NL1033725C2 - Transportpallet voor het transporteren van een veelvoud van foliekazen. - Google Patents

Description

Titel: Transportpallet voor het transporteren van een veelvoud van foliekazen

De uitvinding heeft betrekking op een transportpallet voor het transporteren van een veelvoud van foliekazen.

Met foliekaas wordt hier bedoeld een kaas die tijdens de productie niet wordt voorzien van een korst, maar wordt geproduceerd in een, 5 bijvoorbeeld kunststof, folie waarin de kaas rijpt. De foliekaas is in zijn algemeenheid in hoofdzaak rechthoekig. Dit biedt bijvoorbeeld het voordeel dat de foliekaas compacter kan worden gestapeld dan de ronde kaas met korst, aangezien een interstitiële ruimte tussen de in hoofdzaak rechthoekige foliekazen beperkt kan blijven.

10 De gerijpte foliekazen kunnen vervolgens naar de eindgebruiker of tussenhandel worden getransporteerd. Het is op zich bekend om foliekazen te transporteren op een transportpallet, bijvoorbeeld van het zogenaamde euroformaat (80x120 cm), een zogenaamde europallet, aangezien dit formaat, althans in Europa, het standaard formaat is voor wegtransport 15 middels vrachtauto’s. De foliekazen worden daartoe in een veelvoud van lagen op de transportpallet gestapeld. Dit heeft echter het nadeel dat de foliekazen tijdens transport kunnen vervormen onder hun eigen gewicht en eventueel het gewicht van andere op de europallet aanwezige foliekazen.

Daarnaast is het euroformaat niet aangepast aan een formaat van 20 de foliekazen; een draagoppervlak van de europallet komt niet overeen met het oppervlak van een geheel aantal foliekazen. Dat wil zeggen, indien een zo groot mogelijk aantal foliekazen, tegen elkaar aanliggend op de europallet wordt geplaatst binnen buitencontouren van de europallet, zal een deel van het draagoppervlak van de europallet niet bedekt zijn met 25 foliekaas.

Iö 33 72 5 2

Het is een doel van de uitvinding een transportpallet voor het transporteren van een veelvoud van foliekazen te verschaffen, waarbij ten minste aan een aantal van de bovengenoemde nadelen wordt tegemoetgekomen.

5 Daartoe wordt volgens de uitvinding een transportpallet voor het transporteren van een veelvoud van foliekazen verschaft, omvattende een in hoofdzaak rechthoekig draagoppervlak voor het daarop plaatsen van foliekazen, waarbij een afmeting van het draagoppervlak niet overeenkomt met het oppervlak van een geheel aantal foliekazen, waarbij de 10 transportpallet voorts is voorzien van opstaande buitenwanden aan de omtrek van het draagoppervlak en van ten minste een opstaande binnenwand die zich uitstrekt boven het draagoppervlak, waarbij de ten minste ene opstaande binnenwand dusdanig is gepositioneerd ten opzichte van de opstaande buitenwanden dat een afmeting van een door de ten 15 minste ene opstaande binnenwand en de opstaande buitenwanden omsloten deeloppervlak van het draagoppervlak in hoofdzaak overeenkomt met het oppervlak van een geheel aantal foliekazen.

Dit biedt het voordeel dat alle foliekazen op de transportpallet, in elke laag van foliekazen, aan hun gehele omtrek in hoofdzaak zijdelings kunnen 20 aanliggen tegen een andere foliekaas en/of tegen de ten minste ene opstaande binnenwand en/of tegen ten minste een opstaande buitenwand, zodat vervorming van de foliekazen tijdens transport wordt tegengegaan, terwijl een afmeting van het in hoofdzaak rechthoekige draagoppervlak niet behoeft overeen te komen met het oppervlak van een geheel aantal 25 foliekazen.

Uit US 2004/087513 is een container bekend voor het drogen van blokken kaas. De container omvat een basis en een viertal opstaande zijwanden. US 2004/087513 zet uiteen dat de afmeting van de container kan overeenstemmen met de afmeting van een standaard pallet, of dat de 30 afmeting van de container kan worden aangepast zodat een gespecificeerd 3 aantal kaasblokken van een vooraf bepaald gewicht of afmeting in de container kunnen worden gestapeld.

Uit NL7510341 is een opslag- en transportpallet bekend met daarop een constructie voor het op de pallet uitstallen van de op de pallet geplaatste 5 voorwerpen, bijvoorbeeld in een winkel, en het kunnen aanbrengen van prijsaanduidingen op de voorwerpen zonder afladen van de afzonderlijke voorwerpen van de pallet. In NL7510341 is de afmeting van de op de pallet geplaatste constructie echter kleiner dan, en onafhankelijk van de afmeting van de pallet.

