NL1034243C2 - Rolstoel met anti tip beveiliging. - Google Patents

Description

Titel: Rolstoel met anti tip beveiliging.

De uitvinding heeft betrekking op een rolstoel voorzien van een anti tip beveiliging.

Rolstoelen kunnen instabiel zijn of worden, bijvoorbeeld wanneer een gebruiker zich over ongelijk terrein beweegt, over hobbels, drempels of 5 dergelijke rijdt of bijvoorbeeld sterk achterover leunt. Ook kan een zit- of lighouding van een gebruiker een rolstoel enigszins instabiel maken. Teneinde dit te ondervangen of ten minste te verhinderen dat de rolstoel achterover kantelt kunnen rolstoelen zijn voorzien van een anti tip beveiliging. Daartoe is bijvoorbeeld midden achter de rolstoel een extra wiel 10 voorzien dat achter de achterwielen van de rolstoel op de grond kan afsteunen, bijvoorbeeld wanneer de rolstoel enigszins achterover kantelt, waardoor achterover kantelen van de rolstoel wordt verhinderd. Een der gelijke anti tip beveiliging heeft als nadeel dat hij niet instelbaar is. Verder vergt deze constructieve aanpassingen aan de rolstoel die de rolstoel 15 minder bruikbaar maken. Zo kan de opvouwbaarheid worden belemmerd, de vrije ruimte onder de rolstoel worden beperkt en dergelijke.

De uitvinding beoogt een rolstoel te bieden met een alternatieve anti tip beveiliging.

De uitvinding beoogt voorts een rolstoel te bieden met een anti tip 20 beveiliging waarmee ten minste één van de nadelen van bekende rolstoelen ten minste gedeeltelijk is opgelost.

In een eerste aspect omvat een rolstoel volgens de uitvinding een anti tip beveiliging, waarbij de anti tip beveiliging ten minste één door een profiel gedragen wiel omvat en de rolstoel ten minste één framebuis, waarbij 25 het profiel en de framebuis kunnen samenwerken voor het instellen van de anti tip beveiliging door verstellen van genoemd wiel.

1034243 2

Instelbaarheid van het ten minste ene wiel kan het voordeel bieden dat de anti tip beveiliging kan worden afgesteld, bijvoorbeeld op een ondergrond waarop de rolstoel wordt gebruikt of het gewicht, de lichaamsbouw of de zit- of ligpositie van de gebruiker. Verder kan dit het 5 voordeel bieden dat de rolstoel eenvoudig in opbouw en gebruik kan zijn.

In een tweede aspect kan een rolstoel een anti tip beveiliging bieden die ten minste twee wielen omvat die in positie instelbaar zijn, bij voorkeur onafhankelijk van elkaar.

Ter verduidelijking zullen uitvoeringsvoorbeelden van een rolstoel 10 volgens de uitvinding nader worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een onderstel van een rolstoel volgens de uitvinding;

Fig. 2 in zijaanzicht een onderstel volgens fig. 1; 15 Fig. 3 in bovenaanzicht een onderstel volgens fig. 1;

Fig. 4 een doorgesneden zijaanzicht van een onderstel volgens fig.

1, met gedeeltelijk weggebroken framebuis;

Fig. 5 in zijaanzicht een rolstoel met een onderstel volgens fig. 1; en

Fig. 6 in zijaanzicht een gedeelte van een onderstel van een rolstoel 20 met een gebogen voorbuis met voetensteun.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de figuren zijn uitvoeringsvormen van een rolstoel getoond met een anti tip beveiliging met twee wielen. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook een ander aantal wielen 25 kan zijn voorzien, bijvoorbeeld slechts één. Ook kunnen andere combinaties van onderdelen worden toegepast. Onder wielen van de anti tip beveiliging dient in deze beschrijving ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen wielen met vaste of zwenkbare ophanging, rollen, kogels of glijdende ondersteuningsmiddelen. De getoonde uitvoeringsvormen hebben 30 vier wielen, waarvan twee grote, hand aandrijfbare achterwielen en twee 3 zwenkbare, kleine voorwielen. Evenwel kunnen ook andere configuraties worden toegepast binnen de uitvinding, zoals met drie wielen, elektrisch aangedreven, voorzien van twee grote wielen voor en een of twee kleine wielen achter of rolstoelen met drie of vier even grote of kleine wielen.

