NL1034683C2

NL1034683C2 - Lichtdiffusieplaat, oppervlaklichtbron inrichting en vloeibaar kristal weergave inrichting.

Info

Publication number: NL1034683C2
Application number: NL1034683A
Authority: NL
Inventors: Akiyoshi Kanemitsu; Gihwan Ahn
Original assignee: Sumitomo Chemical Co
Priority date: 2006-11-15
Filing date: 2007-11-13
Publication date: 2010-02-15
Also published as: JP2008146025A; SK51272007A3; TW200837448A; CZ2007790A3; NL1034683A1; CN101221257A; KR20080044176A; PL383776A1; US20080123018A1

Description

Lichtdiffusieplaat, oppervlaklichtbron inrichting en vloeibaar kristal weergave inrichting

Achtergrond van de uitvinding 5 Technisch gebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een lichtdiffusieplaat en een oppervlaklichtbron inrichting, met een geringe ongelijkheid in luminantie, en een vloeibaar kristal weergave inrichting die in staat is om 10 beelden te vertonen met geringe ongelijkheid in luminantie.

Beschrijving van de verwante techniek

Er is bijvoorbeeld zo'n vloeibaar kristal weergave inrichting bekend, die een oppervlaklichtbron inrichting 15 bezit als de achterverlichting gesitueerd op de achterzijde van een weergave inrichting die bestaat uit een vloeibaar kristalcel en een paar polarisatoren die zijn gesitueerd op voor- en achterzijde van de vloeibaar kristalcel. Voor de oppervlaklichtbron inrichting die wordt gebruikt als de 20 achterverlichting is een constitutie bekend waarbij een aantal lichtbronnen zijn gesitueerd in een lampkast, en een lichtdiffusieplaat is gesitueerd op de voorzijde van de lichtbronnen (zie Japanese ünexamined Patent Publication (Kokai) No. 7-141908, alinea [0012], fig. 1)). De 25 oppervlaklichtbron inrichting moet een zeer gelijkmatige luminantie te vertonen.

De afstand tussen aan elkaar grenzende lichtbronnen van de oppervlaklichtbron inrichting is bij voorkeur zo groot mogelijk om het aantal lichtbronnen te reduceren en 30 daardoor het energieverbruik te verminderen. De afstand tussen de lichtbronnen en de lichtdiffusieplaat is bij voorkeur zo klein mogelijk om de diepte van de vloeibaar kristal weergave inrichting te reduceren.

1 0 3 4 u b ö 2

In de oppervlaklichtbron inrichting van de stand der techniek maakt het instellen van een grotere afstand tussen de aan elkaar grenzende lichtbronnen of een kleinere afstand tussen de lichtbron en de lichtdiffusieplaat het 5 moeilijk om het door het aantal lichtbronnen geëmitteerde licht toereikend te diffunderen door middel van de lichtdiffusieplaat, waardoor waarschijnlijk een probleem van een slechte gelijkmatigheid in luminantie.

10 Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding is gerealiseerd tegen de hierboven beschreven achtergrond, en een doel ervan is het verschaffen van een lichtdiffusieplaat en een oppervlaklichtbron inrichting die in staat is om licht met 15 een grote gelijkmatigheid in luminantie te emitteren. Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een vloeibaar kristal weergave inrichting die in staat is om hoogwaardige beelden te vertonen met grote gelijkmatigheid in luminantie.

20 Om de hierboven beschreven doelen te realiseren, verschaft de onderhavige uitvinding de volgende middelen.

[1] Een lichtdiffusieplaat die een lichtdoorlatingsplaat omvat met een reliëfstructuurdeel dat bestaat uit een aantal driehoekige opstaande randen met een driehoekige 25 doorsnede die zich bevinden op ten minste een zijde ervan, waarbij het reliëfstructuurdeel bestaat uit eerste driehoekige opstaande randen met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek van 50 tot 70 graden en tweede driehoekige opstaande randen met een gelijkbenige 30 driehoekvorm met een vertexhoek van 110 tot 130 graden.

[2] De lichtdiffusieplaat volgens [1], waarbij de lengte van de basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand in een bereik van 30 tot 500 pm ligt, en de lengte van de 3 basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand in een bereik van 30 tot 500 μπι ligt.

