NL1032983C2 - Vouwhek,hekmodule en daarmee uitgerust toegangssysteem. - Google Patents

Description

Titel: Vouwhek, hekmodule en daarmee uitgerust toegangssysteem

De uitvinding heeft betrekking op een vouwhek, meer in het bijzonder een aangedreven vouwhek, voor het op snelle wijze afsluiten, respectievelijk vrijgeven van een doorgang, bijvoorbeeld een doorgang tot een parkeerplaats, -garage, fabriekshal, industrieterrein of een ander 5 omheind terrein.

Dergelijke vouwhekken zijn bekend. Zij omvatten gebruikelijk een eerste heksegment dat in gebruik zwenkbaar met de vaste wereld is verbonden door middel van een eerste scharniermodule, een tweede heksegment dat zwenkbaar met het eerste heksegment is verbonden door 10 middel van een tweede scharniermodule, eerste drijfmiddelen voor verzwenking van het eerste heksegment rond een eerste zwenkas, en tweede drijfmiddelen voor verzwenking van het tweede heksegment rond een tweede zwenkas. De tweede drijfmiddelen hebben gebruikelijk de vorm van een zich boven de heksegmenten uitstrekkende geleiderad en een geleide-15 element, dat met een van de tweede zwenkas afgekeerde bovenhoek van het tweede heksegment is verbonden. Dit geleide-element wordt tijdens het openen en sluiten van het vouwhek langs de geleide rail gevoerd, waardoor de eerste en tweede heksegmenten harmonicagewijs naar elkaar toe, respectievelijk uit elkaar zullen vouwen bij het openen en sluiten van het 20 hek.

Een voordeel van dit type vouwhek is dat dit relatief snel kan worden geopend en gesloten. Daarnaast nemen de zwenkende heksegmenten relatief weinig (zwenk)ruimte in beslag.

Een nadeel van dit bekende vouwhek is evenwel dat de geleiderad 25 zich op grote hoogte moet uitstrekken teneinde de doorlaathoogte van de doorgang niet onnodig te beperken. Teneinde de heksegmenten, met name het tweede heksegment, goed te geleiden, strekken deze segmenten zich bij 10329831 2 voorkeur uit tot aan de rail, althans tot op korte afstand daarvan. Hierdoor zullen de heksegmenten in voorkomende gevallen hoger zijn dan nodig voor effectieve afsluiting van de doorgang en bijgevolg zwaarder en duurder zijn dan strikt noodzakelijk. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen 5 de heksegmenten hun gewenste hoogte behouden, en kan het geleide- elementen via een koppelstang met het tweede heksegment zijn verbonden, teneinde het hoogteverschil tussen dit heksegment en de geleiderail te overbruggen. Echter, een dergelijke constructie is gevoelig voor laterale belastingen. Volgens nog een alternatieve uitvoeringsvorm kan de 10 geleiderail onder het hek, in de vloer worden aangebracht. Een aldus gepositioneerde rail kan evenwel gemakkelijk vervuild of anderszins verstopt raken, waardoor de geleidende werking wordt verhinderd en de beweging van de heksegmenten zelfs geheel geblokkeerd kan worden.

De uitvinding beoogt een vouwhek van het hierboven genoemde 15 type te verschaffen waarbij de nadelen van de bekende vouwhekken ten minste gedeeltelijk zijn opgeheven, met behoud van de voordelen daarvan.

Daartoe wordt een vouwhek volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de tweede drijfmiddelen zich in hoofdzaak uitstrekken tussen het eerste en het tweede heksegment. De tweede drijfmiddelen kunnen actieve 20 aandrijfmiddelen omvatten, waarmee wordt bedoeld dat deze aandrijfmiddelen zelfstandig, op eigen krachten het tweede heksegment kunnen verzwenken. Alternatief kunnen de tweede drijfmiddelen passieve drijfmiddelen omvatten, die door de eerste drijfmiddelen worden aangedreven via geschikte overbrengingsmiddelen, zoals tandwielen, 25 tandheugels, poelies, snaren of dergelijke. In beide gevallen is geen geleiderail en geleide-element meer nodig, waardoor de daaraan verbonden nadelen zijn vermeden.