10 Bij voorkeur heeft het in hoofdzaak rechthoekige draagoppervlak in hoofdzaak het formaat van een europallet. Bij voorkeur wordt het in hoofdzaak rechthoekige draagoppervlak gevormd door een europallet. Dit biedt het voordeel dat de transportpallet optimaal is aangepast aan gangbare formaten van transportpallets, bijvoorbeeld voor Europees 15 wegtransport.

Bij voorkeur omvat de ten minste ene opstaande binnenwand en eerste opstaande binnenwand en een tweede opstaande binnenwand. Bij voorkeur zijn de eerste en tweede opstaande binnenwand dusdanig geplaatst dat zij een in hoofdzaak rechthoekig deel van het draagoppervlak 20 afscheiden van het omsloten deeloppervlak. Aldus kan op de transportpallet een kokervormige structuur worden gevormd door de binnenwanden en/of buitenwanden die het afgescheiden rechthoekige deel omsluiten. Aldus wordt de stijfheid van een door de opstaande wanden gevormde structuur van de transportpallet vergroot, zodat een vervorming van de foliekazen, 25 bijvoorbeeld tijdens transport verder wordt tegengegaan.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van foliekazen. Volgens de uitvinding omvat de werkwijze het plaatsen van foliekazen op een transportpallet volgens de uitvinding. Aldus wordt met voordeel de transportpallet volgens de uitvinding toegepast bij 30 het vervaardigen van de foliekazen.

4

Bij voorkeur worden hierbij de foliekazen in ten minste een laag van foliekazen op de transportpallet geplaatst, waarbij alle foliekazen van de ten minste ene laag aan hun gehele omtrek in hoofdzaak zijdelings aanliggen tegen een andere foliekaas en/of tegen de ten minste ene opstaande 5 binnenwand en/of tegen ten minste een opstaande buitenwand. Aldus wordt vervorming van de foliekazen op de transportpallet verhinderd.

Bij voorkeur omvat de werkwijze voorts het laten rijpen van de foliekazen op de transportpallet en het transporteren van de foliekazen, bijvoorbeeld naar een eindgebruiker of tussenhandelaar, op de 10 transportpallet. Aldus wordt reeds tijdens het rijpen van de foliekazen verhinderd dat de foliekazen vervormen, en is het niet noodzakelijk een separate vormkist te gebruiken voor het laten rijpen van de foliekazen en een separate transportpallet voor het transporteren van de foliekazen.

Aldus is het voorts niet noodzakelijk om de foliekazen om te pakken van de 15 vormkist naar de transportpallet alvorens de foliekazen te transporteren, bijvoorbeeld naar de eindgebruiker of de tussenhandel. Hiermee kunnen kostenposten zoals het in voorraad hebben van zowel vormkisten als transportpallets, en het ompakken van de foliekazen worden beperkt.

20 De uitvinding zal thans, bij wijze van niet-beperkend voorbeeld, nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een transportpallet volgens de uitvinding;

Fig. 2 schematisch een perspectivisch aanzicht van de transportpallet 25 getoond in Fig. 1; en

Fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een transportpallet volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een eerste 30 uitvoeringsvorm van een transportpallet 1 voor het transporteren van een 5 veelvoud van foliekazen volgens de uitvinding. Fig. 2 toont schematisch een perspectivisch aanzicht van de transportpallet 1 getoond in Fig. 1.

De transportpallet 1 omvat een in hoofdzaak rechthoekig draagoppervlak 2. In gebruik wordt op het draagoppervlak 2 een veelvoud 5 van foliekazen 4.i (i=l,2,3,...) geplaatst. Het draagoppervlak 2 heeft in dit voorbeeld het formaat van een europallet, dat wil zeggen ongeveer 80 cm breed en 120 cm lang. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat het draagoppervlak wordt gevormd door een bovenzijde van een europallet, bijvoorbeeld een houten of kunststof europallet.

10 In het voorbeeld van Fig. 1 zijn foliekazen 4.i getoond met een afmeting van ongeveer 30 cm breed en 50 cm lang. In het voorbeeld van Fig. 1 geldt derhalve dat een afmeting van het draagoppervlak 2 niet overeenkomt met het oppervlak van een geheel aantal foliekazen 4.i. Het is derhalve niet mogelijk om een geheel aantal gehele foliekazen 4.i tegen 15 elkaar aanliggend op het draagoppervlak 2 te plaatsen zodanig dat het gehele draagoppervlak gevuld is met foliekazen. Een deel van het draagoppervlak 2 zal aldus niet bedekt zijn met een foliekaas 4.i.

