BE1020300A3 - Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw. - Google Patents

Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw. Download PDF

Info

Publication number
BE1020300A3
BE1020300A3 BE2011/0686A BE201100686A BE1020300A3 BE 1020300 A3 BE1020300 A3 BE 1020300A3 BE 2011/0686 A BE2011/0686 A BE 2011/0686A BE 201100686 A BE201100686 A BE 201100686A BE 1020300 A3 BE1020300 A3 BE 1020300A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
ventilation
forced air
air supply
building
ventilation unit
Prior art date
Application number
BE2011/0686A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Aeropulmo Bv Met Beperkte Aansprakelijkheid
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Aeropulmo Bv Met Beperkte Aansprakelijkheid filed Critical Aeropulmo Bv Met Beperkte Aansprakelijkheid
Priority to BE2011/0686A priority Critical patent/BE1020300A3/nl
Priority to EP12007901.7A priority patent/EP2597388A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1020300A3 publication Critical patent/BE1020300A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/0001Control or safety arrangements for ventilation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F12/00Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening
    • F24F12/001Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air
    • F24F12/006Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air using an air-to-air heat exchanger
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/0001Control or safety arrangements for ventilation
    • F24F2011/0002Control or safety arrangements for ventilation for admittance of outside air
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F12/00Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening
    • F24F12/001Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air
    • F24F2012/007Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air using a by-pass for bypassing the heat-exchanger
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
    • Y02B30/56Heat recovery units

Abstract

Een ventilatie-eenheid (4) die middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer van buiten een gebouw via een aanvoerkanaal (11) naar het gebouw en middelen voor gedwongen luchtafvoer (15) uit het gebouw via een afvoerkanaal (12) omvat, waarbij het aanvoerkanaal (11) en afvoerkanaal (12) door middel van een warmtewisselaar (13) warmte-uitwisselend met elkaar verbonden zijn, daardoor gekenmerkt dat de ventilatie-eenheid (4) voorzien is van schakelmiddelen (19) om, als de middelen (15) voor gedwongen luchtafvoer in werking zijn, de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer selectief te kunnen aanschakelen of uitschakelen.

