NL192059C - Bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers. - Google Patents

Bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers. Download PDF

Info

Publication number
NL192059C
NL192059C NL8202691A NL8202691A NL192059C NL 192059 C NL192059 C NL 192059C NL 8202691 A NL8202691 A NL 8202691A NL 8202691 A NL8202691 A NL 8202691A NL 192059 C NL192059 C NL 192059C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
command
program
operating device
central
receivers
Prior art date
Application number
NL8202691A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192059B (nl
NL8202691A (nl
Original Assignee
Somfy
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Somfy filed Critical Somfy
Publication of NL8202691A publication Critical patent/NL8202691A/nl
Publication of NL192059B publication Critical patent/NL192059B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192059C publication Critical patent/NL192059C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B19/00Programme-control systems
    • G05B19/02Programme-control systems electric
    • G05B19/04Programme control other than numerical control, i.e. in sequence controllers or logic controllers
    • G05B19/042Programme control other than numerical control, i.e. in sequence controllers or logic controllers using digital processors
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08CTRANSMISSION SYSTEMS FOR MEASURED VALUES, CONTROL OR SIMILAR SIGNALS
    • G08C19/00Electric signal transmission systems
    • G08C19/30Electric signal transmission systems in which transmission is by selection of one or more conductors or channels from a plurality of conductors or channels
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/24Pc safety
    • G05B2219/24148Inhibit local control if in remote
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/25Pc structure of the system
    • G05B2219/25407Delay between operations
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/25Pc structure of the system
    • G05B2219/25411Priority interrupt
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/26Pc applications
    • G05B2219/2653Roller blind, shutter, sunshade