In Fig. 1 en Fig. 2 is de transportpallet 1 voorts is voorzien van opstaande buitenwanden 6,8,10,12. De opstaande buitenwanden 6,8,10,12 20 strekken zich aan de omtrek van het draagoppervlak 2 uit. Het draagoppervlak 2 en de opstaande wanden 6,8,10,12 vormen derhalve in dit voorbeeld een in hoofdzaak rechthoekige doos met een open bovenzijde.

In Figg. 1 en 2 is de transportpallet voorts voorzien van een eerste opstaande binnenwand 14 en een tweede opstaande binnenwand 16. De 25 opstaande binnenwanden 14,16 strekken zich boven het draagoppervlak 2 uit. In Fig. 1 is te zien dat de opstaande binnenwanden 14,16 dusdanig zijn gepositioneerd ten opzichte van de opstaande buitenwanden 6,8,10,12 dat een afmeting van een door de opstaande binnenwanden 14,16 en de opstaande buitenwanden 6,8,10,12 omsloten deeloppervlak 18 van het 30 draagoppervlak 2 in hoofdzaak overeenkomt met het oppervlak van een 6 geheel aantal foliekazen 4.i, in dit voorbeeld met het oppervlak van zes foliekazen. Het zal duidelijk zijn dat aldus het omsloten deeloppervlak 18 in hoofdzaak overeenkomt met het oppervlak van het groots mogelijk geheel aantal foliekazen dat op het draagoppervlak 2 kan worden geplaatst. Het 5 omsloten deeloppervlak komt derhalve in hoofdzaak overeen met het oppervlak van N foliekazen, waarbij N is bepaald als het gehele getal verkregen door afronding naar beneden van het draagoppervlak gedeeld door het oppervlak van één foliekaas. De opstaande binnenwanden 14,16 scheiden aldus in dit voorbeeld een in hoofdzaak rechthoekig deel 20 van het 10 draagoppervlak 2 af van het omsloten deeloppervlak 18. Aldus wordt een kokervormige structuur 22 gevormd door de binnenwanden 14,16 en de buitenwanden 6,12 die het afgescheiden deel 20 omsluiten. Aldus wordt de stijfheid van een door de opstaande wanden 6-16 gevormde structuur van de transportpallet 1 vergroot, zodat een vervorming van de foliekazen 4.i, 15 bijvoorbeeld tijdens transport verder wordt tegengegaan.

In het voorbeeld van Figg. 1 en 2 zijn de opstaande binnenwanden 14,16 losmaakbaar verbonden met respectievelijk de buitenwanden 12 en 6, bijvoorbeeld middels schroeven.

Fig. 3 toont een schematisch bovenaanzicht van een tweede 20 uitvoeringsvorm van een transportpallet 1 volgens de uitvinding. De transportpallet 1 getoond in Fig. 3 komt in hoofdzaak overeen met de transportpallet getoond in Figg. 1 en 2. De transportpallet in Fig. 3 is voorzien van een draagoppervlak 2 en opstaande buitenwanden 6,8,10,12 die zich aan de omtrek van het draagoppervlak 2 uitstrekken.

25 In het voorbeeld van Fig. 3 is de transportpallet eveneens voorzien van de eerste opstaande binnenwand 14 en de tweede opstaande binnenwand 16 en voorts van een derde opstaande binnenwand 24. De opstaande binnenwanden 14,16,24 strekken zich boven het draagoppervlak 2 uit. In Fig. 3 is te zien dat de opstaande binnenwanden 14,16,24 dusdanig 30 zijn gepositioneerd ten opzichte van de opstaande buitenwanden 6,8,10,12 7 dat de afmeting van het door de opstaande binnenwanden 14,16,24 en de opstaande buitenwanden 6,8,10,12 omsloten deeloppervlak 18 van het draagoppervlak 2 in hoofdzaak overeenkomt met het oppervlak van een geheel aantal foliekazen 4.i, in dit voorbeeld zes foliekazen. De opstaande 5 binnenwanden 14,16,24 scheiden in voorbeeld van Fig. 3 het in hoofdzaak rechthoekig deel 20 van het draagoppervlak 2 af van het omsloten deeloppervlak 18. Aldus wordt in Fig. 3 de kokervormige structuur 22 gevormd door de binnenwanden 14, 16, 24 en de buitenwand 12 die het afgescheiden deel 20 omsluiten. Aldus wordt de stijfheid van de door de 10 opstaande wanden 6-16,24 gevormde structuur van de transportpallet 1 vergroot, zodat een vervorming van de foliekazen 4.i, bijvoorbeeld tijdens transport verder wordt tegengegaan.