[3] De lichtdiffusieplaat volgens [1] of [2], waarbij het totale gebied SI dat door de eerste driehoekige opstaande 5 randen van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet en het totale gebied S2 dat door de tweede driehoekige opstaande randen van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet wordt gekenmerkt door een verhouding die ligt in een bereik van S1:S2 = 4:6 tot 8:2. 10 [4] Een oppervlaklichtbron inrichting die de lichtdiffusieplaat volgens een van [1] tot [3] omvat en een aantal lichtbronnen die zijn gesitueerd op de achterzijde van de lichtdiffusieplaat, waarbij het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel is gevormd zich bevindt op de voorkant 15 van de lichtdiffusieplaat.

[5] Een vloeibaar kristal weergave inrichting die de lichtdiffusieplaat volgens een van [1] tot [3] omvat, een aantal lichtbronnen die zijn gesitueerd op de achterkant van de lichtdiffusieplaat en een vloeibaar kristalpaneel 20 dat is gesitueerd op de voorkant van de lichtdiffusieplaat, waarbij het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel is gevormd zich bevindt op de voorkant van de lichtdiffusieplaat.

De lichtdiffusieplaat volgens de onderhavige 25 uitvinding volgens [1] bezit het reliëfstructuurdeel bestaande uit een aantal driehoekige opstaande randen met een driehoekige doorsnede gesitueerd op ten minste een zijde ervan, terwijl het reliëfstructuurdeel bestaat uit de eerste driehoekige opstaande randen met een gelijkbenige 30 driehoekvorm die een vertexhoek van 50 tot 70 graden hebben en de tweede driehoekige opstaande randen van een gelijkbenige driehoekvorm die een vertexhoek van 110 tot 4 130 graden hebben, en daardoor kan gelijkmatig licht worden geëmitteerd met een grote gelijkmatigheid in luminantie.

Aangezien overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens [2] de lengte van de basiszijde van de eerste 5 driehoekige opstaande rand in een bereik van 30 tot 500 pm ligt, en de lengte van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand in een bereik van 30 tot 500 pm ligt, is het reliëfstructuurdeel niet zichtbaar en kan een toereikend grote gelijkmatigheid in luminantie worden 10 verkregen.

Aangezien overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens [3] het gebied SI dat door de eerste driehoekige opstaande randen van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet en het gebied S2 dat door de tweede driehoekige 15 opstaande randen van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet wordt gekenmerkt door een verhouding in een bereik van S1:S2 = 4:6 tot 8:2, kan een toereikend grote gelijkmatigheid in luminantie worden verkregen.

Aangezien overeenkomstig de onderhavige uitvinding 20 Volgens [4] de oppervlaklichtbron inrichting de lichtdiffusieplaat volgens een van [1] tot [3] omvat en het aantal lichtbronnen dat is gesitueerd op de achterzijde van de lichtdiffusieplaat, en het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel is gevormd zich bevindt op de voorzijde 25 van de lichtdiffusieplaat, wordt voorzien in een oppervlak inrichting met een grote gelijkmatigheid in luminantie.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens [5] kan worden voorzien in een vloeibaar kristal weergave inrichting die in staat is om hoogwaardige beelden met een 30 grote gelijkmatigheid in luminantie te vertonen.

Korte beschrijving van de tekeningen 5

Fig. 1 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de vloeibaar kristal weergave inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 is een perspectiefaanzicht dat een 5 uitvoeringsvorm van de lichtdiffusieplaat volgens de onderhavige uitvinding toont.

Fig. 3 is een doorsnedeaanzicht van de in fig. 2 getoonde lichtdiffusieplaat.

Fig. 4 is een doorsnede aanzicht dat een andere 10 uitvoeringsvorm van de lichtdiffusieplaat volgens de onderhavige uitvinding laat zien.

Fig. 5 is een doorsnedeaanzicht dat verder een andere uitvoeringsvorm van de lichtdiffusieplaat volgens de onderhavige uitvinding.

15

Korte beschrijving van de verwijzingstekens 1 oppervlaklichtbron inrichting 2 lichtbron 20 3 lichtdiffusieplaat 3a achteroppervlak (het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel niet gevormd is) 3b vooroppervlak (het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel is gevormd) 25 4 gemateerd oppervlakdeel 6 eerste driehoekige opstaande rand 8 tweede driehoekige opstaande rand 20 vloeibaar kristal weergavepaneel 30 vloeibaar kristal weergave inrichting 30 or vertexhoek van eerste driehoekige opstaande rand β vertexhoek van tweede driehoekige opstaande rand El lengte van basiszijde van eerste driehoekige opstaande rand 6 E2 lengte van basiszijde van tweede driehoekige opstaande rand

