NL1039235C2 - Werkwijze en inrichting ten behoeve van het bestraten. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting ten behoeve van het bestraten

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het in keperverband leggen van klinkers, bakstenen of andersoortige rechthoekige stenen 5 voor een bestrating.

Het aanbrengen van een bestrating met klinkers of stenen is reeds lang bekend. Een bestrating ontleent zijn stevigheid aan de manier waarop de klinkers ten opzichte van elkaar gerangschikt worden. Waar, in deze beschrijving, gerefereerd wordt aan klinkers 10 kan die aanduiding ook andere soorten stenen voorwerpen welke voor het bestraten kunnen worden aangewend, waaronder bij voorbeeld bakstenen, omvatten. De aanduiding klinker en steen kunnen in het vervolg door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar hetzelfde.

Afhankelijk van het formaat van de klinker zijn er verschillende, zogenaamde 15 legverbanden mogelijk. Elk bestratingsverband heeft zijn voor- en nadelen. Het oorspronkelijke doel van bestratingsverbanden is het voorzien in een gesloten vlak met een grote mate van stevigheid. Met betrekking tot de stevigheid zijn de eisen die aan een terras in een tuin worden gesteld uiteraard meestal minder hoog dan de eisen welke aan een openbare weg moeten worden gesteld. Een weg of een oprit waar auto’s op rijden 20 vereisen een stevig bestratingsverband. Door de klinkers of stenen in een bepaald verband te leggen, ontstaat er een patroon dat het uiterlijk en de samenhang van de bestrating bepaalt. De sterkte van bestratingsverbanden is met name te danken aan het feit dat de stenen elkaar als een soort vlechtwerk aangrijpen. Bestratingsverbanden zijn sterker naarmate de ruwe zijkanten van de stenen strakker tegen elkaar aansluiten en 25 stenen versprongen naast elkaar liggen. Die sterke bestratingverbanden lenen zich goed voor toepassing op plaatsen waar de bestrating zwaar wordt belast. Een weg of oprit is een goed voorbeeld van zo’n plaats. Het gewicht van een auto in combinatie met het rijden laten niet toe dat de stenen los ten opzichte van elkaar gerangschikt zijn. Echter, een tuinpad en een terras komen normaal gesproken niet onder zware druk van gewicht 30 en beweging te staan en kunnen ook met minder stevige bestratingverbanden gerealiseerd worden.

1039235 2

Voor bestratingen welke slechts in geringe mate worden belast, spelen bij het kiezen van het bestratingsverband vooral esthetische aspecten een belangrijke rol. Dit geldt bij voorbeeld voor een tuinterras of tuinpad. Bekende bestratingsverbanden omvatten onder meer het blokverband, carréverband, diagonaalverband, halfsteensverband, 5 hoekverband, keperverband en wildverband.

Eén van de veel gebruikte bestratingsverbanden is het keperverband. Door de schuine positionering van de stenen ten opzichte van de rand van het te bestraten oppervlak vergt het in keperverband leggen van klinkers normaliter de nodige voorbereidingstijd voor het opzetten van het verband. De onderhavige uitvinding voorziet in een werkwijze 10 en inrichting waarmee deze voorbereidingstijd tot een minimum wordt terug gebracht.

Fig. la toont een schematisch voorbeeld van in keperverband gelegde klinkers. Het zal duidelijk zijn dat het letterlijk nogal wat pas- en meetwerk vergt om de bestrating, beginnend vanuit de door bij voorbeeld een opsluitband 1 gevormde rand, te leggen. De 15 hoeken waaronder de eerste stenen ten opzichte van de opsluitband worden gelegd, luisteren nauw. Om te voorkomen dat die stenen bij het verder bestraten weg kunnen schuiven, zullen ook de tussenruimtes tussen de hele stenen en de opsluitband moeten worden opgevuld met geknipte stenen.