Description

Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-eenheid, een ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw of een gedeelte daarvan.
Moderne woningen, maar ook andere gebouwen zoals klaslokalen, kantoren, productieruimtes en toonzalen, hebben, omdat zij om energieredenen relatief luchtdicht gebouwd worden, nood aan een systeem voor gedwongen ventilatie. Dit is nodig om ophoping van onzuiverheden, met mogelijke gezondheidsproblemen tot gevolg, en ophoping van vocht, met mogelijke schimmelvorming tot gevolg, te voorkomen. Hiervoor zijn verschillende systemen bekend.
Zo is een systeem bekend waarin een ventilatie-eenheid op één of meer plaatsen lucht afzuigt uit een woning, waarbij verse lucht door aanwezige ventilatieopeningen, bijvoorbeeld boven de ramen, binnenstroomt, en er op die manier verse lucht in de woning komt.
Hierbij kan de hoeveelheid lucht die per kamer dient binnen te stromen gemakkelijk gevarieerd worden, alreeds tijdens de ontwerpfase, door grotere of minder grote ventilatieopeningen te voorzien, en/of gedurende het gebruik van de woning, door deze ventilatieopeningen afsluitbaar en/of regelbaar uit te voeren.
Dit systeem staat in Europa bekend als 'Systeem C'.
Ook is er een systeem bekend van balansventilatie met warmteterugwinning.
Balansventilatie wil zeggen dat er twee gescheiden kanalen voor lucht zijn, elk met een eigen ventilator, waarvan één kanaal voor luchtafvoer uit de woning, en het andere voor aanvoer van verse lucht.
Een ventilatie-eenheid voor balansventilatie bestaat normaal gesproken uit een in de woning bevestigde behuizing waarin een aanvoerkanaal met een ventilator en een afvoerkanaal met een ventilator, alsmede een sturing voorzien zijn, en waaraan pijpen bevestigd kunnen worden voor aan- en afvoer van lucht via openingen door de schil van de woning, en voor verspreide afzuiging of aanvoer van die lucht op verschillende plaatsen in de woning.
De woning is hierbij niet uitgevoerd met aanvullende ventilatie-openingen, om te voorkomen dat de balanswerking verstoord zou raken.
Een nadeel van een dergelijke balansventilatie-eenheid zonder warmteterugwinning is dat relatief veel energie verloren gaat uit de woning, doordat in de winter koude lucht in het gebouw wordt gebracht en reeds verwarmde lucht uit de woning wordt afgevoerd.
Een gekende oplossing hiervoor is het voorzien van een warmtewisselaar tussen beide kanalen, zodat de warme uitgaande lucht de koude inkomende lucht opwarmt. Deze warmtewisselaar is ook in de ventilatie-eenheid aanwezig.
Dit systeem van balansventilatie met warmteterugwinning staat in Europa bekend als 'Systeem D'.
Zowel van systeem C als systeem D zijn veel verschillende concrete uitvoeringsvormen op de markt.
Het grote voordeel van systeem D vergeleken met systeem C situeert zich in de wintermaanden, specifiek door de warmteterugwinning via de warmtewisselaar. Hierdoor wordt het energieverbruik voor verwarming van de woning in zeer grote mate gereduceerd.
In de zomermaanden heeft systeem C echter voordelen vergeleken met systeem D, omdat bij systeem C er maar één ventilator nodig is tegenover twee ventilatoren bij systeem D, wat elektrische energie bespaart; omdat bovendien de individuele regeling van de binnenkomende hoeveelheid ventilatielucht per kamer veel eenvoudiger en directer is; omdat deze hoeveelheid lucht over een groter oppervlak verspreid binnenkomt en dus minder significante, en mogelijk storende, luchtstromingen, met bijbehorend comfortverlies, veroorzaakt; en omdat systeem C minder gestoord wordt door openstaande deuren en ramen.
Ook is systeem C gemakkelijker achteraf in te bouwen, dus nadat de woning of het gebouw in het algemeen gebouwd is.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen van bekende systemen voor ventilatie een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een ventilatie-eenheid voor een gebouw die middelen voor gedwongen luchtaanvoer van buiten het gebouw via een aanvoerkanaal naar het gebouw en middelen voor gedwongen luchtafvoer uit het gebouw via een afvoerkanaal omvat, waarbij het aanvoerkanaal en afvoerkanaal door middel van een warmtewisselaar warmte-uitwisselend met elkaar verbonden zijn, en waarbij de ventilatie-eenheid voorzien is van schakelmiddelen om, als de middelen voor gedwongen luchtafvoer in werking zijn, de middelen voor gedwongen luchtaanvoer selectief te kunnen aanschakelen of uitschakelen.
