NL1032678C2 - Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas. - Google Patents

Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas. Download PDF

Info

Publication number
NL1032678C2
NL1032678C2 NL1032678A NL1032678A NL1032678C2 NL 1032678 C2 NL1032678 C2 NL 1032678C2 NL 1032678 A NL1032678 A NL 1032678A NL 1032678 A NL1032678 A NL 1032678A NL 1032678 C2 NL1032678 C2 NL 1032678C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cheese
starter
cultures
adjunct
hard
Prior art date
Application number
NL1032678A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Wyberen Knier
Martin Hendrik Bonestroo
Everhardus Jacobus Franci Arem
Original Assignee
Friesland Brands Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Friesland Brands Bv filed Critical Friesland Brands Bv
Priority to NL1032678A priority Critical patent/NL1032678C2/nl
Priority to EP07118385.9A priority patent/EP1915911B1/en
Priority to EP11153315A priority patent/EP2324716A3/en
Priority to PL07118385T priority patent/PL1915911T3/pl
Priority to DK07118385.9T priority patent/DK1915911T3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1032678C2 publication Critical patent/NL1032678C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C19/00Cheese; Cheese preparations; Making thereof
    • A23C19/06Treating cheese curd after whey separation; Products obtained thereby
    • A23C19/068Particular types of cheese
    • A23C19/0688Hard cheese or semi-hard cheese with or without eyes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C19/00Cheese; Cheese preparations; Making thereof
    • A23C19/02Making cheese curd
    • A23C19/032Making cheese curd characterised by the use of specific microorganisms, or enzymes of microbial origin
    • A23C19/0323Making cheese curd characterised by the use of specific microorganisms, or enzymes of microbial origin using only lactic acid bacteria, e.g. Pediococcus and Leuconostoc species; Bifidobacteria; Microbial starters in general
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C19/00Cheese; Cheese preparations; Making thereof
    • A23C19/14Treating cheese after having reached its definite form, e.g. ripening, smoking
    • A23C19/16Covering the cheese surface, e.g. with paraffin wax
    • A23C19/166Covering the cheese surface, e.g. with paraffin wax with non-edible preformed foils, films or bandages
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23VINDEXING SCHEME RELATING TO FOODS, FOODSTUFFS OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES AND LACTIC OR PROPIONIC ACID BACTERIA USED IN FOODSTUFFS OR FOOD PREPARATION
    • A23V2400/00Lactic or propionic acid bacteria
    • A23V2400/11Lactobacillus
    • A23V2400/165Paracasei

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Dairy Products (AREA)

