NL1037218C2 - Veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord. - Google Patents
Veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1037218C2 NL1037218C2 NL1037218A NL1037218A NL1037218C2 NL 1037218 C2 NL1037218 C2 NL 1037218C2 NL 1037218 A NL1037218 A NL 1037218A NL 1037218 A NL1037218 A NL 1037218A NL 1037218 C2 NL1037218 C2 NL 1037218C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- connecting means
- connection
- mudguard
- coupling body
- recess
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62J—CYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
- B62J15/00—Mud-guards for wheels
- B62J15/02—Fastening means; Stays
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Axle Suspensions And Sidecars For Cycles (AREA)
Description
Veiligheids verbinding voor een fletsspatbord 5 Deze uitvinding betreft een veiligheidsverbinding voor minstens één bevestigingsstang van een spatbord op een fiets, omvattende een eerste verbindingsmiddel dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan de bevestigingsstang, en een tweede verbindingsmiddel dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan een kadervast onderdeel van de fiets, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen voorzien zijn om losbaar met elkaar verbonden te worden op een wijze 10 waarbij ze onderling roteerbaar zijn.
Deze uitvinding betreft ook een spatbord voorzien van minstens één dergelijke veiligheidsverbinding alsook een fiets waarop een spatbord bevestigd is gebruik makend van minstens één dergelijke veiligheidsverbinding.
15
Als tijdens het fietsen een voorwerp door het wiel of de band wordt meegenomen kan dit voorwerp tussen de band en het spatbord of tussen een spatbordstang en de spaken terechtkomen. Als gevolg hiervan zullen het spatbord en de spatbordstangen vervormen en meedraaien met het wiel tot het geheel door de voorvork van de fiets wordt tegengehouden en het wiel geblokkeerd 20 wordt. Dit alles gebeurt zeer snel en als gevolg van de plotse blokkering van het voorwiel zal de fietser in de meeste gevallen over kop gaan en ten val komen.
Om dergelijke gevaarlijke situaties te vermijden zijn er in het verleden veiligheidsverbindingen ontwikkeld die voorzien in een lostrekbare verbinding van de spatbordstangen met de voorvork 25 van de fiets. Deze veiligheidsverbindingen bestaan uit koppelbare verbindingsmiddelen die loskomen als de erop uitgeoefende lostrekkracht een bepaalde limietwaarde overschrijdt. In de hoger beschreven situaties waar een voorwerp met het wiel of de band meedraait zal er op de gekoppelde verbindingsmiddelen een lostrekkracht uitgeoefend worden die de spatbordverbinding doet loskomen. Hierdoor komt het meedraaiende voorwerp vrij, waardoor 30 het wiel kan verder draaien en niet geblokkeerd wordt.
In EP 0 962 382 BI wordt een op bovenstaand principe berustende veiligheids-verbinding beschreven. Deze verbinding bestaat uit een eerste verbindingsmiddel met een bolvormig afgerond eindgedeelte en een tweede verbindingsmiddel waarin een complementaire bolvormige 35 insteekholte voor dit eindgedeelte voorzien is. Het bolvormige eindgedeelte kan door een elastische vervorming van het materiaal in de insteekholte geplaatst worden. De verbinding is 1037218 2 m.a.w. een klikverbinding. In verbonden toestand vormen de verbindingsmiddelen een kogelgewricht waarbij het eindgedeelte roteerbaar in de insteekholte is opgenomen, zodat de verbindingsmiddelen vrij roteerbaar zijn ten opzichte van elkaar. Deze verbinding is voorzien om in elke onderlinge positie van de verbindingsmiddelen losgetrokken te worden als de erop 5 uitgeoefende lostrekkracht een bepaalde limietwaarde overschrijdt. Met een lostrekkracht bedoelen we hier een kracht die op één van de verbonden verbindingsmiddelen uitgeoefend wordt en volgens de aslijn ervan gericht is, terwijl het andere verbindingsmiddel wordt weerhouden.
10 Ook de andere gekende veiligheidsverbindingen voor spatborden zijn gebaseerd op dit principe van een klikverbinding die onder invloed van een bepaalde lostrekkracht kan losgetrokken worden. Deze veiligheidsverbindingen zijn weliswaar doeltreffend met betrekking tot de fietsveiligheid, maar anderzijds zijn ze ook de oorzaak van een aantal belangrijke nadelen.
15 Een nadeel van deze gekende veiligheidsverbindingen is dat ze ook ontkoppeld worden als gevolg van krachten die de fietsveiligheid niet in het gedrang brengen. Zo kan een toevallige hapering van de spatbordstang aan een onderdeel van een naburige fiets in een fietsenrek al voldoende zijn om de verbinding te ontkoppelen. Ook bij transport van een fiets in een wagen stelt men vast dat de druk die op een spatbordstang worden uitgeoefend vaak tot een 20 ontkoppeling van de veiligheidsverbinding leidt. De losgekomen verbindingsmiddelen moeten telkens weer met de hand gekoppeld worden.
Het feit dat er bij de toegepaste klikverbindingen onvermijdelijk een kleine speling moet bestaan tussen de gekoppelde delen zorgt voor een ander belangrijk nadeel. Deze speling maakt de 25 verbinding immers onstabiel, met als gevolg dat de positie van het spatbord ten opzichte van het wiel niet voldoende gewaarborgd is. Hierdoor zal het spatbord gemakkelijk gaan trillen gedurende het fietsen en kan het spatbord zelfs in een positie komen waarbij het de band raakt. Voor de fiets-gebruiker zijn deze nadelen bijzonder storend.
30 Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een doeltreffende veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord waarmee aan deze storende nadelen verholpen is. Meer bepaald bestaat dit doel erin om te voorzien in een veiligheidsverbinding waarmee een stabiele verbinding kan gerealiseerd worden die niet gemakkelijk loskomt bij een hapering of een druk op de verbinding, maar die wél steeds loskomt als een voorwerp tussen de band en het spatbord of tussen een 3 spatbordstang en de spaken terechtkomt en met de band of het wiel meedraait, en die dus ook op het vlak van de veiligheid uiterst betrouwbaar en efficiënt is.