Gebruik van actieve aandrijfmiddelen voor de eerste, tweede en eventuele verdere drijfmiddelen biedt het voordeel dat deze relatief klein en 30 licht kunnen worden uitgevoerd, aangezien deze actieve drijfmiddelen elk 3 een deel van de totaal benodigde arbeid kunnen leveren. Hierdoor kunnen slanke drijfmiddelen worden gerealiseerd en kan een vouwhek met een compacte bouw en vouwwijze worden verkregen, dat weinig ruimte in beslag neemt in de doorgang.

5 Volgens een verder voordelig aspect van de uitvinding kunnen de heksegmenten excentrisch ten opzichte van hun zwenkas zijn gelegen. Hierdoor kunnen de heksegmenten in geopende toestand op compacte wijze tegen elkaar liggen, tussen de scharniermodules, waardoor zij weinig ruimte in beslag nemen in de doorgang.

10 Volgens een ander voordelig aspect van de uitvinding kunnen de eerste en tweede drijfmiddelen onafhankelijk van elkaar worden aangestuurd, zodat de heksegmenten onafhankelijk van elkaar kunnen worden verzwenkt. Hierdoor is het mogelijk om slechts een smalle doorgang vrij te geven, voor doorlating van bijvoorbeeld voetgangers, fietsers, 15 rolstoelen of dergelijke.

Volgens nog een verder voordelig aspect van de uitvinding kunnen de respectieve drijfmiddelen zijn opgenomen in een kokervormig huis, dat deel uitmaakt van de respectieve scharniermodules. Hierdoor kunnen de drijfmiddelen goed zijn afgeschermd tegen externe belastingen, vuil en 20 eventuele andere verstorende factoren en/of sabotage.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een hekmodule, omvattende een heksegment, dat aan een zijde is voorzien van een scharniermodule met drijfmiddelen, en aan een tegenovergelegen zijde is voorzien van koppelmiddelen, voor koppeling aan een scharniermodule van 25 een tweede, soortgelijke hekmodule. Dergelijke hekmodules kunnen op eenvoudige wijze aan elkaar worden gekoppeld ter vorming van vouwhekken van gewenste breedte.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een toegangssysteem dat is uitgerust met ten minste een vouwhek volgens de uitvinding.

4

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een vouwhek, hekmodule en een toegangssysteem volgens de uitvinding beschreven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een vouwhek en een hekmodule volgens 5 de uitvinding, alsmede het gebruik daarvan nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 een vooraanzicht van een vouwhek volgens de uitvinding;

Figuur 2A-C het vouwhek volgens Figuur 1, in bovenaanzicht, in respectievelijk geopende stand, gedeeltelijk gesloten stand en gesloten 10 stand;

Figuur 3A,B in nader detail een boveneinde en een ondereinde van een scharniermodule van een vouwhek volgens Figuur 1, waarmee de heksegmenten zwenkbaar aan elkaar en de vaste wereld zijn bevestigd;

Figuur 4A-C in boven-, voor- en onderaanzicht een hekmodule 15 volgens de uitvinding;

Figuur 5A,B alternatieve drijfmiddelen voor een vouwhek volgens de uitvinding, respectievelijk in gedeeltelijk doorgesneden vooraanzicht en onderaanzicht.

Figuren len 2 tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van twee 20 vouw hekken 1, 1' volgens de uitvinding, opgesteld aan weerszijden van een doorgang O en ingericht om deze doorgang O af te sluiten of ten minste gedeeltelijk vrij te geven. Elk vouwhek 1, 1' omvat een eerste heksegment 3A dat zwenkbaar aan de vaste wereld Z is verbonden door middel van een eerste scharniermodule 2 en een tweede heksegment 3B dat zwenkbaar met 25 het eerste heksegment 3A is verbonden door middel van een tweede scharniermodule 4.

