NL1035804C2 - Inrichting voor het afgeven van voeder. - Google Patents

Inrichting voor het afgeven van voeder. Download PDF

Info

Publication number
NL1035804C2
NL1035804C2 NL1035804A NL1035804A NL1035804C2 NL 1035804 C2 NL1035804 C2 NL 1035804C2 NL 1035804 A NL1035804 A NL 1035804A NL 1035804 A NL1035804 A NL 1035804A NL 1035804 C2 NL1035804 C2 NL 1035804C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
guide
troughs
cart
frame
Prior art date
Application number
NL1035804A
Other languages
English (en)
Inventor
Howard Sie
Lucien Eliza Niels Voogd
Karel Van Den Berg
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1035804A priority Critical patent/NL1035804C2/nl
Priority to EP09075329A priority patent/EP2151160A3/en
Priority to CA2674158A priority patent/CA2674158A1/en
Priority to US12/535,788 priority patent/US20100031891A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1035804C2 publication Critical patent/NL1035804C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0266Automatic devices with stable trolleys, e.g. suspended

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

Inrichting voor het afgeven van voeder
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van voeder. De inrichting heeft in het bijzonder betrekking op het afgeven van voeder 5 aan een aantal voor dieren bereikbare voedertroggen.
Het is bekend uit bijvoorbeeld EP 0 254 171 op naam van Strautmann om een aantal voedertroggen te voorzien van voeder, door dit voeder uit een voorraad aan die voedertroggen toe te voeren via een transportinrichting. Het voeder wordt uit de voorraad naar de voedertrog gebracht met een aan een 10 geleiding hangende transportbak. Het vullen van de voedertroggen kan bestuurd worden door de bak naar de gewenste voedertrog te bewegen.
Het is een doel de bestaande inrichting te verbeteren en in het bijzonder om de bestaande inrichting te verkleinen.
Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens conclusie 1. 15 Hiermee wordt een inrichting verkregen die meer compact kan worden samengesteld doordat een opvang tussen banen van de geleider gepositioneerd kan zijn. Hiermee wordt een ruimtebesparing behaald, die niet mogelijk is bij de bekende structuur volgens EP 0 254 171. Ten opzichte van de stand van de techniek kan vooral de hoogte van de inrichting worden beperkt. Ook wordt het 20 mogelijk voeder aan de opvang toe te voeren zonder dat daarbij de geleiding de toegang tot de opvang in de weg zit.
De inrichting volgens de uitvinding en in het bijzonder de geleider ondersteunt de opvang. De opvang steunt af op de geleiding. De opvang rijdt bij voorkeur over de geleiding.
25 Volgens een aspect wordt een inrichting voor het afgeven van voeder aan een aantal voor dieren toegankelijke voedertroggen verschaft. De dieren kunnen melkdieren zoals koeien zijn. In een uitvoeringsvorm zijn de voedertroggen los van het gestel. Verder kan het gestel voorzien zijn van een aantal voorraadbakken voor het bevatten van een voorraad voeder. Ook de 30 voorraadbakken kunnen los van het gestel aanwezig zijn. Bij voorkeur heeft de voorraadbak een afvoer. Het voeder is uit de voorraadbak te transporteren via de afvoer. Het voeder is uit de voorraadbak via de afvoer beschikbaar. De inrichting omvat verder een transportinrichting voor het transporteren van voeder van de voorraadbakken naar respectieve voedertroggen. Zodoende kan het uit de afvoer 1035804 2 afgegeven voeder naar de gewenste voedertrog worden geleid. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de transportinrichting daartoe een opvang of houder voor het tijdelijk opvangen van voeder. Die opvang is bij voorkeur langs een aan het gestel aangebrachte geleiding beweegbaar. De opvang is bij voorkeur 5 beweegbaar van een positie stroomafwaarts van de afvoer van de voorraadbak naar posities stroomopwaarts van de respectieve voedertroggen. Volgens een aspect van de uitvinding omvat de geleiding ten minste twee banen, die zich bij voorkeur in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken. Hierdoor kan een stabiele geleiding voor de opvang worden verschaft langs welke de opvang beweegbaar is. 10 De banen bevinden zich bij voorkeur aan weerszijden van de opvang. De opvang is positioneerbaar tussen die banen, waardoor een meer compacte inrichting wordt verkregen.
Bij voorkeur is de opvang in hoofdzaak tussen de banen geplaatst. Hierdoor kan de ruimte in de nabijheid van de banen en de geleiding op meer 15 efficiënte wijze worden gebruikt. Bij voorkeur bevindt de toevoer naar de opvang en de afvoer uit de opvang zich tussen de banen. Bij voorkeur wordt de afvoer van de opvang gevormd door een bestuurbaar valluik.
Bij voorkeur omvat de geleiding en/of de twee banen een dubbele rails. De opvang kan onderdeel zijn van een opvangkar die beweegbaar is over de 20 rails. De opvangkar kan afsteunen op de rails onder invloed van de zwaartekracht. Geschikte wielen of dergelijke kunnen hiervoor worden gebruikt. Hierdoor zijn geen complexe structuren zoals bekend uit de stand van de techniek noodzakelijk. Een besturingsignaal kan de beweging van de opvangkar besturen. Hiermee kan de eindpositie worden bepaald. In een uitvoering is een geschikte sensor 25 aanwezig die de locatie van de opvangkar op de geleiding bepaalt. Het besturingsignaal en/of de sensor kunnen met een besturingsysteem worden gecontroleerd.
De inrichting kan een gestel omvatten dat voorzien is van een aantal voedertroggen. Hierdoor wordt een inrichting verschaft die in zijn geheel in een 30 stal plaatsbaar is.
Bij voorkeur is de inrichting een voederkolom. Een voederkolom omvat in hoofdzaak een aantal delen waartussen voeder wordt geleid. De delen bevinden zich bij voorkeur in een verticale constructie, waarbij in hoofdzaak de zwaartekracht wordt gebruikt voor transport van het voeder tussen de delen.
3
Voeder kan vanuit voorraden naar de voedertrog toe worden gestort. Een inrichting in de vorm van een voederkolom kan in zijn geheel in een stal in de nabijheid van de leefplek van melkdieren zoals koeien worden geplaatst en voorziet in de behoefte van het voederen van de dieren.
5 Bij voorkeur is een doseerinrichting voor het doseren van voeder met het gestel verbonden. Hierdoor kunnen hoeveelheden voeder worden afgewogen. Bij voorkeur is de doseerinrichting stroomafwaarts geplaatst van de afvoer van de voorraadbak. Hierdoor kan de hoeveelheid voeder die wordt afgegeven door de voorraadbak worden gedoseerd in gewenste porties.