Deze doelstellingen worden bereikt door te voorzien in een veiligheidsverbinding met de in de 5 eerste paragraaf van deze beschrijving aangeduide kenmerken, waarbij de verbindingsmiddelen zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding niet-lostrekbaar is in een gebruiksstand en in een geroteerde stand waarbij de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn ten opzichte van deze gebruiksstand over een hoek (a) die kleiner is dan een bepaalde loshoek (P), en dat hun verbinding loskomt als de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn over een hoek die 10 minstens gelijk is aan de genoemde loshoek (P).
Als een voorwerp tussen de band en het spatbord of tussen een spatbordstang en de spaken terecht komt zullen de spatbordstangen met het wiel meedraaien terwijl het spatbord vervormd wordt. Om te vermijden dat het wiel hierdoor uiteindelijk gebokkeerd wordt en de fietser ten val 15 komt zorgt de veiligheidsverbinding volgens deze uitvinding ervoor dat de verbinding vanzelf loskomt als de meedraaiende spatbordstang een bepaalde rotatiehoek, de zogenaamde loshoek (P), bereikt heeft of overschreden heeft. Zolang deze rotatiehoek niet bereikt is blijft de verbinding behouden als een niet-lostrekbare verbinding. Deze verbinding kan met andere woorden niet loskomen bij het uitoefenen van een bepaalde trekkracht op de verbinding (zoals 20 bij de bestaande veiligheidsverbindingen). Dit betekent dat de verbinding in de gebruiksstand en in een geroteerde stand met een rotatiehoek die kleiner is dan de genoemde loshoek, behouden blijft ongeacht de erop uitgeoefende trekkracht.
Als gedurende het verplaatsen of vervoeren van een fiets een trekkracht of een druk wordt 25 uitgeoefend op de spatbordstang zal dit doorgaans geen rotatie of slechts een geringe rotatie (kleiner dan de loshoek) van de spatbordstang teweegbrengen. In dergelijke ongevaarlijke situaties zal de verbinding niet loskomen, zelfs als de uitgeoefende trekkracht vrij groot is.
Als de spatbordstang verdraaid is tot een stand waarbij de loshoek bereikt of overschreden is, 30 komt de verbinding wél los. Deze situatie zal zich enkel voordoen in de gevaarlijke situatie wanneer er een voorwerp tussen de band en het spatbord of tussen een spatbordstang en de spaken is terechtgekomen en het meedraaien van de spatbordstang veroorzaakt. Als de loshoek bereikt of overschreden is kan de spatbordstang vrij verplaatst worden. Een zeer kleine verplaatsingskracht volstaat dan om de verbindingsmiddelen van elkaar te verwijderen, en het 4 meedraaiende voorwerp vrij te maken, waardoor het wiel kan verder draaien en niet geblokkeerd wordt. Een dergelijke veiligheidsverbinding is dus zeer betrouwbaar en doeltreffend.
Doordat de veiligheidsverbinding geen gebruik maakt van klikverbindingen kan ze uitgevoerd 5 worden met een kleinere speling tussen de gekoppelde delen en biedt ze een betere stabiliteit dan de gekende veiligheidsverbindingen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen zo uitgevoerd dat ze in verbonden toestand enkel roteerbaar zijn om een rotatie-as die dwars staat op de aslijn van de 10 bevestigingsstang. Door de bewegingsvrijheid van de verbonden verbindingsmiddelen te beperken tot een rotatie om één enkele rotatie-as kan een nog betere stabiliteit van de verbinding bekomen worden.
De verbindingsmiddelen zijn bij voorkeur zo uitgevoerd dat ze in verbonden toestand een 15 kniegewricht-schamierverbinding vormen. Het gebied waarbinnen de verbindingsmiddelen onderling roteerbaar zijn wordt hierbij beperkt doordat er een uiterste stand van de roteerbare verbindingsmiddelen is bepaald. De verbindingsmiddelen kunnen dan enkel roteren in een gebied dat aan één zijde van deze uiterste stand gelegen is. Bij een bijzondere uitvoeringsvorm is deze uiterste stand tevens de gebruiksstand, en kan de spatbordstang vanuit deze uiterste stand 20 enkel geroteerd worden volgens de draaizin van het wiel bij het vooruit rijden met de fiets.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de veiligheidsverbinding volgens deze uitvinding omvat het ene verbindingsmiddel een koppellichaam, terwijl het andere verbindingsmiddel een uitsparing omvat waarin het koppellichaam kan opgenomen worden en kan weerhouden worden, 25 en zijn het koppellichaam en de uitsparing zo uitgevoerd dat hun onderlinge rotatie in de ene draaizin vereist is om het koppellichaam in de uitsparing te kunnen plaatsen, terwijl hun onderlinge rotatie in de andere draaizin vereist is om het koppellichaam weer uit deze uitsparing te verwijderen.
30 Een dergelijke verbinding is bijzonder goed geschikt voor het realiseren van een veiligheidsverbinding die automatisch loskomt bij een welbepaalde rotatiehoek (p).
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de uitsparing en het koppellichaam zo gevormd dat minstens één wanddeel van de uitsparing enerzijds verhindert dat het erin gebrachte 35 koppellichaam volgens een richting loodrecht op de aslijn van de stang uit de uitsparing kan 5 verwijderd worden, en anderzijds verhindert dat het koppellichaam volgens de richting van deze aslijn kan worden verplaatst.
In een bepaalde uitvoeringsvorm omvat het ene verbindingsmiddel twee evenwijdige 5 flankstukken met een tussenruimte en een in deze tussenruimte opgenomen koppellichaam, terwijl het andere verbindingsmiddel zich in deze tussenruimte uitstrekt en het koppellichaam opgenomen is in de uitsparing van dit andere verbindingsmiddel.
