NL1033338C2 - Deelbaar kettingwiel. - Google Patents

Description

Titel: Deelbaar kettingwiel

De uitvinding heeft betrekking op een kettingwiel op gebouwd uit ten minste twee kunststoffen wieldelen.

Een deelbaar kunststoffen kettingwiel is algemeen bekend en wordt toegepast bij bijvoorbeeld kettingtransporteurs of modulaire 5 mattransporteurs waarbij een aantal kettingwielen op een as worden geplaatst. Een deelbaar kettingwiel kan van de as worden verwijderd zonder dat de as hoeft te worden losgenomen.

EP 0 757 191 beschrijft bijvoorbeeld een deelbaar uit kunststof vervaardigd kettingwiel dat uit twee delen bestaat. Voordelig aan dit 10 kettingwiel is dat als cilindrische gaten uitgevoerde vastzetopeningen zich in de tandkrans van één wieldeel bevinden, waardoor de vastzetopeningen van bovenaf goed toegankelijk zijn en de tussenruimte tussen twee opeenvolgende kettingwielen op de as beperkt kan blijven. Via de vastzetopening kan een bout worden toegevoerd die door middel van een 15 door de vastzetopening heen reikende schroevendraaier kan worden aangedraaid om de twee wieldelen vast te zetten. Nadelig aan een dergelijk deelbaar kettingwiel is dat er zich in de vastzetopeningen vuil kan verzamelen, wat omwille van hygiëne niet gewenst is. Er is reeds getracht om de vastzetopeningen met een dop af te sluiten, maar dit heeft tot nadeel 20 dat vuil zich om, rond en onder de dop kan verzamelen waardoor er toch vuil bij de bout kan komen, wat niet bij het reinigen kan worden verwijderd omdat de opening is afgesloten. Tevens kan de dop uit de vastzetopening vallen.

De uitvinding beoogt met behoud van genoemde voordelen, 25 genoemde nadelen tegen te gaan. Hiertoe voorziet de uitvinding in een kettingwiel opgebouwd uit ten minste twee kunststoffen wieldelen, omvattende een naafdeel, een tandkrans en een het naafdeel en tandkrans 1033338 2 verbindend lijfdeel met een middenvlak dat een symmetrievlak van het lijfdeel vormt, ten minste een over de twee wieldelen verdeeld vastzethuis met een zich langs een zich in het middenvlak gelegen hartlijn uitstrekkend vastzetgat voor het opnemen van een vastzetmiddel, en ten minste een door 5 de tandkrans heen reikende, op een lijn met het vastzetgat gelegen tandkransopening, waarbij het lijfdeel een vanaf een zijkant van het lijfdeel voor een vastzetmiddel toegankelijke uitsparing omvat, die in lijn is gelegen tussen de tandkransopening en het vastzethuis en waarvan de doorgang naar het vastzethuis toe groter is dan de doorgang van de 10 tandkransopening.

Door toepassing van een uitsparing in het lijfdeel die van een zijkant toegankelijk is en die in lijn is gelegen met de tandkransopening en het vastzethuis, kan een vastzetmiddel, bijvoorbeeld een bout, op eenvoudige wijze vanaf een zijkant in de uitsparing worden gelegd. De bout 15 hoeft dan niet meer via de tandkransopeningen worden toegevoerd, waardoor de tandkransopeningen kleiner kunnen worden uitgevoerd en kan de doorgang van de uitsparing naar het vastzethuis toe groter is dan de doorgang van de tandkransopening.

Door de kleinere tandkransopening en de toepassing van een 20 uitsparing die vanaf een zijkant toegankelijk is, wordt de reinigbaarheid van het kettingwiel vergroot. Doordat de uitsparing geheel of gedeeltelijk open is, kan het vuil dat zich erin zou verzamelen eenvoudig worden weggespoeld tijdens een reinigingsbeurt en blijft er geen vuil achter. De tandkransopening kan daarbij een door het materiaal van de tandkrans 25 omsloten gat zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een door het materiaal van de tandkrans begrensde inkeping zijn die aan een zijkant van de tandkrans open is.