In het voorbeeld van Fig. 3 is de transportpallet voorts voorzien van een verstevigingswand 26 die zich uitstrekt tussen de eerste opstaande 15 binnenwand 14 en de derde opstaande binnenwand 24. De verstevigingswand 26 kan in gebruik verhinderen dat de eerst en derde binnenwand 14,24 naar elkaar toe worden gedrukt door vervorming van de foliekazen, zodat vervorming van de foliekazen efficiënt wordt tegengegaan. Het toepassen van de verstevigingswand 26 kan bijvoorbeeld van nut zijn 20 indien de opstaande binnenwanden los aanliggen tegen de opstaande buitenwand(en), dat wil zeggen niet met mechanische verbindingsmiddelen zijn verbonden met de buitenwand(en). Het zal duidelijk zijn dat de verstevigingswand 26 eveneens kan worden toegepast in de uitvoeringsvorm getoond in Figg. 1 en 2, waarbij de verstevigingswand 26 zich bijvoorbeeld 25 uitstrekt tussen de eerste opstaande binnenwand 14 en de opstaande buitenwand 6.

De tot dusver aan de hand van Figg. 1-3 beschreven transportpallet 1 voor het transporteren van foliekazen 4.i kan als volgt worden toegepast bij het vervaardigen van foliekazen.

8

Bij het produceren van foliekazen 4.i wordt een hoeveelheid kaas in een in hoofdzaak rechthoekige vorm gebracht en verpakt in een folie, bijvoorbeeld een gasdoorlatende kunststoffolie. Een eerste veelvoud van foliekazen 4.i wordt vervolgens in een eerste laag op het draagoppervlak 2 5 van de transportpallet 1 geplaatst, zodat het gehele door de opstaande binnenwanden en buitenwanden omsloten deeloppervlak 18 is bedekt met foliekazen. Hierbij geldt dat alle foliekazen van de eerste laag op de transportpallet 1 aan hun gehele omtrek in hoofdzaak zijdelings aanliggen tegen een andere foliekaas van de eerste laag en/of tegen ten minste een 10 opstaande binnenwand en/of tegen ten minste een opstaande buitenwand. Aldus zijn alle foliekazen 4.i van de eerste laag dusdanig zijdelings opgesloten, dat vervorming van de foliekazen 4.i op de transportpallet wordt tegengegaan. Vervolgens kan op soortgelijke wijze een tweede laag foliekazen op de eerste laag foliekazen worden geplaatst, eventueel gevolgd 15 door een of meer verdere lagen foliekazen. Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk is om de foliekazen in de transportpallet aan een bovenzijde daarvan af te dekken, bijvoorbeeld met een (niet getoond) deksel van de tr ansp ortp allet.

Het is ook mogelijk dat tussen twee lagen van foliekazen 4.i in de 20 transportpallet 1 een tussenplaat is aangebracht. De tussenplaat kan bijvoorbeeld van hout, kunststof, metaal, karton of ander vezelmateriaal zijn vervaardigd. Een vorm en afmeting van de tussenplaat komt bij voorkeur in hoofdzaak overeen met de vorm en afmeting van het deeloppervlak 18, zodat de tussenplaat aanligt tegen in hoofdzaak de gehele 25 bovenzijde, respectievelijk onderzijde van de lagen van foliekazen onder en boven de tussenplaat. De tussenplaat kan bijvoorbeeld relevant zijn als de foliekazen anders te veel willen vervormen door bijvoorbeeld gasvorming (bijvoorbeeld foliekazen van het Maasdam type).

Vervolgens kunnen, zo men dit wenst, de op de transportpallet 30 geplaatste foliekazen rijpen. De transportpallet met de daarop geplaatste 9 foliekazen kan vervolgens worden getransporteerd, bijvoorbeeld met behulp van een vrachtauto, bijvoorbeeld naar een eindgebruiker of tussenhandelaar. De transportpallet 1 volgens de uitvinding kan derhalve zowel worden toegepast binnen een kaasfabriek voor het op de 5 transportpallet rijpen van de foliekazen, als bij het (wegtransport van de foliekazen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de opstaande binnenwanden permanent zijn verbonden met de buitenwanden. Het is ook 10 mogelijk dat de opstaande binnenwanden los aanliggen tegen ten minste een buitenwand.

