NL1033689C2 - Werkwijze en installatie voor het ventileren van een aantal ruimten in een gebouw. - Google Patents
Werkwijze en installatie voor het ventileren van een aantal ruimten in een gebouw. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1033689C2 NL1033689C2 NL1033689A NL1033689A NL1033689C2 NL 1033689 C2 NL1033689 C2 NL 1033689C2 NL 1033689 A NL1033689 A NL 1033689A NL 1033689 A NL1033689 A NL 1033689A NL 1033689 C2 NL1033689 C2 NL 1033689C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- suction device
- installation
- building
- air
- ventilation
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/0001—Control or safety arrangements for ventilation
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/70—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof
- F24F11/72—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/62—Control or safety arrangements characterised by the type of control or by internal processing, e.g. using fuzzy logic, adaptive control or estimation of values
- F24F11/63—Electronic processing
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F12/00—Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening
- F24F12/001—Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air
- F24F12/006—Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air using an air-to-air heat exchanger
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/24—Means for preventing or suppressing noise
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
- F24F7/04—Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation
- F24F7/06—Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation with forced air circulation, e.g. by fan positioning of a ventilator in or against a conduit
- F24F7/08—Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation with forced air circulation, e.g. by fan positioning of a ventilator in or against a conduit with separate ducts for supplied and exhausted air with provisions for reversal of the input and output systems
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/30—Control or safety arrangements for purposes related to the operation of the system, e.g. for safety or monitoring
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/50—Control or safety arrangements characterised by user interfaces or communication
- F24F11/56—Remote control
- F24F11/58—Remote control using Internet communication
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/0001—Control or safety arrangements for ventilation
- F24F2011/0002—Control or safety arrangements for ventilation for admittance of outside air
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F2110/00—Control inputs relating to air properties
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F2120/00—Control inputs relating to users or occupants
- F24F2120/10—Occupancy
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02B—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
- Y02B30/00—Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
- Y02B30/56—Heat recovery units
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Fuzzy Systems (AREA)
- Mathematical Physics (AREA)
- Air Conditioning Control Device (AREA)
- Ventilation (AREA)
Description
WERKWIJZE EN INSTALLATIE VOOR HET VENTILEREN VAN EEN AANTAL RUIMTEN IN EEN GEBOUW
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ventileren van een gebouw, omvattende: - het op een centrale locatie in het gebouw aanzuigen van een stroom buitenlucht, 5 - het op de centrale locatie verdelen van de aangezogen luchtstroom in een aantal deelstromen, en - het vanaf de centrale locatie naar een aantal ruimten in het gebouw leiden en daar uitblazen van de deelstromen.
10 Een dergelijke wijze van ventileren is in de praktijk reeds bekend.
Bij de bekende werkwijze wordt buitenlucht aangezogen door een centrale ventilatie-inrichting, en daar door een verdeeleenheid gescheiden in een aantal deelstromen, die door 15 afzonderlijke leidingen naar de verschillende ruimten worden gevoerd. De hoeveelheid ventilatielucht die naar elk van de ruimten stroomt wordt daarbij geregeld door het instellen van de weerstand aan de uitstroomzijde, dus door het variëren van de doorstroomopening van een uitstroomornament in de ruimte 20 waarin elk van de leidingen uitmondt.
In vergelijking met eerdere ventilatiemethoden, waarbij de aangezogen buitenlucht door een gezamenlijke hoofdleiding langs de verschillende ruimten werd gevoerd, en daar telkens deelstromen werden afgescheiden, heeft deze 25 werkwijze het voordeel dat de verdeling van de ventilatielucht over de verschillende ruimten aanzienlijk gelijkmatiger is. Bij de oudere methode was de luchttoevoer naar ruimten dicht bij de centrale locatie groter dan die naar verder verwijderde ruimten. Daarnaast leidde de grote 30 luchtstroom door de hoofdleiding tot stromingsgeluiden, 10336 89 2 terwijl door de hoofdleiding zogeheten overspraakgeluid, dus doorgifte van geluid vanuit een van de ruimten naar de andere ruimten, kon optreden. Tenslotte biedt de nieuwere werkwijze het voordeel dat met relatief dunne leidingen gewerkt kan 5 worden, die eenvoudiger in het gebouw ondergebracht kunnen worden dan de vroeger gebruikelijke hoofdleiding.