Description

1 192059
Bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers
De uitvinding heeft betrekking op een bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers, welke ten minste twee standen kunnen innemen, omvattende bij één of meer ontvangers of groepen van ontvangers 5 behorende afzonderlijke bedieningsinrichtingen, elk voorzien van schakelorganen voor het naar keuze in een gewenste stand instellen van de bijbehorende ontvanger of ontvangers, een door middel van een gemeenschappelijke bedieningslijn met de afzonderlijke bedieningsinrichtingen verbonden centrale bedieningsinrichting, voorzien van schakelorganen voor het naar keuze in een gewenste stand instellen van alle ontvangers, welke bedieningsinrichtingen op een gemeenschappelijke voedingslijn zijn aangesloten, 10 waarbij iedere afzonderlijke bedieningsinrichting van een logische behandelingseenheid is voorzien, omvattende een eerste groep ingangsaansluitklemmen waarop de schakelorganen van de afzonderlijke bedieningsinrichting zijn aangesloten, een tweede groep ingangsaansluitklemmen waarop door middel van een ingangsketen de schakelorganen van de centrale bedieningsinrichting zijn aangesloten, uitgangs-klemmen waarop door middel van ten minste één uitgangsketen de bijbehorende ontvanger of ontvangers 15 zijn aangesloten, en tijdbepalende middelen, waarbij iedere logische behandelingseenheid is ingericht voor het enerzijds aannemen van niet-gelïjktijdig door de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting of door de centrale bedieningsinrichting gegeven opdrachten of het anderzijds alleen aannemen van een opdracht van de centrale bedieningsinrichting zolang deze gelijktijdig wordt gegeven met een opdracht van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting, waarbij de schakelorganen van een afzonderlijke bedienings-20 inrichting, waarbij de schakelorganen van een afzonderlijke bedieningsinrichting van ten minste één aanvullend schakelorgaan zijn voorzien, voor het in een bepaalde positie van het schakelorgaan voorkomen dat de bijbehorende logische behandelingseenheid een opdracht afkomstig van de centrale bedieningsinrichting uitvoert.
Een dergelijke bedieningsinstallatie is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 2.917.832. De bekende 25 bedieningsinstallatie is van een schakelaar voorzien, waarmee de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting volledig van de centrale bedieningsinrichting kan worden losgekoppeld.
De bekende inrichting heeft tot nadeel dat daarbij geen selectieve onderdrukking van commando’s vanaf de centrale bedieningsinrichting mogelijk is.
De onderhavige uitvinding beoogt dit nadeel te ondervangen.
30 De uitvinding heeft voorts ten doel een bedieningsinstallatie te verschaffen, die van betrekkelijk eenvoudige constructie is en weinig volumineus is, waarvan het functioneren gegarandeerd is, die het mogelijk maakt om steeds iedere ontvanger onmiddellijk in weiking te kunnen stellen, en die garandeert dat aan iedere functie de daaraan toegedachte voorrang van uitvoering wordt verleend.
De bedieningsinstallatie volgens de onderhavige uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de bij de 35 logische behandelingseenheid behorende tijdbepalende middelen afhankelijk van de stand van het aanvullende schakelorgaan de logische behandelingseenheid zodanig besturen, dat een opdracht van de centrale bedieningsinrichting geweigerd wordt, wanneer de duur van deze opdracht korter is dan een vooraf, door de tijdbepalende middelen bepaalde waarde.
Ten aanzien van de eenvoudige constructie en de geringe omvang kan worden opgemerkt, dat de 40 centrale bedieningsinrichting bijzonder eenvoudig is en noch een volumineuss gelijkstroom voedingsin-richting, noch relais, noch logische schakelingen bevat in zijn eenvoudigste uitvoeringsvorm en dat het aantal schakelorganen gering is. De centrale bedieningsinrichting kan derhalve in zijn geheel in een kast van geringe omvang worden geplaatst, waarin zijn schakelorganen zitten. Iedere afzonderlijke bedieningsinrichting is eveneens eenvoudig, in het bijzonder door het geringe aantal schakelorganen en door het geringe 45 aantal geleiders waardoor deze met de centrale bedieningsinrichting verbonden is.
De werking van de bedieningsinstallatie is zeker omdat, zelfs in het geval dat de ontvanger bestaat uit een elektromotor, die door een automatische stopinrichting tot stilstand gebracht kan worden, het stoppen van de motor verzekerd wordt door een afzonderlijke, bijbehorende bedieningsinrichting of door de centrale bedieningsinrichting, zelfs als de automatische stopinrichting aan storing onderhevig is.
50 Op dezelfde wijze kan iedere ontvanger onmiddellijk in werking worden gesteld door middel van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting, zelfs indien vooraf een tegengestelde opdracht is gegeven aan dezelfde ontvanger door middel van de centrale bedieningsinrichting, behalve als de opdracht van deze laatste voorrang geniet. De bedieningsinstallatie garandeert aldus aan iedere functie de beoogde voorrang van uitvoering, waarbij de uitwendige opvangers een werking hebben die slechts in bepaalde gevallen 55 voorrang geniet.
Als aanvullend voordeel is het bij de bedieningsinstallatie volgens de uitvinding mogelijk om voor iedere ontvanger naast de automatische wijze van functioneren een niet-automatische (manuele) wijze van 192059 2 functioneren te kiezen, als de centrale bedieningsinrichting onderhevig kan zijn aan de werking van uitwendige opvangers waarvan enige niet van het voorrangtype zijn. Deze niet-automatische wijze van functioneren die afzonderlijk kan worden gekozen door iedere afzonderlijke bedieningsinrichting maakt het mogelijk om een door een opvanger zonder voorrang gegeven opdracht te weigeren, terwijl een door een 5 opvanger met voorrang of door de afzonderlijke bedieningsinrichting gegeven opdracht aangenomen blijft worden.
De bijgaande tekening geeft bij wijze van voorbeeld een toelichting op de uitvoeringsvormen volgens de uitvinding.
10 Figuur 1 toont het elektrische schema van een eerste uitvoeringsvorm.
Figuur 2 toont het diagram van de in het niet-uitwisbare geheugen van de microcomputer aanwezige programma’s, die de logische behandelingseenheid voimen, in dezelfde eerste uitvoeringsvorm.
Figuur 3 toont het elektrische schema van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont het diagram van de in het niet-uitwisbare geheugen van de microcomputer aanwezige 15 programma's, die de logische behandelingseenheid vormen, in dezelfde tweede uitvoeringsvorm.
Zoals weergegeven in figuur 1 bevat de bedieningsinstallatie afzonderlijke bedieningsinrichtingen 11, die door twee geleiders 13,14 verbonden zijn met een wisselstroom voedingsnet 12. Deze inrichtingen 11 zijn ieder afzonderlijk verbonden met een afzonderlijke elektrische ontvanger 15. Deze elektrische ontvangers 20 kunnen bijvoorbeeld motoren, verwarmingsweerstanden of gloeilampen zijn.
Iedere afzonderlijke bedieningsinrichting 11 bevat een logische behandelingseenheid, die in dit voorbeeld bestaat uit een microcomputer 1 (b.v. TMS 1000 van Texas Instruments) die in verbinding staat met de geleiders 13, 14 via een afzonderlijke voedingsschakeling 5 en twee uitgangsketens 2, 3, die verbonden zijn met ontvanger 15, die in dit voorbeeld bestaat uit een elektromotor; ieder tussenvlak 2, 3 dient om de rotatie 25 van de motor te bedienen in één van de twee draairichtingen daarvan. Iedere afzonderlijke bedieningsinrichting 11 is verbonden met een gemeenschappelijke bedieningslijn 16 door middel van een ingangsketen 4. De bedieningsinstallatie bevat bovendien een centrale bedieningsinrichting 17, die enerzijds met een voedingsnet 12 verbonden is en anderzijds met een gemeenschappelijke bedieningslijn 16, die wordt gevormd door twee geleiders 18 en 19.
30 De microcomputer 1 is voorzien van twee voedingsklemmen Vss en Vdd, ingangsklemmen K1, K2, K4 en K8 en uitgangsklemmen R0, R1, R6, R7 en R8.
Iedere afzonderlijke bedieningsinrichting 11 is voorzien van schakelorganen, die in dit voorbeeld bestaan uit twee onderbrekers Ml (opwaarts) en Dl (neerwaarts) die ieder een werkpositie en een rustpositie hebben. Het gaat in dit voorbeeld om drukknopschakelaars met onmiddellijke werkpositie. De eerste 35 klemmen daarvan zijn respectievelijk verbonden met de uitgangen R0 en R1 van de microcomputer 1, en hun tweede klemmen zijn samen veibonden met ingangsklem K1.