10 Bij voorkeur omvat de doseereenheid een weegeenheid voor het wegen van de via de afvoer ter beschikking gestelde hoeveelheid voeder van de voorraadbak. Hierdoor kan de afgegeven hoeveelheid voeder van de voorraadbak worden gemeten. Hierdoor is de doseereenheid in staat een geschikte hoeveelheid/gewicht voeder van de voorraadbak af te nemen.
15 De doseereenheid is bij voorkeur stroomopwaarts geplaatst van de transportinrichting en in het bijzonder van de opvang of houder van de transportinrichting. Hierdoor kan de afgewogen hoeveelheid voeder die van de voorraadbak is afgenomen aan de opvang worden toegevoerd, en vervolgens naar de geschikte voedertrog worden geleid.
20 Bij voorkeur omvat de doseereenheid een bestuurbaar valluik.
Hierdoor kan voeder in de doseereenheid worden geleid, in het bijzonder in een doseeropvang, en kan uit de doseereenheid, en in het bijzonder uit de doseeropvang worden geleid door het openen van het valluik. Hierdoor kan gebruik worden gemaakt van de zwaartekracht voor het afvoeren van de 25 gedoseerde portie.
Bij voorkeur zijn de voedertroggen in een rij naast elkaar geplaatst. Hierdoor is het mogelijk met een in hoofdzaak rechtlijnige geleiding te werken en kan de opvang langs deze rechte lijn bewogen worden om zodoende de gewenste voedertroggen te bereiken.
30 Bij voorkeur is de opvang beweegbaar bovenlangs de voedertroggen. Hierdoor kan door middel van de zwaartekracht voeder uit de opvang naar de voedertrog worden geleid. In het bijzonder is de opvang voorzien van een valluik waardoor door het openen van het valluik de voeder uit de opvang naar de voedertrog wordt geleid.
4
Bij voorkeur is de opvang beweegbaar onderlangs de afvoer van de voorraadbak. Of indien voorzien is in een doseerinrichting, onderlangs de afvoer van de doseerinrichting. Hierdoor kan het voeder in de opvang worden geleid onder invloed van de zwaartekracht.
5 De inrichting voor het afgeven van voeder aan voedertroggen omvat bij voorkeur een aantal modulaire delen. Een modulair deel omvat bij voorkeur een geleiding in de vorm van twee banen die verbonden zijn met een frame. Het frame is verbindbaar met framedelen waardoor de geleiding verlengd wordt. Hierdoor wordt een extra traject aan de bestaande geleiding toegevoegd en wordt de 10 geleiding verlengd. Hierdoor kunnen extra voedertroggen bereikbaar zijn. Bij voorkeur omvat de modulaire eenheid aan het frame aangebrachte voedertroggen. De voedertroggen bevinden zich bij voorkeur onder de geleiding. Het modulaire deel omvat bij voorkeur de banen voor het verlengen van de geleiding waarbij een toevoer naar de voedertroggen tussen de banen is 15 geplaatst. Bij voorkeur omvat de toevoer een valbuis die van de nabijheid van de banen leidt naar de voedertrog. Hierdoor wordt een modulair deel verkregen waarmee een inrichting gemakkelijk is uit te breiden met extra capaciteit, in het bijzonder met extra voedertroggen waardoor een stal met meer dieren kan worden gevoerd.
20 De inrichting omvat bij voorkeur een aantal voorraadbakken, bij voorkeur twee, meer bij voorkeur ten minste drie voorraadbakken. Hierdoor kunnen verschillende voedersoorten apart van elkaar bewaard worden in de voorraadbakken en gemengd worden door de opvang van de transportinrichting stroomafwaarts van de voorraadbakken te brengen en de afvoer van de 25 voorraadbakken te openen. Onder invloed van de zwaartekracht zal een minimale vermenging van de voedercomponenten plaatsvinden.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem met een inrichting volgens een van de uitvoeringsvormen zoals beschreven in deze aanvrage omvattende tevens de voedertroggen.
30 Het systeem omvat in een uitvoeringsvorm tevens een transporteenheid voor het aan de voorraadbakken toevoeren van voeder vanaf een externe eenheid. Dit kan een externe voorraad zijn zoals een voorraad die buiten de stal is geplaatst. Deze voorraad kan gemakkelijk toegankelijk zijn voor de boer en hierdoor wordt het mogelijk voor de boer om de voorraad aan te vullen 5 zonder dat bijvoorbeeld met een truck de stal moet worden binnengereden. De transporteenheid kan volgens een uitvoeringsvorm een grijper omvatten die in de voorraad kan grijpen en zodoende een stuk voorraad kan aangrijpen en brengen naar de voorraadbak.
5 De uitvinding betreft tevens een modulaire eenheid voor een inrichting voor het afgeven van voeder aan een aantal voor dieren bereikbare voedertroggen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat de inrichting voedertroggen die in hoofdzaak op één lijn geplaatst zijn en waarbij de toegang tot 10 de voedertroggen telkens in tegengestelde richting is. Hierdoor wordt een meer compacte constructie mogelijk. Daarnaast kan met één geleiding die in hoofdzaak rechtlijnig is de voedertroggen die voor dieren van weerszijden van de inrichting toegankelijk zijn worden gebruikt.
Hieronder zal de uitvinding in meer detail worden beschreven aan de 15 hand van voorkeursuitvoeringsvormen die getoond zijn in de figuren. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen en omvat ook uitvoeringen die niet getoond zijn. Daarnaast omvat deze beschrijving niet alleen de beschrijving van de uitvinding volgens de conclusies zoals ingediend, maar worden ook andere voordelen van een inrichting, systeem en/of werkwijze of gebruik daarvan getoond 20 en/of beschreven, expliciet of impliciet, en kan de aanvrage ook op een van deze aspecten worden gericht.
De uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden beschreven hieronder aan de hand van getoonde voorbeelden in de bijgevoegde figuren, waarin 25 Figuur 1 een vooraanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding,
Figuur 2 een bovenaanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 3 een perspectivisch gedeeltelijk opengewerkt aanzicht toont van een 30 transportinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 4 een zijaanzicht toont van een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 5a een zijaanzicht toont van een detail van de transportinrichting volgens figuur 3, 6
Figuur 5b een vooraanzicht toont van een detail van de transportinrichting volgens figuur 3,
Figuur 5c een bovenaanzicht toont van een detail van de transportinrichting volgens figuur 3, 5 Figuur 6 een perspectivisch gedeeltelijk opengewerkt aanzicht toont van een doseerinrichting volgens de uitvinding, en Figuur 7 een aanzicht in dwarsdoorsnede toont van een detail van een uitvoeringsvorm van de geleiding volgens de uitvinding.
10 Figuur 1 toont schematisch een inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren, in het bijzonder maar niet uitsluitend koeien. De inrichting 1 omvat een frame 2. In de getekende uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 strekt de inrichting 1 zich in hoofdzaak uit in een lengterichting 3.