Uitvoerige beschrijving van de uitvinding 5 Een uitvoeringsvorm van een vloeibaar kristal weergave inrichting van de onderhavige uitvinding is getoond in fig. 1. In fig. 1 geeft verwijzingsgetal 30 de vloeibaar kristal weergave inrichting aan, geeft 11 een vloeibaar kristalcel aan, geven 12 en 13 polarisatoren aan en geeft 1 een 10 oppervlaklichtbron inrichting (achterverlichting) aan. De polarisatoren 12 en 13 zijn gesitueerd op de voor- en achterkant van de vloeibaar kristalcel 11, zodat de componenten 11, 12 en 13 een vloeibaar kristalpaneel 20 vormen als een weergave inrichting.

15 De oppervlaklichtbron inrichting 1 is gesitueerd op de achterkant van de achterzijde polarisator 13 die is gesitueerd op de achterkant van het vloeibaar kristalpaneel 20. De oppervlaklichtbron inrichting 1 omvat een lampkast 5 met een platte doosconfiguratie die in bovenaanzicht een 20 rechthoekige gedaante heeft die aan de voorkant open is, een aantal lineair lichtbronnen 2 gesitueerd op een afstand van elkaar in de lampkast 5, en een lichtdiffusieplaat 3 gesitueerd op de voorzijde van het aantal lineaire lichtbronnen 2. De lichtdiffusieplaat 3 is op de lampkast 5 25 aangebracht om de opening ervan af te sluiten. De lampkast 5 is op de binnenkant ervan ook bekleed met een reflectielaag (niet weergegeven).

De lichtdiffusieplaat 3 heeft een reliëfstructuurdeel 4 dat bestaat uit een aantal driehoekige opstaande randen 30 met een driehoekige doorsnede die zijn gesitueerd op een zijde ervan zoals is weergegeven in fig. 2 en 3. Het reliëfstructuurdeel 4 omvat een eerste driehoekige opstaande rand 6 met een gelijkbenige driehoekvorm die een 7 vertexhoek a van 50 tot 70 graden heeft en een tweede driehoekige opstaande rand 8 met een gelijkbenige driehoekvorm die een vertexhoek β van 110 tot 130 graden heeft. In deze uitvoeringsvorm zijn de eerste driehoekige 5 opstaande rand 6 en de tweede driehoekige opstaande rand 8 alternerend gesitueerd.

De lichtdiffusieplaat 3 is zo gesitueerd dat een oppervlak 3b van de lichtdiffusieplaat 3 waarop het reliëfstructuurdeel 4 is gevormd zich bevindt op de 10 voorzijde, namelijk op de vloeibaar kristalpaneel-zijde (zie fig. 1). Dat wil zeggen, de lichtdiffusieplaat 3 is zo gesitueerd dat het oppervlak 3a waarop het reliëfstructuurdeel 4 niet gevormd is zich op de achterzijde (op de lichtbronzijde) bevindt (zie fig. 1).

15 In deze uitvoeringsvorm een lengte El van de basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand 6 ingesteld gelijk aan de lengte E2 van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 (zie fig. 3). In deze uitvoeringsvorm zijn de basiszijde van de eerste 20 driehoekige opstaande rand 6 en de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 ook zo gesitueerd dat ze parallel aan elkaar lopen en in hetzelfde vlak liggen (zie fig. 3) .

In deze uitvoeringsvorm wordt de eerste driehoekige 25 opstaande rand 6 ook gevormd door een opstaande rand 7 waarvan een gelijkbenige driehoek doorsnedevorm is gevormd op het oppervlak van de lichtdiffusieplaat 3 en zich uitstrekt in een richting parallel aan het oppervlak van de lichtdiffusieplaat 3 en de tweede driehoekige opstaande 30 rand 8 is gevormd van een opstaande rand 9 waarvan een gelijkbenige driehoek doorsnedevorm is gevormd op het oppervlak van de lichtdiffusieplaat 3 en zich uitstrekt in een richting parallel aan het oppervlak van de 8 lichtdiffusieplaat 3, zodat een aantal opstaande randen 7 en 9 in hoofdzaak parallel aan elkaar lopen (zie fig. 2).

In deze uitvoeringsvorm worden lineair lichtbronnen gebruikt als de lichtbronnen 2 en zijn zo gesitueerd dat de 5 langsrichting van de lineair lichtbronnen 2 en de langsrichting van het aantal opstaande randen 7 en 9 van de lichtdiffusieplaat 3 in hoofdzaak overeenstemmen.