De bekende werkwijze heeft echter toch nog een aantal nadelen. Zo blijkt het regelen van de toevoer van de ventilatielucht in de ruimten zelf in de praktijk niet ideaal 10 te zijn, omdat dit tijdrovend is en er toch ongewenste verschillen kunnen optreden. Dit is het gevolg van het feit, dat door een verandering van de weerstand van de uitstroomopening in een van de ruimten ook de totale weerstand van het systeem, en daarmee de uitstroming in de 15 andere ruimten wordt beïnvloed. Verder wordt de regeling uitgevoerd door een installateur, waardoor persoonlijke voorkeuren en vaardigheden de regeling kunnen beïnvloeden.
Ook leidt deze regeling, waarbij de luchttoevoer vaak sterk beperkt wordt, tot fluitende of sissende bijgeluiden als 20 gevolg van luchtstroming door nauwe openingen. Tenslotte bestaat het risico dat de regeling wordt verstoord wanneer een gebruiker de uitstroomornamenten verwijdert, bijvoorbeeld om ze te reinigen, en deze dan niet op de juiste wijze terugplaatst.
25 De uitvinding heeft dan ook tot doel een ventilatiewijze van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij deze nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijke werkwijze bereikt, doordat de verdeling van de 30 aangezogen luchtstroom in deelstromen op de centrale locatie geregeld wordt aan de hand van de ventilatiebehoefte van elke ruimte. Door de verdeling op de centrale locatie te regelen, kan deze in een keer voor alle ruimten optimaal worden 3 ingesteld. Bovendien kan de ventilatielucht vanaf de centrale locatie verder ongestoord naar de ruimten stromen, waardoor stromingsgeluiden zo veel mogelijk worden vermeden. Tenslotte is het zo mogelijk, de verdeling reeds vooraf in te stellen, 5 waardoor deze niet afhangt van de installateur.
Een eenvoudige regeling wordt verkregen, wanneer de lucht met een in hoofdzaak constante druk wordt aangezogen en de verdeling in deelstromen geregeld wordt door het instellen van doorlaatopeningen tussen de centrale locatie en elk van 10 de ruimten.
Voor een optimale ventilatie verdient het de voorkeur dat gebruikte lucht vanuit het gebouw wordt afgezogen, de afgezogen lucht vanuit verschillende ruimten naar de centrale locatie wordt geleid, en op de centrale locatie de gebruikte 15 lucht wordt verzameld en naar de omgeving wordt afgevoerd. Door zo ook de afvoer van gebruikte lucht uit de ruimten op de centrale locatie te regelen, wordt een goede balans tussen aangevoerde en afgevoerde lucht en daarmee een uitstekende ventilatie bereikt. Daarbij hoeft de afzuiging overigens niet 20 plaats te vinden uit dezelfde ruimten waarin de ventilatielucht wordt uitgeblazen. In de praktijk zal worden afgezogen uit ruimten waar de luchtkwaliteit minder is, dus in het geval van een woonhuis de keuken, het toilet en de badkamer. De ventilatielucht daarentegen zal worden 25 toegevoerd aan leefruimten, zoals de woonkamer, slaapkamers en dergelijke. Hierdoor wordt in de woning een luchtcirculatie tot stand gebracht.
De uitvinding heeft ook betrekking op een installatie voor het ventileren van een gebouw, die geschikt is voor het 30 uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze.
Een bekende ventilatie-installatie omvat een op een centrale locatie in het gebouw geplaatste aanzuiginrichting, een aantal van de aanzuiginrichting naar verschillende 4 ruimten in het gebouw voerende ventilatieleidingen, en een tussen de aanzuiginrichting en de ventilatieleidingen geplaatste verdeeleenheid. De ventilatie-installatie volgens de onderhavige uitvinding onderscheidt zich nu van deze 5 bekende installatie door de aanwezigheid van middelen voor het aan de hand van de ventilatiebehoefte van elke ruimte regelen van de verdeeleenheid.
Bij voorkeur vertoont de verdeeleenheid ten minste één met de aanzuiginrichting verbonden instroomopening en een 10 aantal met de ventilatieleidingen verbonden uitstroomopeningen, is de aanzuiginrichting ingericht voor het handhaven van een in hoofdzaak constante druk in de verdeeleenheid, en werken de regelmiddelen in op de uitstroomopeningen. Door de constante druk in de 15 verdeeleenheid kan de ventilatielucht eenvoudig in deelstromen met het gewenste debiet worden verdeeld door het instellen van de uitstroomopeningen.
