NL1037116C2 - Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten. - Google Patents
Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1037116C2 NL1037116C2 NL1037116A NL1037116A NL1037116C2 NL 1037116 C2 NL1037116 C2 NL 1037116C2 NL 1037116 A NL1037116 A NL 1037116A NL 1037116 A NL1037116 A NL 1037116A NL 1037116 C2 NL1037116 C2 NL 1037116C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mats
- teeth
- mat
- distance
- elements
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C1/00—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
- B66C1/10—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)
- Handcart (AREA)
Description
Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van 5 bewapeningsmatten voorzien van elementen voor het oppakken van een stapel bewapeningsmatten en het selectief loslaten van een bewapeningsmat, welke elementen in bedrijf door mazen in een bewapeningsmat gestoken worden.
Bewapeningsmatten worden gebruikt in de bouw. Bewapeningsmatten dienen 10 verplaatst te worden naar de bouwlocatie en daar op de juiste plaats te worden afgeleverd. Het vervoer van bewapeningsplaten gebeurt gewoonlijk op vrachtwagens of andere vervoersmiddelen waarbij de bewapeningsplaten per stapel vervoerd worden. Op de bouw worden de bewapeningsplaten verder vervoerd naar de plaats waar zij gebruikt zullen worden. Vaak wordt dit met de hand gedaan. Het gewicht van de bewapeningsplaten is dusdanig dat er 15 een groot aantal mensen, ongeveer 8, nodig is om een bewapeningsplaat te vervoeren. Uit economische overwegingen wordt dit aantal niet altijd aangehouden. Het gewicht en de omvang van de platen is dusdanig dat hierdoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Er zijn verscheiden inrichtingen bekend voor het verplaatsen van bewapeningsmatten om dit te voorkomen.
20
Het Nederlandse octrooischrift NL 1027861 toont een inrichting die een frame bevat dat rondom een stapel matten aangebracht kan worden, waarbij de stapel vastgehouden wordt door een aantal ondersteuningsmiddelen en scheidingspennen aan de omtrek van de stapel matten. Een onderste mat van een stapel wordt in bedrijf ondersteund door de 25 ondersteuningmiddelen. De scheidingspennen worden tussen een onderste mat en een daarboven gelegen mat gestoken. De ondersteuningsmiddelen kunnen scharnieren naar een vrijlaatpositie om de onderste plaat vrij te laten. Hierdoor is het mogelijk om een stapel matten te vervoeren en een onderste mat los te laten. De stapel matten wordt aan de omtrek ondersteund. Dit heeft als nadeel dat de inrichting volgens dit ontwerp zeer omvangrijk en 30 zwaar is. Ook kunnen de matten gaan doorbuigen omdat zij slechts aan de omtrek worden ondersteund.
De Japanse octrooiaanvraag JP 01-317919 toont een inrichting voorzien van een viertal vorkachtige elementen, ieder bevattende twee tanden, op de hoeken van een 1037116 2 draagframe. De vorkachtige elementen worden door een stapel matten gestoken, waarbij draden van de mat gelegen zijn tussen de tanden van de vorken. Aan een kant van een tand zijn haken voorzien. De haken kunnen in twee standen gezet worden door middel van hendels. In een van de standen ondersteunt een haak een mat, in de andere stand niet. De 5 verticale afstand tussen de haken is ongeveer gelijk aan de verticale afstand tussen matten in een stapel matten. Door de hendels heen en weer te bewegen kan een onderste mat worden losgelaten, terwijl de rest van de stapel ondersteund blijft door de andere haak. Deze constructie vereist een ingewikkelde procedure.
10 De Japanse octrooiaanvraag JP 5330779 toont een inrichting voorzien van een viertal elementen op hoekpunten van een raam die door de mazen een mat worden gestoken. Ieder element bevat een ketting voorzien van haken. De ketting draait rond over een bovenste en een onderste tandwiel. De haken ondersteunen matten van een stapel. Door de ketting te laten ronddraaien kan een stapel opgepakt en daarna vervoerd worden. De onderste mat kan 15 losgelaten worden door de ketting over een kleine afstand te draaien.