Door de doorgang van de tandkransopening kleiner uit te voeren dan de doorgang van de uitsparing naar het vastzethuis toe, wordt bereikt 30 dat een vastzetmiddel, bijvoorbeeld een bout, niet door de tandkransopening 3 kan, maar een vastzetgereedschap, bijvoorbeeld een schroevendraaier, wel. Aangezien de openingen in de tandkrans kleiner kunnen zijn, wordt hierdoor eveneens een betere stabiliteit van het kettingwiel bereikt.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het kettingwiel twee 5 wieldelen waarvan een eerste wieldeel twee tandkransopeningen en twee als inlegsleuven uitgevoerde uitsparingen die in lijn liggen met de vastzethuizen. Door de uitsparing uit te voeren als een inlegsleuf, kan een vastzetmiddel, bijvoorbeeld een bout, eenvoudig vanaf een zijkant in de inlegsleuf worden gelegd en wordt de bout zijwaarts gesteund. De bout 10 wordt tijdens het aandraaien, voor het vastzetten van de twee wieldelen met een schroevendraaier die door de vastzetopening heen reikt, ondersteund door de inlegsleuf. Door de ondersteuning van de bout tijdens het aandraaien, wordt het aandraaien en vastzetten eveneens vergemakkelijkt.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het 15 verbinden van kunststoffen wieldelen tot een kettingwiel.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een drietal uitvoeringsvoorbeelden die in een tekening zijn weergegeven. In de 20 tekening toont:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van de voorzijde van een eerste uitvoeringsvorm van een kettingwiel volgens de uitvinding;

Fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van de achterzijde van het kettingwiel van fig. 1; 25 Fig. 3 een bovenaanzicht van een kettingwiel volgens de uitvinding;

Fig. 4 een schematisch perspectivisch aanzicht van de voorzijde van een tweede uitvoeringsvorm van een kettingwiel volgens de uitvinding;

Fig. 5 een schematisch perspectivisch aanzicht van de achterzijde 30 van het kettingwiel van fig. 4; 4

Fig. 6 een schematisch perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een kettingwiel volgens de uitvinding.

De figuren betreffen slechts schematische weergaven van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, en worden gegeven bij wijze 5 van niet-limiterend uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren zijn gelijke onderdelen met gelijke verwijzingscijfers weergegeven.

In fig. 1 en 2 is een kettingwiel 1 getoond dat is opgebouwd uit twee kunststoffen wieldelen 2, 3 die elk een helft van het kettingwiel vormen. De wieldelen 2, 3 omvatten respectievelijk een naafdeel 4a, 4b en 10 een tandkrans 5. Het naafdeel 4a, 4b en de tandkrans 5 worden door middel van een lijfdeel 6 verbonden. Het lijfdeel 6 heeft een middenvlak M dat wordt gevormd door het symmetrievlak van het lijfdeel 6, waarbij het lijfdeel 6 symmetrisch is ten opzichte van het middenvlak M in axiale richting.

15 Het kettingwiel 1 omvat een vastzethuis 7 dat over de twee wieldelen 2, 3 is verdeeld. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het kettingwiel 1 voorzien van twee vastzethuizen 7. Het vastzethuis 7 heeft een vastzetgat 8 dat eveneens over de twee wieldelen 2, 3 is verdeeld en waarvan de hartlijn zich in het middenvlak M bevindt. In het vastzetgat 8 kan een 20 vastzetmiddel 9, bijvoorbeeld een schroef of een bout, worden opgenomen.

Via een tandkransopening 10 in de tandkrans, zoals getoond in fig. 3, kan een vastzetgereedschap, bijvoorbeeld een schroevendraaier, de bout aandraaien in het vastzetgat 8. In deze uitvoering is de tandkransopening 10 uitgevoerd als een door het materiaal van de tandkrans 5 omsloten gat. 25 Door het vastzetten van de bout in het vastzetgat 8 worden de twee delen van het vastzethuis 7 met elkaar verbonden en waardoor de twee wieldelen 2, 3 het kettingwiel 1 vormen.

In het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1 omvat het lijfdeel 6 een uitsparing 11 die vanaf een zijkant van het lijfdeel 6 voor het vastzetmiddel 30 9 toegankelijk is. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de uitsparing 11 uitgevoerd 5 als een inlegsleuf die half cilindrisch is, zodat in de inlegsleuf op eenvoudige wijze een bout kan worden gelegd, die dan vervolgens tijdens het aandraaien wordt ondersteund door de inlegsleuf.

Zoals getoond in fig. 1 strekt de uitsparing 11 zich in dit 5 uitvoeringsvoorbeeld uit tussen de tandkransopening 10 en het vastzethuis 7. De uitsparing 11 ligt in lijn met het vastzethuis 7 en de tandkransopening 10, zodat wanneer een bout in de uitsparing 11 wordt gelegd, de bout kan worden aangedraaid door middel van een gereedschap, bijvoorbeeld een schroevendraaier, dat door de tandkransopening 10 heen 10 kan worden gestoken. Het gereedschap is dan op eenvoudige wijze in lijn met de bout, wat het aandraaien vergemakkelijkt.