Aan de bovenzijde van het frame 2 bevinden zich voorraadbakken 9, 15 10. In Figuur 1 zijn twee voorraadbakken 9 en 10 aan weerszijden, eventueel deels overlappend, van de lengtemiddenlijn 25 op het frame 2 aangebracht, terwijl figuur 2 een uitvoeringsvorm toont waarin de voorraadbakken 9,10 vrijwel centraal boven de lengtemiddenlijn 25 zijn aangebracht.
Aan het frame 2 zijn hiertoe niet nader aangeduide voorzieningen 20 aangebracht voor het plaatsen van de voorraadbakken 9, 10. Er kunnen meerdere voorraadbakken 9,10 langs de lengterichting 3 naast elkaar zijn aangebracht.
De inrichting 1 met frame 2 wordt op een bodem 5 geplaatst, bij voorkeur met een vloerdeel 8, waarop een dier kan staan. In een uitvoeringsvorm voorziet de inrichting 1 in een aanvullende bodem waarop de dieren staan. Deze 25 kan eenvoudig worden schoongehouden. Eventueel kunnen in de bodem aanvullende elementen zijn opgenomen zoals een weegcel voor het meten van het gewicht van de koe 7.
Het frame 2 is bij voorkeur voorzien van scheidingswanden 4 tussen naburige voerdertroggen 6. De scheidingswanden 4 zijn eventueel losneembaar 30 met het frame 2 verbonden. Door de scheidingswanden wordt voorkomen dat bij het vreten uit een voertrog 6 een dier 7 wordt gestoord door een ander dier.
Aangezien koeien die uit een voedertrog 6 vreten in de onmiddellijke nabijheid van de scheidingswand 4 komen, is in een uitvoeringsvorm een uitleesinrichting 13 in de scheidingswand 4 aangebracht voor het uitlezen van 7 bijvoorbeeld de gegevens in een op de koeien aangebrachte stappenteller. Ook kan hiermee een dier 7 worden geïdentificeerd en kan een aan het dier aangepast programma in het bijzonder voederprogramma worden opgeroepen uit een geheugen van een besturing en worden uitgevoerd door de inrichting 1. De 5 besturing is daartoe elektrisch verbonden met de uitleesinrichting 13 en kan signalen ontvangen van die uitleesinrichting. De besturing kan de ontvangen signalen verwerken en bewaren. Daarnaast kan de besturing een volgende stap bepalen, bijvoorbeeld door het verzenden van een instructiesignaal.
Een stappenteller kan onder meer worden gebruikt voor het aan de 10 hand van het aantal stappen meten of een dier tochtig is of niet.
De uitleesinrichting 13 kan ook met een ander deel van het frame 2 verbonden zijn. In uitvoeringsvorm is de uitleesinrichting 13 nabij de voedertrog 6 aangebracht.
In een uitvoeringsvorm strekken scheidingsgestellen 14 zich vanaf 15 de inrichting 1 over een afstand uit welke ten minste gelijk is aan ongeveer de helft van de gemiddelde lengte van een koe. Bij voorkeur is het scheidingsgestel van roestvast staal vervaardigd, hoewel andere materialen zoals kunststof ook toepasbaar zijn. De scheidingsgestellen 14 voorkomen dat naast elkaar staande koeien te veel tegen elkaar aanleunen.
20 Op het scheidingsgestel 14 is in de getoonde uitvoering een gesteldeel 15 geplaatst dat voorzien is van een scharnier 16, waarmee een hekdeel 17 is verbonden. Het hekdeel 17 kan zwenken volgens pijl 18. Het hekdeel 17 is via een verbinding 19, zoals een draad of riem, verbonden met een actuator zoals een katrol 20 met elektromotor 21. De elektromotor 21 kan (niet 25 getoond) verbonden zijn met een besturing. De besturing kan de elektromotor aansturen. Hierdoor is het mogelijk het hekdeel 17 vanuit de geopende getoonde positie te laten zakken naar een gesloten positie. Dit sluiten kan plaatsvinden nadat een uitleesinrichting 13 heeft waargenomen dat een dier zich bevindt nabij voedertrog 6. Hierdoor kan het dier worden opgesloten in een afgesloten ruimte, 30 waarbij het hoofd van het dier in de richting van de voedertrog wordt gehouden. Figuur 2 toont vijftien opgesloten dieren.
Voedertroggen 6 voor de dieren zijn in het weergegeven voorbeeld in het onderste gedeelte van de inrichting 1 geplaatst. De inrichting kan worden aangeduid als een voerzuil. Hiermee wordt bereikt dat de constructie weinig ruimte 8 inneemt. De voorraden 9,10 worden op een afstand boven de bodem 5 gehouden. De bereikbaarheid van de voerzuil voor de dieren is optimaal.
De compactheid van de inrichting wordt verder vergroot doordat de voedertroggen 6, zoals zichtbaar in figuur 2, zich op één lijn, in het bijzonder op de 5 lijn langs het virtuele midden 25 van inrichting 1 bevinden. Voedertrog 6 is toegankelijk van een eerste zijde van de inrichting terwijl voedertrog 6’ toegankelijk is vanaf de andere zijde. Hiermee wordt een ruimtebesparing verkregen.
In een uitvoeringsvorm kunnen de voedertroggen 6 en 6’ op verschillende hoogtes ten opzichte van de bodem 5 zijn aangebracht. 10 Voedertroggen 6’ kunnen in een lagere positie ten opzichte op het raamwerk aangebracht zijn dan voedertroggen 6. Dit leidt tot een verdere compactheid.
In figuur 1 is voedertrog 6 getoond. Deze kan worden gevuld met een aan dier 7 aangepaste hoeveelheid voeder die kan worden toegevoerd via een valbuis 30. Het voeder wordt in de voedertrog 6 geleid door gebruik te maken van 15 de zwaartekracht. De hoeveelheid voeder kan aan het dier worden aangepast door regeling vanaf de besturing.
Voeder wordt uit de voorraden 9,10 afgevoerd en wordt via een in figuur 1 schematisch getoonde transportinrichting 32 naar de respectieve valbuis 30 gebracht. De transportinrichting 32 omvat een opvang 33 met een klep of een 20 ander afvoermiddel die geopend kan worden. De klep blijft gesloten wanneer de opvang zich onder een uitvoer van een voorraad 9,10 bevindt, zodat een hoeveelheid voeder uit de respectieve voorraad 9,10 kan worden ontvangen en opgevangen. Vervolgens wordt de opvang 33, die op een karretje 34 is aangebracht, met gesloten klep langs een geleiding 31 in hoofdzaak parallel aan 25 een lengterichting 3 bewogen naar de te vullen voedertrog 6, waarna de klep wordt geopend zodat het voeder via de respectieve valbuis 30 in de voedertrog 6 wordt geleid.
Het totale voedersysteem waarvan de inrichting 1 onderdeel is omvat volgens een uitvoeringsvorm verder externe transporteenheid 40 voor het naar de 30 voorraadbak 9, respectievelijk 10 transporteren van voeder vanaf een zich op afstand bevindende locatie, zoals een locatie buiten een stal. De transporteenheid 40 omvat een rails 41, die verbonden kan zijn met de bodem 5. De laadeenheid 42 is langs de rails 41 beweegbaar. De laadeenheid omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een grijper 43 die via een verlengbare arm 45 met de laadeenheid 9 42 is verbonden. De grijper kan een hoeveelheid voeder nemen vanaf een externe voorraad, kan die hoeveelheid in de laadeenheid opnemen, die vervolgens langs de rails 41 naar een positie boven een voorraadbak 9,10 wordt gebracht. Daar kan de hoeveelheid uit de laadeenheid 42 worden vrijgegeven en worden gestort in de 5 voorraadbak 9,10.