Description

Titel: Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas, en bij voorkeur voor het bereiden van een kaas van het Goudse of Edammer type, alsmede op een aldus verkregen kaas.
5 De gebruikelijke werkwijze om een Goudse kaas te bereiden, omvat een rijpingsstap, waarbij de jonge kaas na pekelen minimaal tot een leeftijd van vier weken wordt gerijpt bij 12-14°C. Daarbij is de buitenkant van de jonge kaas voorzien van een conventioneel kaasdekmiddel om de korst te beschermen. Tijdens deze rijping, die met het begrip "standaardrijping" of 10 ook wel "natuurrijping” wordt aangeduid, verliest de kaas vocht.
Daarnaast worden Goudse kazen - en overigens ook andere kazen van het half-harde of harde type - ook gerijpt als korstloze kaas ("rindless cheese"), waarbij de jonge kaas na pekelen in folie verpakt wordt en vervolgens bij een temperatuur van 4-7°C wordt gerijpt. Deze techniek staat 15 bekend als folierijping. Op deze wijze gerijpte kaas verliest geen vocht tijdens de rijping, hetgeen met name van economisch voordeel is. Een praktisch voordeel is daarnaast dat foliegerijpte kaas, die vaak rechthoekig van vorm is, bij versnijden tot plakken of repen geen of zeer weinig snijverliezen geeft. In vergelijking daarmee kan het snijverlies bij 20 standaardgerijpte kaas, die ook wel met het begrip "natuurgerijpte kaas" wordt aangeduid, oplopen tot wel 15%.
WO-97/38587 beschrijft een dergelijke methode voor het bereiden van Goudse kaas, waarbij de verpakte kaas bij 7°C gerijpt wordt, onder toepassing van een genetisch gemodificeerde Lactobacillus. In een 25 referentie-experiment wordt het gebruik van een Bos startercultuur en een andere micro-organismecultuur van niet genetisch gemodificeerde Lactobacillus beschreven.
1032678 2
Een nadeel van de folierijping is echter dat de kaas door de andere omstandigheden ook een ander type rijping ondergaat. Bij dit andere type rijping blijft de smaakontwikkeling achter. Verhogen van de rijpingstemperatuur naar de bij standaardrijping gebruikelijke 12-14°C is 5 geen optie, omdat de smaak dan afwijkend wordt; met name treedt het smaakgebrek “bitter'’ op. Bovendien heeft een bij die temperatuur foliegerijpte kaas een consistentie die niet gewenst is; zo kan de structuur of textuur van de kaas te griezig of te zacht zijn.
Het Nederlandse octrooi 1018856 beoogde deze nadelen op te 10 heffen door een foliegerijpte kaas van het harde of half-harde type, welke kaas van het Goudse of Edammer-type is, te verschaffen die kan worden verkregen met een werkwijze, waarbij aan een kaasmelk naast een conventionele hoeveelheid starter (bijvoorbeeld een gebruikelijke hoeveelheid zuursel) een adjunctzuursel wordt toegevoegd, welk 15 adjunctzuursel in vergelijking met conventionele zuursels een hoger proteolytisch en/of peptidolytisch vermogen heeft. Vervolgens wordt op gebruikelijke wijze een jonge kaas van het harde of half-harde type gevormd, welke jonge kaas na pekelen in folie wordt verpakt en gevacumeerd, en waarbij de in folie verpakte kaas wordt onderworpen aan 20 een rijping bij een temperatuur in het traject van 10 tot 16°C. In voorkeurs uitvoeringsvormen worden thermofiele cultures gebruikt.
De onderhavige uitvinding beoogt een verbetering op de uit NL-1018856 bekende werkwijze en de daarmee te bereiden kazen te verschaffen. Met name worden volgens de uitvinding verbeteringen 25 gevonden die leiden tot een kaas met een rijpere smaak en/of waarbij tijdens de rijping zachter, smediger worden van de kaas optreedt. Meer in detail wordt door de kaasbereiding en bij de daarmee te verkrijgen kaas een rijpere smaak verkregen, welke smaak binnen een "Goudse profiel" valt. Deze rijpere smaak wordt ook bij doorgaande rijping gevonden. Kaas 30 volgens NL-1018856 heeft door het gebruik van een thermofiele 3 adjunctculture een wat zoetige smaak, zeker bij verdergaande rijping. De kaas volgens de onderhavige uitvinding is verder zachter, smediger.
Voorts bevat de kaas bereid volgens de onderhavige uitvinding ook bij doorgaande rijping minder kristallen dan de kaas volgens NL-1018856.
5 Deze verbeteringen worden verkregen door in plaats van een adjunctzuureel met een hoger proteolytisch en/of peptidolytisch vermogen een ander adjunctzuursel toe te passen.