De heksegmenten 3A,B zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als in hoofdzaak rechthoekige raamwerken 8A,B met verticale spijlen 9. Het moge evenwel duidelijk zijn dat dergelijke heksegmenten 30 3A,B op vele andere wijzen kunnen zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met 5 panelen, plaatwerk, rasterwerk, lamellen, horizontale spijlen en/of combinaties hiervan. Voorts hebben beide heksegmenten 3A,B in hoofdzaak een zelfde hoogte H, breedte B en dikte d. Dit is evenwel niet noodzakelijk.

De eerste en tweede scharniermodule 2, 4 omvatten elk een 5 kokervormig huis 12, respectievelijk 14 en daarin opgenomen drijfmiddelen 5A,B voor verzwenking van het eerste, respectievelijk tweede heksegment 3A,B rond een eerste, respectievelijk tweede zwenkas Ri, R2. De drijfmiddelen 5A,B zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld gevormd als een trommelmotor 15A,B, voorzien van een trommel 18A,B en een daarin 10 gelagerde uitgaande as 16A,B (in onderbroken lijnen weergegeven in Figuur 3A). De uitgaande as 16A van de eerste trommelmotor 15A is rotatievast aan de vaste wereld Z bevestigd met behulp van een klemblok 17A, zoals te zien in Figuur 3A. De uitgaande as 16B van de tweede trommelmotor 15B is met behulp van een soortgelijk klemblok 17B rotatievast aan het raamwerk 15 8A van het eerste heksegment 3A bevestigd, zoals te zien in Figuur 1 en 2. De trommels 18A,B zijn roteerbaar met de vaste wereld Z, respectievelijk het eerste heksegment 3A verbonden via een eerste montage beugel 13A,B en een daarin voorzien lager 11A,B (als getoond in Figuur 3A) en een tweede montagebeugel 21A,B en een daarop aangebrachte astap 19A,B, waarop een 20 ondereinde van de trommel is gelagerd. De huizen 12, 14 zijn rotatievast met de daarbinnen opgenomen trommels 18A,B verbonden. De respectieve raamwerken 8A,8B zijn vast aan dé respectieve huizen 12, 14 verbonden, bij voorkeur enigszins excentrisch, zodat een middellangsvlak S van deze raamwerken 8A,B zich op enig afstand e van de respectieve zwenkassen Ri, 25 R2 uitstrekt (zie Figuur 2B, C). Uiteraard kunnen de raamwerken 8A,B ook rechtstreeks aan de trommel 18A,B worden bevestigd, in welk geval de huizen 12, 14 achterwege kunnen worden gelaten. Ook kunnen de trommelmotoren 15A,B omgekeerd worden gemonteerd, waarbij de uitgaande as 16A,B onder is gelegen.

6

Stroomvoorzieningsmiddelen, zoals kabels, kunnen door het klemblok 17A of de montagebeugel 21A naar de eerste drijfmiddelen 5A worden geleid en kunnen voorts via het raamwerk 8A en het klemblok 17B of montagebeugel 21B naar de tweede drijfmiddelen 5B worden geleid.

5 Aldus kunnen deze middelen veilig worden afgeschermd, tegen externe, verstorende factoren en/of sabotage.

In gebruik kunnen de eerste drijfmiddelen 5A worden aangestuurd om de trommel 18A met huis 12 en het eerste heksegment 3A rond de uitgaande as 16A te verzwenken tussen een dichte stand als getoond in 10 Figuur 2C waarbij het heksegment 3A zich in hoofdzaak haaks op de vaste wereld Z uitstrekt, en een geopende stand als getoond in Figuur 2A waarbij het heksegment 3A zich in hoofdzaak evenwijdig aan genoemde vaste wereld Z uitstrekt.

Voorts kunnen de tweede drijfmiddelen 5B worden aangestuurd om 15 de trommel 18B met het huis 14 en het tweede heksegment 3B rond de uitgaande as 16B te verzwenken tussen een dichte stand als getoond in Figuur 2C waarbij het heksegment 3B zich in hoofdzaak in het verlengde van het eerste heksegment 3A uitstrekt en een geopende stand als getoond in Figuur 2A waarbij het heksegment 3B zich in hoofdzaak evenwijdig naast 20 het eerste heksegment 3A uitstrekt.