Hoewel de bovengenoemde Japanse octrooiaanvragen inrichtingen tonen die het mogelijk maken om matten een voor een los te laten, zijn de inrichtingen zwaar en ingewikkeld.
20
Het is een doel van de uitvinding een inrichting van de in de eerste paragraaf genoemde soort te verschaffen die een of meer van de genoemde nadelen vermindert.
Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de elementen die in 25 bedrijf door de mazen van de matten gestoken worden een eerste en een tweede deel met een tandwiel bevat, tussen welke delen zich een spleet uitstrekt, waarbij tegenover elkaar liggende tanden van tandwielen een ondersteuningsplaats voor een mat vormen, en de inrichting een aandrijving voor het in tegenovergestelde draairichtingen draaien van de tandwielen bevat.
30 De uitvinding heeft een aantal voordelen:
De constructie is relatief licht.
Men kan snel en accuraat een willekeurig aantal matten oppakken en loslaten door de tandwielen te bewegen.
3
De matten kunnen niet of moeilijk ongewild loskomen, zelfs bij heftige bewegingen.
Het is gebleken dat zelfs met twee elementen stapels matten snel en veilig vervoerd kunnen worden. Dit vormt een geprefereerde uitvoeringsvorm want het vereenvoudigt de inrichting. In de bekende standen van de techniek bevat de inrichting vier elementen op de 5 hoekpunten van een frame.
de wrijving tussen de elementen en de stapel matten is bij oppakken en loslaten gering het ontwerp biedt een grote flexibiliteit.
Bij voorkeur is de afstand tussen tanden van een tandwiel, gemeten over de omtrek 10 van een tandwiel tussen de 11 en 19 mm.
De dikte van de staaldraad waaruit bewapeningsmatten gemaakt worden kan variëren en is typisch 8 tot 12 mm, net tussenstappen van 1 mm. Bij bovenstaande maten is de inrichting te gebruiken voor ten minste twee en vaak drie typen bewapeningsmatten.
15
Bij voorkeur bevat de inrichting een veerconstructie voor het variëren van de afstand tussen de tandwielen.
In omstandigheden kan een mat geklemd raken tussen de tandwielen. Door een, bij 20 voorkeur relatief stijve, veerconstructie aan te brengen die, in dergelijke omstandigheden de mogelijkheid biedt de spleet iets te verruimen is dit probleem opgelost of in ieder geval verminderd.
Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en 25 geïllustreerd aan de hand van de tekening:
In de tekening toont:
Figuur IA een inrichting volgens de stand van de techniek 30 Figuur 1B een detail van een inrichting volgens de stand van de techniek.
Figuur 2 A een inrichting volgens de stand van de techniek Figuur 2B een detail van een inrichting volgens de stand van de techniek. Figuur 3 een inrichting volgens de uitvinding Figuur 4 een detail van uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 4 uitvinding.
Figuur 5 een illustratie van de uitvinding
Figuur 6 een detail van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding
Figuur 7 een detail van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting 5 volgens de uitvinding
Figuur 8 een tandwiel voor geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 9 een detail van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding 10 Figuur 10 het veren van een gedeelte
Figuur 11 een zijaanzicht van een inrichting
Figuren 12 en 13 verdere geprefereerde uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding.
15 De figuren zijn voorbeeldfiguren, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.
Figuren 1A en 1B tonen een inrichting bekend uit het Japanse octrooischrift JP
20 131791. Op de hoekpunten van frame 2 zijn elementen 1 voorzien die door mazen van een stapel hewapeningsmatten 3 te gestoken worden. De elementen 1 zijn voorzien van hendels 4. De elementen 1 bevatten twee tanden. De vorkachtige elementen 1 worden door een stapel matten gestoken, waarbij draden van de mat gelegen zijn tussen de tanden van de vorken. Aan een kant van een tand zijn haken 5,6 voorzien, zie figuur 2. De haken kunnen in twee standen 25 gezet worden door middel van hendels 4. In een van de standen ondersteunt een haak een mat, in de andere stand niet. De verticale afstand tussen de haken 5,6 is ongeveer gelijk aan de verticale afstand tussen matten in een stapel matten. Hierdoor kan een onderste mat van een stapel losgelaten worden. De constructie is zwaar en ingewikkeld, het is zeer moeilijk om snel de onderste twee of drie matten los te laten.