5 In deze beschrijving zal ter vereenvoudiging gebruik worden gemaakt van de in fig. 1 door pijl P aangegeven normale rijrichting van de rolstoel, waarbij met voor of voorzijde van de rolstoel zal worden bedoeld de in de rijrichting P voorliggende zijde, met achter of achterzijde de in rijrichting achterliggende zijde, met zijkant of zijde een of elke zijde van de 10 rolstoel, ongeveer evenwijdig aan de rijrichting P. De rolstoel zal in normale toestand met wielen aan de onderzijde op een oppervlak staan terwijl aan de bovenzijde een zitting en/of rugleuning zijn voorzien.

In fig. 1 - 4 is een onderstel 1 van een rolstoel 2 getoond, voorzien van twee achterwielen 3 en twee zwenkbare voorwielen 4. De achterwielen 3 15 zijn voorzien van een hoepel 5 waarmee zij met de hand kunnen worden aangedreven voor aandrijving van de rolstoel door een in de rolstoel zittende of liggende persoon. De wielen 3, 4 zijn bevestigd aan een frame 6 dat in hoofdzaak is gevormd uit vrij gebogen framebuizen, bijvoorbeeld van aluminium, magnesium of een ander metaal of legering, composiet 20 materiaal of kunststof. Het frame 6 omvat twee gebogen framebuizen 7, één aan elke zijde 8. Elk van deze framebuizen 7 omvat een achterste deel 9 en een voorste deel 10. Het achterste deel 9 is met een open achtereinde 11 bevestigd in een asblok 12 waarin een as 13 zoals bijvoorbeeld een uitvalnaaf van een achterwiel 3 is bevestigd. Vanaf het achtereinde 11 25 strekt het achterste deel 9 zich gebogen voorwaarts en enigszins omhoog uit, met bij voorkeur een constante radius R. Via een tussengelegen bocht 14 is het achterste deel 9 verbonden met het voorste deel 10 dat zich in hoofdzaak omlaag en enigszins voorwaarts uitstrekt tot aan een open ondereinde 15.

De beide framebuizen 7 zijn in hoofdzaak eikaars spiegelbeeld, gespiegeld in 30 een middenvlak zoals getoond in fig. 3 door de streep-stippellijn V-V dat zich 4 midden tussen de beide framebuizen 7 haaks op de grond G uitstrekt. Tussen de beide asblokken 12 is een dwarsstang 16 voorzien.

In de open einden 15 is een voetensteun 22 bevestigd. De voetensteun 22 omvat een buisdeel met een middendeel 23 en twee omhoog 5 gebogen einden 24, welke einden 24 zijn gestoken in de open einden 15 en daarin verstelbaar vastgezet met tweede koppelmiddelen, bijvoorbeeld door pennen, schroeven of bouten 25 die door de framebuis 7 en een opening in het betreffende einde 24 is gestoken of geschroefd. Door een reeks dergelijke openingen boven elkaar te voorzien kan verstelling in hoogte worden 10 verkregen.

In fïg. 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een onderstel 1 getoond of ten minste een alternatieve uitvoeringsvorm van een voetensteun 22. Hierbij zijn de voorste delen 10 van de framebuizen 7 gekromd met een straal R2, evenals de einden 24 van de buis 23 van de voetensteun 22. De 15 voetensteun 22 kan wederom versteld worden door de einden 24 in of om de delen 10 te verschuiven en met behulp van de tweede koppelmiddelen 25 in een gewenste stand vast te zetten. Door de kromming R2 van het deel 10 en het daarmee samenwerkende einde 24 zal bij deze verschuiving de voetensteun een gekromde lijn doorlopen. Daarbij zal in het getoonde 20 uitvoeringsvoorbeeld de voor- en achterwaartse verplaatsing van de voetensteun beperkt zijn ten opzichte van gebruik van een recht deel 10 van de framebuis 7 en een corresponderend einde 24. Meer in algemene zin wordt door de kromming R2 een meer gewenste verplaatsing van de voetensteun verkregen. In fig. 6 zal de voetensteun 22 over het 25 verplaatsingstraject Z min of meer verticaal bewegen, met slechts bijzonder geringe horizontale verplaatsing, terwijl het deel 10 het mogelijk maakt dat de bocht 14 relatief ver naar achteren is geplaatst. Hierdoor wordt een aangenaam uiterlijk verkregen, relatief veel bewegingsvrijheid voor de gebruiker en een voordelige constructie.