Derhalve kan de doorgang van de tandkransopening 10 kleiner zijn dan de doorgang van de uitsparing 11. Immers, de kop van de bout 9 hoeft niet door de tandkransopening 10 te gaan, aangezien de bout 9 vanaf de 15 zijkant in de inlegsleuf 11 wordt gelegd. De tandkransopening hoeft slechts voldoende groot te zijn om een werkgedeelte van een schroevendraaier of een ander vastzetgereedschap door te laten.

Door gebruik te maken van een vastzethuis 7 dat over twee wieldelen 2, 3 is verdeeld en doordat beide tandkransopeningen 10 zich in 20 het eerste wieldeel 2 bevinden, zijn, zoals getoond in fig. 1, de twee wieldelen 2, 3 verschillend uitgevoerd. Het eerste wieldeel 2 omvat een gedeelte van het vastzethuis 7, de uitsparingen 11 en de tandkransopeningen 10. Een tweede wieldeel 3 omvat een tweede gedeelte van het vastzethuis 7. De twee delen 2, 3 en de twee delen van het 25 vastzethuis 7 worden met elkaar verbonden door het aandraaien van een bout 9 in het vastzetgat 8 van het vastzethuis 7.

Doordat beide tandkransopeningen 10 zich in het eerste wieldeel 2 bevinden, kunnen de wieldelen 2, 3 vanuit een houding door een monteur worden vastgezet op een as. Dit wordt nog vergemakkelijkt door de 30 tandkransopeningen 10 in hoofdzaak evenwijdig met elkaar uit te voeren, 6 zoals getoond in het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 en 2. Ook de uitsparingen 11 en de vastzetgaten 8 in de vastzethuizen 7 zijn in hoofdzaak met elkaar evenwijdig.

De uitsparing 11, die zich uitstrekt tussen de tandkransopening 10 5 en het vastzethuis 7, heeft in het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 en 2 een verspringende doorgang, in het bijzonder een verspringende breedte. In het geval van dit uitvoeringsvoorbeeld met een cilindrische inlegsleuf als uitsparing 11, is de doorgang van de uitsparing de breedte van de inlegsleuf. De breedte van de inlegsleuf 11 nabij de tandkransopening 10 is kleiner dan 10 de breedte van de inlegsleuf 11 nabij het vastzethuis 8. In het gedeelte van de inlegsleuf 11 met de grotere breedte kan het vastzetmiddel 9, zoals een schroef of een bout, worden gelegd. Doordat de breedte naar de tandkransopening 10 toe kleiner is, kan het vastzetmiddel, zoals bijvoorbeeld de bout 9, niet door de inlegsleuf naar de tandkransopening 10 15 toe bewegen, maar wel naar het vastzethuis 7 toe. Een gereedschap, zoals een binnenzeskantsleutel kan wel door het deel van de vastzetsleuf met de kleinere breedte passeren. Eventueel kan het gedeelte van de inlegsleuf 11 met de grotere breedte een lengte hebben die overeenkomt met een lengte van de bout voor het vastzetten van de twee wieldelen 2, 3 in het vastzetgat 20 8. De bout kan dan op eenvoudige wijze in het gedeelte van de inlegsleuf met de grotere breedte worden gelegd en blijft daarin stabiel liggen tot hij wordt aangedraaid, omdat de lengte en bij voorkeur ook de breedte van het gedeelte van de inlegsleuf ongeveer overeenkomen met de lengte en kopdiameter van de bout.

25 Refererend aan figuren 4 en 5 is daarin een tweede uitvoeringsvorm van een kettingwiel 2 getoond. Bij deze uitvoeringsvorm is de uitsparing 11 uitgevoerd als een cilindrische inlegsleuf met in hoofdzaak constante diameter. De diameter van de inlegsleuf is groter dan de diameter van de hier als cilindrisch gat uitgevoerde tandkransopening 10.

7

Refererend aan figuur 6 is daarin een derde uitvoeringsvorm van het kettingwiel 1 getoond. In deze uitvoeringsvorm is de tandkransopening 10 uitgevoerd als een door het materiaal van de tandkrans 5 begrensde inkeping die vanaf een zijkant vanaf de tandkrans 5 open is. Voorts is bij 5 deze uitvoeringsvorm de uitsparing 11 althans gedeeltelijk open uitgevoerd. In het bijzonder is het meer nabij de tandkrans 5 gelegen deel van de uitsparing 11 als een open sleuf uitgevoerd. Het meer nabij het vastzethuis 8 gelegen deel van de uitsparing 11 is hier uitgevoerd als een halfcilindrische gesloten inlegsleuf met in hoofdzaak constante diameter.