Meer in detail, betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een foliegerijpte kaas van het harde of half-harde type, 10 waarbij aan een kaasmelk naast een gebruikelijke hoeveelheid zuursel een adjunctzuursel wordt toegevoegd, welk adjunctzuursel uit een combinatiecultuur bestaat welke combinatiecultuur ten minste de volgende drie cultures omvat: (i) rijpings- c.q. ontbitterende cultures; (ii) nisine-producerende cultures; en (iii) nonstarter melkzuurcultures; waarbij 15 vervolgens op gebruikelijke wijze een jonge kaas van het harde of half-harde type wordt gevormd, welke jonge kaas na pekelen in folie wordt verpakt en gevacumeerd; en waarbij de in folie verpakte kaas wordt onderworpen aan een rijping bij een temperatuur in het traject van 10 tot 16°C.
Bij de kaasbereiding volgens de onderhavige uitvinding kan 20 bijvoorbeeld een (standaard) lebstremsel, maar ook andere stremsels, zoals microbiële stremsel (bijvoorbeeld Fromage XL) gebruikt worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de in folie verpakte kaas onderworpen aan een rijping bij een temperatuur van tenminste 12°C en bij voorkeur van 12 tot 14°C. Kazen die een rijping bij deze 25 minimumtemperatuur hebben ondergaan voldoen aan het criterium van de Nederlandse Landbouw Kwaliteitswet en worden als "natuurgerijpt" gekwalificeerd.
De rijpingsstap duurt gebruikelijk ten minste 4 weken, en bij voorkeur niet langer dan 6 maanden.
4
Op zichzelf zijn de typen cultures (i)-(iii), welke volgens de werkwijze volgende de uitvinding in combinatie als adjunctzuursel worden toegepast, ieder voor zich aan de vakman hekend.
Zo kunnen als rijpings- en ontbitteringscultures de bekende CR-5 cultures of "Flavour-control cultures”, welke cultures by Chr. Hansen,
Denemarken verkrijgbaar zijn, worden gebruikt. Daarnaast zijn dergelijke cultures beschreven in bijvoorbeeld artikelen van Vindfeldt in Scandinavian Dairy Information 7(1) (1993) 34 35 en in DMZ-Lebensmittelindustrie und Milchwirtschaft 113(42) (1992) 1252-1254 en 1256. De genoemde cultures 10 bevatten Lactococcus lactis of Lactococcus cremoris stammen met lage verzuringsactiviteit. Voorbeelden van dergelijke cultures zijn de CR-cultures CR-210, CR-213, CR-319 en CR-312 (ex Chr. Hansen) en daarmee vergelijkbare cultures als B33 en 0500 (ex CSK Food Enrichment).
Nisine-producerend cultures zijn eveneens commercieel 15 beschikbaar, bijvoorbeeld culture BS-10 van Chr. Hansen, Denemarken en culture TC 17-5 van CSK Food Enrichment, Nederland. Verder worden dergelijke cultures beschreven door O'Sullivan et al. in J. Appl. Microbiol.
(2003), 1235-1241. Deze adjunct cultures geven lysis van starter bacteriën hetgeen enzymen, inclusief rijpingsenzymen vrijmaakt. De stam die in deze 20 publicatie wordt beschreven wordt onder verwijzing in de onderhavige beschrijving opgenomen. Wanneer het kaaszuursel dat wordt toegepast al een nieine-producerend zuursel is, hoeft er geen nisine-producerend adjunctzuursel te worden toegepast.
Voorbeelden van nonstarter melkzuurbacteriën zijn Lactobacillus 25 paracasei stammen. Dergelijk stammen worden bijvoorbeeld door Thage et al. in Int. Dairy J. 12 (2005) 795-805 beschreven, welke cultures onder verwijzing in deze beschrijving worden opgenomen. Deze cultures vormen smaakstoffen uit aminozuren.
De cultures zijn bijvoorbeeld beschikbaar in DVS (direct vat set) 30 vorm; welke vorm deze direct aan de kaasbak met daarin de kaasmelk en 5 het standaard kaaszuursel kunnen worden toegevoegd. Daarnaast is het ook mogelijk de adjunctzuursels al dan niet apart van elkaar te kweken en daarna aan de kaasbak toe te voegen. Zij hebben geen directe invloed op het daadwerkelijke kaasmaakproces.
5 Aldus wordt volgens de uitvinding een foliegerijpte kaas verkregen waarbij de smaakontwikkeling gestuurd kan worden tot een smaak en consistentie die nog meer vergelijkbaar is met die van een standaardgerijpte kaas, dan de kaas bereid volgens NL-C-1018856.