Een dergelijke ventilatie-eenheid kan, afhankelijk van wat het meest wenselijk is, zowel werken als een ventilatie-eenheid voor systeem D, als een ventilatie-eenheid voor systeem C, waardoor de voordelen van beide ventilatiesystemen gecombineerd verkregen worden.
Hierdoor verkrijgt de gebruiker meer comfort met een lagere energieconsumptie dan met de bestaande systemen afzonderlijk.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is in het aanvoerkanaal een afsluitklep voorzien die kan worden gesloten indien de middelen voor gedwongen luchtaanvoer uitgeschakeld zijn.
Dit heeft als voordeel dat ongewenste luchtaanvoer via het aanvoerkanaal dat via de ventilatie-eenheid loopt, in plaats van via de in de kamers aangebrachte ventilatieopeningen vermeden wordt.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de schakelmiddelen een regeleenheid die is ingericht om te bepalen of voldaan wordt aan één of meer randvoorwaarden en op basis daarvan de middelen voor gedwongen luchtaanvoer selectief te kunnen aanschakelen of uitschakelen.
Dit heeft als voordeel dat op basis van die gegevens, zonder noodzakelijk ingrijpen van een gebruiker, een omschakeling tussen een werking als ventilatie-eenheid voor systeem C, en als ventilatie-eenheid voor systeem D gedaan kan worden.
Dergelijke randvoorwaarden kunnen een datum en/of uur omvatten, waarbij de regeleenheid kan zijn ingericht om, indien de actuele datum tussen twee grenswaarden ligt, de middelen voor gedwongen luchtaanvoer uit te schakelen of uitgeschakeld te houden, en in andere gevallen de middelen voor gedwongen luchtaanvoer aan te schakelen of aangeschakeld te houden.
Hierbij kunnen de grenswaarden het begin en einde aangeven van het zomerseizoen, waarbij een werking als systeem C voordelen heeft.
De randvoorwaarden kunnen ook de temperatuur buiten het gebouw omvatten, waarbij de regeleenheid kan zijn ingericht om, indien de temperatuur buiten het gebouw boven een grenswaarde ligt, de middelen voor gedwongen luchtaanvoer uit te schakelen of uitgeschakeld te houden, en in andere gevallen de middelen voor gedwongen luchtaanvoer aan te schakelen of aangeschakeld te houden.
Hierbij wordt dus, op het moment dat verwarming niet nodig is, en warmteterugwinning dus geen zin heeft, de ventilatie-eenheid geschakeld om in een opstelling volgens systeem C te werken, en wanneer warmteterugwinning wel zin heeft, de ventilatie-eenheid geschakeld om als systeem D te werken.
De randvoorwaarden kunnen ook een door een gebruiker van het gebouw aangegeven voorkeur voor een werkingstoestand van de ventilatie-eenheid betreffen, waardoor de gebruiker de werkingstoestand kan aanpassen aan specifieke wensen.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de regeleenheid ingericht om, indien de middelen voor gedwongen luchtaanvoer aangeschakeld zijn, deze aanvullend te regelen.
Dit betekent dat ook een gecombineerde werking mogelijk wordt, waarin deels via balansventilatie met warmteterugwinning gewerkt wordt, en deels via ventilatieopeningen in de kamers.
Hierdoor kan een nog betere aanpassing aan de meest comfortabele situatie voor een gebruiker van het gebouw bereikt worden.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de regeleenheid ingericht om aanvullend een signaal te sturen betreffende de werkingtoestand van de middelen voor gedwongen luchtaanvoer.
Dit kan bijvoorbeeld een signaal zijn naar een domoticasysteem, of een systeem voor de regeling van een ventilatieopening. Hierdoor kunnen andere systemen in een gebouw zich, indien nodig of wenselijk, zonder verder ingrijpen van de gebruiker, aanpassen aan de werkingstoestand van de ventilatie-eenheid, dus aan het feit of deze als ventilatie-eenheid voor systeem C of systeem D werkt.
