NL1033729C2 - Wandelwagen. - Google Patents

Description

Wandelwagen

De uitvinding heeft betrekking op een wandelwagen voorzien van tenminste een zitting, een eerste deel dat tenminste een voorwiel omvat, een 5 tweede deel dat tenminste een achterwiel omvat en een derde deel dat tenminste een van een handvat voorziene duwstang omvat, waarbij tenminste de drie delen zwenkbaar met elkaar zijn verbonden.

Bij een dergelijke, uit DE-U1-202.03.348 bekende wandelwagen zijn de zitting en de drie delen zwenkbaar om een centrale as, waardoor de 10 wandelwagen van een uitgeklapte positie zwenkbaar is naar een ingeklapte positie waarbij de zitting en de drie delen relatief dicht bij elkaar zijn gelegen.

Doordat de zitting en de drie delen om een centrale as zwenkbaar zijn, is het relatief complex om de zitting en de delen op een gecontroleerde wijze ten opzichte van elkaar te laten zwenken.

15 De onderhavige uitvinding beoogt een wandelwagen te verschaffen met een relatief eenvoudige opbouw waarbij de delen op een gecontroleerde wijze ten opzichte van elkaar zwenkbaar zijn.

Dit doel wordt bij de wandelwagen volgens de uitvinding bereikt doordat tenminste twee van de delen elk zijn voorzien van tenminste een om een 20 zwenkas zwenkbare vertanding, welke vertandingen met elkaar in aangrijping zijn, waardoor de delen zwenkbaar met elkaar zijn verbonden.

De met tenminste twee delen verbonden vertandingen die met elkaar in aangrijping zijn, bepalen op eenvoudige wijze de onderlinge positie van de twee delen.

25 Een uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een van de delen is voorzien van een ondersteuning, waarin de zwenkassen van de vertandingen zijn gelagerd.

Doordat een van de delen is voorzien van de ondersteuning waarmee de vertandingen zwenkbaar zijn verbonden, is op eenvoudige wijze een 30 eenduidige onderlinge positie van de drie delen gewaarborgd.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het eerste deel aan een van het voorwiel afgekeerde zijde is voorzien van de ondersteuning, terwijl het tweede en derde deel aan van respectievelijk het achterwiel en het handvat afgekeerde zijde elk zijn 1033729 2 voorzien van de vertanding.

Op deze wijze zijn het tweede en derde deel zwenkbaar met het eerste deel verbonden, waarbij door de met elkaar in aangrijping zijnde vertandingen van het tweede deel en het derde deel, de onderlinge posities van het 5 tweede en het derde deel ten opzichte van het eerste deel eenduidig vastligt.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het de duwstang omvattende derde deel zwenkbaar is in een van het tweede deel afgekeerde, naar het eerste deel toegekeerde richting, waarbij het tweede deel zwenkbaar is in een naar het eerste 10 deel toegekeerde richting.

Een gebruiker zwenkt de duwstang, bij voorkeur na het ontkoppelen van een vergrendeling, in de richting van het voorwiel, waarbij door de vertandingen het achterwiel eveneens naar het voorwiel toe wordt gezwenkt. Een dergelijke wijze van inklappen is een gebruiker relatief eenvoudig.

15 Een nog andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zitting is voorzien van een zitvlak en een scharnierbaar met het zitvlak verbonden rugleuning, waarbij de rugleuning scharnierbaar is naar een tegenover de zitting gelegen positie.

In deze positie neemt de zitting relatief weinig ruimte in, hetgeen de 20 compactheid van de wandelwagen in de ingeklapte positie verder vergroot.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zitting zwenkbaar met de delen is verbonden.

Hierdoor kan de zitting in de uitgeklapte positie de daarvoor 25 geschikte positie ten opzichte van de delen innemen waarbij het kind comfortabel in de zitting kan zitten, terwijl bij de ingeklapte positie van de wandelwagen de zitting een positie ten opzichte van de delen kan innemen waarin de wandelwagen zo compact mogelijk is ingeklapt.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de 30 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zitting is voorzien van een om een zwenkas zwenkbare vertanding die in aangrijping is met de met een van de delen verbonden vertanding.

Op deze wijze geschiedt ook het zwenken van de zitting door middel van een vertanding, waarbij de zwenking gekoppeld is aan de zwenking van de 3 andere delen.

Hierbij wordt de zwenkas van de met de zitting verbonden vertanding bij voorkeur net als andere zwenkassen gelagerd door de ondersteuning.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de 5 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de met de zitting verbonden vertanding in aangrijping is met de met het tweede deel verbonden vertanding.

