NL192383C

NL192383C - Transportsamenstel zoals voor personen, alsmede overbruggingsinrichting hierbij.

Info

Publication number: NL192383C
Application number: NL9200586A
Authority: NL
Inventors: Harm Kanis
Original assignee: Dunlop Enerka Bv
Priority date: 1992-03-30
Filing date: 1992-03-30
Publication date: 1997-07-04
Also published as: FR2693446A1; FR2693446B1; NL192383B; NL9200586A

Description

Transportsamenstel zoals voor personen, alsmede overbruggingslnrlchtlng hierbij

De uitvinding heeft betrekking op een transportsamenstel omvattende een stroomopwaartse en een stroomafwaartse transportinrichting, waarbij elke transportinrichting een gegroefd transportoppervlak omvat 5 en waarbij in de begrenzing tussen de transportinrichtingen een overbruggingsinrichting is aangebracht, omvattende een uit ten minste twee delen bestaand vulstuk, waarvan het eerste deel omvat een met het gegroefde oppervlak van de stroomopwaartse transportinrichting dat in die groeven ligt en waarbij de daar tegenoverliggende begrenzing van het eerste deel glad is uitgevoerd, waarbij het tweede deel van het vulstuk voorzien is van middelen voor het vullen van de groeven van de stroomafwaartse transportinrichting, 10 waarbij het eerste deel en de middelen in de richting loodrecht op de transportinrichting ten opzichte van elkaar en ten opzichte van een deze dragend montage-orgaan beweegbaar zijn.

Een dergelijk transportsamenstel met overbruggingsinrichting is bekend uit het Franse octrooischrift 1.503.755. Bij de overgang tussen twee transportinrichtingen, zoals banden of banden en rollen, bestaat het probleem van de daartussen aanwezige spleet. De overgang tussen twee transportinrichtingen komt bij het 15 transport van personen voor indien men een van de transportinrichtingen op een verhoudingsgewijs hoge snelheid wil laten bewegen ten opzichte van de omgeving. Het is dan noodzakelijk een versnellings- resp. vertragingssectie op te nemen, die bijvoorbeeld bestaat uit een aantal rollen of banden waardoor de gebruiker vanaf stilstand geleidelijk naar de hogere snelheid bewogen wordt en omgekeerd.

Dergelijke tussen transportinrichtingen voorkomende spleten, zijn bijzonder gevaarlijk voor gebruikers met 20 naaldhakken en spelende kinderen. Daarom wordt in het algemeen geëist dat dergelijke spleten afgedekt worden door vulstukken. Daarbij wordt bovendien vereist, dat indien groeven aanwezig zijn ook deze groeven afgedekt zijn. Dit geldt in het bijzonder voor bescherming van kinderen. Gebleken is dat de componenten waarin de groeven zijn aangebracht op dergelijke transportinrichtingen enigszins heen en weer kunnen slingeren. Daardoor is het noodzakelijk dat van het vulstuk de in de groeven grijpende delen 25 van twee aangrenzende transportinrichtingen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

In het bovengenoemde Franse octrooischrift wordt dit opgelost door de twee delen door middel van een schuifgeleiding aan elkaar te koppelen. Een dergelijk systeem voldoet in eerste instantie uitstekend. Echter wordt vereist dat dergelijke transportinrichtingen ten minste een jaar onderhoudsvrij kunnen draaien. Gebleken is dat het in het Franse octrooischrift voorgestelde mechanisme bijzonder gevoelig is voor stof 30 waardoor na enige tijd vastlopen plaatsvindt en onderlinge verplaatsbaarheid van de twee delen niet meer kan worden gewaarborgd.

Het doel van de onderhavige uitvinding is de bovengenoemde nadelen te vermijden en in een vulstuk te voorzien dat eenvoudig uit te voeren is en onderhoudsvrij is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is bovengenoemde nadelen te vermijden en in een transport-35 samenstel te voorzien, die eenvoudig uit te voeren is en onderhoudsvrij. Dit doel wordt bij een hierboven beschreven transportsamenstel verwezenlijkt doordat die middelen omvatten een aantal evenwijdige op afstand van elkaar liggende buigzame vingers, waarbij het aantal vingers met het aantal groeven in de stroomafwaartse transportinrichting overeenkomt met de vrije uiteinden omhoogstekend in de tussenruimte tussen de gladde begrenzing van het eerste deel van het vulstuk en die groeven, en met de andere 40 uiteinden van buigzame vingers bevestigd aan dat montage-orgaan.