Zonder aan enige theorie te willen worden gebonden, wordt 10 aangenomen dat in de foliekaas die op conventionele wijze wordt bereid doch bij de te hoge temperatuur van 12-14°C wordt gerijpt, door de combinatie van het relatief hoge vochtgehalte en de relatief hoge temperatuur, een aantal enzymatische processen te snel plaatsvindt. Hierdoor kan er ophoping van bepaalde verbindingen plaats hebben, 15 waardoor afwijkingen in smaak, zoals "bitter", en afwijkingen in structuur en textuur kunnen optreden.
Door nu het adjunctzuursel volgens de uitvinding toe te passen, worden deze peptiden die de genoemde afwijkingen veroorzaken afgebroken. Bovendien worden de kazen smediger tijdens de rijping, waardoor deze meer 20 de structuur en textuur van natuurkaas benaderen.
Het adjunctzuursel kan thermofiele en/of mesofiele melkzuurbacteriën omvatten. Bij voorkeur worden mesofiele cultures toegepast.
Overigens wordt voor de toevoeging van het adjunctzuursel 25 wanneer dit wordt gekweekt in de kaasmelk de pH van dit zuursel bij voorkeur op neutraal ingesteld, bijvoorbeeld door toevoegen van een geschikte hoeveelheid natronloog. Dit om te voorkomen dat het kaasbereidingsproces negatief wordt beïnvloed.
Het combinatie-adjunctzuursel kan zowel gelijk met, voor of na de 30 toevoeging van het gebruikelijke zuursel in de kaasmelk worden gebracht.
6
Bij voorkeur wordt het adjunctzuureel gelijk met of na het gebruikelijke zuursel toegevoegd.
Het adjunctzuureel heeft niet zozeer een rol in het verzuringsproces, als wel in het toevoegen van een pakket enzymen. Goede 5 resultaten worden verkregen wanneer betrokken op het gewicht van de totale kaasmelk 0,2 tot 5 gew.% en bij voorkeur ten minste 0,5 gew.% en bij voorkeur ten hoogste 2 gew.% niet-geconcentreerd adjunctzuureel wordt toegevoegd wanneer dit wordt gekweekt in de kaasmelk. Overigens kunnen ook diepgevroren en geconcentreerde adjunctzuursels worden toegepast, 10 zoals Direct to Vat Set Starter (DVS)-culturen, waarbij de deskundige uiteraard weet hoeveel equivalenten van deze culturen hij nodig heeft om soortgelijke resultaten te bereiken als met de niet geconcentreerde adjunctzuursels.
De melkzuurbacteriën in de adjunctcultures kunnen zowel mesofiel 15 als thermofiel zijn. Gevonden is volgens de uitvinding dat bij thermofiele melkzuurbacteriën een wat zoete, nootachtige smaak wordt vekregen. Voor de bereiding van Goudse kaas wordt daarom de voorkeur gegeven aan mesofiele melkzuurbacteriën. Bovendien geven thermofiele melkzuurbacteriën in het adjunctzuureel meer kristalvorming.
20 Volgens de uitvinding worden kazen verkregen die tijdens de rijping smediger worden. De smaak en nasmaak zijn smediger en minder bitter dan die van de kazen bereid volgens NL-C-1018856.
Zeer geschikt is de werkwijze volgens de uitvinding voor het bereiden van foliegerijpte kazen van het Goudse of Edammer type.
25 Daarnaast is het ook mogelijk gebleken om foliegerijpte half-harde en harde kazen van een lager vetgehalte dan de standaard gebruikelijke 48+ en 40+ voor genoemde types te vervaardigen zoals van het 30+-type.
Hoewel het een van de hoofddoelen van de werkwijze volgens de uitvinding is om foliegerijpte kaas te bereiden die qua smaak overeenkomt 30 met etandaardgerijpte kaas, is het door variatie van het type en de 7 hoeveelheid adjunctzuursel ook mogelijk smaakdifferentiatie te bewerken. De deskundige heeft op basis van de onderhavige beschrijving voldoende informatie voorhanden om dergelijke smaakdifferentiaties te realiseren.
Aangezien de kazen bereid volgens de werkwijze volgens de 5 uitvinding andere eigenschappen hebben dan de bekende foliegerijpte kazen omvat de uitvinding eveneens foliegerijpte kaas van het harde of half-harde type verkrijgbaar onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding zal thans nader worden uitgewerkt aan de hand van de volgende niet beperkende voorbeelden.
10
Voorbeeld 1
Aan 5001 laaggepasteuriseerde kaasmelk, gestandaardiseerd op 3,21% eiwit en 3,28% vet werd 3000 ml mesofiel zuursel toegevoegd, type FR 18 (ex CSK Food Enrichment B.V., Leeuwarden) naast 300 g van een 15 33% oplossing van CaCh (ex CSK Food Enrichment B.V.). Als adjunctzuursel werd 0,03% van een adjunctzuursel bestaande uit Lactobacillus paracasei, CR-culture en BS-10 (alle ex Chr. Hansen) in diepgevroren en geconcentreerde vorm toegevoegd.