Om te verhinderen dat de spatbordstang onder invloed van relatief kleine krachten roteert kunnen 10 de verbindingsmiddelen voorzien zijn van blokkeermiddelen om de onderlinge rotatie van de verbindingsmiddelen te verhinderen in him gebruiksstand en om deze rotatie maar toe te laten als het op de verbindingsmiddelen uitgeoefende krachtmoment een bepaalde grenswaarde heeft overschreden.
15 In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het genoemde kadervast onderdeel de vork van de fiets.
Deze uitvinding betreft voorts ook een spatbord voor een fiets, omvattende een spatbordlichaam en minstens één bevestigingsstang, een eerste verbindingsmiddel dat deel uitmaakt van of 20 bevestigbaar is aan de bevestigingsstang, en een tweede verbindingsmiddel dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan een kadervast onderdeel van de fiets, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen voorzien zijn om losbaar met elkaar verbonden te worden op een wijze waarbij ze onderling roteerbaar zijn, en waarbij, volgens deze uitvinding, de verbindingsmiddelen zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding niet-lostrekbaar is in een 25 gebruiksstand en in een geroteerde stand waarbij de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn ten opzichte van deze gebruiksstand over een hoek (a) die kleiner is dan een bepaalde loshoek (P), en dat hun verbinding loskomt als de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn over een hoek die minstens gelijk is aan de genoemde loshoek (P).
30 De voordelen van een dergelijk spatbord blijken voldoende uit hetgeen hoger werd uiteengezet met betrekking tot de veiligheidsverbinding volgens deze uitvinding.
Deze uitvinding betreft verder ook een fiets die voorzien is van een spatbord met veiligheidsverbinding volgens deze uitvinding, en meer bepaald een spatbord omvat met 35 minstens één bevestigingsstang die via een veiligheidsverbinding met een kadervast onderdeel 6 van de fiets verbonden is, waarbij de veiligheidsverbinding een eerste verbindingsmiddel omvat dat deel uitmaakt van of bevestigd is aan de bevestigingsstang, en een tweede verbindingsmiddel omvat dat deel uitmaakt van of bevestigd is aan een kadervast onderdeel van de fiets, en waarbij de genoemde verbindingsmiddelen in een gebruiksstand losbaar met elkaar verbonden zijn op 5 een wijze waarbij ze onderling roteerbaar zijn, en waarbij, volgens deze uitvinding, de verbindingsmiddelen zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding niet-lostrekbaar is in een gebruiksstand en in een geroteerde stand waarbij de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn ten opzichte van deze gebruiksstand over een hoek (a) die kleiner is dan een bepaalde loshoek (p), en dat hun verbinding loskomt als de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn 10 over een hoek die minstens gelijk is aan de genoemde loshoek (P).
Om deze en andere eigenschappen en bijzonderheden van deze uitvinding verder te verduidelijken en aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een aantal uitvoeringsvormen van de veiligheidsverbinding voor de bevestigingsstangen van een 15 fietsspatbord. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor deze uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij dezelfde of gelijkaardige onderdelen door dezelfde referentiecijfers worden 20 aangeduid, en waarbij op deze figuren, figuur 1 een zijaanzicht voorstelt van een fiets met een voorste spatbord waarvan de stangen door middel van een veiligheidsverbinding volgens deze uitvinding verbonden zijn met de vork van de fiets; 25 figuur 2 een vergroot zijaanzicht toont van het spatbord met veiligheidsverbinding van de fiets van figuur 1; figuren 3A, 3B en 3C het spatbord met veiligheidsverbinding voorstellen, respectievelijk op drie opeenvolgende momenten gedurende het vervormen van het spatbord en het verdraaien en uiteindelijk loskomen van de spatbordstangen, om de werking van de 30 veiligheidsverbinding te illustreren; figuren 4A, 4B en 4C een spatbordstang voorstellen die voorzien is van een veiligheidsverbinding volgens deze uitvinding, waarbij deze figuren respectievelijk een zijaanzicht, een bovenaanzicht en een onderaanzicht voorstellen; figuren 5A, 5B, 5C en 5D telkens een zijaanzicht en een vertikale doorsnede voorstellen 35 van een spatbordstang die verbonden is met een vorkelement, waarbij de figuren 7 achtereenvolgens de gebruiksstand (fig. 5A), een onderling over een kleine hoek (a) geroteerde stand (fig. 5B), een onderling tot de loshoek (P) geroteerde stand (fig. 5C), en tenslotte (fig. 5D) een ontkoppelde toestand van de verbonden onderdelen tonen; figuur 6 een gedeelte van een fiets voorstelt met een voorste spatbord waarvan de stangen 5 voorzien zijn van geïntegreerde koppelmiddelen voor het realiseren van de veiligheidsverbinding; • figuur 7 een vertikale dwarsdoorsnede toont van de op figuur 6 voorgestelde spatbordstang in verbinding met een vorkelement; figuren 8 en 9 een zijaanzicht tonen van een aan de vork bevestigd vorkelement dat 10 voorzien is van koppelmiddelen voor het realiseren van de veiligheidsverbinding, waarbij de bevestiging van het vorkelement op deze figuren met verschillende bevestigingsmiddelen is gerealiseerd; figuur 10 een zijaanzicht toont van een deel van een fietsvork die voorzien is van geïntegreerde koppelmiddelen voor het realiseren van de veiligheidsverbinding; 15 figuren 11, 12 en 13 elk een vertikale dwarsdoorsnede tonen van een spatbordstang die verbonden is met een vorkelement, waarbij de complementaire koppelmiddelen enerzijds deel uitmaken van de spatbordstang en anderzijds deel uitmaken van het vorkelement;
De op figuur 1 voorgestelde fiets (6) omvat een zich tegenover het voorwiel uitstrekkend 20 spatbord (1) met een bevestigingspunt (7) waar het spatbord (1) met gekende verbindingsmiddelen met de vork (3) van de fiets verbonden is, en met twee stangen (2) die zich respectievelijk aan weerszijden langs het voorwiel, bij voorkeur maar niet noodzakelijk in horizontale richting, naar voor toe uitstrekken en met een respectievelijk onderste einde van de vork (3) verbonden zijn.