Figuur 3 toont een voorraadbak 9 gedeeltelijk opengewerkt. De voorraadbak 9 omvat een tweetal wielen 50,51 die aan een binnenzijde van de voorraadbak 9 zijn aangebracht. De wielen zijn voorzien van een aantal pennen 52. Door de wielen via een geschikte transmissie te verdraaien kan het in de 10 voorraadbak 9 aanwezige voeder worden vermengd of zelfs vermalen. De transmissie is verbonden met een actuator (niet getoond) die op afstand bestuurbaar is of verbonden is met een besturing.
De voorraadbak 9 heeft een trechtervormige dwarsdoorsnede. Nabij een bodem 53 van de voorraadbak 9 is in de getoonde uitvoering een vijzel 54 15 geplaatst. De vijzel 54 kan horizontaal of schuin in het bijzonder enigszins hellend omhoog naar de mond of uitgang 55 toe geplaatst zijn. Via een actuator zoals een elektromotor kan de vijzel worden aangedreven, waardoor voeder uit de voorraadbak 9 wordt gedreven via de mond 55.
In plaats van een vijzel kan een grijper, transportband of elke andere 20 op zich bekende inrichting voor het uit de bak 9,10 transporteren van voeder worden gebruikt. Volgens de uitvinding transporteren de transporteurs 54 voeder vanuit een voorraadbak 9 naar boven toe voor het verkrijgen van een nauwkeurige dosering. De transporteur 54 heeft een afgeefeinde samenvallend met de uitvoer 55 van de voorraadbak 9.
25 De duur van het aandrijven van de vijzel en/of het aantal slagen van de vijzel kan worden gestuurd door de besturing. Hierdoor is het mogelijk een bepaalde hoeveelheid voeder uit de voorraad te leiden.
Daarnaast of in plaats daarvan kan een doseerinrichting 60 stroomafwaarts van de mond 55 geplaatst zijn, waarin uit de voorraad 9 geleid 30 voeder tijdelijk kan worden opgevangen. De doseerinrichting 60 omvat een doseeropvangbak 61, welke voorzien is van een bodem die bijvoorbeeld uitgevoerd is met twee om een as 62 schamierbare helften of kleppen 63. Wanneer de helften 63 uit elkaar bewegen, ontstaat aldus een valopening waardoorheen het voeder valt. Vanuit de getoonde gesloten positie kan de klep 63 10 worden geopend, waardoor in de doseeropvangbak 61 opgevangen voeder aan een onderzijde van de doseerinrichting wordt vrijgegeven.
De doseeropvangbak 61 kan verbonden zijn met een in figuur 6 schematisch getoonde weegeenheid 67. De doseeropvangbak 61 vangt een 5 hoeveelheid voeder op die uit de voonraadbak 9 in deze uitvoering met vijzel 54 wordt getransporteerd. De weegeenheid 67 kan de hoeveelheid in de doseeropvangbak 61 aanwezig voeder wegen. De weegeenheid 67 kan een loadcel zijn waarop de doseeropvangbak 61 via bijvoorbeeld een bladveer en stangenstel (niet getoond) afsteunt.
10 De inrichting bevat een aandrijforgaan 62, zoals een aandrijfas, voor het sturen van het openen van de bodem. Het aandrijforgaan 62 kan worden bestuurd door een computer/besturing die ook de volgorde van de werking van de transporteur 54 stuurt.
Identificatiemiddelen 13 zijn voorzien voor het identificeren van een 15 individueel dier. In het weergegeven voorbeeld zijn de identificatiemiddelen 13 aangebracht in de scheidingswanden 4, maar het zal duidelijk zijn dat de identificatiemiddelen ook op andere plaatsen, zoals bijvoorbeeld de voedertroggen 6, kunnen worden aangebracht. Met behulp van de identificatiemiddelen 13 wordt de identiteit van een dier dat bij een voedertrog 6 aanwezig is automatisch 20 bepaald. De vastgestelde identiteit of een representatief signaal daarvoor kan naar een computer/besturing worden verzonden.
Met behulp van correspondentietabellen opgeslagen in het geheugen van bijvoorbeeld de computer, kan dan bijvoorbeeld de voor dat dier bestemde hoeveelheid voeder worden afgegeven. Met behulp van de weeginrichting kan 25 deze hoeveelheid worden bepaald. Verder stuurt de computer de aandrijving van de transporteur 54.
Teneinde dieren van verschillende hoogte eenvoudig toegang tot een voertrog 6 te bieden is de hoogte van een voertrog 6 ten opzichte van de bodem 5 instelbaar. Hiertoe kan een voertrog in hoogte verschuifbaar op het frame 2 zijn 30 aangebracht, waarbij de verschuiving door bijvoorbeeld een motor, die bestuurd wordt door de computer, wordt gerealiseerd. De computer kan voor het aansturen van de motor voor het in hoogte verschuiven van de voedertroggen gegevens afkomstig van de dierherkenning respectievelijk de dieridentificatiemiddelen 13 gebruiken.
11
In een andere niet getoonde uitvoering kan een vloerdeel waarop het dier kan gaan staan en welk vloerdeel zich bevindt binnen de door het hekdeel 17 afgesloten ruimte, door een hefinrichting 28 naar boven of beneden worden verschoven. Een verhoogd hellend vloerdeel heeft als voordeel dat de koe niet 5 onnodig in ontlasting hoeft te staan. In het bijzonder kan het vloerdeel een vanaf het midden van de inrichting aflopende helling hebben.
Wanneer de inrichting volgens de uitvinding geschikt is voor het voeden van kalveren, of andere dieren die in de groei zijn, is het voordelig wanneer er een dierhoogtemeetmiddel is voor het meten van de hoogte van een 10 dier. Een dergelijk dierhoogtemeetmiddel kan bijvoorbeeld een camera of een lichtrooster zijn. Er kunnen meetstrippen (ofwel sensoren in de vorm van strippen) zijn voorzien die voor hoogtemeting kunnen worden gebruikt, en eventueel voor de sturing van de onderlinge hoogte-instelling van voedertrog en vloerdeel kunnen zorgdragen.
15 Oe informatie van het hoogtemeetmiddel kan tevens worden gebruikt voor het sturen van een voederdoseerinrichting, die mede met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting 13 en in de computer opgeslagen voedergegevens gedoseerd voeder afgeeft. Hierbij kan tevens de informatie van een dierweegmiddel, bij voorbeeld een als weegvloer uitgevoerd vloerdeel, 20 worden gebruikt. Hiertoe bevatten het dierhoogtemeetmiddel en weegmiddel een gegevensoverdrachtsmiddel voor het overbrengen van meetgegevens naar de computer. De computer is voorzien van een geheugen dat voor het soort dier gemiddelde groeigegevens bevat, bij voorkeur in de vorm van correspondentietabellen, met betrekking tot gewicht afhankelijk van leeftijd, en/of 25 met betrekking tot hoogte afhankelijk van de leeftijd, en/of met betrekking tot de hoeveelheid voeder per dag per dier afhankelijk van leeftijd, en/of historische groeigegevens van een dier, waarbij de voederdoseerinrichting met behulp van ten minste één van de gegevens gedoseerd voeder afgeeft.