30
Figuren 2A en 2B tonen een inrichting bekend uit het Japanse octrooischrift JP 5330779. De inrichting is voorzien van een viertal elementen 1 op hoekpunten van een raam 2 die door de mazen een mat worden gestoken. Ieder element bevat een ketting voorzien van haken 8. De ketting draait rond over een bovenste en een onderste tandwiel. De haken 5 ondersteunen matten 9 van een stapel. Door de ketting te laten ronddraaien kan een stapel opgepakt en daarna vervoerd worden. Een onderste mat kan losgelaten worden door de ketting over een kleine afstand te draaien. De constructie is echter zwaar en kan eenvoudig bekneld raken tussen de matten.
5
Er is daarom behoefte aan een inrichting die efficiënter werkt en eenvoudiger en lichter is.
Figuren 3,4,5 en verder tonen en illustreren uitvoeringsvormen en details van een 10 inrichting volgens de uitvinding.
De inrichting bevat elementen 1 die door de mazen van een stapel matten 3 gestoken worden. De elementen bevatten een eerste en een tweede deel 10 en 11, tussen welke delen zich een spleet 12 uitstrekt, zie figuur 3. Aan de uiteinden van delen 11 en 12 zijn tandwielen 13a en 13b voorzien. De inrichting is voorzien van een aandrijving om de tandwielen in 15 tegenovergestelde richtingen te laten draaien. In een geprefereerde uitvoeringsvorm is ten minste een van de delen voorzien van een veerconstructie 14.
Figuur 5 illustreert de uitvinding. De twee tandwielen 13a en 13b draaien in tegengestelde richting. Door het draaien wordt steeds een mat 15 losgelaten. Door de 20 tandwielen door een stapel matten te laten lopen kan een willekeurig aantal matten worden opgepakt. Het kost geen moeite of kracht om dit te doen omdat bij het pakken de tandwielen zich vrij door de stapel kunnen bewegen zonder dat er door de inrichting kracht wordt uitgeoefend op de matten of vice versa. Is men aangekomen bij het aantal op te pakken matten, dan wordt de stand van de tandwielen vergrendeld en wordt de stapel opgepakt en kan 25 verplaatst worden. Op de plek waar de matten losgelaten dienen te worden kan gecontroleerd en eenvoudig een willekeurig aantal matten losgelaten worden.
De inrichting is eenvoudig en biedt een grote flexibiliteit. De wrijving tussen de inrichting en de matten tijdens het proces van oppakken en loslaten is minimaal.
30 Figuur 6 toont een detail van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. In deze geprefereerde uitvoeringsvorm is de uitvinding voorzien van een tandstandmeter 16. De tandstandmeter 16 meet de stand van een tand van een tandwiel. In uitvoeringsvormen gebeurt dit door een optische sensor, hoewel ook elektrische sensors gebruikt kunnen worden. De tandstandmeter geeft een signaal I af, dat de aandrijving regelt.
6
Als de tandstandmeter aangeeft dat een tand in een juiste positie gebracht is voor het vasthouden van een stapel worden de standen van de tandwielen vergrendeld. Zo is het mogelijk om gecontroleerd en nauwkeurig een aantal matten los te laten. Figuur 6 illustreert ook een verdere geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De delen 10 en 11 en de 5 tandwielen zijn van uitlijningsmiddelen U voorzien om de tandwielen steeds op dezelfde wijze en op een unieke wijze te oriënteren.