Fig. lb toont een deel van de in fig. la getoonde schematische weergave van in keper 20 verband gelegde klinkers waarbij een groepje van drie delen van klinkers ten behoeve van deze bespreking is omlijnd door een met een vette onderbroken lijn getekende driehoek. In de rechter basishoek van deze driehoek ontbreekt een stuk klinker. Dit stuk klinker maakt echter deel uit van de linker basishoek van een driehoek die kan worden getekend om een groepje van drie delen van klinkers als de bestrating langs de band 25 naar rechts wordt voortgezet. Gemakshalve wordt de getoonde, door de delen van klinkers gevormde, met de onderbroken lijn omlijnde driehoek in het vervolg van deze beschrijving en in de conclusies een ‘opzetdriehoek’ voor het in keperverband leggen van klinkers genoemd. Fig. lc toont een andere uitvoeringsvorm van een opzetdriehoek voor een in keperverband te leggen bestrating waarbij de opzetdriehoek één niet 30 geknipte klinker omvat.

Bij het bestraten in keperverband zal er eerst ten minste langs een deel van de lengte van een rand van het te bestraten oppervlak een serie in elkaar grijpende opzetdriehoeken 3 moeten worden opgezet. Daarbij moeten de stenen onder de juiste hoek worden geknipt en gelegd. Afwijkingen in kniphoeken kunnen bij het verdere verloop van de bestrating leiden tot afwijkingen in het verband.

Een volgens de stand van de techniek bekende oplossing voor dit probleem omvat het 5 gebruik van zogenaamde bisschopsmutsen. Fig. 2 toont een met de in fïg. la vergelijkbaar stuk in keperverband gelegde bestrating waarbij gebruik is gemaakt van een bisschopsmuts. Dit is een qua vorm op de muts van een bisschop gelijkende opzetdriehoek met afgeknotte benedenhoeken. De bisschopsmuts wordt met één zijde tegen de opsluitband of tegen de streklaag van het te bestraten oppervlak gelegd. Door 10 een aaneenschakeling van bisschopsmutsen naast elkaar tegen de rand te leggen, is direct het startpatroon voor het in keperverband leggen van de bestratingsklinkers gereed. Er hoeft niet te worden gepast en gemeten en er hoeven geen klinkers te worden geknipt.

15 De onderhavige uitvinding biedt een oplossing welke de voordelen biedt die het gebruik van bisschopsmutsen ook biedt, zonder dat de bestrating uiteindelijk bisshopsmutsen omvat.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van figuren. Fig. 3 toont een aantal in keperverband gelegde klinkers, waarbij de klinkers welke het dichtst bij de rand liggen, 20 aanliggen tegen een uit stripvormig materiaal van bij voorbeeld staal vervaardigde inrichting 3, hier afgebeeld door middel van vette lijnen, welke althans in hoofdzaak de uitwendige contouren en afmetingen heeft van een drietal aaneengeschakelde opzetdriehoeken. De linker basishoek van de meest linkse driehoek van de drie driehoeken is afgeknot en de rechter benedenhoek van de meest rechtse van de drie 25 driehoeken is afgeknot. In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de breedte van het voor de inrichting gebruikte stripvormige materiaal ongeveer gelijk aan de dikte van de te leggen klinkers. De breedte van de strip kan echter elke gewenste maat hebben, mits de breedte voldoende is om het aanliggen van klinkers tegen de strip stabiel en reproduceerbaar te doen zijn. Fig. 4 toont een losse versie van de in fig. 3 in 30 een gebruikstoestand weergegeven inrichting volgens de uitvinding.

De afmetingen van diverse uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding kunnen verschillend zijn, waarbij de inrichting in een eerste uitvoeringsvorm bij 4 voorbeeld driehoeken van het formaat van de in fig. lb getekende opzetdriehoek omvat, terwijl de inrichting in een tweede uitvoeringsvorm bij voorbeeld driehoeken van het formaat van de in fig. lc getekende opzetdriehoek omvat.

