol wikkelbaar zonnescherm (6), - een met een tegenover de eerste zijde van het zonnescherm gelegen tweede zijde van het zonnescherm verbonden treklijst (4), en - een met de treklijst verbonden verstelbare armconstructie (5) voor het vasthouden van de treklijst in verschillende omwikkelingstoestanden van 10 het zonnescherm om de omwikkelingsrol, gekenmerkt door ten minste één in de behuizing (2) opgenomen geleidingsrol (7) die parallel is aan de omwikkelingsrol (3) en ingericht is om het zonnescherm (6) tijdens opwikkeling c.q. afwikkeling te geleiden. 15

2. Zonweringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij één van de ten minste ene geleidingsrol, althans in een afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm (6), aan de zonzijde van het zonnescherm gesitueerd is.

3. Zonweringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij één van de ten minste ene geleidingsrol, althans in een afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm (6), aan de schaduwzijde van het zonnescherm gesitueerd is.

4. Zonweringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij een eerste van de ten minste ene geleidingsrol, althans in een afgewikkelde bedrijfstoestand van het zonnescherm (6), aan de zonzijde van het 1032002 zonnescherm gesitueerd is en een tweede van de ten minste ene geleidingsrol, althans in genoemde bedrijfstoestand, aan de schaduwzijde van het zonnescherm gesitueerd is.

5. Zonweringsinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 4, waarbij de verstelbare armconstructie (5) een knikarmstructuur omvat voor het maken van een knikkende beweging om een asrichting dwars op de omwikkelingsrol (3).

6. Zonweringsinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 4, waarbij de verstelbare armconstructie een arm omvat die scharnierbaar is om een asrichting parallel aan de omwikkelingsrol (3). 1032002