Figuur 7 toont een detail van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. Een van de delen, in dit geval deel 10, is gesplitst in twee delen, een 10 onderste en een bovenste deel, waartussen zich een spleet 17 bevindt. Over de spleet 17 is een veerconstructie 14 aangebracht. In omstandigheden kan een mat beklemd raken tussen de tandwielen. De veerconstructie 14 voorkomt dat de tandwielen dan ontzet raken en/of de inrichting klem geraakt. Bij gebruik van twee elementen zijn bij voorkeur beide binnenste of beide buitenste delen van de elementen van veerconstructies voorzien.
15
In uitvoeringsvormen kan de verbinding tussen de aandrijving en de tandwielen door een vaste verbinding gevormd worden, maar bij voorkeur, en in het bijzonder in geval een van de delen voorzien is van een veerconstructie, wordt de verbinding tussen de aandrijving en de tandwielen gevormd door een ketting of band. Dit verschaft enige flexibiliteit in de 20 aandrijving en voorkomt, in geval een van de delen gaat veren dat de aandrijving van de tandwielen in het ongerede geraakt.
Figuur 8 illustreert een tandwiel voor geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. De dikte dl van de draden waaruit een bewapeningsmat 25 gemaakt worden is 8,9,10,11 of 12 mm. Bij voorkeur is de afstand d tussen tandwielen, waarbij de afstand gedefinieerd wordt als de herhalingsafstand, dus als de afstand tussen voorkanten van opeenvolgende tanden, dan wel achterkanten van opeenvolgende tanden, gelegen tussen de 11 en 19 mm. Voor deze afstand kan de inrichting voor ten minste twee typen bewapeningsmatten gebruikt worden zonder dat enige aanpassing nodig is. De afstand d 30 tussen de tandwielen is bij voorkeur 1,5 maal de dikte van de bewapeningsdraad plus of min 1 mm, dus voor een dikte van 8 mm: 12 mm (± 1 mm), voor 9 mm: 13,5 mm (± 1 mm), voor 10 mm: 15 mm (± 1 mm), voor 11 mm: 16,5 mm (± 1 mm), voor 12 mm: 18 mm (± 1 mm). Een tandwiel voor een draaddikte van x mm is echter ook direct bruikbaar voor een draad van x-1 of x+1 mm. Verder is het zo dat de spreiding die is toegestaan in de tandwielafstanden het 7 mogelijk maakt om tandwielen van gelijke diameter te gebruiken voor alle draaddikten. Dit verschaft een grote eenvoud in het ontwerp en grote flexibiliteit die niet aanwezig is in bestaande ontwerpen. Ten eerste kan men, indien opeenvolgende matten slechts een gering verschil in draaddikten vertonen de inrichting gebruiken zonder enige aanpassing voor de 5 verschillende draaddikten. Als men eerst een mat met een draaddikte van 10 mm heeft opgepakt en daarna wil men een mat met draaddikte van 11 of 9 mm oppakken dan hoeft niets veranderd te worden. Ten tweede, indien een tandwiel al vervangen dient te worden omdat men bijvoorbeeld van matten van 8 mm naar matten van 12 mm draaddikte verandert, dan kan men volstaan met het vervangen van de tandwielen. Omdat de diameter van de tandwielen 10 voor verschillende draaddikten vrijwel gelijk blijft hoeft men de afstand tussen de delen 10 en 11 noch de aandrijving te veranderen. Dit vereenvoudigt weer het gebruik van uitlijningsmiddelen omdat voor alle maten tandwielen dezelfde uitlijningsmiddelen gebruikt kunnen worden. Om een voorbeeld te geven:
Indien men voor een tandwiel dat bij uitstek geschikt is voor 10 mm draaddikte een 15 tandwielafstand van 15 mm aanhoudt, dan geeft dat een omtrek van het tandwiel van 225 mm (=15xl5mm). Eenzelfde omtrek van 225 mm is te verkrijgen met 19 tandwielen met een tandwielafstand van 11,8 mm (bij uitstek geschikt voor 8 mm draaddikte) 17 tandwielen met een tandwielafstand van 13,2 mm (bij uitstek geschikt voor 9 20 mm draaddikte) 14 tandwielen met een tandwielafstand van 16,1 mm (bij uitstek geschikt voor 11 mm) 12 tandwielen met een tandwielafstand van 18,75 mm (geschikt voor 12 mm).