De buigzame vingers zijn onderhoudsvrij en zullen daarop treffende verontreiniging weer afgeven zonder dat de werking daarvan negatief beïnvloed wordt. De constructie van dergelijke vingers is bijzonder eenvoudig en vereist geen gecompliceerde lagers. Bovendien zijn dergelijke vingers bijzonder slijtvast uit te voeren.

45 Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat dat montage-orgaan een steun, welke inrichting loodrecht op de bewegingsrichting van de transportinrichting verplaatsbaar is gelagerd in een frame en dat het eerste deel van het vulstuk bevestigd is aan die steun. Daarbij wordt opgemerkt dat uit het Franse octrooischrift 1.296.775 een in de richting loodrecht op de bewegingsrichting van de transportinrichting verplaatsbare plaat bekend is, die met behulp van lagers aan een frame bevestigd is.

50 Het hierboven beschreven transportsamenstel omvat bij voorkeur enerzijds een bandtransporteur en anderzijds een in elkaar kammend rollensamenstel. Dit kammende rollensamenstel dient voor het versnellen resp. vertragen terwijl de bandtransporteur dient voor het overbruggen van de betreffende afstand.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een overbruggingsinrichting te gebruiken bij het hierboven beschreven transportsamenstel.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 55

Claims

35 In figuur 3 is rechts het vertragende deel afgebeeld. Dit komt in hoofdzaak overeen met hetgeen in figuren 1 en 2 is afgebeeld. In figuur 4 is een verdere uitvoering getoond, waarbij het vulstuk 33 van het versnellende deel niet van buigzame vingers voorzien is. Het vulstuk 43 van het vertragende deel bezit een drager 45 die met de kogelbussen 47 verbonden is. 40 De zijdelingse geleiding van een vulstuk is ook door middel van glijlagers uit te voeren. De buigzame vingers kunnen een enkel deel of een bundel pezen omvatten, waarbij het vrije einde borstelachtig uitgevoerd is. 45 Conclusies

1. Transportsamenstel omvattende een stroomopwaartse en een stroomafwaartse transportinrichting, waarbij elke transportinrichting een gegroefd transportoppervlak omvat en waarbij in de begrenzing tussen de transportinrichtingen een overbruggingsinrichting is aangebracht, omvattende een uit ten minste twee 50 delen bestaand vulstuk, waarvan het eerste deel omvat een met het gegroefde oppervlak van de stroomop-waartse transportinrichting overeenkomende begrenzing, die in die groeven ligt en waarbij de daar tegenoverliggende begrenzing van het eerste deel glad is uitgevoerd, waarbij het tweede deel van het vulstuk voorzien is van middelen voor het vullen van de groeven van de stroomafwaartse transportrichting, waarbij het eerste deel en de middelen in de richting loodrecht op de transportinrichting ten opzichte van 55 elkaar en ten opzichte van een deze dragend montage-orgaan beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat die middelen omvatten een aantal evenwijdige op afstand van elkaar liggende buigzame vingers (9), waarbij het aantal vingers met het aantal groeven in de stroomafwaartse transportinrichting (4,12, 22, 24, 42) overeenkomt met de vrije uiteinden omhoogstekend in de tussenruimte tussen de gladde begrenzing van het eerste deel van het vulstuk en die groeven, en met de andere uiteinden van buigzame vingers bevestigd aan dat montage-orgaan.

2. Transportsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dat montage-orgaan omvat een steun (6), 5 waarbij het vulstuk loodrecht op de bewegingsrichting van de transportinrichting verplaatsbaar is gelagerd in een frame (8) en dat het eerste deel van het vulstuk (3, 23, 33, 43) bevestigd is aan die steun.

3. Overbruggingsinrichting voor toepassing bij het transportsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies. Hierbij 3 bladen tekening