10 Het eerste wieldeel 2 is voorzien van van elkaar afgerichte uitsparingen 11. De uitsparingen 11 zijn dus elk vanaf een andere zijkant van het lijfdeel 6 voor het vastzetmiddel 9 toegankelijk.

Andere uitvoeringen zijn eveneens mogelijk, zo kunnen de tandkransopeningen zich onder een hoek ten opzichte van elkaar bevinden. 15 Aangezien de tandkransopening zich in lijn bevindt met de uitsparing en het vastzetgat, kunnen de in lijn gelegen uitsparing en vastzetgat zich eveneens onder hoek ten opzichte van een tweede uitsparing en vastzetgat bevinden. Ook kan de uitsparing helemaal open zijn, waardoor de inlegsleuf ontbreekt. Tevens kan de uitsparing over zijn gehele lengte een gelijke 20 doorgang hebben, die groter is dan de doorgang van de tandkransopening. Ook kunnen er zich meer dan twee vastzethuizen in de wieldelen bevinden of kan een vastzethuis getordeerd om het vastzetgat in het lijfdeel zijn aangebracht.

Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden 25 geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

1033338

Claims (14)

1. Kettingwiel opgebouwd uit ten minste twee kunststoffen wieldelen, omvattende een naafdeel, een tandkrans en een het naafdeel en tandkrans verbindend lijfdeel met een middenvlak dat een symmetrievlak van het lijfdeel vormt, ten minste een over de twee wieldelen verdeeld vastzethuis 5 met een zich langs een zich in het middenvlak gelegen hartlijn uitstrekkend vastzetgat voor het opnemen van een vastzetmiddel, en ten minste een door de tandkrans heen reikende, op een lijn met het vastzetgat gelegen tandkransopening, met het kenmerk, dat het lijfdeel een vanaf een zijkant van het lijfdeel voor een vastzetmiddel toegankelijke uitsparing omvat, die 10 in lijn is gelegen tussen de tandkransopening en het vastzethuis en waarvan de doorgang naar het vastzethuis toe groter is dan de doorgang van de tandkransopening.

2. Deelbaar kettingwiel volgens conclusie 1, waarbij een eerste wieldeel van het kettingwiel een helft van het kettingwiel vormt, en een 15 tweede wieldeel van het kettingwiel een helft van het kettingwiel vormt.

3. Deelbaar kettingwiel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste wieldeel en het tweede wieldeel verschillend zijn uitgevoerd.

4. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste wieldeel de tandkransopeningen omvat.

5. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tandkransopeningen in hoofdzaak evenwijdig zijn.

6. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tenminste ene tandkransopening een door het materiaal van de tandkrans omsloten gat is.

7. Deelbaar kettingwiel volgens een der conclusies 1-6, waarbij de tenminste ene tandkransopening een door het materiaal van de tandkrans begrensde inkeping omvat die vanaf een zijkant van de tandkrans open is. 1033338

8. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitsparing in het lijfdeel is gelegen tussen de tandkransopening en het vastzethuis.

9. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, 5 waarbij de uitsparing in het lijfdeel een inlegsleuf omvat.

10. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inlegsleuf half cilindrisch is.

11. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorgang van de inlegsleuf overgaat van een kleinere doorgang 10 bij de tandkransopening naar een grotere doorgang bij het vastzethuis.

12. Deelbaar kettingwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitsparing althans gedeeltelijk open is uitgevoerd.

13. Deelbaar kettingwiel volgens conclusie 12, waarbij een meer nabij de tandkrans gelegen deel van de uitsparing als een open sleuf is 15 uitgevoerd, en waarbij een meer nabij het vastzet gelegen deel van de uitsparing als gesloten sleuf is uitgevoerd.

14. Werkwijze voor het verbinden van een deelbaar kettingwiel op gebouwd uit ten minste twee kunststoffen wielde len, omvattende: - langs een open zijde van een uitsparing in een lijfdeel van het 20 eerste wieldeel inbrengen van een vastzetmiddel; - in de uitsparing naar een zich over de twee wieldelen uitstrekkend vastzethuis toebrengen van het vastzetmiddel door middel van een door een tandkransopening heenreikend vastzetgereedschap; - vastzetten van het vastzetmiddel in het zich over de twee 25 wieldelen uitstrekkend vastzethuis. 1033338