In de oppervlaklichtbron inrichting 1 met de hierboven beschreven opbouw is van de lichtdiffusieplaat 3 het 10 reliëfstructuurdeel 4 dat bestaat uit een aantal driehoekige opstaande randen met een driehoekige doorsnede gesitueerd op een zijde ervan, en omvat het reliëfstructuurdeel 4 de eerste driehoekige opstaande rand 6 met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek α 15 van 50 tot 70 graden en de tweede driehoekige opstaande rand 8 met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek β van 110 tot 130 graden, zodat gelijkmatig licht kan worden geëmitteerd met een grote gelijkmatigheid in luminantie. Met andere woorden, de oppervlaklichtbron 20 inrichting 1 kan licht met een grote gelijkmatigheid in luminantie emitteren naar het vloeibaar kristalpaneel 20. Ook daar het reliëfstructuurdeel 4 van de lichtdiffusieplaat 3 een gelijkbenige driehoek doorsnedevorm heeft, kan de lichtdiffusieplaat 3 relatief 25 gemakkelijk in een hoge productiviteit worden vervaardigd.

Ofschoon het volgens de onderhavige uitvinding nodig is dat het reliëfstructuurdeel 4 de eerste driehoekige opstaande randen 6 met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek α van 50 tot 70 graden en de tweede 30 driehoekige opstaande randen 8 met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek 3van 110 tot 130 graden heeft, is het in het bijzonder verkieslijk om de volgende 9 specifieke constituties te hanteren (eerste voorkeuruitvoeringsvorm en tweede voorkeuruitvoeringsvorm) .

5 Eerste voorkeuruitvoeringsvorm

Het reliëfstructuurdeel 4 bezit de eerste driehoekige opstaande randen 6 met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek α van 50,8 tot 51,8 graden en de tweede driehoekige opstaande randen 8 met een gelijkbenige 10 driehoekgedaante met een vertexhoek β van 110,4 tot 111,4 graden. De eerste voorkeuruitvoeringsvorm is in staat om ongelijkheid in luminantie in toereikende mate te onderdrukken.

In de eerste voorkeuruitvoeringsvorm is een in het 15 bijzonder verkieslijke constitutie zodanig dat het reliëfstructuurdeel 4 de eerste driehoekige opstaande randen 6 met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek α van 51,1 tot 51,5 graden heeft en de tweede driehoekige opstaande randen 8 met een gelijkbenige 20 driehoekgedaante met een vertexhoek β van 110,7 tot 111,1 graden heeft.

Tweede voorkeuruitvoeringsvorm

Het reliëfstructuurdeel 4 heeft de eerste driehoekige 25 opstaande randen 6 met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek α van 68,8 tot 69,8 graden en de tweede driehoekige opstaande randen 8 met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek β van 128,8 tot 129,8 graden. De tweede voorkeuruitvoeringsvorm is in staat om de 30 ongelijkheid in luminantie in toereikende mate te onderdrukken.

In de tweede voorkeuruitvoeringsvorm is een in het bijzonder verkieslijke constitutie zodanig dat het 10 reliëfstructuurdeel 4 de eerste driehoekige opstaande randen 6 met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek α van 69, tot 69,5 graden en de tweede driehoekige opstaande randen 8 met een gelijkbenige 5 driehoekgedaante met een vertexhoek β van 129,1 tot 129,5 graden.

Volgens de onderhavige uitvinding verdient het de voorkeur dat de lengte El van de basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand 6 wordt ingesteld in een bereik 10 van 30 tot 500 pm. Een lengte van niet minder dan 30 pm levert de werking van het in toereikende mate onderdrukken van de ongelijkheid in luminantie op, en een lengte niet groter dan 500 pm maakt het reliëfstructuurdeel 4 onzichtbaar. Het verdient in het bijzonder de voorkeur om 15 de lengte E2 van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 in te stellen in een bereik van 30 tot 300 pm.

Ook is het verkieslijk dat de lengte E2 van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 wordt 20 ingesteld in een bereik van 30 tot 500 pm. Een lengte van niet minder dan 30 pm levert de werking van het in toereikende mate onderdrukken van de ongelijkheid in luminantie op, en een lengte van niet meer dan 500 pm maakt het reliëfstructuurdeel 4 onzichtbaar. Het is bijzonder 25 verkieslijk om de lengte E2 van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 in te stellen in een bereik van 30 tot 300 pm.