Hierdoor zal bij het verplaatsen van het achterwiel in de richting van het voorwiel de zitting eveneens in de richting van het voorwiel worden gezwenkt.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de 10 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de wandelwagen tenminste in een uitgeklapte positie of ingeklapte positie vergrendelbaar is.

Hierdoor vindt het zwenken van de delen enkel plaats na het ontgrendelen van de vergrendeling, waardoor een ongewenst inklappen of uitklappen van de wandelwagen wordt voorkomen.

15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin fig. 1a en 1b een perspectivisch aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van de wandelwagen volgens de uitvinding in een uitgeklapte positie tonen, 20 fig. 2a en 2b een perspectivisch aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van de wandelwagen volgens de uitvinding in een uitgeklapte positie tonen, waarbij de zitting is ingeklapt, fig. 3 een uitvergroot detail van de in fig. 2b weergegeven wandelwagen toont, 25 fig. 4a en 4b een perspectivisch aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van de wandelwagen volgens de uitvinding in een ingeklapte positie tonen,

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

30 Fig. 1a en 1b tonen respectievelijk een perspectivisch aanzicht en een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede van een wandelwagen 1 volgens de uitvinding. De wandelwagen 1 is voorzien van een eerste deel 2 dat een stang 3 omvat die aan een uiteinde is voorzien van een zwenkbaar in een bus 4 gelagerd voorwiel 5. Nabij het voorwiel 5 is een voetensteun 6 met de stang 3 verbonden. De « 4 stang 3 is aan een van het voorwiel 5 afgekeerde uiteinde voorzien van een plaatvormige ondersteuning 7.

De wandelwagen 1 is verder voorzien van een tweede deel 8 dat een boogvormige stang 9 omvat die aan beide uiteinden is voorzien van roteerbaar 5 om een zwenkas 10 met de stang 9 verbonden achterwielen 11. De stang 9 strekt zich nabij het midden uit door de ondersteuning 7 en is daarin gelagerd.

Nabij de ondersteuning 7 is de stang 9 voorzien van een vertanding omvattend tandwiel 12 dat star met de stang 9 is verbonden.

De wandelwagen 1 is verder voorzien van een derde deel 13 dat 10 een duwstang 14 omvat. De duwstang 14 is aan een uiteinde voorzien van handvaten 15 en van een telescopisch element 16 waarmee de lengte van de duwstang 14 instelbaar is. Aan een van de handvaten 15 afgekeerde zijde is de duwstang 14 voorzien van een vertanding omvattend tandwiel 17 dat zwenkbaar om een zwenkas 18 met de ondersteuning 7 is verbonden. Het tandwiel 17 van het 15 derde deel 13 is een aangrijping met het tandwiel 12 van het tweede deel 8.

De wandelwagen 1 is verder voorzien van een zitting 20 die een zitvlak 21 en een scharnierbaar om een scharnieras 22 met het zitvlak 21 verbonden rugleuning 23 omvat. Het zitvlak 21 is aan een van de rugleuning 23 afgekeerde zijde voorzien van een L-vormige arm 24 die zwenkbaar om een zwenkas 25 met de 20 ondersteuning 7 is verbonden. De L-vormige arm is aan een van het zitvlak 21 afgekeerde zijde voorzien van een vertanding 26 die een aangrijping is met het tandwiel 12 van het tweede deel 8.

Fig. 1a en 1b tonen de wandelwagen 1 volgens de uitvinding in een uitgeklapte positie, waarin een kind op het zitvlak 21 kan plaatsnemen en met de rug 25 kan aanliggen tegen de rugleuning 23. De voeten van het kind worden door de voetensteun 6 ondersteund. Desgewenst kan de zitting 20 zijn voorzien van gordels waarmee het kind in de zitting is vast te zetten.

Indien men de wandelwagen 1 wenst in te klappen, wordt door de gebruiker de rugleuning 23 in de door pijl P1 aangegeven richting om de 30 scharnieras 22 gescharnierd naar de in fig. 2a en 2b weergegeven positie.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 2a en 2b en met name in fig. 3 ligt de rugleuning 23 hierbij tegenover en bij voorkeur aan tegen het zitvlak 21, waardoor de zitting relatief compact is.

Het zitvlak 21 en de rugleuning 23 zijn bij voorkeur vervaardigd uit 5 kunststoffen schalen die een stevige doch comfortabele ondersteuning van het kind mogelijk maken.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 3 zijn de vertandingen 12 , 17, 26 in aangrijping met elkaar.