Het aansturen van de eerste en tweede drijfmiddelen 5A,B kan simultaan geschieden waardoor korte openings- en sluittijden kunnen worden gerealiseerd. Het is evenwel ook mogelijk om de drijfmiddelen 5A,B na elkaar aan te sturen. Voorts is het mogelijk om bijvoorbeeld alleen de 25 tweede drijfmiddelen 5B aan te sturen. Hierdoor zal alleen het tweede heksegment 3B worden geopend, waardoor toegang kan worden verschaft aan bijvoorbeeld een voetganger, fietser of rolstoel, zonder dat daartoe het gehele vouwhek 1 behoeft te worden geopend of het vouwhek 1 van een aparte deur behoeft te zijn voorzien.

7

Door voor elk heksegment 3A,B afzonderlijke drijfmiddelen 5A,B te voorzien, kunnen deze drijfmiddelen 5A,B relatief klein en licht zijn uitgevoerd. Hierdoor kunnen ook de huizen 12, 14 relatief slank geconstrueerd worden. Bovendien kunnen de heksegmenten 3A,B in 5 geopende stand compact tegen elkaar liggen tussen de huizen 12, 14, dankzij hun excentrische bevestiging aan deze huizen 12, 14. Daarbij is de gezamenlijke dikte (2*d) van de heksegmenten 3A,B bij voorkeur gelijk aan of kleiner dan de buitenmaat D van de huizen 12, 14. Hierdoor zullen genoemde onderdelen in geopende stand een minimale ruimte in beslag 10 nemen en de doorgang O niet onnodig versperren, zoals getoond in Figuur 2A.

De Figuren 5A,B tonen schematisch, in gedeeltelijk doorgesneden vooraanzicht en onderaanzicht, een alternatief uitvoeringsvoorbeeld van een vouwhek 101 volgens de uitvinding, waarbij de drijfmiddelen 105A,B niet 15 onafhankelijk van elkaar kunnen opereren, doch waarbij de tweede drijfmiddelen 105B worden aangedreven door de eerste drijfmiddelen 105A. In deze Figuren zijn met het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld corresponderende onderdelen aangeduid met corresponderende verwijzingscijfers, vermeerderd met 100.

20 De eerste scharniermodule 102 kan bijvoorbeeld wederom een trommelmotor 115A omvatten, waarbij in tegenstelling tot het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld niet de uitgaande as 116A, doch de trommel 118A rotatievast aan de vaste wereld Z is bevestigd. De uitgaande as 116A is in de trommel 118A gelagerd, en rotatievast verbonden met een poelie 121 25 alsmede met het raamwerk 108A van het eerste heksegment 103A.

De tweede drijfmiddelen 105B omvatten een starre as 116B, welke centraal in het huis 114 van de tweede scharniermodule 104 is gelagerd, via lagers 111B. Het huis 114 is rotatievast met het raamwerk 108A van het eerste heksegment 103A verbonden. De starre as 116B is op vergelijkbare 30 wijze als de uitgaande as 116A van de eerste drijfmiddelen 105A rotatievast 8 met een tweede poelie 122 verbonden en voorts rotatievast met het tweede heksegment 103B verbonden. De tweede poelie 122 wordt door de eerste poelie 121 aangedreven via een snaar 120. Voorts kunnen twee keerpoelies 123 zijn voorzien om de rotatierichting van de tweede poelie 122 om te keren 5 ten opzichte van die van de eerste poelie 121. Hierdoor zullen het eerste en tweede heksegment 103A,B in tegenovergestelde richtingen verzwenken, zoals aangegeven door pijlen P en Q en Figuur 5B.

Omdat bij deze uitvoeringsvorm de heksegmenten 103A,B gelijktijdig zullen worden aangedreven wordt de overbrengingsverhouding 10 tussen de eerste en tweede drijfmiddelen 105A,B bij voorkeur zodanig gekozen dat de zwenksnelheid van het tweede heksegment 103B twee keer zo groot is als die van het eerste heksegment 103A. Hierdoor zal het tweede heksegment 103B in hoofdzaak de volledige zwenkhoek van ongeveer 180° kunnen afleggen terwijl het eerste heksegment 103A over een hoek van 15 ongeveer 90° wordt verzwenkt. Concreet komt dit er in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld op neer dat de diameter van de tweede poelie 122 bij voorkeur half zo groot is als die van de eerste poelie 121.