Bij een temperatuur van 30,5 °C werd aan de geënte kaasmelk 20 100 g lebstremsel (ex CSK Food Enrichment B.V.) toegevoegd en het gevormde melkgel op de gebruikelijke wijze gesneden en verwerkt tot wrongel. Vervolgens werd 2401 wei afgetapt en 78 1 waswater toegevoegd bij een nawarmtemperatuur van 35-37°C.
Na een totale bewerkingstijd van 60 minuten werd de wrongel 25 gedraineerd en overgebracht in 4,5 kg vierkante blokvormen. Na persen en pekelen werd de kaas verpakt in folie en gerijpt bij 13 °C.
De kaas had na 14 dagen een vetgehalte berekend op de drogestof van 51,2% en een vochtgehalte van 43,8%.
8
Voorbeeld 2
Aan 5001 laaggepasteuriseerde kaaemelk, gestandaardiseerd op 3,40% eiwit en 3,40% vet, werden 3500 ml mesofiel zuursel type FR 18 (ex CSK Food Enrichment B.V.) en 400 g van een 33% oplossing van CaCh (ex 5 CSK Food Enrichment B.V.) toegevoegd. Als adjunctzuursel werd 0,03 % van hetzelfde adjunctzuursel als toegepast in voorbeeld 1 toegevoegd.
Bij een temperatuur van 31,0 °C werd 100 g lebstremsel toegevoegd (ex CSK Food Enrichment B.V.; chymosine/pepsine-verhouding 75:25, sterkte 10,800) aan de kaaemelk. Het melkgel werd op de 10 gebruikelijke wijze gesneden en bewerkt tot wrongel. Vervolgens werd 2401 wei afgetapt, 781 waswater toegevoegd en werd nagewarmd bij een temperatuur van 37 °C.
Na een totale bewerkingstijd van 90 minuten werd de wrongel gedraineerd en overgebracht in 4,5 kg vierkante blokvormen. Na persen en 15 pekelen werd de kaas verpakt in folie en gerijpt bij 13 °C. De kaas had na 14 dagen een vetgehalte op de drogestof van 51,0% en een vochtgehalte van 40,2%.
Dit voorbeeld werd herhaald onder (i) weglaten van de nisine-producerende culture; (ii) vervanging van mesofiel adjunctzuursel door 20 thermofiel adjunctzuursel.
Bij smaaktesten na 16 weken had de thermofiele adjunctzuursel-uitvoeringsvorm een zoet, nootachtige smaak die verschilde van de smaak van een Goudse kaas. De nisine-vormende cultuur bleek essentieel voor de vorming van de smaak van Goudse kaas in die zin dat de resultaten van het 25 voorbeeld zonder de nisine-vormende cultuur sterk achterbleef bij het voorbeeld volgens de uitvinding.
Voorbeeld 3
Aan 16870 liter gepasteuriseerde kaasmelk, gestandaardiseerd op 30 een vetgehalte van 3,50 gew.% en 3,32 gew.% eiwit, werden 120 liter 9 mesofiel zuursel type FR 18 (ex CSK Food Enrichment), 13833 g calciumchloride (ex CSK Food Enrichment) oplossing in water, 3374 g lebstremeel (ex CSK Food Enrichment), 0,03 gew. % van een adjunctzuureel bestaande uit Lactobacillus paracasei, CR-culture en BS-10 (alle ex Chr.
5 Hansen) in diepgevroren en geconcentreerde vorm.
De aldus verkregen kaasmelk liet men bij 30°C stremmen op overigens conventionele wijze en werd een (Goudse) kaas van het half-harde type bereid, waarbij de nawarmtemperatuur op 37°C was ingesteld. Het vochtgehalte van de kaas na pekelen bedroeg 40,7 gew.%. De kazen werden 10 vacuümverpakt in folie en opgeelagen bij 14°C. De pH na 15 dagen opslag bedroeg 5,22; het vochtgehalte bedroeg 39,9 %; het vet-op-de-drogestofgehalte bedroeg 51,2 % en het zout-op-de-drogestofgehalte 3,1%.
De kazen werden na 12-13 weken door een smaakpanel beoordeeld op de standaard van een rijpe Goudse kaas (schaal 3-8). De resultaten staan 15 in tabel 1:
Tabel 1
Textuur Smaak /geur Uiterlijk 7 (goed) 7 (goed) oogvorming bij korst (5) 20 Ook na 16 weken werd getest, zie tabel 2.
Tabel 2
Textuur Smaak /geur Uiterlijk 7,3 (goed) 6,7 (goed) oogvorming bij korst (5) 10
Bovendien werden de kazen van 13 en 16 weken onderworpen aan een test door een analytisch panel. In Fig. la zijn de resultaten bij 13 weken gegeven (referentie: natuurlijk gerijpte Goudse) op de aspecten geur/textuur/mondgevoel; in Fig. 2A werden dezelfde aspecten na 16 weken 5 weergegeven.
In Fig. 1B zijn de smaak en nasmaak aangegeven na 13 weken; in Fig. 2B na 16 weken.
Meer in detail toont Fig. la de gemiddelde resultaten op de aspecten "geur", "consistentie" en "mondgevoel" van een 13 weken oude 10 Goudse kaas (doorlopende lijn) en van de proefkaas (stippellijn). Fig. lb toont de gemiddelde resultaten op de aspecten "smaak" en "nasmaak". In deze figuren betekent een dat er een significant verschil (LSD 5%) bestaat de tussen de proefkaas en de referentie.
Voor de Fig. 2a en 2b gelden overeenkomstige commentaren.
15 1032678