Iedere afzonderlijke voedingsschakeling 5 dient om de betreffende microcomputer 1 met gelijkstroom te voeden. Deze bestaat b.v. uit een gelijkrichtdiode 25 en een weerstandverzwakker 26 en een regel en filterinrichting die twee condensatoren 27 en 28 bevat, een weerstand 29 en een zenerdiode 30. Een 40 dergelijke inrichting is als zodanig bekend. In dit voorbeeld is de geleider 13 rechtstreeks verbonden met de klem Vss van microcomputer 1, en de geleider 14 is via diode 25 en de weerstanden 26 en 29 verbonden met klem Vdd.
De ingangsklem K8 van microcomputer 1 is met geleider 14 verbonden via een spanningsdeler van weerstanden 31, 32, die dient om de spanning van genoemde ingang K8 te laten dalen tot een waarde die 45 verenigbaar is met de ingangsspanningspecificaties van klem K8. Deze verbinding maakt het in dit voorbeeld mogelijk om het wisselstroom voedingsnet te gebruiken als tijdsbasis voor het tellen van de vertraging van de werking van motor 15.
Iedere ingangsketen 4 bevat b.v. een diode 37 waarvan de kathode verbonden is met geleider 18 en waarvan de anode verbonden is met de ingangsklem K2 via een weerstand 38 en via een, andere 50 weerstand 33 met de uitgangsklem R8. Deze onderdelen zitten te zamen tussen de geleider 19 en ingang K4 alsmede uitgang R8. Iedere diode 37 dient om alleen maar de negatieve halfperiode van de voedingsspanning 12 op te nemen geschakeld door de onderbrekers MG en DG. De weerstanden 33 en 38 dienen om de voedingsspanning 12 te doen dalen tot een waarde die verenigbaar is met de ingangsspanningspecificaties van de klemmen K2 en K4.
55 Iedere uitgangsketen 2 bevat b.v. een relais 34 met een rustcontact en een werkcontact, waarvan laatstgenoemde de draaiing van de motor in een bepaalde richting bedient. Het gemeenschappelijke punt van de contacten van relais 34 is verbonden met geleider 13. De spoel van relais 34 is enerzijds verbonden 3 192059 met klem Vss van microcomputer 1 en anderzijds met de collector van een transistor 35, waarvan de emitter verbonden is met klem Vdd, en waarvan de basis verbonden is met uitgangsklem R7 via een weerstand 36.
Iedere uitgangsketen 3 is op overeenkomstige wijze als keten 2 verbonden en bedient de rotatie van de 5 motor in tegengestelde richting van de voorgaande. De basis van zijn transistor 35 is verbonden met klem R6.
De eerste klem 15a van motor 15 is verbonden met het werkcontact van relais 34 van keten 2. De tweede klem 15b van motor 15 is verbonden met het werkcontact van relais 34 van keten 3. De derde klem 15c van motor 15 is verbonden met geleider 14.
10 De centrale bedieningsinrichting 17 bevat in dit voorbeeld twee onderbrekers (MG) opwaarts en DG (neerwaarts), die ieder een werkpositie en een rustpositie hebben. Het gaat in dit voorbeeld om drukknop-onderbrekers met onmiddellijk ingeschakefde werkpositie. Hun eerste klemmen zijn respectievelijk verbonden met de geleiders 18 en 19 van de gemeenschappelijke bedieningslijn 16 en hun tweede klemmen zijn gezamenlijk verbonden met geleider 14.
15 De microcomputer 1 is Voorzien van een niet-uitwisbaar geheugen, dat een controleprogramma 41, een geheugen-inbrengprogramma 42, een testprogramma 43, een beheerprogramma van de ontvangen opdrachten 44, een behandelingsprogramma van de aangenomen opdrachten 45, een behandelingsprogramma van de laatste aangenomen opdracht 47 en een vertragingsprogramma 46 bevat.
Zoals in figuur 2 weergegeven bevat het onderzoekprogramma 41 van de positie, open of gesloten, van 20 alle onderbrekers, Ml, Dl, MG en DG instructies waarvan de laatste voorafgaat aan de eerste opdracht van programma 42 om deze posities in het geheugen op te nemen. De laatste opdracht van programma 42 gaat vooraf aan de eerste Opdracht van testprogramma 43, die het feit nagaat dat ten minste één onderbreker in werking is gesteld. De laatste opdracht van programma 43 is een voorwaardelijke oproepopdracht voor de eerste opdracht van programma 47 voor de behandeling van de laatste aanvaarde opdracht, of aan de 25 eerste opdracht van programma 44 voor het beheer van de gegeven opdrachten. De laatste opdracht van programma 47 gaat vooraf aan de eerste opdracht van het vertragingsprogramma 46.
Beheerprogramma 44 voor de ontvangen opdrachten omvat verschillende sub-programma’s 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56 die eveneens zijn weergegeven in figuur 2. De eerste opdracht van programma 44 is de eerste opdracht van sub-programma 50 voor het testen van de positie van de onderbrekers van de centrale 30 bedieningsinrichting (een positie die vooraf is vastgelegd in programma 42). De laatste opdracht van sub-programma 50 is een voorwaardelijke oproepopdracht aan de eerste opdracht van sub-programma 53 voor het testen van de STOP-functie afkomstig van de centrale bedieningsinrichting, of aan de eerste opdracht van sub-programma 51 voor het testen van de STOP-functie afkomstig van de overeenkomstige afzonderlijke bedieningsinrichting.
35 De laatste opdracht van sub-programma 53 is een vooiwaardelijke oproepopdracht aan de eerste opdracht van sub-programma 55 als geheugen voor de door de centrale bedieningsinrichting gegeven opdracht, of aan de eerste opdracht van sub-programma 54 voor de behandeling van de STOP-functie, afkomstig van de centrale bedieningsinrichting. De laatste opdracht van sub-programma 54 gaat vooraf aan de eerste opdracht van het controleprogramma 41.
40 De laatste opdracht van sub-programma 51 is een voorwaardelijke oproepopdracht aan de eerste opdracht van sub-programma 56 voor het behandelen van de STOP-functie afkomstig van de overeenkomstige afzonderlijke bedieningsinrichting, of aan de eerste opdracht van sub-programma 52 als geheugen voor de door de overeenkomstige afzonderlijke bedieningsinrichting gegeven opdracht. De laatste opdracht van sub-programma 56 gaat vooraf aan de eerste opdracht van controleprogramma 41.
45 De laatste opdracht van sub-programma 55 gaat vooraf aan de eerste opdracht van programma 45 voor het behandelen van de aanvaarde opdracht.
De laatste opdracht van sub-programma 52 gaat vooraf aan de eerste opdracht van programma 45 voor het behandelen van de aanvaarde opdracht.
De door programma 45 behandelde aanvaarde opdracht is ofwel de centrale opdracht die in het 50 geheugen van sub-programma 55 is vastgelegd, ofwel de afzonderlijke opdracht die in het geheugen van sub-programma 52 is vastgelegd, al naar gelang het geval is. De laatste opdracht van programma 45 gaat vooraf aan de eerste opdracht van het vertragingsprogramma 46. Dit programma 46 dient om een vertragingsteller in de overeenkomstige microcomputer 1 vooraf in te stellen en vervolgens te doen afnemen. De laatste opdracht van programma 46 gaat vooraf aan de eerste opdracht van controle-55 programma 41.
Een afzonderlijke STOP-opdracht wordt gegeven door gelijktijdig de onderbrekers Ml en Dl in te drukken en een algemene STOP-opdracht wordt gegeven door gelijktijdig de onderbrekers MG en DG in te drukken.
192059 4
In rusttoestand zendt de microcomputer 1 opeenvolgende impulsen naar de controleuitgangen R0-R1 door middel van het controleprogramma 41. Na het inschakelen van microcomputer 1 is de klem van uitgang R8 blijvend in stand 1 en de klemmen van de uitgangen R6-R7 zijn in stand 0. De voedings-klemmen Vss en Vdd staan blijvend onder spanning. Het controleprogramma 41 ontvangt tegelijkertijd met 5 het zenden van impulsen ook informatie, enerzijds op de ingangsklem K1, met betrekking tot de positie van de twee onderbrekers Ml, Dl, en anderzijds op de ingangsklemmen K2, K4, door middel van het ingangs-keten 4, met betrekking tot de onderbrekers MG, DG, en tenslotte op de ingangsklem K8 een informatie met betrekking op een tijdbasis die verschaft wordt door de frequentie van het voedingsnet 12.
Als de bedieningsman b.v. onderbreker Ml van een afzonderlijke bedieningsinrichting 11 inschakelt 10 zonder tegelijkertijd de onderbrekers Dl, MG en DG in te schakelen, dan wordt ingangsklem K1 verbonden met uitgangsklem RO en het controleprogramma 41 leest deze sluiting van de onderbreker Ml en leest het open staan van de onderbrekers Dl, MG en DG en legt deze in het geheugen vast met behulp van geheugenprogramma 42 voor de posities van de onderbrekers. Programma 43 test ten minste één onderbreker, in dit geval Ml, op bekrachtiging. Beheerprogramma 44 voor de gegeven opdrachten test 15 vervolgens met sub-programma 50, dat het niet gaat om een opdracht afkomstig van de centrale bedieningsinrichting 17, test vervolgens door sub-programma 51, dat het niet gaat om een STOP daar alleen de onderbreker Ml wordt bekrachtigd. Het sub-programma 52 legt de door de afzonderlijke bedieningsinrichting 11 gegeven opwaartse opdracht in het geheugen vast. Behandelingsprogramma 45 van de aanvaarde opdracht leest de vooraf gegeven opwaartse opdracht af en voedt de uitgangsklem R7, die via de 20 uitgangsketen 2 de draaiing van de motor bedient in een richting die het naar boven gaan van het rolgordijn of dergelijke veroorzaakt. Vervolgens stelt het vertragingsprogramma 46 de vertragingsteller van de afzonderlijke vertragingslnrichting vooraf in op een waarde, die de duur van deze vertraging bepaalt, en die b.v. drie minuten bedraagt. Controleprogramma 41 leest opnieuw de positie van de onderbrekers Ml, Dl, MG, DG.