25 Het hele spectrum van gebruikelijke draaddikten 8,9,10,11 en 12 mm kan men bestrijken met drie (voor 8,10 en 12mm) of zelfs slechts twee (voor 9 en 11 mm) tandwielsetten.
Een dergelijke eenvoud van en flexibiliteit in gebruik kan geen van de bekende inrichtingen bieden.
30
Bij voorkeur bevatten de tandwielen tussen de tanden 18 uitsparingen gevormd door gedeelten 19, gelegen naast de tanden, met een kromtestraal kleiner dan de afstand tussen de tanden, gescheiden door een gedeelte 20, met een kromtestraal groter dan de afstand tussen de tanden. Dit geeft een goede ondersteuning van de matten zonder veel wrijving.
5 8
Figuur 9 geeft verdere details van een inrichting volgens de uitvinding. Een aandrijving 21 drijft kettingen 22 aan. Deze kettingen drijven via tandwielen 23 en 24 assen 26 aan waarop de tandwielen zijn bevestigd.
Figuur 10 illustreert nog eens de delen 11 en 10. Het deel 10 is voorzien van een spleet 17 en een kantelpunt 26. Over de spleet is een veerconstructie, getoond in detail in figuur 4, aangebracht. Hierdoor wordt aan het onderste gedeelte van deel 10 flexibiliteit verschaft. Dit gedeelte kan kantelen om het kantelpunt 26. Schematisch is dit in figuur 10 aangegeven door 10 de dubbele pijl. Dit voorkomt het vastgeklemd raken van de inrichting.
Figuur 11 geeft een perspectivisch zijaanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. Aan beide zijden van de inrichting is een gedeelte met tandwielen en delen 11 en 10 voorzien. Ter vereenvoudiging van de tekening is dit deel 15 alleen aan de voorkant van de inrichting getoond. Het deel met de tandwielen kan op en neer worden bewogen. De inrichting is voorzien van een aantal compartimenten waartussen zich scharnierpunten bevinden. In twee van de compartimenten zijn, in deze geprefereerde uitvoeringsvorm accu’s 27 aangebracht voor het leveren van stroom aan de aandrijving.
De aandrijvingen kunnen voorzien zijn van synchronisatie middelen voor het doen 20 synchroon lopen van de aandrijvingen.
Een eerste scharnierpunt 28 bevindt zich, gezien langs een langsrichting van de inrichting, ongeveer op de helft.
Figuur 12 toont het voordeel van dit scharnierpunt. Het scharnierpunt maakt het mogelijk om de inrichting dubbel te vouwen. Hierdoor wordt de lengte van de inrichting die 25 gewoonlijk ongeveer 3 meter bedraagt gehalveerd. Dit heeft het voordeel dat de inrichting eenvoudig te vervoeren is. De bestaande inrichtingen zijn zeer zwaar en groot en dienen met een vrachtwagen vervoerd te worden. De in figuren 11 en 12 getoonde geprefereerde uitvoeringsvorm is, omdat er halverwege een scharnierpunt is verschaft en daarmee de inrichting opvouwbaar is en in lengte dus halveerbaar, te vervoeren in een bestelauto.
30 Verder zijn in geprefereerde uitvoeringsvormen scharnierpunten 29 voorzien, gezien in een langsrichting van de inrichting, op ongeveer een kwart en driekwart van de lengte.
Figuur 13 toont het voordeel van deze scharnierpunten 29. Hierdoor is het mogelijk om een constructie te maken als getoond in het rechterdeel van figuur 13. In deze uitvoering is het mogelijk een mat op te pakken aan een rand van de mat en op te tillen. Doet men dit, 9 dan zal de mat schuin omhoog worden getrokken. De mat zal vrijwel vertikaal gaan hangen. Het is soms nodig om matten aan zijwanden aan te brengen of onder een hoek. Met de bestaande inrichtingen is dit onmogelijk. Met de in figuur 13 getoonde uitvoering is dit wel mogelijk.