Het is verkieslijk dat een ruimte P tussen aan elkaar grenzende driehoekige opstaande randen wordt ingesteld in 30 een bereik van 30 tot 500 pm. Een ruimte van niet minder dan 30 pm maakt het gemakkelijk om de driehoekige opstaande randen op het oppervlak van de lichtdiffusieplaat te vormen, en een ruimte die niet groter is dan 500 pm maakt 11 het mogelijk om de ongelijkheid in luminantie in een toereikende mate te onderdrukken terwijl het reliëfstructuurdeel 4 onzichtbaar blijft.

Ofschoon er geen beperking is aan een dikte T van de 5 lichtdiffusieplaat 3, wordt T bij voorkeur ingesteld in een bereik van 0,2 tot 10,0 mm. Wanneer de dikte binnen dit bereik wordt ingesteld, wordt het mogelijk gemaakt om de diepte van de inrichting verder te reduceren terwijl de ongelijkheid in luminantie in toereikende mate onderdrukt 10 wordt. Het is bijzonder verkieslijk om de dikte T van de lichtdiffusieplaat 3 in te stellen in een bereik van 0,5 tot 5,0 mm.

Daar er geen beperking is aan de werkwijze voor het vervaardigen van de lichtdiffusieplaat 3 kan bijvoorbeeld 15 extrusievormen, persvormen, een machinaal bewerkingsproces, spuitgieten of dergelijke worden toegepast. Hiervan wordt bij voorkeur het extrusievormen toegepast vanwege de productie efficiëntie.

Wanneer de lichtdiffusieplaat 3 wordt vervaardigd door 20 extrusievormen of persvormen, kan een matrijs met een daarop gestempeld patroon van prisma's met een driehoekige doorsnede worden gebruikt om het prismapatroon te kopiëren op het oppervlak van de lichtdiffusieplaat 3. In dat geval bedraagt de getrouwheid bij voorkeur 70% of meer, en meer 25 verkieslijk 85% of meer. De getrouwheid wordt berekend door de volgende vergelijking.

Getrouwheid (%) = H2/H1 x 100 waarbij Hl de hoogte van de op de matrijs gevormde driehoekige opstaande randen is, en H2 de hoogte van de op 30 de resulterende lichtdiffusieplaat gevormde driehoekige opstaande randen is.

Er is geen beperking aan het materiaal dat wordt gebruikt voor het vormen van de lichtdiffusieplaat 3, en 12 men kan elk materiaal gebruiken, zo lang het maar transparant is. Men kan bijvoorbeeld een glasplaat, een optische glasplaat of een transparante harsplaat gebruiken. Als de transparante harsplaat kan bijvoorbeeld een 5 acrylhars plaat, een polycarbonaathars plaat, een polystyreen plaat, een cycloolefinehars plaat, een MS-hars plaat (een methyl methacrylaat-styreen copolymeer plaat), een ABS-hars plaat, en een AS-hars plaat (een acrylonitril-styreen copolymeer plaat) worden gebruikt. Het is 10 verkieslijk om een transparante plaat met een brekingsindex van 1,45 tot 1,60 te gebruiken.

De lichtdiffusieplaat 3 van de onderhavige uitvinding krijgt de lichtdiffusiefunctie door het gematteerde oppervlakdeel 4 te vormen op ten minste een van de 15 oppervlakken ervan. Het materiaal van de lichtdiffusieplaat 4 kan echter ook de lichtdiffusiefunctie krijgen, voor het aanvullen van de lichtdiffusiefunctie van het reliëfstructuurdeel 4. De lichtdiffusieplaat 3 kan bijvoorbeeld worden vervaardigd door een samenstelling te 20 vormen waarin licht diffunderende deeltjes zoals polystyreendeeltjes, silicoondeeltjes, of anorganische deeltjes zoals calciumcarbonaat deeltjes, bariumsulfide deeltjes, titaniumoxide deeltjes of.aluminadeeltjes worden opgenomen in een transparante hars zoals een acrylhars. Ook 25 kan de lichtdiffusieplaat worden gevormd van een acrylhars die deeltjes met anisotropie in brekingsindex bevat terwijl ze worden gealigneerd.

Aangezien er geen sprake is van beperking van de lichtbronnen 2, kan men een puntvormige lichtbron zoals een 30 lichtgevende diode gebruiken, evenals een lineaire lichtbron zoals een fluorescentielamp, een halogeenlamp of een wolfraamlamp.