Ten einde voeder van de voorraadbakken 9,10 en/of de eventuele 30 doseerinrichtingen 60 naar de gewenste respectieve voedertrog te leiden, voorziet de uitvoering volgens figuur 3 in een transportinrichting, die zich stroomafwaarts (in deze aanvrage wordt telkens verwezen naar een stroom van voeder naar de voedertrog 6 toe) van de voorraadbak 9,10 bevindt en stroomopwaarts van de voedertrog 6.
12
De transportinrichting 70 volgens de getoonde uitvoeringsvorm omvat een geleiding 71 die in deze uitvoeringsvorm een dubbele rails 72,73 omvat. De transportinrichting 70 omvat tevens een transportkar 74 die langs de geleiding beweegbaar is. De transportkar 74 omvat een aantal gelagerde wielen 5 75 die over de rails 72,73 kunnen rijden. De transportkar 74 omvat verder een opvang 76, waarin voeder kan worden verzameld.
De geleiding 71 en in het bijzonder de rails 72,73 zijn met het gestel 2 verbonden. De geleiding strekt zich uit parallel aan de lengterichting 3 van de inrichting 1. De geleiding is aangebracht op een hoogte onder de uitgang van de 10 voorraadbakken 9,10 en boven een ingang van valbuizen 30 die naar de troggen 6 leiden. Hierdoor kan gebruik worden gemaakt van de zwaartekracht om voeder uit de voorraadbakken 9,10 te leiden in de opvang 76 en via een valluik in de opvang 76 in de invoer van de valbuizen 30 eveneens onder invloed van de zwaartekracht.
15 De transportinrichting 70 is ingericht om voeder uit de voorraadbakken 9,10 op te vangen en te vervoeren naar de respectieve valbuizen en voedertroggen 6 in overeenstemming met de instructies van een besturing/computer.
De transportinrichting 70 omvat een kar 74 die langs de geleiding 20 beweegbaar is. De kar 74 kan dus in de lengterichting 3 bewegen en kan zodoende boven eik van de invoeren van de respectieve valbuizen 30 gepositioneerd worden. Ook kan de kar 74 met bak 76 onder een uitgang of mond 55 van een voorraadbak 9,10 worden gebracht.
De kar 74 beweegt in de getoonde uitvoering over de geleiding 71. In 25 een andere uitvoering kan de kar 74 onder de geleiding 71 bewegen. Ook kan een wiel 75 van de kar 74 in een geleiding 71 of rails 72,73 zijn opgenomen.
De rail 72,73 kan een hol profiel hebben met een opening of langsgleuf 82 langs de lengterichting 3. Een dergelijke uitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 7. Het holle profiel 81 van een rail heeft een C-vorm in 30 dwarsdoorsnede en is voorzien van een opening 82. De langsgleuf 82 strekt zich bij voorkeur uit langs de onderzijde van de rails 72,73. Hierdoor kan vuil de holte van de rails niet of nauwelijks binnentreden. Dit voortkomt slippen van het gelagerde wiel 84. In de holte van het profiel 81 zijn twee gelagerde wielen 84 opgenomen die via een verbinding 83 met de kar 74 zijn verbonden.
13
Oe rails 72,73 bevinden zich aan weerszijden van de monden 55 van de voorraadbakken 9,10 en aan weerszijden van de invoer van de valbuizen 30. Hierdoor is een meer compacte constructie mogelijk. Oe kar 74 kan gedeeltelijk tussen de geleiding 71 zijn opgehangen. In vergelijking met hangende constructies 5 volgens de stand van de techniek wordt een ruimtebesparing verkregen.
Ook wordt met de dubbele geleiding 71 een meer stabiele transportinrichting verkregen. Tevens is het mogelijk de opvang 76 hart op hart bijvoorbeeld langs het midden 3 onder een mond 55 van een voorraadbak 9,10 of onder een valluik 63 van een doseerinrichting 60 te brengen, waardoor zeker 10 wordt gesteld dat geen voeder verloren gaat doordat dit niet in de opvang 76 wordt geleid. Tevens kan de snelheid waarmee het voeder telkens stroomafwaarts wordt geleid gemaximaliseerd worden. De doorvoeropeningen, bijvoorbeeld de mond 55 maar ook het valluik 63 kunnen maximaal gedimensioneerd worden.
Doordat voorraadbakken 9,10 voor verschillende soorten voeder in 15 de inrichting 1 zijn opgenomen, kan een samengestelde hoeveelheid voeder voor een melkdier 7 waarvan de aanwezigheid wordt gemeten nabij een voedertrog 6, snel worden verzameld uit de respectieve voorraadbakken 9,10 en naar de respectieve voedertrog 6 worden geleid door middel van de transportinrichting 40. De constructie volgens de uitvinding is in staat met een enkele transportinrichting 20 of een enkele kar 74 ten minste dertig voedertroggen te vullen zonder dat de wachttijd voor de koeien te groot wordt.
In een uitvoeringsvorm kan een tweede kar 74 worden toegevoegd. Hiermee kan de capaciteit verder worden uitgebreid. Het is mogelijk de besturing zodanig in te richten dat de eerste kar 74 voeder verzamelt en transporteert naar 25 troggen aan een eerste einde van de inrichting, bijvoorbeeld het linkerdeel van de inrichting volgens figuur 3 en dat de tweede kar wordt bestuurd voor het transporteren van dezelfde voedervoorraden 9,10 naar voedertroggen die zich bevinden aan het andere einde, in figuur 3 het rechterdeel. Hierdoor kan de capaciteit van de inrichting 1 verder worden uitgebreid, terwijl een zelfde aantal 30 voorraadbakken 9,10 wordt gebruikt.
De inrichting 1 volgens de getoonde uitvoeringsvormen is gemakkelijk uit te breiden met extra voedertroggen. De geleiding 70 kan worden verlengd en extra voedertroggen kunnen worden toegevoegd. Het is in het bijzonder mogelijk een voederinrichting te verschaffen welke modulair opgebouwd 14 is. Voor de modulaire inrichting worden een modulair deel voor een voederinrichting 1 verschaft dat een frame omvat met een of meer voedertroggen en een geleiding, waarbij het frame met het frame 2 verbindbaar is en de geleiding met de geleiding 70 verbindbaar is. Hierdoor kan het karretje 74 de nieuw 5 toegevoegde voedertroggen 6 bereiken.
Figuur 4 toont een zijaanzicht van de in figuren 2 en 3 getoonde uitvoeringsvorm. Twee soorten voorraadbakken 9,10 zijn naast elkaar in de lengterichting 3 op het frame 2 geplaatst. De transporteenheid 40 is ook met het frame 2 verbonden en kan zich eveneens bewegen in een lengterichting over de 10 respectieve voorraadbakken 9,10. De voorraadbakken 9,10 kunnen zijn voorzien van een weegcel of een ander waarneemmiddel waarmee de vulgraad van de voorraadbak 9,10 kan worden bepaald en op basis waarvan het aanvullen van de hoeveelheid voeder in de voorraadbak 9,10 kan worden besloten. De transporteenheid 40 kan dan worden bestuurd om extra voeder vanaf een externe 15 voorraad naar de voorraadbak 9,10 te transporteren.