De dikte van het stripmateriaal, welke de zijde van het stripmateriaal is die in het in fig. 5 3 en fig. 4 getoonde aanzicht zichtbaar is, kan elke gewenste maat hebben. Het belangrijkste criterium dat voor de dikte geldt, is dat deze voldoende groot moet zijn om er voor te zorgen dat de inrichting voldoende sterkte en stijfheid heeft om te voorkomen dat deze tijdens normaal gebruik vervormt.

Nadat de klinkers zijn gelegd, moet de inrichting worden verwijderd om de bestrating 10 langs de rand te kunnen afmaken. De basisvorm van de bij voorbeeld uit op zijn kant geplaatste strip vervaardigde inrichting maakt het moeilijk om de uit strip bestaande inrichting vanuit de in fig. 3 schematisch getoonde positie uit de bestrating te tillen. Daarom voorziet de uitvinding er in dat de inrichting is voorzien van bij voorbeeld twee handvatten 4 waaraan de inrichting uit de bestrating kan worden getild. In een 15 uitvoeringsvorm omvatten de handvatten stukken rond buis- of stafmateriaal welke in de inrichting zijn gelast.

In een basisuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding heeft de opzetdriehoek van de inrichting zodanige afmetingen dat er delen van stenen worden gebruikt, welke worden verkregen door een steen, langs een lijn die onder een hoek van 45 graden met 20 de lengterichting van de steen door het midden van de steen loopt, te knippen. De beide delen, kunnen bij het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding worden benut. Als gevolg hiervan leidt het gebruik van deze tot minder knipafval.

Het in fig. 3 en fig. 4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding ten behoeve van het handmatig bestraten. Vandaag de dag wordt, zeker bij 25 het bestraten van grote oppervlakken, steeds vaker gebruik gemaakt van het machinaal bestraten waarbij een in keperverband aangeleverd vlak van klinkers ineens wordt gelegd. Een dergelijk vlak heeft doorgaans afmetingen van circa 73 x 115 cm. Het zal duidelijk zijn dat de uitvoeringsvorm van de inrichting voor het handmatig in keperverband bestraten niet geschikt is voor het opzetten van een machinaal te leggen 30 bestrating in keperverband. Voor het machinaal bestraten, voorziet de uitvinding in uitvoeringsvormen van de inrichting welke uit gaan van veel grotere opzetdriehoeken dan de uitvoeringsvormen voor het handmatig in keperverband bestraten. Gezien de 5 langere zijden van de inrichting en de grotere krachten welke tijdens het machinaal bestraten op de inrichting kunnen worden uitgeoefend, is het raadzaam om voor laatstgenoemde inrichting zwaarder stripmateriaal toe te passen. Om de afmetingen en het gewicht van de inrichting voor het machinaal bestraten hanteerbaar te houden, 5 omvat een uitvoeringsvorm van deze inrichting slechts één grote driehoeksvorm en niet drie geschakelde driehoeken zoals bij de uitvoeringsvorm voor het handmatig bestraten. Bij het opzetten van een machinaal te bestraten vlak dienen ten minste twee van deze driehoeken naast elkaar te worden geplaatst. Voor het vervolg kan worden volstaan met het gebruik van één driehoek.

10 Fig. 5 toont een aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding ten behoeve van het opzetten van machinale bestrating in keperverband, hier weergegeven door de vette zwarte lijnen. Deze uitvoeringsvorm van de inrichting omvat een driehoek waarvan de zijden worden gevormd door op de zijkant geplaatst stripvormig materiaal. De driehoek is met een eerste zijde geplaatst tegen de rand van 15 een opsluitband 5. Een machinaal gelegd vlak klinkers wordt in deze uitvoeringsvorm vervolgens met een zijde tegen één van de beide zijden 6 of 7 van de inrichting geplaatst en ligt daarmee direct onder de juiste hoek. De werkwijze voor het gebruik van de inrichting voorziet er in dat meerdere, zulke driehoeken omvattende, exemplaren van de inrichting naast elkaar tegen de rand van de opsluitband worden gelegd. Om de 20 inrichting te kunnen optillen, is deze, in dit uitvoeringsvoorbeeld, voorzien van twee handvatten 8, welke bij voorbeeld rond buis- of stafmateriaal kunnen omvatten.