13

Een afstand L tussen aan elkaar grenzende lichtbronnen 2 wordt bij voorkeur ingesteld op minder dan 20 mm om een gelijkmatige luminantie te garanderen. Een afstand d tussen de lichtbronnen 2 en de lichtdiffusieplaat 3 wordt bij 5 voorkeur ingesteld op 15 mm of meer om gelijkmatige luminantie te garanderen.

In de uitvoeringsvormen die zijn getoond in fig. 1 tot en met 3 omvatten de driehoekige opstaande randen 6, 8 van de lichtdiffusieplaat respectievelijk de opstaande randen 7 10 en 9, die zich uitstrekken in een richting parallel aan het oppervlak ervan (eendimensionaal type)(zie fig. 2). De onderhavige uitvinding is echter niet tot deze opbouw beperkt, en de driehoekige opstaande randen 6, 8 van de lichtdiffusieplaat kunnen ook respectievelijk de opstaande 15 randen 6 en 8 omvatten, die zich in twee verschillende richtingen uitstrekken (bijvoorbeeld haaks op elkaar) parallel aan het oppervlak ervan (tweedimensionaal type).

Ofschoon de eerste driehoekige opstaande randen 6 en de tweede driehoekige opstaande randen 8 in de hierboven 20 beschreven uitvoeringsvorm alternerend gesitueerd zijn (zie fig. 3), is de onderhavige uitvinding niet tot deze constitutie beperkt, en kunnen de eerste driehoekige opstaande rand 6 en de tweede driehoekige opstaande rand 8 ook in een willekeurige ordening gesitueerd zijn, 25 bijvoorbeeld zoals weergegeven in fig. 4.

Hoewel in de hierboven beschreven uitvoeringsvorm de lengte El van de basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand 6 gelijk ingesteld wordt aan de lengte E2 van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 30 8 (zie fig. 3), is de onderhavige uitvinding niet tot deze opbouw beperkt, en kan ook een constitutie zoals El en E2 met verschillende waarden worden toegepast.

14

In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm worden het totale gebied SI dat door de eerste driehoekige opstaande randen 6 van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet en het totale gebied S2 dat door de tweede 5 driehoekige opstaande randen 8 van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet ook gelijk aan elkaar ingesteld (SI = S2). Er is echter geen beperking aan de verhouding van SI en S2, zo lang de werking van de onderhavige uitvinding maar niet nadelig beïnvloed wordt. Om een 10 toereikende werking van het onderdrukken van de ongelijkheid in luminantie te krijgen, ligt de verhouding bij voorkeur in een bereik van S1:S2 = 4:6 tot 8:2.

Ook in deze uitvoeringsvorm zijn de basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand 6 en de basiszijde van de 15 tweede driehoekige opstaande rand 8 parallel aan elkaar gesitueerd en liggen in hetzelfde vlak (zie fig. 3). De onderhavige uitvinding is echter niet tot deze constitutie beperkt, en ook kan men een constitutie gebruiken waarbij bijvoorbeeld de basiszijden van beide driehoekige opstaande 20 randen wel parallel aan elkaar gesitueerd zijn maar niet in hetzelfde vlak liggen, of de basiszijden van beide driehoekige opstaande randen niet evenwijdig aan elkaar lopen.

Hoewel in de hierboven beschreven uitvoeringsvorm de 25 aan elkaar grenzende driehoekige opstaande randen 6, 8 opeenvolgend gesitueerd zijn, is de onderhavige uitvinding niet tot deze constitutie beperkt, zo lang de werking van de onderhavige uitvinding maar niet nadelig beïnvloed wordt. Tussen de aan elkaar grenzende driehoekige opstaande 30 randen 6, 8 kan bijvoorbeeld een plat oppervlak gesitueerd zijn, zoals is weergegeven in fig. 5.

Het reliëfstructuurdeel 4 kan ook worden gevormd door andere driehoekige opstaande randen dan de eerste 15 driehoekige opstaande randen 6 met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek α in een bereik van 50 tot 70 graden en de tweede driehoekige opstaande randen 8 met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek β 5 in een bereik van 110 tot 130 graden, en men kan een constitutie toepassen die bijvoorbeeld driehoekige opstaande randen met een gelijkbenige driehoekgedaante met een vertexhoek groter dan 0 graden en minder dan 50 graden of groter dan 130 graden en kleiner dan 180 graden bevat, 10 driehoekige opstaande randen met een niet-gelijkbenige driehoekvorm, enz., zo lang de werking van de onderhavige uitvinding maar niet nadelig beïnvloed wordt.