25 Zolang de bedieningsman doorgaat de onderbreker Ml, en uitsluitend de ondeibreker Ml, te bekrachtigen, verloopt de aaneenschakeling van de programma’s opnieuw op de boven beschreven wijze. Iedere keer dat programma 46 verloopt verlaagt deze de vertragingsteller bij iedere verandering van de stand die op klem K8 komt, en de uitgangsklem R7 blijft gevoed worden totdat de teller op nul komt te staan, hetgeen overeenkomt met het einde van de vertragingsperiode. Motor 15 wordt dan niet meer bekrachtigd.
30 Als de bedieningsman de onderbreker Ml loslaat, verlopen de programma’s 41, 42 op de hierboven beschreven wijze, vervolgens test programma 43 het feit, dat geen enkele onderbreker bekrachtigd wordt. Behandelingsprogramma 47 voor de laatste aanvaarde opdracht leest de opwaartse opdracht die vooraf door sub-programma 52 in het geheugen is vastgelegd. De vertragingsteller neemt op de hierboven beschreven wijze af en motor 15 stopt aan het einde van de vertraging.
35 Iedere keer dat de vertragingsteller op nul komt wordt de voorafgaand in sub-programma 52 vastgelegde opdracht uitgewist.
De werking van de afzonderlijke bedieningsinrichting 11 is overeenkomstig want het is alleen maar de onderbreker Dl die bekrachtigd wordt. Derhalve wordt de uitgangsklem R6 gevoed en motor 15 draait in een richting die tegengesteld is aan de voorafgaande richting, hetgeen leidt tot een neerlaten van het rolgordijn 40 of dergelijke.
Als tijdens het draaien van motor 15 in de richting van het omhoog gaan, die voorafgaand gegeven is, de bedieningsman gelijktijdig drukt op de onderbrekers Ml, Dl, zonder hetzij de onderbreker MG of de onderbreker DG in te drukken, dan komt deze handeling overeen met een opdracht STOP, en het draaien van motor 15 wordt onmiddellijk onderbroken. In feite test, nadat de programma’s 41 en 42 verlopen zijn, 45 programma 43 het feit, dat ten minste één onderbreker, hier Ml en Dl, bekrachtigd is. Sub-programma 50 test vervolgens, dat het niet gaat om een opdracht van de centrale bedieningsinrichting 17, vervolgens test sub-programma 51 dat het gaat om een STOP-opdracht, daar de onderbrekers Ml en Dl gelijktijdig bekrachtigd worden. Sub-programma 56 voor de behandeling van de afzonderlijke STOP-opdracht zet de vertragingsteller weer op nul en de bekrachtiging van motor 15 wordt onmiddellijk ondeibroken.
50 Als de teller op nul teruggebracht is wordt de voorafgaand in het geheugen van het sub-programma opgenomen opdracht uitgewist.
Als de bedieningsman een onderbreker van de centrale bedieningsinrichting bekrachtigt, b.v. DG, die overeenkomt met een opdracht om alle rolgordijnen of dergelijke neer te laten, geschiedt het aflopen van de programma’s 41, 42,43, 50 van iedere microcomputer 1 op de hierboven aangegeven wijze. Sub-55 programma 50 test dat het gaat om een opdracht die afkomstig is van de centrale bedieningsinrichting 17, vervolgens test sub-programma 53, dat het niet gaat om een centrale STOP-opdracht. Sub-programma 55 legt de door de centrale bedieningsinrichting 17 gegeven opdracht tot neerlaten in het geheugen vast.
5 192059
Programma 45 least de neerlaatopdracht, die aldus in het geheugen is vastgelegd, en voedt de uitgangs-klemmen R6 van iedere afzonderlijke bedieningsinrichting. Alle motoren draaien in de richting voor het neerlaten tot aan het einde van de vertragingsperiode, zoals hieiboven beschreven is voor het geval van een opdracht die afkomstig is van een afzonderlijke bedieningsinrichting.
5 Zolang de bedieningsman de onderbreker DG blijft bekrachtigen, en alleen maar DG, verloopt de aaneenschakeling van programma’s in iedere microcomputer 1 opnieuw op de hierboven beschreven wijze. Iedere keer dat programma 46 verloopt doet deze de overeenkomstige vertragingsteller verminderen, en de overeenkomstige uitgangsklem R6 blijft bekrachtigd worden tot de genoemde teller op nul gekomen is.
Aldus komen alle motoren tot stilstand aan het einde van de vertragingsperiode.
10 Als de bedieningsman de onderbreker DG loslaat verlopen de programma’s 41, 42 in iedere microcomputer 1 op de hierboven beschreven wijze. Programma 43 test het feit, dat geen enkele onderbreker bekrachtigd wordt, vervolgens leest programma 47 voor de behandeling van de laatste ontvangen opdracht de vooraf in het geheugen van sub-programma 55 vastgelegde opdracht voor het neerlaten. De vertragingsteller wordt op de hierboven beschreven wijze verminderd tot aan het einde van de vertragingsperiode.
15 Gelijktijdig worden de in de overeenkomstige sub-programma’s 55 vooraf vastgelegde opdrachten uitgewist
Als na loslaten van de onderbreker DG, dus als alle motoren nog draaien, de bedieningsman geBfdqdig op de onderbreker Ml en Dl dmkt van een willekeurige afzonderlijke bedieningsinrichting 11, wordt deze STOP-opdracht voor de overeenkomstige motor achtereenvolgens uitgevoerd door de programma’s 41,42, 43, 50, 56 van de overeenkomstige microcomputer, zoals hierboven beschreven. Alleen de overeenfcom-20 stige motor 15 komt tot stilstand.
Als na loslaten van de onderbreker DG, dus als alle motoren nog draaien, de bedieningsman de onderbreker Ml van een willekeurige afzonderlijke bedieningsinrichting 11 indrukt, wordt de overeenkomstige opdracht tot ophalen uitgevoerd door de opeenvolgende programma’s 41, 42, 43, 50, 51, 52, 45, 46 zoals hierboven beschreven. De overeenkomstige motor 15 draait derhalve in tegengestelde richting aan de 25 voorafgaande richting. Als de bedieningsman de schakelaar Ml loslaat zorgen de opeenvolgende programma’s 41,42, 43, 47, 46 voor het draaien van de motor tot aan het einde van het vertragings-programma.
De werking van alle afzonderlijke bedieningsinrichtingen 11 is overeenkomstig als de onderbreker MG, en alleen die, bekrachtigd wordt. De uitgangsklem R7 van iedere microcomputer 1 wordt gevoed, en alle 30 motoren 15 draaien in tegengestelde richting van de voorafgaande draairichting, hetgeen overeenkomt met het ophalen van de rolgordijnen of dergelijke.
Als tijdens het draaien van alle motoren 15, b.v. in de richting voor het neerlaten, de bedieningsman gelijktijdig en uitsluitend op de onderbrekers MG en DG drukt, komt deze handeling overeen met e» centrale STOP-opdracht en het draaien van alle motoren 15 wordt onmiddellijk tot stilstand gebracht. In fefte 35 test in iedere microcomputer 1, nadat de programma’s 41, 42 afgewikkeld zijn, programma 43 hettsi, dat ten minste één onderbreker, in dit geval twee onderbrekers MG en DG, bekrachtigd is. Sub-programma 50 test, dat het gaat om een opdracht afkomstig van de centrale bedieningsinrichting 17, vervolgens test sub-programma 53 dat het gaat om een STOP-opdracht daar de onderbrekers MG en DG gelijktijcfig bekrachtigd zijn. Sub-programma 54 voor het behandelen van de STOP-opdracht zet de vertragingsteller 40 weer op nul en de bekrachtiging van iedere overeenkomstige motor 15 wordt onmiddellijk onderbroken. Gelijktijdig wordt de vooraf in het geheugen van de overeenkomstige sub-programma’s 55 vastgelegde opdracht uitgewist.
De hierboven beschreven gang van zaken blijft van toepassing in het geval dat slechts enkele motoren draaiden, al dan niet in dezelfde richting, op het ogenblik dat de bedieningsman gelijktijdig op de ondetbra-45 kers MG en DG drukt.
Het kan voorkomen dat een bedieningsman ten minste één onderbreker van de centrale bedieningsinrichting bekrachtigt terwijl een andere bedieningsman ten minste één onderbreker van een afzonderlijke bedieningsinrichting bekrachtigt. Er valt dan een opdracht van deze afzonderlijke bedieningsinrichting samen met een opdracht van de centrale bedieningsinrichting. Dan wordt de door de centrale bedieningsraichting 50 gegeven opdracht ten uitvoer gebracht.