5

De delen 9 en 10 kunnen aan elke zijde 8 beide in één vlak liggen of in verschillende vlakken, waarbij het of elk vlak zich evenwijdig aan het vlak V kan uitstrekken of daarmee een hoek kan insluiten, zodanig dat de betreffende vlakken elkaar snijden in een lijn evenwijdig aan de grond of 5 daarmee een hoek insluitend. Zo kunnen de beide delen 10 zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken of bijvoorbeeld naar elkaar toe gebogen zijn, zodanig dat de einden 15 dichter bij elkaar worden gebracht wanneer deze omlaag worden verschoven, of juist van elkaar weg. Daarbij is de buis 23 onder de voetsteun 22 bij voorkeur in lengte verstelbaar, om de relatieve verplaatsing 10 van de beide einden 15 ten opzichte van elkaar te compenseren. Op vergelijkbare wijze kunnen de beide delen 9 enigszins naar elkaar toe of juist van elkaar af zijn gebogen, zodanig dat bij verplaatsing van de wielen 31 deze naar elkaar toe of uit elkaar bewegen. Eventueel kan dit instelbaar zijn, zodat een gebruiker zelf kan bepalen hoe de wielen 31 en/of de 15 voetsteun 22 beweegt bij verstelling.

Enigszins onder de beide framebuizen 7 is aan elke zijde van het onderstel 1 een tweede framebuis 18 voorzien, welke zich vanaf het betreffende asblok 12 voorwaarts uitstrekt, met een in hoofdzaak horizontaal eerste deel 19 en een neerwaarts gebogen tweede deel 20. Elk 20 tweede deel 20 is aan het vrije ondereinde 21 open. In elk van deze open einden is een steun 26 van een zwenkbaar voorwiel 4 gestoken en vastgezet. De bovenste en onderste framebuizen zijn onderling verbonden door dwarsbuizen 40.

In elk van de achterste delen 9 van de beide framebuizen 7 is een 25 gebogen profiel 27 zoals een buisprofiel of stang gestoken, vanaf de achtereinden 11. Het gebogen profiel 27 heeft ten minste een deel dat een buigstraal R heeft die past bij de kromming van genoemd achterste deel 9. De doorsnede van het profiel 27 is ten minste in genoemd deel zodanig gekozen dat dat deel verschuifbaar is in het genoemde achterste deel 9. Bij 30 voorkeur is het binnen de framebuis 7 gelegen einde 28 van het profiel 27 6 voorzien van een stop 29 die als glijlager kan dienen. Het achterste deel 9 en het profiel 27 kunnen zijn voorzien van passende profileringen, zodanig dat het profiel 27 wel in het achterste deel kan verschuiven in de richting F doch daarin niet kan roteren. Aan het vrije einde 30 van het profiel 27 is een 5 wiel 31 voorzien, bij voorkeur met een vaste draairichting, passend bij de rijrichting P.

In het profiel 27 is een reeks openingen 32 voorzien. Nabij het einde 11 van het achterste deel 9 is een pen 33 voorzien die door een veer 34 is voorgespannen in de richting van genoemde openingen 32. Wordt het 10 profiel 27 met een opening 32 onder de pen 33 bewogen dan zal de pen in de opening ingrijpen en daarmee beweging van het profiel 27 ten opzichte van de framebuis 7 blokkeren. Door de pen 33 tegen de werking van de veer 34 terug te trekken kan verschuiving weer mogelijk worden gemaakt, waardoor de positie van de wielen 31 kan worden veranderd. Hiermee is een anti tilt 15 50 beveiliging geboden met samenwerkende blokkeermiddelen.

Zoals duidelijk zichtbaar is in de figuren is het frame van de rolstoel open van opzet. De ruimte tussen de wielen en onder de zitting 35 is nagenoeg volledig vrij. Dit biedt voordelen voor zowel de gebruiker als een hulpverlener, bijvoorbeeld bij duwen van de rolstoel. De wielen 31 kunnen 20 daarmee op verschillende hoogten boven de grond worden ingesteld of daarop eventueel rusten. Achterover kantelen van de rolstoel zal worden verhinderd door de wielen 31. Doordat zij onafhankelijk van elkaar verstelbaar zijn kan steeds de beste instelling worden gekozen. Bovendien kunnen zij tot nabij het einde 11 worden opgetrokken, waardoor zij 25 gebruikers niet hinderen, bijvoorbeeld bij opbergen van de rolstoel, wanneer de achterwielen zijn verwijderd. In fig. 3 is in rijrichting P gezien aan de rechter zijde het wiel 31 van de anti tip beveiliging opgetrokken tot bij het einde 11, aan de linker zijde grotendeels uitgeschoven tot een anti tip stand. In fig. 2 zijn deze standen in zijaanzicht zichtbaar.