5 Figuur 11 toont nog een verder detail. Aan een onderzijde van de inrichting zijn uitschuifbare stabilisatoren 30 voorzien. De onderzijde is die zijde waar zich de opening van spleten 12 bevindt.
De stabilisatoren 30 worden in gebruik naar beneden uitgeschoven en drukken met een veerkracht of simpelweg door hun gewicht, maar bij voorkeur met een veerkracht, op de door 10 de inrichting opgepakte matten. Dit stabiliseert de positie van de matten en houdt de matten in een horizontale positie. Gebleken is dat de benodigde veerkracht slechts gering is, van de orde van 10-30 kgf, om de positie van de matten te stabiliseren. In eenvoudige uitvoeringen zijn de stabilisatoren voorzien van veren om deze op de matten te drukken. In andere uitvoeringen kan dit door pneumatische druk gebeuren indien er meer kracht nodig is.
15
Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.
Zo kan de inrichting aan een bovenzijde voorzien zijn van haken voor het 20 hijsen van de inrichting. De inrichting kan ook geplaatst zijn, onderdeel zijn van of opgehangen zijn in een rijdende brug die over een stapel matten gereden kan worden, vervolgens de delen 10 en 11 laat zakken, de stapel matten oppakt en verplaatst. De rijdende brug kan van rupsbanden voorzien zijn voor het verplaatsen van de stapel matten over een terrein.
25 1 0 3 7 1 1 6
Claims (11)
1. Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten voorzien van elementen 5 (1) voor het oppakken van een stapel bewapeningsmatten (3) en het selectief loslaten van een bewapeningsmat, welke elementen in bedrijf door mazen in een bewapeningsmat gestoken worden, met het kenmerk, dat de elementen (1) een eerste (10) en een tweede deel (11) met een tandwiel (13a, 13b) bevat, tussen welke delen zich een spleet (12) uitstrekt, waarbij tegenover elkaar liggende tanden van tandwielen een ondersteuningsplaats voor een mat 10 vormen, en een aandrijving voor het in tegenovergestelde draairichtingen draaien van de tandwielen bevat.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand (d) tussen tanden van een tandwiel, gemeten over de omtrek van een tandwiel tussen de 14 en 17 mm ligt.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 15 tandwielen tussen de tanden (18) uitsparingen vertonen gevormd door gedeelten (19), gelegen naast de tanden (18) met een kromtestraal kleiner dan de afstand tussen de tanden gescheiden door een gedeelte (20) met een kromtestraal groter dan de afstand tussen de tanden.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting een veerconstructie (14) bevat voor het variëren van de afstand tussen de tandwielen (13a, 13b).
5. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk dat de inrichting een tandstandmeter (16) bevat.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting slechts twee elementen bevat.
7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de inrichting ten minste 25 voor een deel dat een veerconstructie bevat een ketting (22) of band voor het aandrijven van het tandwiel (13) bevat.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de delen (10,11) en de tandwielen (13a, 13b) van uitlijningsmiddelen (U) voorzien zijn.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de 30 inrichting voorzien is van een scharnier (28) voor het kunnen dubbelvouwen van de inrichting.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies voorzien van scharnieren (29) voor het doen scharnieren van de compartimenten met de delen 10,11. 1037116
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting aan een onderzijde is voorzien van stabilisatoren (30) voor het stabiliseren van de positie van een opgepakte stapel matten. 1 0 3 7 1 1 6
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1037116A NL1037116C2 (nl) | 2009-07-13 | 2009-07-13 | Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten. |