De uitvinding betreft tevens een ventilatiesysteem voor een gebouw, dat een ventilatie-eenheid volgens één van de voorgaande conclusies en een deels of volledig afsluitbare ventilatieopening voor luchtaanvoer naar het gebouw omvat.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm staan de ventilatie-eenheid en de middelen die de ventilatieopening afsluitbaar en/of regelbaar maken gegevens-uitwisselend met elkaar in contact, waarbij het ventilatiesysteem voorzien is van regelmiddelen die de werking van de middelen voor gedwongen luchtaanvoer kunnen aanpassen aan de mate van afsluiting van de ventilatieopening, of omgekeerd.
Hierdoor kan een centrale regel-eenheid in een gebouw automatisch zowel de ventilatie-eenheid als de mate van afsluiting van ventilatieopeningen aansturen, of kan de regeleenheid van de ventilatie-eenheid zorgen dat de mate van afsluiting van de ventilatieopening aangepast wordt bij een wijziging aan de werking van de middelen voor gedwongen luchtaanvoer, of kan andersom een regeleenheid die de mate van afsluiting van de ventilatieopening kan regelen indirect de werking van de middelen voor gedwongen luchtaanvoer aanpassen.
De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het ventileren van een gebouw, waarbij gebruik wordt gemaakt van een ventilatiesysteem zoals bovenstaand beschreven, waarbij de middelen voor gedwongen luchtafvoer in werking zijn, waarbij afhankelijk van het voldoen aan randvoorwaarden de middelen voor gedwongen luchtaanvoer al dan niet in werking zijn, en waarbij, wanneer de middelen voor gedwongen luchtaanvoer niet in werking zijn en de middelen voor gedwongen luchtafvoer wel in werking zijn, de ventilatieopening minimaal deels open is.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een ventilatie-eenheid en een ventilatiesysteem en een voorkeurdragende variant beschreven van een werkwijze volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in doorsnede een huis voorzien van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding weergeeft, in een eerste gebruikstoestand; figuur 2 het huis van figuur 1 weergeeft, met het ventilatiesysteem in een andere gebruikstoestand; figuur 3 schematisch het onderdeel dat in figuur 1 met 6 is aangeduid, in meer detail weergeeft; en figuur 4 schematisch het onderdeel dat in figuur 2 met 6 is aangeduid, in meer detail weergeeft.
Het in figuren 1 tot 4 weergegeven ventilatiesysteem 1, dat geïntegreerd is in een woning, bestaat hoofdzakelijk uit een ventilatieopening 2 die zich in een buitenwand boven, en geïntegreerd in een raam, van een eerste kamer 3A bevindt, een ventilatie-eenheid 4, een stel pijpen 5, 6, 7, 8. en een interne ventilatieopening 9 in elk van twee deuren 10, tussen de eerste kamer 3A en een tweede kamer 3B.
Pijp 5 verbindt de lucht buiten de woning met de ventilatie-eenheid 4, en is een pijp voor aanvoer van verse lucht. Pijp 6 verbindt de ventilatie-eenheid 4 met de eerste kamer 3A en dient voor het transport van verse lucht tussen de ventilatie-eenheid 4 en de eerste kamer 3A. Pijp 7 verbindt de ventilatie-eenheid 4 met de buitenlucht, en dient voor afvoer van lucht naar buiten toe. Pijp 8 verbindt een tweede kamer 11 met de ventilatie-eenheid 4 en dient voor het transport van gebruikte lucht van de tweede kamer 3B naar de ventilatie-eenheid 4.
De eerste kamer 3A en de tweede kamer 3B zijn luchtuitwisselend met elkaar verbonden via de interne ventilatieopeningen 9 en een ruimte in de woning, bijvoorbeeld een gang.
In de ventilatie-eenheid 4 zijn een aanvoerkanaal 11, lopende tussen de aansluitpunten voor pijpen 5 en 6, en een afvoerkanaal 12, lopende tussen de aansluitpunten voor pijpen 7 en 8, voorzien.
Aanvoerkanaal 11 en afvoerkanaal 12 zijn door middel van een warmtewisselaar 13 warmte-uitwisselend met elkaar verbonden. De warmtewisselaar 13 is in figuur 3 schematisch weergegeven, maar heeft in werkelijkheid een vorm die een groot warmte-uitwisselend oppervlak geeft.
In het aanvoerkanaal 11 zijn middelen voorzien voor gedwongen luchtaanvoer, in dit geval in de vorm van een eerste ventilator 14. In het afvoerkanaal 12 zijn middelen voorzien voor gedwongen luchtafvoer, in dit geval in de vorm van een tweede ventilator 15.