Figuur 5a toont een zijaanzicht van de kar 74. Figuur 5a toont een detail van de transportinrichting 32 van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Figuur 5b toont een vooraanzicht van de kar 74 geplaatst op de twee rails 72, 73, die samen de geleiding 71 van de transportinrichting vormen. De banen 72,73 20 strekken zich uit in deze uitvoeringsvorm langs de lengterichting 3. In een uitvoering is de baan lineair. In een uitvoering is de baan gekromd.
De banen 72,73 bevinden zich op afstand van elkaar. Hierdoor wordt een tussenruimte verschaft tussen de banen. Juist hiertussen kan de opvang 33 zich bevinden. Hierdoor kan de opvang 33 zich tussen de banen 72,73 bewegen 25 en wordt een ruimtebesparing verkregen.
Met gelagerd wiel 75 rijdt de kar 74 over de rail 72. As 90 van wiel 75 is zichtbaar in figuur 5a. Kar 74 omvat een ombouw 91. Hierin is de opvang of houder 95 opgenomen. De opvang 95 kan uitgevoerd zijn als valluik. Het valluik kan gesloten of geopend zijn. Hierdoor kan voeder vanaf een bovenzijde 30 gemakkelijk in de opvang 95 van kar 74 worden geleid, nadat de kar 74 naar een gewenste vullocatie is bewogen, daarbij bij voorkeur gecontroleerd en bestuurd door een besturing. De besturing kan reageren op de identificatie van een koe bij een voedertrog 6, waarbij een bepaald voederprogramma uit een geheugen van de besturing wordt opgevraagd. De kar 74 wordt vervolgens zodanig gestuurd dat 15 de respectieve hoeveelheden voeder in de opvang 95 worden opgevangen door de kar 74 telkens onder de afvoer van een voedervoorraadbak of een doseerinrichting 60 te brengen. De gewenste hoeveelheid voeder kan dan aan de kar worden afgegeven en worden verzameld. De verzamelde hoeveelheid voeder 5 wordt naar de gewenste voedertrog gebracht, althans daar stroomopwaarts van gepositioneerd en het valluik kan worden geopend door middel van een daarvoor ingerichte actuator 96 die slechts schematisch getoond is in figuur 5a. Het zal de vakman duidelijk zijn dat diverse uitvoeringen mogelijk zijn van een kar, een valluik of van de actuator.
10 In de getoonde uitvoering is de als valluik uitgevoerde opvang 95 gesloten.
In het vooraanzicht aan de rechterzijde volgens aanzicht van 5b bevindt zich een stroomtoevoer. Via een aan de kar 74 bevestigde kabel 98 worden kar 74 en bijvoorbeeld actuator 96 voorzien van stroom. De kabel 98 kan 15 twee vaste uiteinden hebben, één verbonden met een stroomtoevoer die op het vaste gestel is aangebracht en één uiteinde verbonden met de kar 74. Via de kabel 98 kunnen ook signalen, zoals foutsignalen, positiesignalen en dergelijke van de kar 74 terug naar de besturing worden gezonden.
Kar 74 kan zijn voorzien van een geschikte aandrijving 97 voor het 20 bewegen van de kar 74 langs de geleiding 70. Deze is in de getoonde uitvoering verbonden met een gelagerd wiel 79 dat aangrijpt op de onderzijde van de geleiding. Bij voorkeur worden twee aparte wielen gebruikt voor enerzijds de aandrijving en anderzijds de positiebepaling zoals getoond in de uitvoering volgens figuren 5a-5c. In een andere uitvoering wordt de kar 74 via een riem of 25 snaar aangedreven en bewogen.
Een wiel 78 wordt vanaf een onderzijde tegen de rail 82 geleid. Een geschikte ophanging kan hiervoor worden gebruikt (niet getoond). De ophanging oefent een kracht op wiel 78 uit, zodat deze tegen de onderzijde van rail 82 wordt gedrukt. Doordat wiel 78 op de onderzijde van de rail 82 wordt geleid, heeft het 30 wiel 78 minder last van vuil. Hierdoor zal dit wiel 78 minder slippen. Dit wiel 78 kan worden uitgevoerd met een digitale teller 92, waarmee het mogelijk wordt voor een met die teller verbonden besturing de plaats van de kar 74 te bepalen en te sturen. Afhankelijk van het aantal slagen of wentelingen van wiel 78 kan de positie van de 16 kar 74 worden geleid en is de besturing in staat de kar 74 naar een gewenste locatie te leiden.
In een andere uitvoering zijn ter plaatse van de locaties waar de kar kan stoppen sensoren 100 aangebracht of is de kar voorzien van een sensor die 5 een herkenningsteken van die locatie kan waarnemen. Hiermee kan de plaats van de kar 74 worden vastgesteld en worden gestuurd. Op de kar 74 kan een identificatie of een ander waarneembaar element 101 zijn geplaatst waarmee de sensor 100 kan samenwerken voor het registreren van de aanwezigheid van de kar 74 op een bepaalde locatie. Elke gewenste stoplocatie langs de geleiding 70 10 kan zijn voorzien van een sensor 100. Hierdoor kan de kar 74 op elk van die locaties worden gestopt. De locatie is bijvoorbeeld een vullocatie, dat wil zeggen de kar wordt onder de uitgang van een voedervoorraadbak gepositioneerd en voeder wordt in de kar geleid of de locatie is bijvoorbeeld een locatie boven een voedertrog of een valbuis naar een voedertrog, waarbij het valluik van de kar 74 15 kan worden geopend om voeder uit de kar naar de voedertrog te leiden.
Figuur 6 toont een detail van een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de doseerinrichting 60. De klepdelen 63 kunnen zwenken rond scharnier 66. Schematisch is de weegcel 67 getoond.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven 20 uitvoeringsvoorbeelden, maar het zal duidelijk zijn dat aanvullingen en wijzigingen binnen het kader van de conclusies mogelijk zijn. Zo kan de inrichting zijn voorzien van een achter een voedertrog geplaatste verlichting, bij voorkeur een centrale verlichting voor alle voedertroggen. Daarnaast kan de inrichting zijn voorzien van ongediertebestrijdingsmiddelen, en/of middelen voor het voorkomen van 25 condensvorming in de inrichting, en/of middelen voor het verschaffen van verkoeling aan een dier. In het bijzonder bij gebruik door melkdieren is het voordelig gebleken wanneer de inrichting is voorzien van middelen voor het verschaffen van een signaal aan het dier aangevende dat het dier bij een melkrobot wordt verwacht. De uitvinding heeft dientengevolge ook betrekking op 30 elk van de genoemde uitvoeringsvormen op zich. Zo kan bijvoorbeeld een scheidingsgestel ook onafhankelijk van het omhoog transporteren van voerder in de voorraadbakken worden toegepast. In het bijzonder heeft de uitvinding tevens betrekking op een inrichting voor het huisvesten van een melkdier, welke inrichting een melkrobot omvat, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van 17 signaalafgeefmiddelen voor het afgeven van een signaal dat een melkdier bij de melkrobot wordt verwacht. Deze signaalafgeefmiddelen kunnen op verscheidene strategische plaatsen in een stal of daarbuiten zijn aangebracht. Verder zal het duidelijk zijn dat een aantal van de voedertroggen ook ingericht kunnen zijn als 5 drinktroggen, waarbij eventueel kleur en/of vormgeving tussen voedertroggen en drinktroggen onderscheidend voor een dier zijn.
1035804