Zo drukt, in een eerste toepassingsvoorbeeld, de eerste bedieningsman op de onderbreker DG van de centrale bedieningsinrichting op het ogenblik dat de tweede op de onderbreker Ml van een afzonderlijke bedieningsinrichting dmkt. Deze twee gelijktijdige opdrachten veroorzaken eerst het gelijktijdig aflopen van dezelfde programma’s 41, 42,43 in alle microcomputers 1, zoals hierboven beschreven. Vervolgens test 55 sub-programma 50, dat er een opdracht is, afkomstig van de centrale bedieningsinrichting. Vervolgens verlopen de sub-programma’s 53, 55, 45 en 46 alsof alleen maar onderbreker DG zou zijn bekrachtigd, zoals hierboven beschreven. Alle motoren 15 krijgen zo een opdracht voor het neerlaten, zolang de eerste 192059 6 bedieningsman het indrukken van onderbreker DG handhaaft. Als de bedieningsman de onderbreker DG loslaat, terwijl de tweede onderbreker Ml ingedrukt houdt, dan draait alleen de motor die door onderbreker Ml bediend wordt in de richting van het ophalen, waarbij de microcomputer 1 achtereenvolgens de programma’s 41,42,43, 50, 51,45,46 uitvoert, zoals hierboven is beschreven. Als de tweede bedienings-5 man onderbreker Ml loslaat blijft de bijbehorende motor draaien in de richting voor het ophalen tot aan het einde van de vertragingsperiode, waarbij microcomputer 1 achtereenvolgens de programma’s 41,42, 43, 47, 46 uitvoert zoals hieiboven is beschreven. In dat geval voert programma 47 de laatst ontvangen opdracht tot ophalen uit, die vooraf is vastgelegd in het geheugen van sub-programma 52. Gedurende die periode blijven alle andere motoren draaien in de richting voor het neerlaten tot aan het einde van de 10 vertragingsperiode, waarbij iedere microcomputer 1 achtereenvolgens de programma’s 41,42, 43, 47, 46 uitvoert. In dat geval voert programma 47 van iedere bijbehorende microcomputer 1 de laatste ontvangen opdracht voor het neerlaten uit, die vooraf is vastgelegd in het geheugen van sub-programma 55.
Het afwikkelen van de programma’s dient overeenkomstig te zijn als de onderbrekers MG en Dl gelijktijdig worden ingedrukt.
15 In een tweede toepassingsvoorbeeld drukt de eerste bedieningsman op de onderbreker DG op het ogenblik dat de tweede bedieningsman drukt op de twee onderbrekers Ml en Dl van een afzonderlijke bedieningsinrichting voor het uitvoeren van de STOP-functie. Net als in het eerste hierboven gegeven voorbeeld worden alle motoren 15 bediend in de richting van het neerlaten, zolang de eerste bedieningsman onderbreker DG ingedrukt houdt. Als deze onderbreker DG wordt losgelaten, terwijl de onderbrekers Dl en 20 Ml nog worden ingedrukt, dan stopt alleen de motor, die bediend wordt door deze ondeibrekers Dl en Ml onmiddellijk. De bijbehorende microcomputer 1 voert achtereenvolgens de programma’s 41,42, 43, 50, 51, 56 uit, zoals hierboven is beschreven. Gedurende dit tijdsverloop blijven alle andere motoren draaien in de richting voor het neerlaten tot aan het einde van de vertragingsperiode, zoals in het eerste voorbeeld hierboven.
25 In de twee bovenvermelde uitvoeringsvoorbeelden blijven, als de tweede bedieningsman respectievelijk de eerste onderbreker Ml of de onderbrekers Ml en Dl loslaat, voordat de eerste bedieningsman onderbreker DG loslaat, alle motoren 15 draaien in dezelfde richting, die overeenkomt met het neerlaten, zelfs nadat onderbreker DG zelf is losgelaten. Alle microcomputers 1 voeren na het loslaten van onderbreker DG achtereenvolgens de programma’s 41,42, 43, 50, 53, 54 uit, zoals hierboven is beschreven, waarbij van 30 ieder het sub-programma 50 heeft getest dat er een STOP-opdracht is, afkomstig van de centrale bedieningsinrichting. De opdracht afkomstig van het indrukken van onderbreker Ml is derhalve niet uitgevoerd. Als de onderbrekers MG en DG worden losgelaten terwijl onderbreker Ml nog wordt ingedrukt, dan draait alleen de door deze onderbreker Ml bediende motor in de richting van het ophalen, waarbij de bijbehorende microcomputer 1 achtereenvolgens de programma’s 41,42, 43, 50, 51, 52 uitvoert. Gedurende 35 dat tijdsverloop blijven alle andere motoren stilstaan.
In dit derde voorbeeld blijven, als de tweede bedieningsman onderbreker Ml loslaat voordat de eerste de onderbrekers MG en DG loslaat, alle motoren stilstaan, zelfs na loslaten van de onderbrekers MG en DG.
In de tweede uitvoeringsvorm van de bedieningsinstallatie, die schematisch is weergegeven in figuur 3, bevatten de schakelorganen van iedere afzonderlijke bedieningsinrichting 11' een aanvullende onderbreker 40 M/A (manueel/automatisch), met b.v. twee vaste posities. Deze onderbreker M/A is aan zijn eerste klem verbonden met een uitgangsklem R2 van de bijbehorende microcomputer 1, en zijn tweede klem is verbonden met de ingangsklem K1 van dezelfde microcomputer 1. Overigens zijn de manuele onderbrekers MG en DG van de centrale bedieningsinrichting 17 van de eerste uitvoeringsvorm (figuur 1) vervangen door een automatische centrale bedieningsinrichting 6 die de automatisch bediende onderbrekers bevat, b.v. door 45 een opvanger van de sterkte van het zonlicht 7 en door een opvanger van de windsterkte 8. In dit voorbeeld worden deze automatisch bediende onderbrekers gevormd door de contacten MGR (ophalen) en DGR (neerlaten) van respectievelijk twee relais ’’opwaarts” en "neerwaarts”. De centrale bedieningsinrichting 6 bevat tevens een voorrangslogica 69 die zorgt voor het vaststellen van een voorrang onder verscheidene opdrachten die gegeven zijn door de opvangers 7 en 8. De voorrang wordt in dit voorbeeld toegekend aan 50 de opdracht die gegeven is door de windopvanger 8.
Deze opvanger 8 heeft als rol de onderbreker MGR (opwaarts) te sluiten terwijl verhinderd wordt dat de onderbreker DGR (neerwaarts), als dat plaatsvindt, gesloten wordt door de lichtopvanger 7. De voorrangslogica 69 heeft eveneens als rol de sluiting van de onderbreker MGR en de opening van onderbreker DGR te handhaven, zolang de windopvanger 8 aan genoemde logica 69 een windsnelheid aangeeft, die boven 55 een bepaalde drempelwaarde ligt, en waarbij de rolgordijnen b.v. het risico lopen te worden beschadigd.
De lichtopvanger 7 heeft als rol om ofwel onderbreker MGR (opwaarts) te sluiten, of onderbreker DGR (neerwaarts) te sluiten, al naar gelang de lichtsteikte beneden of boven een vooraf bepaalde waarde ligt. De 7 192059 voorrangslogica 69 heeft eveneens als rol de sluiting van hetzij onderbreker MGR of onderbreker DGR in stand te houden, al naar gelang nodig is, gedurende een kort tijdsbestek, b.v. een halve seconde, om alle motoren te bedienen zonder voorrang.
Zoals schematisch weergegeven in figuur 4 bevat het niet-uitwisbare geheugen van microcomputer 1 5 dezelfde programma’s 41-47 als in de eerste uitvoeringsvorm (figuur 2), met uitzondering van programma 44, dat wordt vervangen door een programma 44'. Dit programma 44' bevat alle sub-programma’s 50-56 van programma 44 en bovendien de volgende sub-programma’s: een sub-programma 57 voor het testen van de positie van de aanvullende onderbreker M/A (manueel/automatisch), een sub-programma 58 voor wachten, een sub-programma 59 voor het testen van het in stand houden van de door de centrale 10 bedieningsinrichting 6 gegeven opdracht na deze wachtperiode, en een sub-programma 60 voor het testen van het bestaan van een eerdere opdracht afkomstig van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting, die is vastgelegd in het geheugen van sub-programma 52.
Programma 44' wordt eveneens weergegeven in figuur 4. De laatste opdracht van sub-programma 50 is een voorwaardelijke oproepopdracht voor de eerste opdracht van sub-programma 51 (zoals in de eerste 15 uitvoeringsvorm), of voor de eerste opdracht van sub-programma 57 voor het testen van de positie van onderbreker M/A. De laatste opdracht van sub-programma 57 is een voorwaardelijke oproepopdracht voor de eerste opdracht van sub-programma 53 (voorkomend in de eerste uitvoeringsvorm) of voor de eerste opdracht van sub-programma 58 voor wachten. Dit wachten duurt b.v. een seconde. De laatste opdracht van sub-programma 58 gaat vooraf aan de eerste opdracht van sub-programma 59 voor het testen van het 20 in stand houden van de door de centrale bedieningsinrichting 6 gegeven opdracht na de wachtperiode. De laatste opdracht van sub-programma 59 is een voorwaardelijke oproepopdracht voor de eerste opdracht van sub-programma 53 (voorkomend in de eerste uitvoeringsvorm) of voor de eerste opdracht van subprogramma 60 voor het testen van het voorkomen van een eerdere door de bijbehorende, afzonderlijke bedieningsinrichting 11' gegeven opdracht, die is vastgelegd in het geheugen van controleprogramma 41, of 25 voor de eerste opdracht van programma 45.