Claims (10)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een foliegerijpte kaas van het harde of half-harde type van het Goudse of Edammer type zijnde, waarbij aan kaasmelk naast een gebruikelijke hoeveelheid zuursel een adjunctzuursel wordt toegevoegd, welk adjunctzuursel uit een 5 combinatiecultuur bestaat, welke combinatiecultuur ten minste de volgende drie typen cultures omvat: (i) rijpings- c.q. ontbitterende cultures; (ii) nisine-producerende cultures, onder het voorbehoud dat het zuursel per se niet zelf een nisine-producerend zuursel is; en (iii) nonstarter melkzuurbacteriën, waarbij vervolgens op gebruikelijke wijze 10 een jonge kaas van het harde of half-harde type wordt gevormd, welke jonge kaas na pekelen in folie wordt verpakt en gevacumeerd; en waarbij de in folie verpakte kaas wordt onderworpen aan een rijping bij een temperatuur in het traject van 10 tot 16°C.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de in folie verpakte kaas wordt 15 onderworpen aan een rijping bij een temperatuur van 12 tot 14°C.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de rijpingsstap ten minste 4 weken duurt.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de rijpings-c.q. ontbitterende cultures CR-cultures zijn of flavour control cultures 20 zijn, bij voorkeur CR-210, CR-213, CR-319, CR-312, B33 en 0500.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij de nisine-producerende culture BS-10 of TC17-5 is.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij de nonstarter melkzuurbacteriën Lactobacillus paracasei stammen zijn
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het adjunctzuursel thermofiele en/of mesofiele melkzuurbacteriën omvat. 1032678
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het adjunctzuursel mesofiele melkzuurbacteriën omvat.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het niet-geconcentreerde adjunctzuursel aan de kaasmelk wordt toegevoegd in 5 een hoeveelheid, betrokken op het gewicht van de totale kaasmelk, van 0,2-5 gew.%, bij voorkeur van 0,5-2 gew.%, of waarbij het adjunctzuursel als DVS wordt toegepast.
10. Foliegerijpte kaas van het Goudse of Edammer type, verkrijgbaar onder toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies. 10 1032678
NL1032678A 2006-10-13 2006-10-13 Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas. NL1032678C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032678A NL1032678C2 (nl) 2006-10-13 2006-10-13 Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.
EP07118385.9A EP1915911B1 (en) 2006-10-13 2007-10-12 Method for preparing a semi-hard or hard cheese, and cheese thus obtained
EP11153315A EP2324716A3 (en) 2006-10-13 2007-10-12 Method for preparing a semi-hard or hard cheese, and cheese thus obtained
PL07118385T PL1915911T3 (pl) 2006-10-13 2007-10-12 Sposób wytwarzania półtwardego lub twardego sera i ser otrzymany tym sposobem
DK07118385.9T DK1915911T3 (en) 2006-10-13 2007-10-12 Method for producing half hard or hard cheese and so obtained ost