25
Het spatbord (1) en de stangen (2) zijn bijvoorbeeld uit metaal of uit kunststof of uit een combinatie van metaal en kunststof vervaardigd. De spatbordstangen (2) zijn door middel van een veiligheidsverbinding (4), (5) verbonden met de vork (3).
30 De veiligheidsverbinding (zie figuur 2) bestaat uit twee koppelbare verbindingsmiddelen (4) en (5), die respectievelijk deel uitmaken van of bevestigd zijn aan de spatbordstang (2) en de vork (3). Het verbindingsmiddel (5) dat aan de vork (3) bevestigd is of deel uitmaakt van de vork (3) wordt verder aangeduid met de term ‘vorkelement’. Het verbindingsmiddel (4) dat aan de spatbordstang (2) bevestigd is of deel uitmaakt van de spatbordstang (2) wordt verder aangeduid 35 met de term ‘ stangelement’.
8
Het vorkelement (5) (zie o.m. figuren 5A-5D, figuur 7, figuren 11-13 en figuren 8-10) bestaat uit een plaatvormig element met een bovenste rand waarin minstens één uitsparing (8) is voorzien, alsook een bevestigingsoog (14) om het vorkelement (5) aan de vork of een ander kadervast 5 onderdeel te bevestigen. Het stangelement (4) omvat een koppellichaam (9) met een vorm die complementair is aan de vorm van de uitsparing (8). Het koppellichaam (9) kan in de uitsparing (8) geplaatst worden en erin weerhouden worden.
De plaats, de vorm en de afmetingen van de uitsparing (8) en het koppellichaam (9) zijn verder 10 ook zodanig dat het koppellichaam (9) moet geroteerd worden om het in de uitsparing (8) van het vorkelement (3) te kunnen plaatsen, en om het weer uit deze uitsparing (8) te kunnen verwijderen. Het koppellichaam (9) moet als het ware in de uitsparing (8) gehaakt worden door het uitvoeren van een rotatiebeweging, en kan er enkel uit verwijderd worden door de omgekeerde rotatiebeweging uit te voeren.
15
Daartoe zijn de uitsparing (8) en het koppellichaam (9) zo gevormd dat één of meerdere wanddelen (10), (11) van de uitsparing (8) enerzijds verhinderen dat het erin gebrachte koppellichaam (9) volgens een richting loodrecht op de aslijn (A) van de stang (2) uit de uitsparing (8) kan verwijderd worden, en anderzijds ook verhinderen dat het koppellichaam (9) 20 volgens de richting van deze aslijn (A) kan worden verplaatst.
Het koppellichaam (9) is voetvormig uitgevoerd met een tipgedeelte (9a) en een hielgedeelte (9b). De genoemde verplaatsingen van het koppellichaam (9) worden verhinderd doordat de uitsparing wanddelen (10), (11) omvat die enerzijds het tipgedeelte (9a) en het hielgedeelte (9b) 25 in de richting van de aslijn (A) weerhouden, en zich anderzijds ook boven dit tipgedeelte (9a) en dit hielgedeelte (9b) uitstrekken, zolang de onderlinge rotatiehoek van het koppellichaam (9) en de uitsparing (8) kleiner is dan de loshoek (P).
Zoals het best op de figuren 4A-4C en 5A-5D te zien is omvat het stangelement (4) twee 30 evenwijdige flankstukken (4a), (4b) met een tussenruimte waarbij het hoger beschreven koppellichaam (9) in deze tussenruimte is voorzien. Het vorkelement (5) strekt zich uit tussen de flankstukken (4a), (4b) en als de verbindingsmiddelen gekoppeld zijn (figuren 5A-5C) is het koppellichaam (9) opgenomen in de uitsparing (8) van het vorkelement (5).
9
Een van de flankstukken (4a) heeft op zijn binnenzijde (de naar het andere flankstuk (4b) gerichte zijde) een zijdelings uitstekend blokkeerelement (12). In het vorkelement (3) is een overeenkomstige blokkeeropening (13) voorzien die zo geplaatst is dat het blokkeerelement (12) zich in deze blokkeeropening (13) bevindt als het stangelement (4) en het vorkelement (5) zich in 5 de gebruiksstand bevinden (fig. 5A). Hierdoor wordt de verbinding geblokkeerd in de gebruiksstand. Vooraleer de spatbordstang (2) kan beginnen te roteren moet de bovenste rand van het het blokkeerelement (12) voorbij de bovenste rand van de blokkeeropening (13) verplaatst worden. Het krachtmoment dat op de stang (2) wordt uitgeoefend moet dus eerst voldoende groot zijn om deze weerstand te overwinnen.
10
In de gebruiksstand, zoals voorgesteld op de figuren 2 en 5A, strekken de verbindingsmiddelen zich uit volgens de aslijn (A) van de spatbordstang (2). In deze gebruiksstand lopen de spatbordstangen (2) aan weerszijden langs het voorwiel, bij voorkeur maar niet noodzakelijk in horizontale richting.
15
Bij een kleine rotatie van de spatbordstang (2) over een hoek (a) wordt de stand van figuur 5B bereikt. Het blokkeerelement (12) heeft de blokkeeropening (13) verlaten. Het koppellichaam (9) is geroteerd in de uitsparing (8) maar deze rotatie is onvoldoende om de verbinding los te maken. De wanddelen (10),(11) bevinden zich immers nog steeds boven het tipgedeelte (9a) en het 20 hielgedeelte (9b) van het koppellichaam (9).
Na een verdere rotatie van de spatbordstang (2) wordt de stand van figuur 5C bereikt. Het koppellichaam (9) bevindt zich nu in de positie waarbij het de uitsparing (8) kan verlaten. In deze stand is de spatbordstang (2) ten opzichte van de gebruiksstand (fig. 5A) geroteerd over een 25 bepaalde rotatiehoek (P) die in deze octrooiaanvraag met de term ‘loshoek (P)’ wordt aangeduid. In deze positie is de verbinding losgekomen en kan de spatbordstang (2) verplaatst worden ten opzichte van het vorkelement (5), zodat het koppellichaam (9) uit de uitsparing (8) kan verplaatst worden.