Een open stand van een onderbreker M/A komt overeen met automatische werken van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting 11'. In die stand wordt iedere van de centrale bedieningsinrichting 6 afkomstige opdracht aangenomen door de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting. De werking van deze laatste is derhalve identiek aan die als boven beschreven in de eerste uitvoeringsvorm (figuren 1 en 30 2), waarin geen aanvullende onderbreker M/A voorkomt. Het sub-programma 57 test in feite dat de aanvullende onderbreker M/A open staat, derhalve op de automatische positie. De afwikkeling van de programma’s geschiedt dan zoals hierboven is beschreven: 53, vervolgens 54 of 55, enz.
Ais de lichtsterkte groter wordt dan een vooraf bepaalde waarde, bediendt de lichtopvanger 7 de voorrangslogica 69 die de onderbreker DGR (neerwaarts) in werking stelt gedurende een tijdsbestek van 35 een halve seconde. Omgekeerd veroorzaakt daling van de lichtsterkte tot beneden de vooraf bepaalde waarde de inschakeling van ondeibreker MGR (opwaarts) gedurende een halve seconde. Dat alles geschiedt alsof een bedieningsman met de hand een halve seconde op onderbreker DG, respectievelijk MG, van de eerste uitvoeringsvorm drukt. Een dergelijke opdracht die door een onderbreker MGR of DGR wordt gegeven, kan worden teniet gedaan of tegengegaan door een bedieningsman die op de onderbrekers 40 Dl en Ml drukt, net als in de eerste uitvoeringsvorm (figuren 1 en 2).
Als de windopvanger 8 een windsnelheid meet die boven een vooraf bepaalde drempel ligt, bedient deze de voorrangslogica 69, die onderbreker MGR (opwaarts) in werking stelt. Alle motoren zijn aldus bekrachtigd in een richting die overeenkomt met het ophalen van de rolgordijnen. Zolang de opvanger 8 een snelheid meet, die groter is dan een vooraf bepaalde drempel, blijft onderbreker MGR ingeschakeld en inschakeling 45 van ten minste één van de onderbrekers Ml of Dl wordt door de bijbehorende afzonderlijke bedienings-eenheid 11' niet opgevolgd, daar de door de windopvanger 8 gegeven opdracht altijd voorrang geniet omdat deze opvanger voor de veiligheid van de inrichting, b.v. van een rolgordijn, moet zorgen. De werking komt overeen met die van de eerder beschreven eerste uitvoeringsvorm (figuren 1 en 2) als de bedieningsman onderbreker MG ingedrukt houdt.
50 Een gesloten stand van een onderbreker M/A komt overeen met een manuele werking van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting. Manueel betekent niet-automatisch in deze gehele beschrijving.
De werking van iedere afzonderlijke bedieningsinrichting komt overeen met de eerder beschrevene in de eerste uitvoeringsvorm (figuren 1 en 2) wat betreft de opdrachten die gegeven kunnen worden door de bijbehorende onderbrekers Ml en Dl. De programma’s 41,42, 43, 50, 51, 52, 45, 46 of de programma’s 41, 55 42, 43, 50, 51, 56, of de programma’s 41, 42, 43, 47,46 worden achtereenvolgens uitgevoerd, zoals beschreven is voor de eerste uitvoeringsvorm.
In dezelfde gesloten stand van onderbreker M/A wordt een door de centrale bedieningsinrichting 6 192059 8 gegeven opdracht niet altijd aanvaard. Hij wordt aanvaard als ten minste één van de onderbrekers MGR of DGR ingedmkt wordt gehouden over een tijdsduur die groter is dan de wachtperiode die bepaald wordt door sub-programma 58. In het tegengestelde geval wordt hij niet aanvaard.
In een situatie, waaibij de lichtsterkte groter wordt dan een vooraf bepaalde waarde, bedient de 5 lichtopvanger 7 de voorrangslogica 69, die onderbreker DGR (neerwaarts) gedurende een halve seconde in werking stelt. Deze door de lichtopvanger 7 gegeven opdracht wordt niet uitgevoerd daar de duur ervan korter is dan die van de wachtperiode (één seconde). In feite test, nadat de programma’s 41, 42, en 43 zijn uitgevoerd zoals in de eerste uitvoeringsvorm, het programma 44' voor het beheer van de ontvangen opdrachten door sub-programma 50 dat het gaat om een opdracht afkomstig van de centrale bedieningsin-10 richting 6 en test vervolgens door programma 57 dat de aanvullende onderbreker M/A in de stand manueel staat. Sub-programma 58 veroorzaakt een wachttijd van één seconde en vervolgens test sub-programma 59 dat de eerder door de centrale bedieningsinrichting 6 gegeven opdracht niet meer bestaat daar genoemde opdracht slechts een halve seconde heeft geduurd. Sub-programma 60 test dat er geen andere eerdere opdracht afkomstig van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting is. Vervolgens wordt het 15 controleprogramma 41 opnieuw uitgevoerd.
Omgekeerd veroorzaakt een lichtsterkte, die lager is dan een vooraf bepaalde waarde de inschakeling van onderbreker MGR (opwaarts) gedurende een halve seconde. Deze opdracht wordt niet uitgevoerd omdat de duur ervan eveneens korter is dan die van de wachtperiode. De programma’s 41, 42, 43, 50, 57, 58, 59, 60 worden achtereenvolgens uitgevoerd.
20 Met een indrukken van een onderbreker Ml of Dl, voorafgaand aan of volgend op de door onderbreker DGR of MGR gegeven opdracht, wordt rekening gehouden door de bijbehorende afzonderiijke bedieningsinrichting 11'. Zo veroorzaakt een indmkken van onderbreker Dl (neerwaarts) de achtereenvolgende uitvoering van de programma’s 41, 42, 43 vervolgens 50, 51,52, 45 en 46, zoals eerder beschreven voor het geval van de eerste uitvoeringsvorm (figuren 1 en 2). Als op dat ogenblik de windopvanger 8 de 25 voorrangslogica 69 bedient, zet deze onderbreker MGR (opwaarts) in werking zolang de windopvanger 8 een windsnelheid aangeeft die groter is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde. De door onderbreker MGR gegeven opdracht wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke bedieningsinrichtingen 11', daar de duur ervan langer is dan die van de wachtperiode (één seconde).
Tegelijkertijd wordt aan de van alle onderbrekers Ml of Dl afkomstige opdrachten geen gevolg gegeven. 30 In feite test, na uitvoering van de programma’s 41,42 en 43, het beheerprogramma 44' van de ontvangen opdrachten door sub-programma 50 dat het gaat om een opdracht afkomstig van de centrale bedieningsinrichting 6, en test vervolgens door sub-programma 57 dat onderbreker M/A in de manuele stand is. Sub-programma 58 veroorzaakt een wachtperiode van één seconde, vervolgens test sub-programma 59 dat de door de centrale bedieningsinrichting 6 gegeven opdracht nog bestaat, daar deze opdracht gehandhaafd 35 blijft zolang de windsnelheid groter blijft. Sub-programma 53 test dat het niet gaat om een algemene STOP-opdracht. Sub-programma 55 legt de door de centrale bedieningsinrichting 6 gegeven opdracht voor ophalen in het geheugen vast. Programma 45 leest de aldus in het geheugen vastgelegde opdracht tot ophalen en bekrachtigd de uitgangsklem R7 van iedere afzonderlijke bedieningsinrichting 11'. Alle motoren 15 draaien in de richting voor het ophalen tot aan het einde van de vertragingsperiode.
40 Zelfs na afloop van deze vertragingsperiode (in dit voorbeeld drie minuten), blijft een door een onderbreker Dl (neerwaarts) gegeven opdracht zonder uitwerking, zolang de onderbreker MGR (opwaarts) gesloten blijft.
Op het moment dat de windopvanger 8 een windsnelheid aangeeft die kleiner is dan de vooraf bepaalde drempelwaarde, laat de voorrangslogica 69 onderbreker MGR vrij. De door alle onderbrekers Dl gegeven 45 opdrachten kunnen nu weer in rekening worden genomen. In feite kunnen de programma’s dan verlopen zoals in het geval dat er geen opdracht gegeven is door de algemene bedieningsinrichting 6.
Zonder buiten het kader van de uitvinding te komen kan een onderbreker M/A worden gebruikt in de eerste uitvoeringsvorm (figuren 1 en 2) met een centrale bedieningsinrichting 17, die uitsluitend bestaat uit twee onderbrekers MG en DG. In het geval dat deze onderbrekers drukknop-onderbrekers zijn met 50 onmiddellijke omschakeling, nemen de afzonderlijke bedieningsinrichtingen 11 geen korte opdrachten aan (minder dan één seconde in dit voorbeeld) afkomstig van de centrale bedieningsinrichting 17, als hun respectieve onderbrekers M/A in een manuele stand (gesloten) staan. Als de onderbrekers MG en DG onderbrekers met vaste posities zijn worden de door hen gegeven opdrachten gehandhaafd, derhalve aangenomen door alle afzonderlijke bedieningsinrichtingen, ongeacht de positie van de bijbehorende 55 aanvullende onderbrekers M/A.
De uitvinding kan in het bijzonder worden toegepast voor het bedienen van elektromotoren voor rolluiken en rolgordijnen.