PCT/NL2010/000104 WO2011008080A1 (en) | 2009-07-13 | 2010-07-07 | Device for moving reinforcing mats |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1037116A NL1037116C2 (nl) | 2009-07-13 | 2009-07-13 | Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten. |
NL1037116 | 2009-07-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1037116C2 true NL1037116C2 (nl) | 2011-01-17 |
Family
ID=41718628
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1037116A NL1037116C2 (nl) | 2009-07-13 | 2009-07-13 | Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1037116C2 (nl) |
WO (1) | WO2011008080A1 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPH01317919A (ja) * | 1988-06-16 | 1989-12-22 | Kajima Corp | 鉄筋格子の吊り上げ分配工具 |
SU1756258A1 (ru) * | 1989-11-01 | 1992-08-23 | Ю Я Грановский и В Ю Грановский | Грузозахватное устройство |
JPH05330779A (ja) * | 1992-06-01 | 1993-12-14 | Ohbayashi Corp | 格子状鉄筋の吊上げ搬送装置 |
EP1650155A2 (en) * | 2004-10-20 | 2006-04-26 | Dante Bruno Priuli | Grab for wire mesh packs |
NL1027861C2 (nl) * | 2004-12-23 | 2006-06-26 | Bradwolff Constructie | Inrichting voor het verplaatsen en afleggen van vlakke objecten, samenstel met een hefinrichting en werkwijze. |
-
2009
- 2009-07-13 NL NL1037116A patent/NL1037116C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2010
- 2010-07-07 WO PCT/NL2010/000104 patent/WO2011008080A1/en active Application Filing
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPH01317919A (ja) * | 1988-06-16 | 1989-12-22 | Kajima Corp | 鉄筋格子の吊り上げ分配工具 |
SU1756258A1 (ru) * | 1989-11-01 | 1992-08-23 | Ю Я Грановский и В Ю Грановский | Грузозахватное устройство |
JPH05330779A (ja) * | 1992-06-01 | 1993-12-14 | Ohbayashi Corp | 格子状鉄筋の吊上げ搬送装置 |
EP1650155A2 (en) * | 2004-10-20 | 2006-04-26 | Dante Bruno Priuli | Grab for wire mesh packs |
NL1027861C2 (nl) * | 2004-12-23 | 2006-06-26 | Bradwolff Constructie | Inrichting voor het verplaatsen en afleggen van vlakke objecten, samenstel met een hefinrichting en werkwijze. |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2011008080A1 (en) | 2011-01-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
DE102010015530B4 (de) | Lagersystem, insbesondere Regallager | |
US20170073172A1 (en) | Sorting device | |
NL1037116C2 (nl) | Inrichting voor het verplaatsen van bewapeningsmatten. | |
NL1022760C2 (nl) | Inrichting voor het van een eerste naar een tweede niveau transporteren van een last, in het bijzonder traplift. | |
EP3464075A1 (fr) | Dispositif vibrateur pour le rearrangement ordonne de boites pliantes dans un recipient, convoyeur d'evacuation et procede d'evacuation de recipients | |
NL8500545A (nl) | Inrichting voor het verzamelen van bladen. | |
DE102016123717A1 (de) | Ausgabevorrichtung für Backwaren | |
JP5511000B2 (ja) | エレベータメインロープの張力測定装置および測定方法 | |
BE1022724B1 (nl) | Scherminrichting | |
EP0595884A1 (en) | STORAGE AND TRANSPORT RACK FOR PLATE PARTS. | |
DE1942595C3 (de) | Ballenaufnehmer | |
JPS6135081B2 (nl) | ||
US20160145047A1 (en) | Transport device of the noria type | |
CN114950972A (zh) | 一种用于跨境电商的物流分拣系统 | |
DE2029681B2 (de) | Krangehänge | |
DE10214471A1 (de) | Hochregallager für Hängeware | |
JP5046169B2 (ja) | 吊下げ搬送システム | |
WO2015160260A1 (en) | Rack system | |
EP3797572A1 (en) | Elevator for lifting root crops in a root crop harvester and root crop harvester comprising such an elevator | |
CN220617842U (zh) | 片状物料收集叠放装置 | |
CN215823427U (zh) | 一种用于生产自行车架的悬挂移送装置 | |
JP7242403B2 (ja) | 紙葉類搬送機構 | |
NL1025748C2 (nl) | Transportinrichting. | |
PT1640309E (pt) | Dispositivo de elevação, em particular, a disposição dos cabos | |
DK179272B1 (en) | Bag Holder and Bag Holder System Comprising It |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140201 |