Een constructief eenvoudige oplossing wordt daarbij bereikt, wanneer de regelmiddelen bestuurbare kleppen in de 20 uitstroomopeningen omvatten. Door gebruik te maken van kleppen in de verdeeleenheid, kan worden afgezien van kleppen ter plaatse van de uitstroomopeningen in de ruimten. Hierdoor kan daar gekozen worden voor eenvoudige afwerkingen, waarvan de vorm niet lager bepaald hoeft te worden aan de hand van 25 technische eisen met betrekking tot de regeling. Dit kan leiden tot het gebruik van uitstroomornamenten die niet slechts eenvoudiger, maar ook fraaier zijn dan bekende uitstroomroosters of -kleppen. Daarnaast worden zo uitstroomgeluiden vermeden, en wordt de regeling niet 30 beïnvloed door het periodiek losnemen en weer terugplaatsen van de uitstroomornamenten.
De installatie volgens de uitvinding kan verder met voordeel voorzien zijn van een op de centrale locatie 5 geplaatste afzuiginrichting, een aantal van verschillende ruimten naar de afzuiginrichting voerende retourleidingen, een tussen de retourleidingen en de afzuiginrichting geplaatste verzameleenheid, en middelen voor het aan de hand 5 van de ventilatiebehoefte van elke ruimte regelen van de verzameleenheid, waardoor ook de afzuiging van gebruikte lucht uit de ruimten optimaal gestuurd kan worden.
De verzameleenheid kan daarbij constructief op overeenkomstige wijze uitgevoerd zijn als de verdeeleenheid, 10 en dus ten minste één met de afzuiginrichting verbonden uitstroomopening en een aantal met de retourleidingen verbonden instroomopeningen vertonen, waarbij dan de afzuiginrichting ingericht is voor het handhaven van een in hoofdzaak constante druk in de verzameleenheid en de 15 regelmiddelen wederom inwerken op de instroomopeningen. Met voordeel omvatten dan ook de regelmiddelen weer bestuurbare kleppen, ditmaal in de instroomopeningen.
Teneinde onder verschillende omstandigheden toch een optimale verdeling van de ventilatielucht te waarborgen, 20 verdient het de voorkeur dat de regelmiddelen een met de kleppen verbonden elektronische besturingseenheid omvatten.
Zo kan de verdeling op elk moment eenvoudig worden aangepast. Wanneer dan verder de elektronische besturingseenheid programmeerbaar is, kunnen verschillende scenario's voor de 25 verdeling van ventilatielucht worden toegepast, bijvoorbeeld afhankelijk van het seizoen of het tijdstip.
Teneinde een nauwkeurige regeling te waarborgen, en stromingslawaai zoveel mogelijk te beperken, zijn de kleppen bij voorkeur lage-weerstandskleppen.
30 Teneinde het doordringen van aan- en afzuiggeluiden in de verschillende ruimten van het gebouw zoveel mogelijk te vermijden, is bij voorkeur de verdeeleenheid en/of de 6 verzameleenheid vervaardigd van of bekleed met een geluiddempend materiaal.
Een verdere geluidsreductie kan worden bereikt, wanneer de installatie voorzien is van ten minste één tussen 5 de aanzuiginrichting, respectievelijk de afzuiginrichting enerzijds en de verdeeleenheid, respectievelijk de verzameleenheid anderzijds geplaatste geluiddemper.
Een optimale verdeling van ventilatielucht over de verschillende ruimten wordt verkregen, wanner de installatie 10 voorzien is van met de regelmiddelen verbonden middelen voor het waarnemen van de ventilatiebehoefte in de verschillende ruimten. Er kan dan vraag-gestuurd geventileerd worden. Deze waarnemingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld in elk van de ruimten geplaatste temperatuursensoren omvatten, waardoor een 15 temperatuur-gestuurde ventilatie mogelijk is. Daarnaast of in plaats daarvan is het ook denkbaar, dat de waarnemingsmiddelen in elk van de ruimten geplaatste aanwezigheidssensoren omvatten, zodat slechts die ruimten geventileerd worden, waar daadwerkelijk mensen aanwezig zijn. 20 Teneinde niet slechts de hoeveelheid ventilatielucht, maar ook de temperatuur daarvan optimaal te beheersen, en het energieverbruik van de installatie zoveel mogelijk te beperken, is deze bij voorkeur voorzien van uitwisselingsmiddelen voor het in warmtewisselend contact 25 brengen van door de aanzuiginrichting aangezogen buitenlucht met uit de ruimten afkomstige gebruikte lucht.