Aan het aanvoerkanaal 11 is een omleidingskanaal 16 voorzien dat de warmtewisselaar 13 overbrugt. Het omleidingskanaal· 16 is voorzien van een gestuurde, regelbare klep 17 die het omleidingskanaal kan openen of afsluiten.
Het aanvoerkanaal 11 is nabij de eerste ventilator 14 voorzien van een afsluitklep 18.
De eerste ventilator 14 is zodanig verbonden met een elektronische regeleenheid 19 via een eerste verbinding 20 dat de regeleenheid 19 de eerste ventilator kan aanschakelen, uitschakelen en regelen. De regeleenheid 19 kan daardoor dienen als schakelmiddelen voor de eerste ventilator 14.
De regeleenheid 19 is via een tweede verbinding 21 verbonden met de klep 17.
De regeleenheid 19 heeft data-uitwisselingsmogelijkheden met externe systemen, via welke de regeleenheid 19 een werkingstoestand van onder andere de eerste ventilator 14 aan een extern toestel kan bekendmaken.
De regeleenheid 19 is via een derde verbinding 22 verbonden met de afsluitklep 18.
Ventilatieopening 2 maakt onderdeel uit van, en is geïntegreerd in een raam. De ventilatieopening 2 is voorzien van middelen die de ventilatieopening 2 afsluitbaar maken, in dit geval een ventilatieklep 23, die via een vierde verbinding 24 verbonden is met de regeleenheid 19 van de ventilatie-eenheid 4.
Alternatief kan de ventilatieopening 2 ook geplaatst zijn in een buitenwand zonder deel uit te maken van een raam.
De werking van het ventilatiesysteem 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Het ventilatiesysteem 1 wordt aangezet. Hierbij wordt de tweede ventilator 15 in werking gesteld, zodat er via pijpen 8 en 7, de warmtewisselaar 13 en het afvoerkanaal 12, lucht afgevoerd wordt uit de kamer 3B. Deze luchtstroom is in figuren 1 tot 4 aangegeven met pijl P.
Door de regeleenheid 19 wordt bepaald of het ventilatiesysteem 1 in een zomer- of wintertoestand dient te werken. Dit gebeurt door een algoritme dat in de regeleenheid voorzien is om te bepalen of aan randvoorwaarden wordt voldaan, in dit voorbeeld aan randvoorwaarden betreffende de datum, en meer bepaald door de actuele datum te vergelijken met twee grenswaarden, die een vooraf opgelegde overgangsdatum van zomertoestand naar wintertoestand en omgekeerd aangeven, onafhankelijk van de actuele weersomstandigheden.
Indien het ventilatiesysteem 1 in wintertoestand dient te werken, wat de situatie is zoals in figuren 1 en 3 weergegeven, wordt door de stuureenheid 19 via vierde verbinding 24 een signaal gegeven waardoor de ventilatieklep 23 de ventilatieopening 2 afsluit.
De stuureenheid 19 stelt tevens de eerste ventilator 14 in werking, waarbij de klep 17 in gesloten toestand wordt gezet en klep 18 in open toestand wordt gezet, waardoor via pijpen 5 en 6, de warmtewisselaar 13 en het aanvoerkanaal 11, lucht aangevoerd wordt naar de eerste kamer 3A. Deze luchtstroom is in figuren 1 en 3 aangegeven met pijlen Q.
Door de luchtstromen P en Q wordt ook een luchtstroom V tussen de eerste en tweede kamers 3A en 3B, via de interne ventilatieopeningen 9, tot stand gebracht.
In de warmtewisselaar 13 neemt deze lucht warmte op uit de lucht die tegelijkertijd door afvoerkanaal 12 stroomt, waardoor de verse lucht via pijp 6 op een hogere temperatuur dan de buitentemperatuur in de eerste kamer 3A wordt gebracht. Op deze manier wordt een groot deel van de warmte die met luchtstroom P verwijderd wordt uit de tweede kamer 3B wederom binnengebracht met luchtstroom Q, waardoor er in de woning een lage behoefte aan energie voor verwarming is.
Indien het ventilatiesysteem 1 in zomertoestand dient te werken, wat de situatie is zoals in figuren 2 en 4 weergegeven, wordt door de stuureenheid 19 via de vierde verbinding 24 een signaal gegeven waardoor de ventilatieklep 23 de ventilatieopeningen 2 opent.
De stuureenheid 19 schakelt nu de eerste ventilator 14 uit, waardoor luchtstroom Q niet langer aanwezig is.Tevens schakelt de stuureenheid 19 de afsluitklep 18 in een stand waarin deze het aanvoerkanaal 11 afsluit.
Door de lichte onderdruk die door het afzuigen van lucht in de woning gecreëerd wordt, stroomt nu verse lucht de woning binnen door ventilatieopening 2, aangezien door de moderne woningbouw toevallige openingen zoals kieren niet of nauwelijks aanwezig zijn. Deze luchtstroom is aangeven door pijl R.