In de in fig. 5 schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting geven de vette zwarte lijnen de zijde van een op de kant geplaatste strip weer. Fig. 6a toont schematisch een dwarsdoorsnede door een stripvormige zijde van de inrichting uit fig.

25 5. De in fig. 6a door het verwijzingscijfer 9 aangeduide zijkant van de strip is een onderdeel van de in fig. 5 als vette zwarte lijn getoonde driehoek.

Bij het machinaal bestraten, wordt een volgend vlak klinkers normaliter vanaf een reeds gelegd vlak klinkers gelegd door dit te plaatsen vlak met een hulpmiddel met wieltjes, met het reeds geplaatste vlak als geleiding voor de wieltjes, naar de rand van het reeds 30 geplaatste vlak te verrijden en het te plaatsten vlak vervolgens te laten zakken. Bij het leggen van de eerste vlakken welke tegen de zijden van de inrichting volgens de uitvinding aan liggen, vormt, zonder het treffen van verdere voorzieningen, de dunne 6 zijkant van het stripmateriaal het enige vlakje dat kan worden gebruikt voor het op de wieltjes naar de juiste positie geleiden van het te leggen vlak klinkers. Dit is een verre van ideale situatie. Derhalve voorziet de uitvinding er in dat de strip wordt voorzien van aan de binnenzijde van de driehoek bij voorbeeld haaks op de twee zijden 7 en 8 van de 5 driehoek gelaste strip, zodat er langs de zijden van de inrichting een bredere positioneerrand, waarover de wieltjes kunnen rollen, ontstaat. Fig. 6 b toont een schematische dwarsdoorsnede van de in fig. 6a in dwarsdoorsnede weergegeven zijde nadat daaraan langs de bovenzijde een haaks op de eerste strip staande strip 10 is bevestigd. In plaats van het op deze wijze creëren van de positioneerrand of zoekrand, 10 kan de inrichting uiteraard ook worden vervaardigd uit hoekstaal of een hoekprofiel van een ander materiaal in plaats van uit strip. Het in fig. 6b getoonde voorbeeld van een manier waarop de positioneerrand is gecreëerd is slechts een voorbeeld van de vele mogelijke varianten.

15 De in de beschrijving besproken en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn slechts enkele van de vele binnen het kader van de uitvinding mogelijke uitvoeringsvormen en dienen derhalve als niet-limitatief te worden beschouwd.

20 25 30 1039235

Claims (8)

1. Een inrichting ten behoeve van het opzetten van een bestrating van in keperverband gelegde klinkers, met het kenmerk, dat de uitwendige contouren 5 en afmetingen van de inrichting overeenkomen met de contouren en afmetingen van ten minste één opzetdriehoek welke al dan niet afgeknotte basishoeken omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting is vervaardigd van metaal of kunststof.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het materiaal stripvormig is.

4. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting handvatten (4,8) omvat.

5. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat de inrichting ten behoeve van het machinaal bestraten een positioneerrand of zoekrand (10) omvat.

6. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitwendige contouren en afmetingen van de inrichting overeenkomen met de contouren en afmetingen van ten minste drie opeenvolgende opzetdriehoeken 20 welke al dan niet afgeknotte basishoeken omvatten.

7. Een werkwijze ten behoeve van het opzetten van een bestrating van in keperverband gelegde klinkers, met het kenmerk, dat de werkwijze het gebruik van een inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies omvat.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de werkwijze het gebruik 25 van beide delen van een langs een onder een hoek van 45 graden met de lengterichting van een steen door het midden van een steen lopende lijn in twee delen gedeelde steen omvat en derhalve een reductie van de hoeveelheid knipafVal bewerkstelligt. 30 1039235