Een compacte en eenvoudige installatie wordt daarbij verkregen, wanneer de uitwisselingsmiddelen ten minste één tussen de aanzuiginrichting, respectievelijk de 30 afzuiginrichting enerzijds en de verdeeleenheid, respectievelijk de verzameleenheid anderzijds geplaatste warmtewisselaar omvatten.
7
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een schematisch aanzicht is van de fysieke 5 verschijningsvorm van de belangrijkste onderdelen van een ventilatie-installatie volgens de uitvinding, en
Fig. 2 een principeschema is van een gebouw met een aantal ruimten en de installatie van fig. 1.
Een installatie 1 voor het ventileren van een gebouw 10 3 met een aantal ruimten 2A-F omvat volgens de uitvinding een op een centrale locatie 4 van het gebouw 3 geplaatste aanzuiginrichting 5 en een aantal van de aanzuiginrichting 5 naar verschillende ruimten 2A-C voerende ventilatieleidingen 6. Wanneer het gebouw 3 een woning is kan de centrale locatie 15 4 bijvoorbeeld de zolder zijn, terwijl de ruimten 2A-2C die de ventilatielucht V ontvangen bijvoorbeeld de woonkamer en twee slaapkamers kunnen zijn. De ventilatie-installatie 1 omvat daarnaast een tussen de aanzuiginrichting 5 en de ventilatieleidingen 6 geplaatste verdeeleenheid 7, alsmede 20 middelen 8 voor het aan de hand van de ventilatiebehoefte van elke ruimte 2 regelen van deze verdeeleenheid 7.
De verdeeleenheid 7 heeft de gedaante van een doos 9, die is voorzien van een met de aanzuiginrichting 5 verbonden instroomopening 10 en een aantal met de ventilatieleidingen 6 25 verbonden uitstroomopeningen 11. De doos 9 kan vervaardigd zijn van - of bekleed zijn met - een geluiddempend materiaal. De aanzuiginrichting 5 is ingericht voor het handhaven van een constante druk in de doos 9, en heeft in het getoonde voorbeeld de gedaante van een zogeheten constante druk 30 geregelde ventilator. De regelmiddelen 8 werken in op deze uitstroomopeningen 11, in de zin dat zij bestuurbare kleppen 12 omvatten, die in de uitstroomopeningen 11 geplaatst zijn.
8
De ventilatie-installatie 1 omvat verder een afzuiginrichting 13, die eveneens op de centrale locatie 4 geplaatst is, en die constructief geïntegreerd kan zijn met de aanzuiginrichting 5, zoals hierna zal worden toegelicht.
5 Deze afzuiginrichting 13 is via een aantal retourleidingen 14 verbonden met verschillende ruimten 2D-F, waarbij er tussen deze retourleidingen 14 en de afzuiginrichting 13 een verzameleenheid 15 geplaatst is. De ruimten 2D-F waaruit de lucht wordt afgezogen zijn bijvoorbeeld de keuken, de 10 badkamer en het toilet. Ook aan de afzuigzijde vertoont de installatie 1 verder middelen 16 voor het aan de hand van de ventilatiebehoefte van elke ruimte 2 regelen van de verzameleenheid 15.
De opbouw van de verzameleenheid 15 komt overeen met 15 die van de verdeeleenheid 7. Ook de verzameleenheid 15 heeft dus de gedaante van een doos 17 met een uitstroomopening 18 die met de afzuiginrichting 13 verbonden is en een aantal instroomopeningen 19 die elk met een van de retourleidingen 14 verbonden zijn. Verder kan de doos 17 weer met een 20 geluiddempend materiaal bekleed zijn of zelfs daarvan zijn vervaardigd. De afzuiginrichting 13 is wederom ingericht voor het handhaven van een constante druk in de doos 17, en heeft net als de aanzuiginrichting 5 de gedaante van een constante druk geregelde ventilator. De regelmiddelen 16 werken in op 25 de instroomopeningen 19, en omvatten daartoe wederom bestuurbare kleppen 20 in deze openingen.
De kleppen 12 in de verdeeleenheid 7 en de kleppen 20 in de verzameleenheid 15 zijn in het getoonde voorbeeld uitgevoerd als lage-weerstandskleppen, die een zeer 30 nauwkeurige regeling van het doorstroomoppervlak van de uitstroomopeningen 11, respectievelijk de instroomopeningen 19 mogelijk maken.