In voorkomend geval kan klep 17 gebruikt worden, als de eerste ventilator 14 in werking is, om wel lucht toe te laten tot de woning door middel van balansventilatie, maar zonder dat er hierbij warmte-uitwisseling is met de afgevoerde lucht, doordat de stromingweerstand over het omleidingskanaal 16 lager is dan over de warmtewisselaar 13.
Ook kan door klep 17 te regelen en dus de binnenkomende lucht deels via de warmtewisselaar 13 en deels via het omleidingskanaal 16 te laten stromen, de temperatuur van de lucht die de woning binnenkomt geregeld worden.
Hiertoe dienen natuurlijk wel de nodige, niet weergegeven, temperatuursensoren voorzien te worden.
De stuureenheid 19, die bovenstaand als aanwezig binnen de behuizing van de ventilatie-eenheid 4 weergegeven is, kan ook extern aan deze behuizing voorzien zijn, en/of onderdeel uitmaken van een meeromvattend regelsysteem voor het binnenklimaat in een woning.
Hoewel in bovenstaand voorbeeld een stuureenheid is beschreven, kan de uitvinding ook uitgevoerd worden zonder stuureenheid. Hierbij dient aan de ventilatie-eenheid slechts een mogelijkheid voorzien te zijn om handmatig de eerste ventilator uit en aan te schakelen als de tweede ventilator in werking is. De ventilatieopeningen kunnen hierbij ook handmatig worden gesloten en geopend.
Hoewel in bovenstaand voorbeeld de stuureenheid van de ventilatie-eenheid als gevolg van het aanpassen van de werkingstoestand van de eerste ventilator de mate van afsluiting van de ventilatieopeningen aanpast, kan dit ook andersom gebeuren, waarbij een stuureenheid van een ventilatieopening als gevolg van een verandering in de mate van afsluiting de opdracht geeft de werkingstoestand van de eerste ventilator aan te passen.
Ook een overkoepelende stuureenheid die stuureenheden van de ventilatie-eenheid en van de ventilatieopeningen aanstuurt is mogelijk.
Alternatief en/of aanvullend aan de bovenstaande beschrijving waarin op basis van de datum de bepaling of de ventilatie-eenheid in zomer- of winterwerkingstoestand dient te werken, kunnen andere factoren meewegen in de bepaling of het ventilatiesysteem 1 in een zomer- of wintertoestand dient te werken, zoals de buitentemperatuur; een voorkeur van een gebruiker; of een door regelmiddelen ' van ventilatieopeningen of door een domoticasysteem gewenste stand.
Hierbij is het voor de vakman vanzelfsprekend dat daartoe aanvullende middelen zoals een temperatuursensor of een gebruikersinterface voorzien dienen te worden.
Hoewel bovenstaand alleen.een pure winter- of zomertoestand voor de werking van het ventilatiesysteem beschreven is, is een mengvorm, waarbij de ventilatieopeningen regelbaar zijn, en waarbij de eerste ventilator werkt op een aangepast toerental, tussen de winterwerkingstoestand en een toestand van volledige uitschakeling, ook mogelijk.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze volgens de uitvinding kunnen in allerlei varianten, vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Een ventilatie-eenheid (4) die middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer van buiten een gebouw via een aanvoerkanaal (11) naar het gebouw en middelen voor gedwongen luchtafvoer (15) uit het gebouw via een afvoerkanaal (12) omvat, waarbij het aanvoerkanaal (11)en afvoerkanaal (12) door middel van een warmtewisselaar (13) warmte-uitwisselend met elkaar verbonden zijn, daardoor gekenmerkt dat de ventilatie-eenheid(4) voorzien is van schakelmiddelen (19) om, als de middelen (15) voor gedwongen luchtafvoer in werking zijn, de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer selectief te kunnen aanschakelen of uitschakelen.
2. Een ventilatie-eenheid (4) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in het aanvoerkanaal (11) een afsluitklep (18) voorzien is die het aanvoerkanaal (11) kan afsluiten indien de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer uitgeschakeld zijn.
3. Een ventilatie-eenheid (4) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de schakelmiddelen (19) een regeleenheid omvatten die is ingericht om te bepalen of voldaan wordt aan één of meer randvoorwaarden en om op basis daarvan de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer selectief te kunnen aanschakelen of uitschakelen.