In een variatie op voorgaande uitvoeringsvorm kunnen de eerste en tweede poelie 121, 122 worden vervangen door (kegel)tandwielen en kan de 20 snaar 120 worden vervangen door een starre as die aan beide uiteinden is voorzien van een (kegel)tandwiel dat met eerstgenoemde tandwielen kan samenwerken. Voorts kunnen de aandrijvende drijfmiddelen 105A en de aangedreven drijfmiddelen 105B van plaats worden verwisseld, waarbij de aandrijvende drijfmiddelen 105 zijn opgenomen in het huis 114 van de 25 tweede scharniermodule 104 en de aangedreven drijfmiddelen 105B zijn opgenomen in het huis 112 van de eerste scharniermodule 102.

De drijfmiddelen 5A,B; 105A.B van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen zijn bij voorkeur ontkoppelbaar zodat het vouwhek 1, 101 handmatig kan worden geopend of gesloten, bijvoorbeeld bij 30 stroomuitval.

9

Het hiervoor beschreven vouwhek 1, 101 kan met voordeel worden toegepast in een toegangssysteem 10, waarmee de toegang tot een doorgang O kan worden afgesloten of vrijgegeven. Een dergelijk toegangssysteem 10 kan één of twee vouwhekken 1,101 omvatten, opgesteld aan een zijde, 5 respectievelijk weerzijden van de doorgang O. Een dergelijk toegangssysteem 10 kan voorts een besturingseenheid 6 omvatten, die bijvoorbeeld kan zijn aangebracht op één van de huizen 12, 14; 112, 114 van de scharniermodules 2, 4; 102, 104 (als getoond in Figuur 1), of op een aparte console. Deze besturingseenheid 6 omvat bij voorkeur 10 aanstuurelectronica waarmee de drijfmiddelen 5A,B;105A,B volgens een vooraf bepaalde curve kunnen worden aangestuurd, waarbij bijvoorbeeld de snelheid van de heksegmenten 3A,B; 103A.B kan worden afgeremd wanneer deze een eindpositie naderen. De besturingseenheid 6 kan voorts bedieningsmiddelen omvatten, zoals bijvoorbeeld een toetsenbord, 15 touchscreen, afstandbediening, stemherkenning of dergelijke, voor het activeren van het toegangssysteem 10 en/of het invoeren van voornoemde aanstuurcurve. Voorts kunnen beveiligingsmiddelen zijn voorzien, zoals fotosensoren en/of contactsensoren, welke op strategische posities op het vouwhek 1, 101 kunnen zijn aangebracht en waarmee kan worden 20 verhinderd dat personen of objecten bekneld raken tussen (onderdelen van) het vouwhek 1, 101

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Alle combinaties van (delen van) beschreven en/of getoonde uitvoeringsvormen worden geacht onder de 25 uitvindingsgedachte te vallen. Bovendien zijn vele variaties daarop mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan het vouwhek 1, 101 meer dan twee heksegmenten 3N; 103N omvatten, welke elk met een additionele scharniermodule 4N; 104N, inclusief drijfmiddelen 5N; 105N aan een naastgelegen heksegment 3N-1; 30 103N-1 kunnen worden gekoppeld. De respectieve drijfmiddelen 5A..N; 10 105A..N kunnen in dat geval zodanig worden aangestuurd dat de heksegmenten 3A..N; 103A..N bij het openen van het vouwhek harmonicagewijs richting elkaar scharnieren. Voorts kunnen de heksegmenten 3, 103, de scharniermodules 4, 104 en de drijfmiddelen 5; 105 5 van gestandaardiseerde, samenwerkende koppelmiddelen zijn voorzien (niet getoond), waarmee genoemde onderdelen eenvoudig aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Aldus kunnen op bijzonder eenvoudige wijze heksegmenten van verschillende afmetingen aan elkaar worden gekoppeld met bijvoorkeur dezelfde scharniermodules en drijfmiddelen, zodat relatief 10 snel en met een minimum aan verschillende onderdelen een grote variëteit aan vouwhekken kan worden gerealiseerd.