9
De regelmiddelen 8 aan de aanzuigzijde en de regelmiddelen 16 aan de afzuigzijde kunnen een gezamenlijke, met zowel de kleppen 12 als de kleppen 20 verbonden elektronische besturingseenheid 21 omvatten. Deze 5 elektronische besturingseenheid 21 is hier programmeerbaar uitgevoerd, zodat de regeling van de kleppen 12, 20 kan worden uitgevoerd volgens verschillende programma's, aangepast aan bijvoorbeeld het tijdstip van de dag, het seizoen of het gebruik van het gebouw. Zo kan bijvoorbeeld in 10 een woning 's avonds en 's nachts meer geventileerd worden, omdat dan naar verwachting meer mensen thuis zijn dan overdag. Anderzijds kan in een kantoorgebouw of een fabriek juist gekozen worden voor een beperkte ventilatie buiten de gebruikelijke werktijden.
15 Het programmeren van de besturingseenheid 21 kan plaatsvinden bij het inbouwen of in gebruik nemen van de ventilatie-installatie 1. Het programma kan op een gegevensdrager, zoals een CD-ROM of een USB-stick geladen zijn, die kan worden uitlezen door de besturingseenheid 21.
20 Het is ook mogelijk tussentijds de programmering aan te passen. Het is zelfs mogelijk de besturingseenheid 21 op afstand te programmeren, bijvoorbeeld door deze op te nemen in een lokaal netwerk, of deze te voorzien van een zend- en ontvangstmodule.
25 Teneinde de besturingseenheid 21 in staat te stellen de regeling te optimaliseren, moet deze voorzien worden van de juiste gegevens. Daartoe is de ventilatie-installatie 1 in het getoonde voorbeeld voorzien van middelen 22 voor het waarnemen van de ventilatiebehoefte in de verschillende 30 ruimten 2. Deze waarnemingsmiddelen 22 kunnen in elk van de ruimten 2 geplaatste sensoren, bijvoorbeeld temperatuursensoren, luchtvochtigheidsmeters en/of 10 aanwezigheidssensoren omvatten. Hierdoor is er sprake van vraag-gestuurde informatie.
Tenslotte is de installatie 1 nog voorzien van uitwisselingsmiddelen 23 waardoor de buitenlucht F die door 5 de aanzuiginrichting 5 aangezogen is in warmtewisselend contact gebracht kan worden met uit de ruimten 2 afkomstige gebruikte lucht R, voordat die wordt afgevoerd naar buiten (pijl D). Deze uitwisselingsmiddelen 23 hebben hier de gedaante van een warmtewisselaar, die tussen de 10 aanzuiginrichting 5, respectievelijk de afzuiginrichting 13 enerzijds en de verdeeleenheid 7, respectievelijk de verzameleenheid 15 anderzijds geplaatst is. Hierdoor kan de aangezogen buitenlucht F in de winter worden voorverwarmd door de restwarmte in de gebruikte lucht R, die ongeveer de 15 kamertemperatuur zal hebben. Omgekeerd zal in de zomer de aangezogen lucht warmer zijn dan kamertemperatuur, en dus door de gebruikte lucht worden afgekoeld. Zoals hiervoor al aangegeven zijn de aanzuiginrichting 5 en de afzuiginrichting 13 tezamen met de warmtewisselaar 23 in het getoonde 20 voorbeeld constructief geïntegreerd in een enkele kast 24.
Overigens zijn hier tussen deze kast 24 en de verdeeleenheid 7, respectievelijk de verzameleenheid 15 nog geluiddempers 25, 26 geplaatst, om te voorkomen dat motorgeluid van de aanzuiginrichting 5 en de afzuiginrichting 25 13 doordringt naar de te ventileren ruimten 2. Deze geluiddempers 26 versterken dus de dempende werking van de drukdozen 9, respectievelijk 17 van de verdeeleenheid 7 en de verzameleenheid 15.
Met de hiervoor beschreven installatie 1 is het dus 30 mogelijk om elk van de verschillende ruimten 2 in het gebouw 3 optimaal te ventileren, waarbij rekening gehouden kan worden met verschillende parameters, zoals als de temperatuur of luchtvochtigheid in die ruimte, het gebruik van de ruimte 11 en dergelijke. Bovendien is de installatie relatief snel en eenvoudig aan te leggen en in te regelen, terwijl de instellingen ook eenvoudig kunnen worden aangepast aan bijvoorbeeld veranderende gebruikseisen en dergelijke.
5 Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt, maar op velerlei wijze kan worden gevarieerd en aangepast binnen het kader van de nu volgende conclusies.