Claims (15)

1. Inrichting (1) voor het afgeven van voeder aan een aantal voor dieren, zoals melkdieren, bereikbare voedertroggen, omvattende een gestel (2) 5 dat voorzien is van een aantal voorraadbakken (9,10) voor het bevatten van een voorraad voeder, waarbij de voorraadbak een afvoer (55) heeft, en waarbij de inrichting (1) verder een transportinrichting (32) omvat voor het transporten van voeder van de voorraadbakken (9,10) naar respectieve voedertroggen, en waarbij de transportinrichting (32) een opvang (33) omvat voor het tijdelijk opvangen van 10 voeder, waarbij de opvang (33) langs een aan het gestel (2) verbonden geleiding (31) beweegbaar is tussen posities stroomafwaarts van de voorraadbakken (9,10) en posities stroomopwaarts van de respectieve voedertroggen, waarbij de geleiding (31) ten minste twee zich in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekkende banen (72,73) omvat. 15
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de opvang (33) in hoofdzaak tussen de banen (72,73) geplaatst is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geleiding een dubbele 20 rails (72,73) omvat.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting (1) een voederkolom is.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een doseerinrichting (54, 60) voor het doseren van het voeder op het gestel is aangebracht.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, dat de opvang 30 (33) een te openen bodem (95) omvat.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een aantal voor dieren bereikbare voedertroggen (6,6’,6”) met het gestel (2) verbonden zijn. 1035804
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de voedertroggen (6,6’,6”) een rij van naast elkaar gepositioneerde voedertroggen is.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de opvang (33) 5 beweegbaar is bovenlangs de voedertroggen (6,6’,6”).
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de opvang (33) beweegbaar is onderlangs een mond (55) van de voederbak (9,10).
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting (1) modulair is.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij op het frame (2) een tussenopslag (60) is aangebracht stroomafwaarts van de 15 voorraadbak (9,10) en stroomopwaarts van de transportinrichting (32), waarbij de tussenopslag (60) voorzien is van een losklep (63).
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de tussenopslag (60) een weeginrichting (67) omvat. 20
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de opvang (33) een kar (74) omvat, die voorzien is van een of aantal gelagerde wielen (78,85,75) die beweegbaar is langs de geleiding (31) en waarbij een digitale teller (92) met het gelagerde wiel (78) is verbonden. 25
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het gelagerde wiel (78) dat verbonden is met een digitale teller (92) langs een onderzijde van de geleiding (72,73) beweegbaar is. 1035804
NL1035804A 2008-08-08 2008-08-08 Inrichting voor het afgeven van voeder. NL1035804C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035804A NL1035804C2 (nl) 2008-08-08 2008-08-08 Inrichting voor het afgeven van voeder.
EP09075329A EP2151160A3 (en) 2008-08-08 2009-07-29 Device for dispensing feed
CA2674158A CA2674158A1 (en) 2008-08-08 2009-07-29 Device for dispensing feed
US12/535,788 US20100031891A1 (en) 2008-08-08 2009-08-05 Device for dispensing feed