30 Op figuur 5D wordt de situatie voorgesteld waarbij de spatbordstang (2) verder met het wiel is meegedraaid en ook over een kleine afstand verplaatst is zodat het koppellichaam (9) uit de uitsparing (8) verwijderd is.
Als een voorwerp tussen de band en het spatbord of tussen een spatbordstang en de spaken 35 terecht komt zullen de spatbordstangen met het wiel meedraaien terwijl het spatbord vervormd 10 wordt. Figuren 3A tot 3C tonen opeenvolgende beelden van een op een fiets geïnstalleerd spatbord met veiligheidsverbinding wanneer een dergelijke situatie zich voordoet. Daarbij doorloopt de veiligheidsverbinding de opeenvolgende fases die op de figuren 5B, 5C en 5D werden voorgesteld.
5
Bij een kleine rotatie van de spatbordstang (2) over een hoek (a) wordt de stand van figuur 3A bereikt. Het meedraaiend voorwerp heeft op de spatbordstang (2) een krachtmoment uitgeoefend dat voldoende groot is opdat het blokkeerelement (12) de blokkeeropening (13) zou verlaten. Het koppellichaam (9) is geroteerd in de uitsparing (8) maar de grootte van de rotateehoek (a) is 10 onvoldoende om de verbinding los te maken.
Na een verdere rotatie van de spatbordstang (2) wordt de stand van figuur 3B bereikt. In deze stand is de spatbordstang (2) ten opzichte van de gebruiksstand geroteerd over een bepaalde rotatiehoek, de loshoek (P). Het spatbord (2) heeft hierdoor een verdere vervorming ondergaan. 15 Het koppellichaam (9) bevindt zich nu in de positie waarbij het de uitsparing (8) kan verlaten. In deze positie is de verbinding losgekomen en kan de spatbordstang (2) verplaatst worden zodat het koppellichaam (9) uit de uitsparing (8) kan verplaatst worden.
Op figuur 3C wordt de situatie voorgesteld waarbij de spatbordstang (2) verder met het wiel is 20 meegedraaid en het spatbord (2) nog meer vervormd is. De stang (2) is over een kleine afstand verplaatst ten opzichte van het vorkelement (5), zodat het koppellichaam (9) uit de uitsparing (8) verwijderd is. Hierdoor kan het meedraaiende voorwerp vrijkomen, waardoor het wiel kan verder draaien zonder dat het geblokkeerd wordt.
25 Op de figuren 4A, 4B en 4C wordt een spatbordstang (2) voorgesteld die voorzien is van een veiligheidsverbinding bestaande uit een vorkelement (5) dat voorzien is van een bevestigingsoog (14) om het aan de vork (3) van de fiets te bevestigen, en een stangelement (4) dat door middel van een schroef (15) aan de stang (2) bevestigd is.
30 De bevestiging van de spatbordstang (2) wordt bij voorkeur zo uitgevoerd dat deze stang (2) volgens zijn lengterichting verstelbaar is. Dit laat toe om de afstand tussen het spatbord (1) en het verbindingspunt van de spatbordstang (2) aan te passen, zodat de afstand tussen het spatbord (1) en de band regelbaar is. Hierdoor wordt het ook mogelijk om eenzelfde type spatbord te gebruiken voor verschillende fietsgeometrieën.
35 11
Een dergelijke regelbare bevestiging van de spatbordstang (2) kan gerealiseerd worden door middel van de hoger genoemde schroef (15). In het stangelement (4) wordt hiervoor een doorgang voorzien die toelaat dat de spatbordstang (2) heen en weer verschuifbaar is in het stangelement (4). Met behulp van de schroef (15) wordt de stang (2) in de gewenste positie 5 vastgezet.
Het stangelement (4) is uitgevoerd met twee evenwijdige flankstukken (4a), (4b) met een tussenruimte en een in deze tussenruimte opgenomen koppellichaam (9), zoals hoger aangeduid. Het vorkelement (5) strekt zich uit tussen de flankstukken (4a), (4b) terwijl het koppellichaam 10 (9) in de uitsparing van het vorkelement (5) is opgenomen.
Het stangelement (4) moet niet noodzakelijk als een afzonderlijk onderdeel voorzien zijn maar kan ook deel uitmaken van de spatbordstang (2). Op figuur 6 is een op een fiets geïnstalleerd spatbord met een dergelijke veiligheidsverbinding voorgesteld. Het stangelement (4) is 15 geïntegreerd in de spatbordstang (2). Dit houdt in dat de spatbordstang (2) een einddeel (16) omvat met een koppellichaam (9) dat voorzien is om in een uitsparing (8) van een vorkelement (5) geplaatst te worden en weerhouden te worden. De hoger omschreven eigenschappen van het koppellichaam (9) en de uitsparing (8) moeten uiteraard ook hier aanwezig zijn.
20 Verder (zie figuur 7) omvat het einddeel (16) van de spatbordstang (2) ook een blokkeerelement (12). Het vorkelement (5) omvat hier geen blokkeeropening maar een blokkeerarm (17) die zo geplaatst is dat het blokkeerelement (12) zich onder de onderste rand van deze arm (17) bevindt als het stangelement (4) en het vorkelement (5) zich in de gebruiksstand bevinden. Hierdoor wordt de verbinding geblokkeerd in de gebruiksstand. Vooraleer de spatbordstang (2) kan 25 beginnen te roteren moet de bovenste rand van het het blokkeerelement (12) voorbij de onderste rand van de arm (17) verplaatst worden. Het krachtmoment dat op de stang (2) wordt uitgeoefend moet dus eerst voldoende groot zijn om deze weerstand te overwinnen.