Alternatief kunnen kant en klare hekmodules 30 worden gevormd, zoals getoond in Figuren 4A-C, in boven, voor- en onderaanzicht. De daarin getoonde hekmodule 30 omvat een heksegment 3 dat aan een zijde is 15 voorzien van een scharniermodule 4 met een huis 14 en daarin opgenomen drijfmiddelen 5, bijvoorbeeld een trommelmotor, overeenkomstig het uitvoeringsvoorbeeld volgens Figuur 1 en 2. Het heksegment 3 is voorts aan de tegenover gelegen zijde voorzien van een klemblok 17 en een montagebeugel 13 met lager 11 voor het rotatievast inklemmen van een 20 uitgaande as 16, respectievelijk het roteerbaar afsteunen van een trommel 18 van de drijfmiddelen 5 van een tweede, naastgelegen hekmodule 30. Dergelijke hekmodules 30 kunnen snel aaneen worden geschakeld tot vouwhekken 1, 101 van gewenste breedte.

Deze en vele variaties worden geacht te liggen binnen het raam 25 van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

1032983¾

Claims (12)

1. Vouwhek omvattende een eerste heksegment dat in gebruik zwenkbaar met de vaste wereld is verbonden door middel van een eerste scharniermodule, ten minste een tweede heksegment dat zwenkbaar met het eerste heksegment is verbonden door middel van een tweede 5 scharniermodule, eerste drijfmiddelen voor verzwenking van het eerste heksegment en tweede drijfmiddelen voor verzwenking van het tweede heksegment, met het kenmerk dat de tweede drijfmiddelen zich in hoofdzaak tussen het eerste en het tweede heksegment uitstrekken, in of nabij de tweede scharniermodule.

2. Vouwhek volgens conclusie 1, waarbij de eerste of tweede drijfmiddelen actieve aandrijfmiddelen omvatten, en de andere drijfmiddelen passieve drijfmiddelen omvatten die in gebruik door de actieve aandrijfmiddelen kunnen worden aangedreven.

3. Vouwhek volgens conclusie 1, waarbij de eerste en tweede 15 drijfmiddelen actieve aandrijfmiddelen omvatten.

4. Vouwhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede drijfmiddelen onafhankelijk van elkaar operabel zijn.

5. Vouwhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede drijfmiddelen een trommelmotor omvatten.

6. Vouwhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of tweede scharniermodule een kokervormig huis omvatten, waarin de drijfmiddelen in hoofdzaak zijn opgenomen.

7. Vouwhek volgens conclusie 6, waarbij het huis rotatie vast met een heksegment is verbonden, terwijl een ten opzichte van dit huis roterend deel 25 van de drijfmiddelen rotatievast met een aangrenzend heksegment of de vaste wereld is verbonden.

8. Vouwhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de scharniermodule een trommelmotor omvat, met een trommel en een uitgaande as die in de trommel is gelagerd, waarbij de trommel rotatievast met een heksegment is verbonden en waarbij de uitgaande as rotatievast 5 met een naastgelegen heksegment of de vaste wereld is verbonden.

9. Vouwhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de heksegmenten zich excentrisch ten opzichte van hun respectieve zwenkassen uitstrekken.

10. Vouwhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 10 heksegmenten in geopende stand in hoofdzaak evenwijdig tegen elkaar liggen, tussen de scharniermodules, meer in het bijzonder binnen een fictieve omhullende van deze scharniermodules, gezien in bovenaanzicht.

11. Toegangssysteem voor afsluiting en vrijgave van een doorgang, omvattende ten minste een vouwhek volgens een van de voorgaande 15 conclusies, alsmede een stuureenheid, voor aansturing van de drijfmiddelen.

12. Hekmodule omvattende een heksegment, dat aan een zijde is voorzien van een scharniermodule met drijfmiddelen, en aan een tegenovergelegen zijde is voorzien van koppelmiddelen, voor koppeling aan een scharniermodule van een tweede, soortgelijke hekmodule. 20 1032983 '