Claims (2)

9 192059
1. Bedieningsinstallatie voor meerders elektrische ontvangers, welke ten minste twee standen kunnen innemen, omvattende bij één of meer ontvangers of groepen van ontvangers behorende afzonderlijke 5 bedieningsinrichtingen, elk voorzien van schakelorganen voor het naar keuze in een gewenste stand instellen van de bijbehorende ontvanger of ontvangers, een door middel van een gemeenschappelijke bedieningslijn met de afzonderlijke bedieningsinrichtingen verbonden centrale bedieningsinrichting, voorzien van schakelorganen voor het naar keuze in een gewenste stand instellen van alle ontvangers, welke bedieningsinrichtingen op een gemeenschappelijke voedingslijn zijn aangesloten, waarbij iedere afzonder-10 lijke bedieningsinrichting van een logische behandelingseenheid is voorzien, omvattende een eerste groep ingangsaansluitklemmen waarop de schakelorganen van de afzonderlijke bedieningsinrichting zijn aangesloten, een tweede groep ingangsaansluitklemmen waarop door middel van een ingangsketen de schakelorganen van de centrale bedieningsinrichting zijn aangesloten, uitgangsklemmen waarop door middel van ten minste één uitgangsketen de bijbehorende ontvanger of ontvangers zijn aangesloten, en tijdbepalende 15 middelen, waarbij iedere logische behandelingseenheid is ingericht voor het enerzijds aannemen van niet-gelijktijdig door de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting of door de centrale bedieningsinrichting gegeven opdrachten of het anderzijds alleen aannemen van een opdracht van de centrale bedieningsinrichting zolang deze gelijktijdig wordt gegeven met een opdracht van de bijbehorende afzonderlijke bedieningsinrichting, waarbij de schakelorganen van een afzonderlijke bedieningsinrichting van 20 ten minste één aanvullend schakelorgaan zijn voorzien, voor het in een bepaalde positie van het schakel-orgaan voorkomen dat de bijbehorende logische behandelingseenheid een opdracht afkomstig van de centrale bedieningsinrichting uitvoert, met het kenmerk, dat de bij de logische behandelingseenheid (1) behorende tijdbepalende middelen (58) afhankelijk van de stand van het aanvullende schakelorgaan (M/A) de logische behandelingseenheid (1) zodanig besturen, dat een opdracht van de centrale bedieningsin-25 richting geweigerd wordt, wanneer de duur van deze opdracht korter is dan een vooraf, door de tijdbepalende middelen (58) bepaalde waarde.
2. Bedieningsinstallatie volgens conclusie 1, waarin de centrale bedieningsinrichting van een voorrangs-logica is voorzien voor het vaststellen van een voorrang onder verschillende opdrachten afkomstig van verschillende opvangers, met het kenmerk, dat de genoemde voorrangslogica (69) als functie van een al 30 dan niet aan de opvangers (7, 8) toegekende voorrang is ingericht om de schakelorganen (MGR, DGR) van de centrale bedieningsinrichting (6) automatisch in werking te stellen gedurende een periode die respectievelijk langer of korter is dan een vooraf door de tijdbepalende middelen (58) bepaalde waarde. Hierbij 4 bladen tekening
NL8202691A 1981-07-28 1982-07-05 Bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers. NL192059C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8114623 1981-07-28
FR8114623A FR2510777A1 (fr) 1981-07-28 1981-07-28 Installation de commande de plusieurs recepteurs electriques