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035804A NL1035804C2 (nl) 2008-08-08 2008-08-08 Inrichting voor het afgeven van voeder.
NL1035804 2008-08-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035804C2 true NL1035804C2 (nl) 2010-02-09

Family

ID=40328632

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035804A NL1035804C2 (nl) 2008-08-08 2008-08-08 Inrichting voor het afgeven van voeder.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20100031891A1 (nl)
EP (1) EP2151160A3 (nl)
CA (1) CA2674158A1 (nl)
NL (1) NL1035804C2 (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20120116832A1 (en) * 2010-02-01 2012-05-10 Dubinsky Ziv Device, system and method for livestock feeding
ITMI20100561A1 (it) * 2010-04-01 2011-10-02 Paolo Pirovano Impianto di distribuzione controllata di materiale a comportamento sostanzialmente fluido per l'alimentazione animale
BR112014018255B1 (pt) * 2012-01-26 2019-06-18 Lely Patent N.V. Sistema de controle de alimentação, sistema de alimentação e método para alimentar animais
RU2585847C1 (ru) * 2015-06-26 2016-06-10 Сергей Валерьевич Злочевский Система приготовления кормов для животных
SI25320A (sl) 2016-12-23 2018-06-29 Alojz Ferlan Postopek krmljenja krav molznic s posebnim doziranjem krme in naprava po tem postopku
UY37539A (es) * 2017-12-21 2019-07-31 Marichal Jose Sistema y método para identificar, alimentar y manejar animales, en especial ganado lechero
CN108816987B (zh) * 2018-06-20 2021-03-23 安徽浩翔农牧有限公司 一种猪食槽自动清理系统
NL2021914B1 (nl) * 2018-11-01 2020-05-14 Lely Patent Nv Voersysteem, alsmede werkwijze voor het voeren van dieren
NL2023006B1 (nl) * 2019-04-25 2020-11-02 Lely Patent Nv Voersysteem en werkwijze voor het voeren van dieren, alsmede voergrijper
CN111149715B (zh) * 2020-01-06 2021-08-31 湖南生物机电职业技术学院 定量饲料传送系统
CN111869583A (zh) * 2020-08-21 2020-11-03 深圳市乐犇科技有限公司 一种多功能宠物喂食小车
CN114425252A (zh) * 2020-10-14 2022-05-03 湖南喜耕田农业科技发展有限公司 一种用于牛养殖具有混合搅拌功能的饲料喂养架
CN113207713B (zh) * 2021-04-25 2022-05-27 上海其图科技发展有限公司 一种便于喂食的可降温家畜养殖舍
CN113331083B (zh) * 2021-07-12 2023-02-03 四川省畜牧科学研究院 一种家禽个体定量喂料系统
CN113875643B (zh) * 2021-10-09 2022-11-01 安徽科瑞达禽业有限公司 一种大层叠育雏设备食槽调节板高度改进装置
CN114303980B (zh) * 2021-12-30 2023-03-24 江西翼邦生物技术有限公司 一种宠物饲喂用饲料自动输送装置及方法
CN114631496B (zh) * 2022-05-18 2022-07-22 寿光市羊口镇畜牧兽医工作站 肉牛养殖双排双向自动化青贮饲料喂料设备

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1191083A (en) * 1969-01-08 1970-05-06 Geoffrey Anthony Wright Improvements in or relating to Automatic Feeding Equipment
WO1988009119A1 (en) * 1987-05-21 1988-12-01 Domenico Albano An electronic control system for distributing feed for the rearing of animals in fixed housing

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3624488A1 (de) 1986-07-19 1988-01-28 Strautmann & Soehne Automatische fuetterungsanlage fuer rindvieh

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1191083A (en) * 1969-01-08 1970-05-06 Geoffrey Anthony Wright Improvements in or relating to Automatic Feeding Equipment
WO1988009119A1 (en) * 1987-05-21 1988-12-01 Domenico Albano An electronic control system for distributing feed for the rearing of animals in fixed housing

Also Published As

Publication number Publication date
EP2151160A3 (en) 2010-03-17
EP2151160A2 (en) 2010-02-10
CA2674158A1 (en) 2010-02-08
US20100031891A1 (en) 2010-02-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1035804C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder.
NL2009410C2 (nl) Systeem en werkwijze voor het uitvoeren van een diergerelateerde handeling.
NL1019093C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een periode met een bepaalde lengte afgeven van een bepaalde hoeveelheid voeder aan een dier.
DK2806733T3 (en) Animal control system, feeding system and method for feeding of animals
NL8602942A (nl) Verplaatsbare ruimte waarin een inrichting voor het automatisch melken van een beest is opgesteld.
US20120104032A1 (en) Feed Dispensing Machine
NL1017885C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
BE1000327A4 (nl) Inrichting voor het op afroep voederen van varkens.
NL9301260A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US9497935B2 (en) Modular transport system for animals
NL1017887C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
JPS63186113A (ja) 小型家畜類用計量給餌装置
EP3242550B1 (en) Feeding system and method for feeding non-human animals
EP0231182A1 (en) Method and apparatus for feeding
AU779103B2 (en) A device for supplying feed to animals
NL1015403C2 (nl) Inrichting voor het automatisch uitnemen en verplaatsen van een hoeveelheid voer, zoals bijvoorbeeld kuilgras of hooi.
CN110121266B (zh) 动物饲喂装置,容纳在其中的食物容器,及包括饲喂装置的挤奶系统
EP0721732B2 (en) A construction for displacing feed for animals
NL9301262A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1012514C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het laden van pluimvee in houders.
NL1019091C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1024675C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van voeder aan een dier.
RU2220568C2 (ru) Раздатчик кормов
NZ753962A (en) An animal feeding device, a food container to be housed therein, and a milking system including such a feeding device
NL7908729A (nl) Voederinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130301