De lichtdiffusieplaat 3, de oppervlaklichtbron inrichting 1 en de vloeibaar kristal weergave inrichting 30 15 volgens de onderhavige uitvinding zijn niet beperkt tot die van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en binnen de omvang van de conclusies kunnen wijzigingen worden aangebracht zonder dat daarbij wordt afgeweken van de uitvindingsgedachte.

20

VOORBEELDEN

Nu zullen voorbeelden van de onderhavige uitvinding worden beschreven, maar de onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de volgende voorbeelden.

25

Voorbeeld 1 100 gewichtsdelen van een MS-hars (een methyl methacrylaat-styreen copolymeer hars, brekingsindex 1,57) en 2,2 gewichtsdelen polymethyl methacrylaat deeltjes met 30 een volumegemiddelde deeltjesafmeting van 4,3 pm ("MBX-5" vervaardigd door Sekisui Plastic Co., Ltd.) gebruikt als de licht diffunderende deeltjes werden gemengd in een Henschel mixer en het mengsel werd gesmolten, gekneed en gevormd tot 16 een plaat door een extrusievormingsmachine. De plaat werd onderworpen aan thermisch persen door een matrijs met een over te brengen gewenst patroon te gebruiken, waardoor de lichtdiffusieplaat 3 met de in fig. 2 en 3 getoonde 5 constitutie werd gemaakt. De lichtdiffusieplaat 3 had een dikte (T) van 2 mm en had de eerste driehoekige opstaande randen 6 van een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek α van 51,3 graden en de tweede driehoekige opstaande randen 8 van een gelijkbenige driehoekvorm met 10 een vertexhoek β van 110,9 graden, alternerend gesitueerd op een zijde ervan, waarbij de lengte El van de basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand 6 60 pm bedroeg, de lengte E2 van de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 60 pm bedroeg, en de ruimte P tussen 15 aangrenzende driehoekige opstaande randen 60 pm bedroeg (zie fig. 3). De basiszijde van de eerste driehoekige opstaande rand 6 en de basiszijde van de tweede driehoekige opstaande rand 8 waren gesitueerd om parallel aan elkaar te lopen en in hetzelfde vlak te liggen (zie fig. 3).

20 De oppervlaklichtbron inrichting 1 van de in fig. 1 getoonde opbouw werd gerealiseerd door de lichtdiffusieplaat 3 te gebruiken. Fluorescentielampen werden gebruikt voor de lichtbronnen 2, terwijl de afstand d tussen de lichtdiffusieplaat 3 en de lichtbronnen 2 werd 25 ingesteld op 20,0 mm en de afstand L tussen aan elkaar grenzende lichtbronnen 2, 2 op 30,0 mm.

Vergelijkend Voorbeeld 1 100 gewichtsdelen van een MS-hars (methyl 30 methacrylaat-styreen copolymeer hars, brekingsindex 1,57) en 3,1 gewichtsdelen polymethyl methacrylaat deeltjes met een volumegemiddelde deeltjesafmeting van 4,3 pm ("MBX-5" vervaardigd door Sekisui Plastic Co., Ltd.) gebruikt als de 17 licht diffunderende deeltjes werden gemengd in een Henschel mixer, en het mengsel werd gesmolten, gekneed en tot een plaat gevormd door een extrusievormingsmachine. De plaat werd onderworpen aan thermisch persen door gebruik te maken 5 van een matrijs met een te kopiëren gewenst patroon, waardoor de lichtdiffusieplaat 3 met de in fig. 2 en 3 getoonde constitutie werd vervaardigd. Bij de lichtdiffusieplaat van Vergelijkend Voorbeeld 1 bedroeg de vertexhoek van alle driehoekige opstaande randen 90 graden, 10 bedroeg de lengte van de basiszijde van de driehoekige opstaande randen 50 pm, en bedroeg de ruimte tussen aan elkaar grenzende driehoekige opstaande randen 50 pm.

De oppervlaklichtbron inrichting van de in fig. 1 getoonde constitutie werd gerealiseerd door het gebruik van 15 de hierboven beschreven lichtdiffusieplaat. Voor de lichtbronnen werden fluorescentielampen gebruikt, terwijl de afstand d tussen de lichtdiffusieplaat en de lichtbronnen werd ingesteld op 20,0 mm en de afstand L tussen aan elkaar grenzende lichtbronnen op 30,0 mm.

20 De als hierboven beschreven vervaardigde oppervlaklichtbron inrichtingen werden beoordeeld overeenkomstig de volgende methode. Beoordelingsresultaten zijn weergegeven in Tabel 1.