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8202691A NL8202691A (nl) 1983-02-16
NL192059B NL192059B (nl) 1996-09-02
NL192059C true NL192059C (nl) 1997-01-07

Family

ID=9260919

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202691A NL192059C (nl) 1981-07-28 1982-07-05 Bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4499463A (nl)
JP (1) JPS5829028A (nl)
BE (1) BE904775Q (nl)
CH (1) CH648676A5 (nl)
DE (1) DE3226522A1 (nl)
FR (1) FR2510777A1 (nl)
GB (1) GB2105930B (nl)
IT (1) IT1152441B (nl)
NL (1) NL192059C (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH07105027B2 (ja) * 1982-10-01 1995-11-13 株式会社日立製作所 垂直磁気記録媒体
FR2544887B1 (fr) * 1983-04-25 1985-07-19 Somfy Dispositif automatique de commande d'un store de protection solaire ou similaire
GB8417415D0 (en) * 1984-07-07 1984-08-30 Plessey Co Plc Switching apparatus
FR2573551B1 (fr) * 1984-11-16 1987-02-06 Somfy Dispositif de commande pour volet roulant ou similaire a lames orientables
US4808994A (en) * 1987-08-27 1989-02-28 Riley Robert E Logic interchange system
FR2624289A1 (fr) * 1987-12-08 1989-06-09 Morari Sa Systeme de telecommande domotique
EP0356530B1 (de) * 1988-07-16 1993-05-12 Honeywell Ag Dialogsystem
FR2634915B1 (fr) * 1988-07-29 1990-10-19 Somfy Installation de commande de plusieurs recepteurs electriques susceptibles d'occuper au moins deux etats
JP2604032B2 (ja) * 1989-04-27 1997-04-23 株式会社東芝 電気加熱調理器
FR2672751B1 (fr) * 1991-02-08 1993-05-14 Somfy Installation comprenant une pluralite de recepteurs electriques susceptibles d'etre commandes par des commandes locales et des commandes de groupes.
US6060852A (en) 1993-06-11 2000-05-09 Harmonic Design, Inc. Head rail-mounted actuator for window covering
DE19549154A1 (de) * 1995-12-29 1997-07-10 Elmeg Steuereinheit für einen einzelnen Verbraucher
DE19630491C1 (de) * 1996-07-29 1998-02-05 Selve Ernst Gmbh Co Kg Schaltungsanordnung zur Steuerung von elektromotorischen Antrieben für auf- und abwickelbare Behänge
EP0895211A1 (fr) * 1997-07-29 1999-02-03 Somfy Installation de commande d'un ou plusieurs actionneurs
FR2771521B1 (fr) 1997-11-21 2000-01-14 Somfy Dispositif de commande d'un moyen de protection solaire motorise
JP2003221988A (ja) 2002-02-01 2003-08-08 Harmonic Design Inc 電動窓カバーの制御方法及び電動窓カバー
US20030145956A1 (en) 2002-02-01 2003-08-07 Domel Douglas R. Operating signal system and method for controlling a motorized window covering
US6924615B2 (en) 2002-02-01 2005-08-02 Somfy Sas Magnetic encoder for powered window covering
US6812662B1 (en) 2002-04-01 2004-11-02 Harmonic Design, Inc. Photoelectric power supply system for motorized window coverings
US7259485B2 (en) 2003-05-23 2007-08-21 Somfy Sas Magnetic brake for window covering powered by DC motor
US6967418B2 (en) 2003-05-23 2005-11-22 Somfy Sas Magnetic brake for powered window covering
US7002310B2 (en) 2004-02-25 2006-02-21 Somfy Sas Piezo-based encoder with magnetic brake for powered window covering
US6794778B1 (en) 2003-05-23 2004-09-21 Harmonic Design, Inc. Braking system for powered window covering

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2144816C3 (de) * 1971-09-08 1978-06-15 Multronic Zuerich Ag, Duebendorf (Schweiz) Schaltungsanordnung zum Steuern von Stören
AT329837B (de) * 1973-05-14 1976-05-25 Dolenz Ernst Schaltungsanordnung zur steuerung der antriebe mehrerer lichtabschrimvorrichtungen, wie jalousien, rolladen, verdunklungen od.dgl.
US3993977A (en) * 1975-07-16 1976-11-23 Powell Electrical Manufacturing Company Two wire command and monitoring system
US4016369A (en) * 1976-03-09 1977-04-05 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Addressing arrangements for communications networks
CH611969A5 (en) * 1976-07-08 1979-06-29 Lyss Selectron Ag Device for decentralised control of at least one blind for an installation of blinds comprising central control means
CH611089A5 (nl) * 1976-11-22 1979-05-15 Carpano & Pons
JPS5463235A (en) * 1977-10-28 1979-05-22 Matsushita Electric Ind Co Ltd Power control system for home use
JPS5910960Y2 (ja) * 1978-10-31 1984-04-04 松下電工株式会社 電動式昇降装置
DE2917832A1 (de) * 1979-05-03 1980-11-13 Kurt Kunz Fernsteuerung

Also Published As

Publication number Publication date
IT1152441B (it) 1986-12-31
CH648676A5 (fr) 1985-03-29
DE3226522C2 (nl) 1989-08-03
GB2105930B (en) 1985-12-04
GB2105930A (en) 1983-03-30
NL192059B (nl) 1996-09-02
FR2510777A1 (fr) 1983-02-04
BE904775Q (fr) 1986-09-01
JPH0522246B2 (nl) 1993-03-29
US4499463A (en) 1985-02-12
IT8222533A0 (it) 1982-07-22
NL8202691A (nl) 1983-02-16
FR2510777B1 (nl) 1983-12-30
JPS5829028A (ja) 1983-02-21
DE3226522A1 (de) 1983-04-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192059C (nl) Bedieningsinstallatie voor meerdere elektrische ontvangers.
DE3114546C3 (de) Trennschalter mit Bauart-Kennzeichnungsschaltung
US3160793A (en) Electrical interlock circuit
NL8503165A (nl) Besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke met verstelbare lamellen.
CN113023174B (zh) 厨余垃圾破袋装置、控制方法及具有其的垃圾桶
DE19943124A1 (de) Vorrichtung zur Netzausfallerkennung in einem programmgesteuerten Haushaltgerät
DE2902603C2 (de) Schaltungsanordnung zum Schutz von elektrischen Energieversorgungsnetzen bei Wiederkehren der Spannung nach Spannungsunterbrechungen
US4191915A (en) Door operating apparatus
US4629883A (en) Protective device for movable shelves
ES2071381T3 (es) Dispositivo para vaciar contenedores.
DE60130400T2 (de) Steuerung für motorisierte Verdunkelungsvorrichtungen mit Programmwahl
DE2309178A1 (de) Automatische lagerhaus-einrichtung
US4995651A (en) Release mechanism and method
CN211531401U (zh) 应用于多通道的照明控制装置
US2018753A (en) Automatic device for closing the cage and well gates of lifts and the like
US2871985A (en) Lift control device
EP0290314B1 (fr) Circuit de commande pour appareils de télécommande électriques, notamment télérupteurs, et appareils incorporant ce circuit
SE418476B (sv) Anordning vid balpressar eller liknande pressar
NL9201261A (nl) Elektronische herinschakelinrichting en een herinschakelwerkwijze.
FR2538363A1 (fr) Systeme de couplage pour la limitation de la charge et la protection contre les surcharges d'une commande de dispositif de levage
DE1524637A1 (de) Vorrichtung zum Kontrollieren von Zustaenden oder Bedingungen
DE102008053910A1 (de) Beleuchtungsvorrichtung und Verfahren zum Betreiben einer solchen
JPS6443029A (en) Automatically selecting method for power system facility stop decision notice information notifying destination
SU650156A1 (ru) Устройство дл пуска автоматической частотной разгрузки и частотного автоматического повторного включени потребителей энергосистемы
BE880945R (nl) Electrische verlichtingsinstallatie

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SOMFY

A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20010201