5 Voor het verder inklappen van de wandelwagen 1 maakt de gebruiker een vergrendeling los, waarna de gebruiker de duwstang 14 in de door pijl P2 aangegeven richting duwt. Hierbij zwenkt de duwstang 14 om de zwenkas 18 waarbij het tandwiel 17 het tandwiel 12 aandrijft dat hierdoor tezamen met de via de stang 9 met het tandwiel 12 verbonden achterwielen 11 om de zwenkas 28 in de 10 door pijl P3 aangegeven richting wordt geroteerd. Doordat het tandwiel 12 in aangrijping is met de vertanding 26 van de L-vormige arm 24, wordt de L-vormige arm 24 hierdoor in de door pijl P4 aangegeven richting om de zwenkas 25 gezwenkt.

De duwstang 14 wordt net zo lang in de door pijl P2 aangegeven richting gezwenkt totdat een verdere zwenking van de zitting 20 en de delen 2, 8, 13 15 ten opzichte van elkaar niet meer mogelijk is en de wandelwagen 1 de in fig. 4a en 4b weergegeven ingeklapte positie heeft ingenomen. Hierbij zijn de achterwielen 11 relatief dicht nabij het voorwiel 5 gelegen terwijl de zitting 21 dicht nabij de stang 3 is gelegen en de duwstang 14 tegenover de rugleuning 23 is gelegen.

20 Het is uiteraard ook mogelijk om enkel de eerste, tweede en derde delen 2, 8, 13 ten opzichte van elkaar te zwenken, waarbij de zitting 20 een vaste positie heeft ten opzichte van bijvoorbeeld het eerste deel 2.

Het is ook mogelijk om in plaats van het eerste deel 2 de zitting 20 of het tweede deel 8 of het derde deel 13 te voorzien van de ondersteuning terwijl de 25 andere delen worden voorzien van de vertandingen.

Het is ook mogelijk om tussen de zitting 20 en rugleuning 23 een veer te voorzien, waarbij de rugleuning door de veer wordt opengeklapt bij het in een aan de pijl P2 tegengestelde richting zwenken van de duwstang 14. Bij het inklappen wordt door de duwstang 14 de rugleuning 23 dan tegen veerkracht in, 30 naar het zitvlak 21 toe verplaatst.

Het is mogelijk om de achterwielen 11 zwenkbaar uit te voeren.

1033729

Claims (9)

1. Wandelwagen voorzien van tenminste een zitting, een eerste deel 5 dat tenminste een voorwiel omvat, een tweede deel dat tenminste een achterwiel omvat en een derde deel dat tenminste een van een handvat voorziene duwstang omvat, waarbij tenminste de drie delen zwenkbaar met elkaar zijn verbonden, met het kenmerk, dat tenminste twee van de delen elk zijn voorzien van tenminste een om een zwenkas zwenkbare vertanding, welke vertandingen met elkaar in 10 aangrijping zijn, waardoor de delen zwenkbaar met elkaar zijn verbonden.

2. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een van de delen is voorzien van een ondersteuning, waarin de zwenkassen van de vertandingen zijn gelagerd.

3. Wandelwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eerste 15 deel aan een van het voorwiel afgekeerde zijde is voorzien van de ondersteuning, terwijl het tweede en derde deel aan van respectievelijk het achterwiel en het handvat afgekeerde zijde elk zijn voorzien van de vertanding.

4. Wandelwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het de duwstang omvattende derde deel zwenkbaar is in een van het tweede deel 20 afgekeerde, naar het eerste deel toegekeerde richting, waarbij het tweede deel zwenkbaar is in een naar het eerste deel toegekeerde richting.

5. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting is voorzien van een zitvlak en een scharnierbaar met het zitvlak verbonden rugleuning, waarbij de rugleuning scharnierbaar is naar een 25 tegenover de zitting gelegen positie.

6. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting zwenkbaar met de delen is verbonden.

7. Wandelwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de zitting is voorzien van een om een zwenkas zwenkbare vertanding die in aangrijping is met 30 de met een van de delen verbonden vertanding.

8. Wandelwagen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de met de zitting verbonden vertanding in aangrijping is met de met het tweede deel verbonden vertanding.

9. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het 1033729 kenmerk, dat de wandelwagen tenminste in een uitgeklapte positie of ingeklapte positie vergrendelbaar is. 5 1033729