03 3 6 89
Claims (19)
1. Werkwijze voor het ventileren van een gebouw, omvattende: 5. het op een centrale locatie in het gebouw aanzuigen van een stroom buitenlucht, - het op de centrale locatie verdelen van de aangezogen luchtstroom in een aantal deelstromen, en - het vanaf de centrale locatie naar een aantal 10 ruimten in het gebouw leiden en daar uitblazen van de deelstromen, met het kenmerk, dat de verdeling van de aangezogen luchtstroom in deelstromen op de centrale locatie geregeld wordt aan de hand van de ventilatiebehoefte van elke ruimte. 15
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lucht met een in hoofdzaak constante druk wordt aangezogen en de verdeling in deelstromen geregeld wordt door het instellen van doorlaatopeningen tussen de centrale locatie en elk van de ruimten.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat: - gebruikte lucht vanuit het gebouw wordt afgezogen, - de afgezogen lucht vanuit verschillende ruimten naar de centrale locatie wordt geleid, en 25. op de centrale locatie de gebruikte lucht wordt verzameld en naar de omgeving wordt afgevoerd.
4. Installatie voor het ventileren van een gebouw, omvattende: - een op een centrale locatie in het gebouw 30 geplaatste aanzuiginrichting, - een aantal van de aanzuiginrichting naar verschillende ruimten in het gebouw voerende ventilatieleidingen, en 1 0 3 3 6 89 - een tussen de aanzuiginrichting en de ventilatieleidingen geplaatste verdeeleenheid, gekenmerkt door middelen voor het aan de hand van de ventilatiebehoefte van elke ruimte regelen van de 5 verdeeleenheid.
5. Installatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verdeeleenheid ten minste één met de aanzuiginrichting verbonden instroomopening en een aantal met de ventilatieleidingen verbonden uitstroomopeningen vertoont, de 10 aanzuiginrichting ingericht is voor het handhaven van een in hoofdzaak constante druk in de verdeeleenheid, en de regelmiddelen inwerken op de uitstroomopeningen.
6. Installatie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de regelmiddelen bestuurbare kleppen in de 15 uitstroomopeningen omvatten.
7. Installatie volgens één der conclusies 4 tot 6, gekenmerkt door: - een op de centrale locatie geplaatste afzuiginrichting, 20. een aantal van verschillende ruimten naar de afzuiginrichting voerende retourleidingen, - een tussen de retourleidingen en de afzuiginrichting geplaatste verzameleenheid, en - middelen voor het aan de hand van de 25 ventilatiebehoefte van elke ruimte regelen van de verzameleenheid.
8. Installatie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verzameleenheid ten minste één met de afzuiginrichting verbonden uitstroomopening en een aantal met de 30 retourleidingen verbonden instroomopeningen vertoont, de afzuiginrichting ingericht is voor het handhaven van een in hoofdzaak constante druk in de verzameleenheid, en de regelmiddelen inwerken op de instroomopeningen.
9. Installatie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de regelmiddelen bestuurbare kleppen in de instroomopeningen omvatten.
10. Installatie volgens conclusie 6 of 9, met het 5 kenmerk, dat de regelmiddelen een met de kleppen verbonden elektronische besturingseenheid omvatten.
11. Installatie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de elektronische besturingseenheid programmeerbaar is.
12. Installatie volgens één der conclusies 6 of 9 tot 11, met het kenmerk, dat de kleppen lage-weerstandskleppen zi jn.
13. Installatie volgens conclusie 4 of 7, met het kenmerk, dat de verdeeleenheid en/of de verzameleenheid 15 vervaardigd is van of bekleed is met een geluiddempend materiaal.
14. Installatie volgens conclusie 4 of 7, gekenmerkt door ten minste één tussen de aanzuiginrichting, respectievelijk de afzuiginrichting enerzijds en de 20 verdeeleenheid, respectievelijk de verzameleenheid anderzijds geplaatste geluiddemper.
15. Installatie volgens één der conclusies 4 tot 14, gekenmerkt door met de regelmiddelen verbonden middelen voor het waarnemen van de ventilatiebehoefte in de verschillende 25 ruimten.
16. Installatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de waarnemingsmiddelen in elk van de ruimten geplaatste temperatuursensoren omvatten.
17. Installatie volgens conclusie 15 of 16, met het 30 kenmerk, dat de waarnemingsmiddelen in elk van de ruimten geplaatste aanwezigheidssensoren omvatten.