4. Een ventilatie-eenheid (4) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de randvoorwaarden de temperatuur buiten het gebouw betreffen.
5. Een ventilatie-eenheid (4) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de regeleenheid is ingericht om, indien de temperatuur buiten het gebouw boven een grenswaarde ligt, de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer uit te schakelen, en in andere gevallen de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer aan te schakelen.
6. Een ventilatie-eenheid (4) ' volgens één van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de randvoorwaarden een door een gebruiker van het gebouw aangegeven voorkeur .voor een werkingstoestand van de ventilatie-eenheid (4) betreffen.
7. Een ventilatie-eenheid (4) volgens één van de conclusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de randvoorwaarden de toegankelijkheid van lucht naar het gebouw via andere kanalen dan het aanvoerkanaal (11) betreffen.
8. Een ventilatie-eenheid (4) volgens één van de conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de randvoorwaarden de datum betreffen.
9. Een ventilatie-eenheid (4) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de regeleenheid is ingericht om, indien de actuele datum tussen twee grenswaarden ligt, de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer uit te schakelen, en in andere gevallen de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer aan te schakelen.
10. Een ventilatie-eenheid (4) volgens één van de conclusies 3 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de regeleenheid ingericht is om, indien de middelen voor gedwongen luchtaanvoer (19) aangeschakeld zijn, deze aanvullend te regelen.
11. Een ventilatie-eenheid (4) volgens één van de conclusies 3 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de regeleenheid aanvullend een signaal kan sturen betreffende de werkingtoestand van de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer.
12. Een ventilatiesysteem (1) voor een gebouw, dat een ventilatie-eenheid (1) volgens één van de voorgaande conclusies en een deels of volledig afsluitbare ventilatieopening (2) voor luchtaanvoer naar het gebouw omvat.
13. Een ventilatiesysteem (1) volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de ventilatieopening (2) regelbaar is.
14. Een ventilatiesysteem (1) volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de ventilatie-eenheid (4) en de middelen (23) die de ventilatieopening afsluitbaar en/of regelbaar maken, gegevens-uitwisselend met elkaar in contact staan, waarbij het ventilatiesysteem (1) voorzien is van regelmiddelen (19) die de werking van de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer kunnen aanpassen aan de mate van afsluiting van de ventilatieopening (2), of omgekeerd.
15, - Een werkwijze voor het ventileren van een gebouw, waarbij gebruik wordt gemaakt van een ventilatiesysteem (1) volgens één van de conclusies 11 tot 14, waarbij de middelen (15) voor gedwongen luchtafvoer in werking zijn, waarbij afhankelijk van het voldoen aan randvoorwaarden de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer al dan niet in werking zijn, en waarbij, wanneer de middelen voor gedwongen luchtaanvoer (14) niet in werking zijn en de middelen (15) voor gedwongen luchtafvoer wel in werking zijn, de ventilatieopening (2) minimaal deels open is.
16. Een werkwijze volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat, aanvullend, wanneer zowel de middelen (14) voor gedwongen luchtaanvoer als de middelen (15) voor gedwongen luchtafvoer in werking zijn, de ventilatieopening (2) gesloten is.
BE2011/0686A 2011-11-25 2011-11-25 Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw. BE1020300A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0686A BE1020300A3 (nl) 2011-11-25 2011-11-25 Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw.
EP12007901.7A EP2597388A3 (en) 2011-11-25 2012-11-22 Ventilation unit, ventilation system and method for ventilating a building