In de voorbeelden wordt de kokervormige structuur 22 gevormd door een samenstel van binnenwanden en ten minste een buitenwand. Het is ook mogelijk dat de kokervormige structuur wordt gevormd door enkel 15 binnenwanden. De kokervormige structuur staat dan vrij van de buitenwanden. Dit kan tot voordeel zijn bij foliekazen van specifieke afmetingen.

In de voorbeelden is het afgescheiden deel 20 in hoofdzaak rechthoekig, aangezien de foliekazen in hoofdzaak rechthoekig zijn. Indien 20 de foliekazen een andere, compact stapelbare, vorm hebben, bijvoorbeeld een wigvorm, kan het afgescheiden deel tevens een ander vorm hebben dan in hoofdzaak rechthoekig, bijvoorbeeld in hoofdzaak driehoekig.

Het is mogelijk dat de transportpallet is voorzien van een voorziening voor het mogelijk maken dat een tweede, soortgelijke of identieke, 25 transportpallet boven op de transportpallet kan worden geplaatst, bij voorkeur tijdens transport. Hiertoe kan bijvoorbeeld het deksel zijn voorzien of een steun.

De opstaande binnenwanden en/of buitenwanden kunnen bijvoorbeeld zijn vervaardigd van hout, vezelmateriaal, kunststof, metaal of een 30 combinatie daarvan.

10

Al dergelijke varianten worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1033725

Claims (13)

1. Transportpallet voor het transporteren van een veelvoud van foliekazen, omvattende een in hoofdzaak rechthoekig draagoppervlak voor het daarop plaatsen van foliekazen, waarbij een afmeting van het draagoppervlak niet overeenkomt met het oppervlak van een geheel aantal 5 foliekazen, waarbij de transportpallet voorts is voorzien van opstaande buitenwanden aan de omtrek van het draagoppervlak en van ten minste een opstaande binnenwand die zich uitstrekt boven het draagoppervlak, waarbij de ten minste ene opstaande binnenwand dusdanig is gepositioneerd ten opzichte van de opstaande buitenwanden dat een afmeting van een door de 10 ten minste ene opstaande binnenwand en de opstaande buitenwanden omsloten deeloppervlak van het draagoppervlak in hoofdzaak overeenkomt met het oppervlak van een geheel aantal foliekazen.

2. Transportpallet volgens conclusie 1, waarbij het in hoofdzaak rechthoekige draagoppervlak in hoofdzaak het formaat van een europallet 15 heeft.

3. Transportpallet volgens conclusie 1 of 2, waarbij het in hoofdzaak rechthoekige draagoppervlak wordt gevormd door een europallet.

4. Transportpallet volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene opstaande binnenwand een eerste opstaande binnenwand en 20 een tweede opstaande binnenwand omvat.

5. Transportpallet volgens conclusie 4, waarbij de eerste en tweede opstaande binnenwand dusdanig zijn geplaatst dat zij een, bijvoorbeeld in hoofdzaak rechthoekig, deel van het draagoppervlak afscheiden van het omsloten deeloppervlak.

6. Transportpallet volgens een der voorgaand conclusies, waarbij de ten minste ene opstaande binnenwand losmaakbaar verbonden is met ten minste een buitenwand. 13725

7. Transportpallet volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene opstaande binnenwand los aanligt tegen ten minste een buitenwand.

8. Transportpallet volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten 5 minste een van de ten minste ene opstaande binnenwand vrijstaat van de buitenwanden.

9. Transportpallet volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene opstaande binnenwand een veelvoud van opstaande binnenwanden omvat die vrijstaan van de buitenwanden en die dusdanig 10 zijn geplaatst dat zij een, bijvoorbeeld in hoofdzaak rechthoekig, deel van het draagoppervlak afscheiden van het omsloten deeloppervlak.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van foliekazen, omvattende het plaatsen van foliekazen op een transportpallet volgens een der voorgaande conclusies.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de foliekazen in ten minste een laag van foliekazen op de transportpallet worden geplaatst, waarbij alle foliekazen van de ten minste ene laag aan hun gehele omtrek in hoofdzaak zijdelings aanliggen tegen een andere foliekaas en/of tegen de ten minste ene opstaande binnenwand en/of tegen ten minste een opstaande 20 buitenwand.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, voorts omvattende het laten rijpen van de foliekazen op de transportpallet.

13. Werkwijze volgens een der conclusies 10-12, voorts omvattende het transporteren van de foliekazen, bijvoorbeeld naar een eindgebruiker of 25 tussenhandelaar, op de transportpallet. 33725