25 Meting van luminantie en beoordeling van gelijkheid van luminantie

De luminantie van de oppervlaklichtbron inrichting werd gemeten en de gelijkheid van de luminantie werd gecontroleerd door het gebruik van een luminantiemeter 30 ("Eye-Scale 3W, 4W" vervaardigd door I System Corporation). De luminantie werd vastgesteld door het middelen van de waarden over het gehele lichtemissie oppervlak van de oppervlaklichtbron inrichting, en de gelijkheid van de 18 luminantie werd berekend uit een minimum luminantiewaarde "Cl" en een maximum luminantiewaarde "C2" door de volgende vergelijking.

Gelijkmatigheid van luminantie = C1/C2 x 100 5

Tabel 1

Opbouw van lichtdiffusleplaat Beoordeling_

Eerste driehoekige Tweede * Lurai- Ge- opstaande rand driehoekige nantie lijk- .

opstaande rand (cd/m?) matig-; Vertex- Lengte vertex- Lengt heid 1 hoek α van hoek β e van van (graden) basiszij (graden) basis lumi- de El - nantie (Mm) __ zijde___

Voor- 51,3 60 110,9 60 5190 93 beeld 1___[_______

Verge- Vertexhoek van driehoekige opstaande randen: 89 lijkend 90 graden, lengte van basiszijde: 50 μζη voor- beeld 1 1

Zoals uit Tabel 1 duidelijk zal zijn, is de oppervlaklichtbron inrichting van Voorbeeld 1 van de 20 onderhavige uitvinding in staat om licht gelijkmatig te emitteren met een grote gelijkmatigheid in luminantie. De oppervlaklichtbron inrichting van Vergelijkend Voorbeeld 1 die buiten de omvang van de uitvinding lag, vertoonde daarentegen een significante ongelijkheid in luminantie.

25 De lichtdiffusieplaat volgens de onderhavige uitvinding kan bij voorkeur worden gebruikt als de lichtdiffusieplaat voor een oppervlaklichtbron inrichting, maar is niet beperkt tot deze toepassing. De oppervlaklichtbron inrichting volgens de onderhavige 30 uitvinding kan bij voorkeur worden gebruikt als de achterverlichting voor een vloeibaar kristal weergave inrichting, maar is niet tot deze toepassing beperkt.

- conclusies - 1034683

Claims

1. Lichtdiffusieplaat die bestaat uit een lichtdoorlatingsplaat met een reliëfstructuurdeel dat 5 bestaat uit een aantal driehoekige opstaande randen met een driehoekige doorsnede die zijn verschaft op ten minste een zijde ervan, waarbij het reliëfstructuurdeel bestaat uit eerste driehoekige opstaande randen met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek van 50 tot 70 graden en 10 tweede driehoekige opstaande randen met een gelijkbenige driehoekvorm met een vertexhoek van 110 tot 130 graden.

2. Lichtdiffusieplaat volgens conclusie 1, waarbij de lengte van de basiszijde van de eerste driehoekige 15 opstaande rand in een bereik van 30 tot 500 pm ligt, en de lengte van de basiszij de van de tweede driehoekige opstaande rand in een bereik van 30 tot 500 pm ligt.

3. Lichtdiffusieplaat volgens conclusie 1 of 2, 20 waarbij het totale gebied SI dat door de eerste driehoekige opstaande randen van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet en het totale gebied S2 dat door de tweede driehoekige opstaande randen van de lichtdiffusieplaat in bovenaanzicht wordt bezet worden weergegeven door een 25 verhouding die ligt in een bereik van S1:S2 = 4:6 tot 8:2.

4. Oppervlaklichtbron inrichting omvattend de lichtdiffusieplaat volgens een der conclusies 1 tot 3 en een aantal lichtbronnen gesitueerd op de achterzijde van de 30 lichtdiffusieplaat, waarbij het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel is gevormd zich bevindt op de voorzijde van de lichtdiffusieplaat. 1034383

5. Vloeibaar kristal weergave inrichting omvattend de lichtdiffusieplaat volgens een der conclusies 1 tot 3, een aantal lichtbronnen gesitueerd op de achterzijde van de lichtdiffusieplaat en een vloeibaar kristalpaneel 5 gesitueerd op de voorzijde van de lichtdiffusieplaat, waarbij het oppervlak waarop het reliëfstructuurdeel is gevormd zich bevindt op de voorzijde van de lichtdiffusieplaat. 1 0 3 «J J 3 3