18. Installatie volgens één der conclusies 4 tot 17, gekenmerkt door uitwisselingsmiddelen voor het in warmtewisselend contact brengen van door de aanzuiginrichting aangezogen buitenlucht met uit de ruimten afkomstige gebruikte lucht.
19. Installatie volgens conclusie 7 en 18, met het 5 kenmerk, dat de uitwisselingsmiddelen ten minste één tussen de aanzuiginrichting, respectievelijk de afzuiginrichting enerzijds en de verdeeleenheid, respectievelijk de verzameleenheid anderzijds geplaatste warmtewisselaar omvatten. 1 0 3 3 6 89 J
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1033689A NL1033689C2 (nl) | 2007-04-16 | 2007-04-16 | Werkwijze en installatie voor het ventileren van een aantal ruimten in een gebouw. |
PCT/NL2008/000105 WO2008127090A1 (en) | 2007-04-16 | 2008-04-16 | Method and installation for ventilation of a plurality of rooms in a building |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1033689A NL1033689C2 (nl) | 2007-04-16 | 2007-04-16 | Werkwijze en installatie voor het ventileren van een aantal ruimten in een gebouw. |
NL1033689 | 2007-04-16 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1033689A1 NL1033689A1 (nl) | 2008-10-24 |
NL1033689C2 true NL1033689C2 (nl) | 2008-12-16 |
Family
ID=39620171
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1033689A NL1033689C2 (nl) | 2007-04-16 | 2007-04-16 | Werkwijze en installatie voor het ventileren van een aantal ruimten in een gebouw. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1033689C2 (nl) |
WO (1) | WO2008127090A1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1018155A5 (nl) * | 2008-05-21 | 2010-06-01 | Renson Ventilation Nv | Centraal ventilatiesysteem. |
Citations (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1604296A1 (de) * | 1965-04-22 | 1970-09-17 | Schwarz Walter | Lueftungsanlage |
FR2556080A1 (fr) * | 1983-12-06 | 1985-06-07 | Martin Jean | Caisson de ventilation individuel pour le traitement climatique des logements |
FR2571477A1 (fr) * | 1984-10-05 | 1986-04-11 | Electricite De France | Installation de ventilation mecanique modulante |
NL8403660A (nl) * | 1984-11-30 | 1986-06-16 | Salland Koster B V | Luchtverversingsinrichting voor gebouwen, in het bijzonder tochtvrij gemaakte gebouwen. |
DE3510388A1 (de) * | 1985-03-22 | 1986-10-02 | Philips Patentverwaltung Gmbh, 2000 Hamburg | Verfahren und vorrichtung zur regelung der luftdurchsatzmengen in einer zentralen lueftungs- und heizungsanlage |
US4662269A (en) * | 1984-03-12 | 1987-05-05 | Tartaglino Jerry J | Selective zone isolation for HVAC system |
EP0414638A1 (de) * | 1989-08-25 | 1991-02-27 | Zurecon Ag | Lüftungsanlage |
JPH06272896A (ja) * | 1993-03-19 | 1994-09-27 | Matsushita Seiko Co Ltd | ダンパーユニット |
JPH08210690A (ja) * | 1995-02-06 | 1996-08-20 | Mitsubishi Electric Corp | 換気空調装置 |
WO1999037956A1 (en) * | 1998-01-02 | 1999-07-29 | Bernhardsson Goeran | Method at ventilation systems and arrangement for distributing air to room units |
JPH11294821A (ja) * | 1998-04-15 | 1999-10-29 | Matsushita Seiko Co Ltd | 同時吸排気換気システム機器の給排気経路 |
WO2001011292A1 (en) * | 1999-08-06 | 2001-02-15 | Resaro Ab | Arrangement for air intake |
FR2839143A1 (fr) * | 2002-04-25 | 2003-10-31 | Aldes Aeraulique | Bloc de distribution et/ou de melange d'air pour une installation de climatisation reversible air/air a detente directe de type"gainable" |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2714220B2 (ja) * | 1990-03-31 | 1998-02-16 | 株式会社東芝 | 換気装置 |
FI92525C (fi) * | 1993-03-16 | 1994-11-25 | Vallox Oy | Ilmanvaihto-lämmitysyksikkö |
FI100356B (fi) * | 1996-07-05 | 1997-11-14 | Abb Installaatiot Oy | Menetelmä ja sovitelma ilman jakamiseksi huonetilaan |
-
2007
- 2007-04-16 NL NL1033689A patent/NL1033689C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2008