Het vorkelement (5) kan als een afzonderlijk onderdeel uitgevoerd zijn dat losneembaar aan de 30 vork bevestigd is. Op figuur 8 is deze bevestiging uitgevoerd door middel van een schroef of bout (18), terwijl op figuur 9 het vorkelement (5) een penvormig uiteinde (19) heeft dat in een overeenkomstige opening van de vork (3) wordt geklemd. Uiteraard komen hiervoor ook diverse andere bevestigingsmiddelen in aanmerking. Deze bevestiging kan uiteraard ook een permanente bevestiging zijn, zoals bijvoorbeeld een las- of lijmbevestiging.
35 12
Het vorkelement (5) kan ook deel uitmaken van de vork (3), zoals voorgesteld op figuur 10. Daartoe is in de nabijheid van het onderste uiteinde van de vork (3) een zich horizontaal naar achter toe uitstrekkende arm voorzien die fungeert als vorkelement (5). In het bovenste randdeel van deze arm is de hoger genoemde uitsparing (8) voorzien. Deze arm omvat verder ook de 5 hoger genoemde blokkeeropening (13).
Tenslotte worden op de figuren 11, 12 en 13 een aantal alternatieve uitvoeringsvormen van de verbindingsmiddelen (4), (5) voorgesteld. In deze drie voorbeelden is het stangelement (4) in de spatbordstang (2) geïntegreerd. Een dergelijk stangelement (4) kan uiteraard ook uitgevoerd 10 worden als een afzonderlijk onderdeel dat bevestigbaar is aan een spatbordstang (2). Het vorkelement (5) kan in elk geval ook deel uitmaken van de vork (3) of als een aan de vork (3) of een andere kadervast onderdeel bevestigbaar onderdeel zijn uitgevoerd.
De uitvoeringsvorm van figuur 11 omvat een stangelement (4) en een vorkelement (5) waarbij 15 een voetvormig koppellichaam (9) en de complementaire uitsparing (8) voorzien zijn aan hun respectievelijke naar elkaar gerichte kopse zijden. De tip (20) van dit voetvormig koppellichaam (9) komt in de uitsparing (8) in een bovenste ruimte die bovenaan begrensd is door een wand van de uitsparing (8) en aan de voorzijde begrensd is door een neerwaarts gerichte lip (21). Hierdoor kan het koppellichaam (9) niet in horizontale richting en ook niet in vertikale opwaartse richting 20 in en uit de uitsparing (8) verplaatst worden. Enkel door met het voetvormig koppellichaam (9) een rotatiebeweging te maken kan deze in de uitsparing (8) met de tip (20) achter de lip (21) haken. Een omgekeerde rotatiebeweging is vereist om het koppellichaam (9) uit de uitsparing (8) te verwijderen.
25 De uitvoeringsvorm van figuur 12 omvat een stangelement (4) met twee koppellichamen (9), (9’). Een eerste koppellichaam (9) loopt vanaf het niveau van de onderzijde van het stangelement (4) schuin naar boven toe, terwijl aan een naar het vorkelement (5) gerichte kopse zijde een tweede koppellichaam (9’) voorzien is. Het vorkelement (5) omvat complementaire uitsparingen (8), (8’), respectievelijk in een naar het stangelement (4) gerichte kopse zijde en in zijn 30 onderzijde. De vorm, positie en afmetingen van de koppellichamen (9), (9’) zijn zodanig dat een onderlinge rotatie van het vorkelement (5) en het stangelement (4) vereist is om de koppellichamen (9), (9’) in hun respectievelijke uitsparingen (8), (8’) te kunnen brengen. De samenwerking tussen het tweede koppellichaam (9’) en zijn uitsparing (8’) verhindert de onderlinge verplaatsing van het stangelement (4) en het vorkelement (5) in een richting loodrecht 13 op de aslijn (A). De verplaatsing volgens de aslijn (A) wordt verhinderd door de samenwerking tussen het eerste koppelichaam (9) en zijn overeenkomstige uitsparing (8).
Bij de uitvoeringsvorm van figuur 13 omvat het stangelement (4) een voetvormig koppellichaam 5 (9) dat zich vanaf een bovenste rand (22) neerwaarts uitstrekt en in een complementaire uitsparing (8) in de bovenzijde van het vorkelement (5) kan geplaatst worden. Een tipgedeelte (23) van dit koppellichaam (9) moet rechts in de uitsparing (8) in een ruimte terechtkomen die bovenaan begrensd is door een horizontale lip (24). Het koppellichaam (9) dat in de uitsparing (8) niet of nauwelijks kan verplaatst worden in horizontale richting, kan dus ook niet in vertikale 10 opwaartse richting in en uit de uitsparing (8) verplaatst worden. Enkel door met het voetvormig koppellichaam (9) een rotatiebeweging uit te voeren kan deze in de uitsparing (8) met de tip (23) onder de lip (24) haken. Een omgekeerde rotatiebeweging is vereist om het koppellichaam (9) uit de uitsparing (8) te verwijderen.
15 Het spreekt vanzelf dat bij alle uitvoeringsvormen waar gesteld werd dat het koppellichaam (9) en de uitsparing (8) respectievelijk aan het stangelement (4) en aan het vorkelement (5) voorzien zijn, dit koppellichaam (9) en deze uitsparing (8) kunnen omgewisseld worden, zodat het koppellichaam (9) aan het vorkelement (5) en de uitsparing (8) aan het stangelement (4) is voorzien. Ook het blokkeerlement (12) en de blokkeeropening (13) of arm (17), bij bovenstaande 20 voorbeelden respectievelijk deel uitmakend van het stangelement (4) en het vorkelement (5), kunnen gemakkelijk omgewisseld worden.