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201100686 2011-11-25
BE2011/0686A BE1020300A3 (nl) 2011-11-25 2011-11-25 Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020300A3 true BE1020300A3 (nl) 2013-07-02

Family

ID=47225913

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0686A BE1020300A3 (nl) 2011-11-25 2011-11-25 Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2597388A3 (nl)
BE (1) BE1020300A3 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3013823B1 (fr) * 2013-11-28 2018-09-21 F2A - Fabrication Aeraulique Et Acoustique Echangeur air/air a double flux, installation de traitement d'air et methode de nettoyage d'un tel echangeur
FR3016204B1 (fr) * 2014-01-08 2018-11-30 France Air Installation de ventilation et de traitement d'air pour un local
JP6781560B2 (ja) * 2016-03-24 2020-11-04 株式会社長府製作所 換気装置

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1989005947A1 (en) * 1987-12-18 1989-06-29 Ilmaterä Oy Method and apparatus for the control of air flows and pressures in air-conditioning
GB2242515A (en) * 1990-03-31 1991-10-02 Toshiba Kk Ventilating apparatus with means for detecting the presence or absence of people
GB2477952A (en) * 2010-02-19 2011-08-24 Building Product Design Ltd Combined mechanical and passive building ventilation system including heat recovery
WO2011133027A1 (en) * 2010-04-22 2011-10-27 Calltec S.P.I. Heat exchanger

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1989005947A1 (en) * 1987-12-18 1989-06-29 Ilmaterä Oy Method and apparatus for the control of air flows and pressures in air-conditioning
GB2242515A (en) * 1990-03-31 1991-10-02 Toshiba Kk Ventilating apparatus with means for detecting the presence or absence of people
GB2477952A (en) * 2010-02-19 2011-08-24 Building Product Design Ltd Combined mechanical and passive building ventilation system including heat recovery
WO2011133027A1 (en) * 2010-04-22 2011-10-27 Calltec S.P.I. Heat exchanger

Also Published As

Publication number Publication date
EP2597388A3 (en) 2015-07-29
EP2597388A2 (en) 2013-05-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6884799B2 (ja) 熱交換型換気装置
US11092347B2 (en) Chilled beam module, system, and method
US10364995B2 (en) Unit with recovery wheel and economizer and method of control
CN101617176B (zh) 空气调节换气装置
EP2581675A1 (en) Ventilation and air-conditioning apparatus and method for controlling same
US11737239B2 (en) Blended operation mode for providing cooling to a heat load
JP6253459B2 (ja) 空調用換気装置
CN105091457A (zh) 风冷冰箱及其控制方法和控制系统
CN103946638A (zh) 给排型换气装置
BE1020300A3 (nl) Ventilatie-eenheid, ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een gebouw.
CN201740130U (zh) 温湿度分控型空调机组
CN107328032A (zh) 一种动物房双风机式空调智能控制系统
KR200461855Y1 (ko) 환기 시스템
JP2020085375A (ja) 換気装置
US20200378645A1 (en) Heat exchange ventilation system
BE1019836A3 (nl) Ventilatie-eenheid, werkwijze om een ventilatie-eenheid te vervaardigen en werkwijze om een woon- of verblijfsruimte te koelen.
JP2007078250A (ja) 空気調和機
CN103712271A (zh) 一种自动多模式调节空调
JP4844821B2 (ja) 空調システム及び空調システムの加湿能力増強方法
JPWO2020065929A1 (ja) 熱交換換気装置
NL1030827C2 (nl) Ventilatie-inrichting.
AU2007100259A4 (en) Heating or cooling control
JP2005291604A (ja) 浴室暖房乾燥機
SE1050783A1 (sv) Ventilationsanläggning samt värmeväxlingsaggregat
JP2017101875A5 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171130