7

De radius R van het gebogen achterste deel 9 is bij voorkeur groter dan die van het grootste wiel 3, 4 van de rolstoel, in dit geval het achterwiel 3. Bijvoorbeeld tussen anderhalf keer zo groot en acht keer zo groot. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de radius R ongeveer gelijk aan de 5 diameter van het betreffende achterwiel. Door de omlaag gebogen vorm wordt het voordeel bereikt dat uitschuiven van het profiel 27 uit de framebuis 7 zorgt dat het betreffende wiel 31 zowel achterwaarts als omlaag beweegt, langs een kromme, waardoor de verplaatsing van het wiel achterwaarts kleiner zal zijn dan wanneer het profiel 27 en het achterste 10 deel 9 van de framebuis 7 recht zouden zijn. Daardoor kan in bovenaanzicht het of elk wiel 31 geheel of nagenoeg binnen een contour C van de rolstoel, zoals ingetekend in fig. 3, büjven.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de anti tip beveiliging zijn voorzien in een framebuis met een deel gevormd zoals het achterste deel 9 15 van de framebuis 7, waarin een profiel 27 met wiel 31 verschuifbaar is opgenomen, wederom gekromd. Deze anti tip beveiliging kan dan los aan een frame van een rolstoel worden bevestigd, in plaats van daarin zijn geïntegreerd zoals getoond in de figuren. Ook kan slechts één wiel 31 in een anti tip beveiliging zijn voorzien. Verder kan het profiel 27 aan de 20 buitenzijde van de framebuis 7 zijn aangebracht.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en beschrijving weergegeven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan het frame of ten minste het onderstel geheel of gedeeltelijk 25 opvouwbaar en/of uitneembaar zijn, kunnen armsteunen, onderbeensteunen, hoofdsteun en dergelijke zijn voorzien, kunnen zitting en/of rugleuning anders zijn gevormd, bijvoorbeeld van flexibel materiaal, kunnen handvatten of een duwstang zijn voorzien, kunnen profielen 27 van een anti tip beveiliging onderling zijn gekoppeld, kunnen de 30 blokkeermiddelen anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld elektrisch bediend, * 8 pneumatisch, schroefmiddelen, splitpennen of anderszins voor de vakman bekende middelen. Deze en vele verdere variaties, waaronder combinaties van delen van de beschreven uitvoeringsvormen worden geacht in deze beschrijving te zijn opgenomen.

1034243

Claims (7)

1. Rolstoel (2) voorzien van een anti tip beveiliging (50), waarbij de anti tip beveiliging (50) ten minste één door een profiel (27) gedragen wiel (31) omvat en de rolstoel (2) ten minste één framebuis (7), waarbij het profiel (27) en de framebuis (7) kunnen samenwerken voor het instellen van de 5 anti tip beveiliging (50) door verstellen van genoemd wiel (31).

2. Rolstoel volgens conclusie 1, waarbij genoemd profiel (27) verschuifbaar is in of om genoemde framebuis (7).

3. Rolstoel volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde framebuis (7) en genoemd profiel (27) gebogen zijn, zodanig dat genoemd profiel (27) in of 10 om genoemde framebuis (7) verschuifbaar is, zodanig dat genoemd wiel (31) een gebogen baan doorloopt bij verstellen van de anti tip beveiliging (50).

4. Rolstoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de rolstoel (2) een frame (6) omvat met ten minste twee wielen (34), waarbij genoemde 15 framebuis (7) ten minste één van de wielen (34) draagt.

5. Rolstoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de framebuis (7) een gedeelte (9) omvat waarmee genoemd profiel (27) is verbonden, welk deel (9) zich vanaf nabij een wielas (13) uitstrekt en genoemd profiel (27) een verlenging van genoemde framebuis 7 vormt met nabij een van de 20 framebuis afgekeerd einde (30) genoemd wiel (31).

6. Rolstoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de rolstoel (2) twee framebuizen (7) omvat, waarbij in of om elk van deze framebuizen (7) een profiel (27) is voorzien dat een wiel (31) draagt dat verstelbaar is voor instelling van de anti tip beveiliging (50).

7. Rolstoel volgens conclusie 6, waarbij elk van genoemde framebuizen (7) zich aan een zijde (8) van de rolstoel (2) uitstrekt en onderdeel uitmaakt van een frame (6) van de rolstoel. 1034243