1037218
Claims (10)
1. Veiligheidsverbinding voor minstens één bevestigingsstang (2) van een fietsspatbord (1), 5 omvattende een eerste verbindingsmiddel (4) dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan de bevestigingsstang (2), en een tweede verbindingsmiddel (5) dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan een kadervast onderdeel (3) van de fiets (6), waarbij de genoemde verbindingsmiddelen (4), (5) voorzien zijn om losbaar met elkaar verbonden te worden op een wijze waarbij ze onderling roteerbaar zijn met het kenmerk dat de 10 verbindingsmiddelen (4), (5) zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding niet-lostrekbaar is in een gebruiksstand en in een geroteerde stand waarbij de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn ten opzichte van deze gebruiksstand over een hoek (a) die kleiner is dan een bepaalde loshoek ((3), en dat hun verbinding loskomt als de verbindingsmiddelen (4), (5) onderling geroteerd zijn over een hoek die minstens gelijk is aan de genoemde 15 loshoek (p).
2. Veiligheidsverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verbindingsmiddelen (4), (5) zo uitgevoerd zijn dat ze in verbonden toestand enkel roteerbaar zijn om een rotatie-as die dwars staat op de aslijn (A) van de bevestigingsstang (2). 20
3. Veiligheidsverbinding volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de verbindingsmiddelen (4), (5) zo uitgevoerd zijn dat de verbonden verbindingsmiddelen (4), (5) een kniegewricht-schamierverbinding vormen.
4. Veiligheidsverbinding volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ene verbindingsmiddel (4), (5) een koppellichaam (9) omvat, terwijl het andere verbindingsmiddel (5), (4) een uitsparing (8) omvat waarin het koppellichaam (9) kan opgenomen worden en kan weerhouden worden, en dat het koppellichaam (9) en de uitsparing (8) zo uitgevoerd zijn dat hun onderlinge rotatie in de ene draaizin vereist is 30 om het koppellichaam (9) in de uitsparing (8) te kunnen plaatsen, en dat hun onderlinge rotatie in de andere draaizin vereist is om het koppellichaam (9) weer uit deze uitsparing (8) te verwijderen.
5. Veiligheidsverbinding volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de uitsparing (8) en het 35 koppellichaam (9) zo gevormd zijn dat minstens één wanddeel (10), (11) van de uitsparing (8) enerzijds verhindert dat het erin gebrachte koppellichaam (9) volgens een 1037218 richting loodrecht op de aslijn (A) van de stang (2) uit de uitsparing (8) kan verwijderd worden, en anderzijds verhindert dat het koppellichaam (9) volgens de richting van deze aslijn (A) kan worden verplaatst.
6. Veiligheidsverbinding volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk dat het ene verbindingsmiddel (4) twee evenwijdige flankstukken (4a), (4b) omvat met een tussenruimte en een in deze tussenruimte opgenomen koppellichaam (9), dat het andere verbindingsmiddel (5) zich in deze tussenruimte uitstrekt, en dat het koppellichaam (9) opgenomen is in de uitsparing (8) van dit andere verbindingsmiddel (5). 10
7. Veiligheidsverbinding volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de verbindingsmiddelen (4), (5) voorzien zijn van blokkeermiddelen (12), (13) om de onderlinge rotatie van de verbindingsmiddelen (4), (5) te verhinderen in hun gebruiksstand en om deze rotatie maar toe te laten als het op de verbindingsmiddelen 15 uitgeoefende krachtmoment een bepaalde grenswaarde heeft overschreden.
8. Veiligheidsverbinding volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het genoemde kadervast onderdeel (3) de vork van de fiets is.
9. Spatbord voor een fiets, omvattende een spatbordlichaam en minstens één bevestigingsstang (2), een eerste verbindingsmiddel (4) dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan de bevestigingsstang (2), en een tweede verbindingsmiddel (5) dat deel uitmaakt van of bevestigbaar is aan een kadervast onderdeel (3) van de fiets (6), waarbij de genoemde verbindingsmiddelen (4), (5) voorzien zijn om losbaar met elkaar 25 verbonden te worden op een wijze waarbij ze onderling roteerbaar zijn met het kenmerk dat de verbindingsmiddelen (4),(5) zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding niet-lostrekbaar is in een gebruiksstand en in een geroteerde stand waarbij de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn ten opzichte van deze gebruiksstand over een hoek (a) die kleiner is dan een bepaalde loshoek (P), en dat hun verbinding loskomt als de 30 verbindingsmiddelen (4), (5) onderling geroteerd zijn over een hoek die minstens gelijk is aan de genoemde loshoek (P).
10. Fiets omvattende een spatbord met minstens één bevestigingsstang (2) die via een veiligheidsverbinding met een kadervast onderdeel (3) van de fiets verbonden is, waarbij 35 de veiligheidsverbinding een eerste verbindingsmiddel (4) omvat dat deel uitmaakt van of bevestigd is aan de bevestigingsstang (2), en een tweede verbindingsmiddel (5) omvat dat deel uitmaakt van of bevestigd is aan een kadervast onderdeel (3) van de fiets (6), en waarbij de genoemde verbindingsmiddelen (4), (5) in een gebruiksstand losbaar met elkaar verbonden zijn op een wijze waarbij ze onderling roteerbaar zijn met het 5 kenmerk dat de verbindingsmiddelen (4),(5) zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding niet- lostrekbaar is in een gebruiksstand en in een geroteerde stand waarbij de verbindingsmiddelen onderling geroteerd zijn ten opzichte van deze gebruiksstand over een hoek (a) die kleiner is dan een bepaalde loshoek (P), en dat hun verbinding loskomt als de verbindingsmiddelen (4), (5) onderling geroteerd zijn over een hoek die minstens 10 gelijk is aan de genoemde loshoek (P). 1037218