- 2008-04-16 WO PCT/NL2008/000105 patent/WO2008127090A1/en active Application Filing
Patent Citations (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1604296A1 (de) * | 1965-04-22 | 1970-09-17 | Schwarz Walter | Lueftungsanlage |
FR2556080A1 (fr) * | 1983-12-06 | 1985-06-07 | Martin Jean | Caisson de ventilation individuel pour le traitement climatique des logements |
US4662269A (en) * | 1984-03-12 | 1987-05-05 | Tartaglino Jerry J | Selective zone isolation for HVAC system |
FR2571477A1 (fr) * | 1984-10-05 | 1986-04-11 | Electricite De France | Installation de ventilation mecanique modulante |
NL8403660A (nl) * | 1984-11-30 | 1986-06-16 | Salland Koster B V | Luchtverversingsinrichting voor gebouwen, in het bijzonder tochtvrij gemaakte gebouwen. |
DE3510388A1 (de) * | 1985-03-22 | 1986-10-02 | Philips Patentverwaltung Gmbh, 2000 Hamburg | Verfahren und vorrichtung zur regelung der luftdurchsatzmengen in einer zentralen lueftungs- und heizungsanlage |
EP0414638A1 (de) * | 1989-08-25 | 1991-02-27 | Zurecon Ag | Lüftungsanlage |
JPH06272896A (ja) * | 1993-03-19 | 1994-09-27 | Matsushita Seiko Co Ltd | ダンパーユニット |
JPH08210690A (ja) * | 1995-02-06 | 1996-08-20 | Mitsubishi Electric Corp | 換気空調装置 |
WO1999037956A1 (en) * | 1998-01-02 | 1999-07-29 | Bernhardsson Goeran | Method at ventilation systems and arrangement for distributing air to room units |
JPH11294821A (ja) * | 1998-04-15 | 1999-10-29 | Matsushita Seiko Co Ltd | 同時吸排気換気システム機器の給排気経路 |
WO2001011292A1 (en) * | 1999-08-06 | 2001-02-15 | Resaro Ab | Arrangement for air intake |
FR2839143A1 (fr) * | 2002-04-25 | 2003-10-31 | Aldes Aeraulique | Bloc de distribution et/ou de melange d'air pour une installation de climatisation reversible air/air a detente directe de type"gainable" |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2008127090A1 (en) | 2008-10-23 |
NL1033689A1 (nl) | 2008-10-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6295823B1 (en) | Apparatus and method for controlling temperature and humidity of a conditioned space | |
CN113811720B (zh) | 具有动态智能空气管理系统的ptac单元 | |
CN106662352A (zh) | 调节室内环境 | |
CN102138534A (zh) | 家畜养殖建筑物用独立圈舍管道和通风系统 | |
CN102455036A (zh) | 空调机 | |
US20060214315A1 (en) | Humidifier device and method of operation | |
US9551496B2 (en) | Displacement-induction neutral wall air terminal unit | |
RU2711269C2 (ru) | Центральный узел для регулируемого распределения свежего воздуха | |
US20090134232A1 (en) | System for providing humidification and dehumidification to indoor environment | |
NL1033689C2 (nl) | Werkwijze en installatie voor het ventileren van een aantal ruimten in een gebouw. | |
NL1022551C2 (nl) | Ventilatiestelsel. | |
CN105757875A (zh) | 可控式室内外空气交换机系统 | |
NL2020565B1 (en) | Building comprising an air quality control system and a system and method for air quality control | |
BE1019836A3 (nl) | Ventilatie-eenheid, werkwijze om een ventilatie-eenheid te vervaardigen en werkwijze om een woon- of verblijfsruimte te koelen. | |
BE1020300A3 (nl) | Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw. | |
CN105890123A (zh) | Glv及新风的温湿度独立控制系统及其安装室 | |
CN213872960U (zh) | 一种超静音无风感健康舒适家用中央空调采暖系统 | |
JP2018204884A (ja) | 換気システム | |
Bhatia | Design Options for HVAC Distribution Systems | |
NL1011238C2 (nl) | Ventilatiesysteem. | |
SE543165C2 (sv) | Ventilationssystem innefattande ventilationsanordning för reglering av tillförd utomhusluft under samtidig rening | |
EP1099912A1 (en) | Ventilation control system | |
US6974382B1 (en) | Year round selective dehumidifying and humidifying apparatus and method | |
BE1019913A5 (nl) | Ventilatiesysteem. | |
CN205897446U (zh) | Glv及新风的温湿度独立控制系统及其安装室 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20101101 |