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1037218A NL1037218C2 (nl) | 2009-08-21 | 2009-08-21 | Veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord. |
EP10173595.9A EP2287068B1 (en) | 2009-08-21 | 2010-08-20 | Safety connection device for a bicycle mudguard |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1037218 | 2009-08-21 | ||
NL1037218A NL1037218C2 (nl) | 2009-08-21 | 2009-08-21 | Veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1037218C2 true NL1037218C2 (nl) | 2011-02-22 |
Family
ID=42035895
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1037218A NL1037218C2 (nl) | 2009-08-21 | 2009-08-21 | Veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2287068B1 (nl) |
NL (1) | NL1037218C2 (nl) |
Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB191010116A (en) * | 1910-04-26 | 1910-11-24 | Edward Charles Wasdell | Improvements connected with Cycle and like Mudguards. |
JPS50124057U (nl) * | 1974-03-28 | 1975-10-11 | ||
DE9314201U1 (de) * | 1993-09-21 | 1993-11-25 | SKS Metaplast Scheffer-Klute GmbH, 59846 Sundern | Befestigungsvorrichtung für einen Radschützer eines Fahrrads |
EP0962382A1 (de) * | 1998-06-06 | 1999-12-08 | sks-metaplast SCHEFFER-KLUTE GMBH | Einrichtung zur Befestigung von Streben zur Halterung eines Radschützers |
EP1221407A1 (de) * | 2001-01-03 | 2002-07-10 | Kuei C. Huang | Sicherheits-Rasteinrichtung für Fahrradschutzbleche |
NL1022857C2 (nl) * | 2003-03-06 | 2004-09-09 | Lepper Beheer B V | Koppeling, systeem en fiets. |
EP1640258A2 (de) * | 2004-09-24 | 2006-03-29 | ABUS August Bremicker Söhne KG | Halterung zur Befestigung eines Zubehörteils an einem Zweirad |
US20070183862A1 (en) * | 2005-12-16 | 2007-08-09 | Sunny Wheel Industrial Co., Ltd. | Detachable fastening apparatus for front fork accessories of bicycles |
EP2072386A1 (en) * | 2007-12-21 | 2009-06-24 | Ivan Passuello | Safety release device for supporting a rod |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4426918C2 (de) | 1994-07-29 | 1997-05-15 | Esge Marby Gmbh & Co | Schutzblechanordnung |
DE20300726U1 (de) * | 2003-01-17 | 2003-03-20 | SKS Metaplast Scheffer-Klute GmbH, 59846 Sundern | Einrichtung zur Befestigung von Streben zur Halterung eines Radschützers am Rahmen eines Zweirades |
-
2009
- 2009-08-21 NL NL1037218A patent/NL1037218C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2010
- 2010-08-20 EP EP10173595.9A patent/EP2287068B1/en not_active Not-in-force
Patent Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB191010116A (en) * | 1910-04-26 | 1910-11-24 | Edward Charles Wasdell | Improvements connected with Cycle and like Mudguards. |
JPS50124057U (nl) * | 1974-03-28 | 1975-10-11 | ||
DE9314201U1 (de) * | 1993-09-21 | 1993-11-25 | SKS Metaplast Scheffer-Klute GmbH, 59846 Sundern | Befestigungsvorrichtung für einen Radschützer eines Fahrrads |
EP0962382A1 (de) * | 1998-06-06 | 1999-12-08 | sks-metaplast SCHEFFER-KLUTE GMBH | Einrichtung zur Befestigung von Streben zur Halterung eines Radschützers |
EP1221407A1 (de) * | 2001-01-03 | 2002-07-10 | Kuei C. Huang | Sicherheits-Rasteinrichtung für Fahrradschutzbleche |
NL1022857C2 (nl) * | 2003-03-06 | 2004-09-09 | Lepper Beheer B V | Koppeling, systeem en fiets. |
EP1640258A2 (de) * | 2004-09-24 | 2006-03-29 | ABUS August Bremicker Söhne KG | Halterung zur Befestigung eines Zubehörteils an einem Zweirad |
US20070183862A1 (en) * | 2005-12-16 | 2007-08-09 | Sunny Wheel Industrial Co., Ltd. | Detachable fastening apparatus for front fork accessories of bicycles |
EP2072386A1 (en) * | 2007-12-21 | 2009-06-24 | Ivan Passuello | Safety release device for supporting a rod |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2287068B1 (en) | 2016-10-05 |
EP2287068A1 (en) | 2011-02-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0572291B1 (fr) | Ensemble d'une pédale cycliste de sécurité et d'une chaussure cycliste, pédale cycliste de sécurité et chaussure cycliste | |
EP1611929B1 (fr) | Fixitation de chaussure de sport sur planche de glisse avec chaussage/dechaussage facilite | |
JP4990907B2 (ja) | 被包性ロッキング機構を備えたトング | |
CN100579819C (zh) | 座椅锁定机构的操作装置 | |
TW201710150A (zh) | 自行車鏈條 | |
EP1818247A2 (en) | Motorcycle | |
EP1702528B1 (fr) | Crochet sur-dimensionné | |
CN104973204A (zh) | 自行车后链轮 | |
USD630711S1 (en) | Plumbing fitting | |
NL1037218C2 (nl) | Veiligheidsverbinding voor een fietsspatbord. | |
EP2438003B1 (fr) | Etrier d' equitation de securite | |
EP1377496B1 (fr) | Ensemble d'une pedale de bicyclette et d'une cale d'accrochage, pedale et cale de cet ensemble | |
EP2070433A1 (fr) | Chaussure de sport avec dispositif de blocage | |
HUE029501T2 (en) | Luggage | |
USD585360S1 (en) | Pair of motorcycle saddlebags | |
BR112017004496B1 (pt) | Estrutura de para-lama dianteiro de veículo do tipo para montar | |
CN104108441A (zh) | 自动二轮车 | |
USD591659S1 (en) | Golf cart dashboard | |
USD585359S1 (en) | Pair of motorcycle saddlebags | |
EP1533008A1 (fr) | Talonnière simplifiée de fixation de sécurite pour chaussure de ski | |
EP1076003B1 (fr) | Dispositif de fixation d'un objet, en particulier d'une sacoche, sur un réservoir de motocyclette | |
WO2011033771A1 (ja) | 車両のゲート開閉装置 | |
BE1026388B1 (nl) | Samenstel van een spatbord, een stang en een bevestigingsorgaan | |
EP2670631B1 (fr) | Ensemble et procede pour maintenir un pare-chocs et vehicule comprenant un tel ensemble. | |
USD578944S1 (en) | Side skirt for a truck |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20210901 |