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032678A NL1032678C2 (nl) 2006-10-13 2006-10-13 Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.
NL1032678 2006-10-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032678C2 true NL1032678C2 (nl) 2008-04-15

Family

ID=38004348

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032678A NL1032678C2 (nl) 2006-10-13 2006-10-13 Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.

Country Status (4)

Country Link
EP (2) EP2324716A3 (nl)
DK (1) DK1915911T3 (nl)
NL (1) NL1032678C2 (nl)
PL (1) PL1915911T3 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EA020188B1 (ru) 2007-10-12 2014-09-30 ДСМ АйПи АССЕТС Б.В. Способ изготовления созревающего в упаковке сыра, упаковка для созревания сыра и сыр
EP2759208B1 (en) * 2008-09-22 2021-10-27 DSM IP Assets B.V. Method for producing cheese using a nisin-producing direct vat set culture
WO2010094682A1 (en) * 2009-02-17 2010-08-26 Dsm Ip Assets B.V. Process for foil ripening of cheese
CN111285925B (zh) * 2019-12-24 2021-02-23 顾容铖 副干酪乳杆菌zfm54细菌素的分离纯化方法

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB713251A (en) * 1951-03-07 1954-08-11 Nat Res Dev Improvements in or relating to the manufacture or preservation of cheese
WO1996032482A1 (en) * 1995-04-12 1996-10-17 Teagasc, The Agriculture And Food Development Authority Bacteriocins
WO1997038587A1 (en) * 1996-04-15 1997-10-23 Friesland Brands B.V. Methods for producing dairy products, in particular cheese using lactic acid bacteria provided with additional neutral protease activity
WO2001001786A2 (en) * 1999-07-06 2001-01-11 Friesland Brands B.V. Methods and means for producing improved dairy products
EP1273237A1 (en) * 2001-07-02 2003-01-08 CSK Food Enrichment B.V. Nisin-producing starter cultures for fermented food products
NL1018856C2 (nl) * 2001-08-30 2003-03-03 Friesland Brands Bv Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999062348A1 (en) * 1998-05-29 1999-12-09 Enterprise Ireland (Trading As Bioresearch Ireland) Process for the manufacture of probiotic cheese
SE0003100D0 (sv) * 2000-09-01 2000-09-01 Probi Ab New strains
SE0003576D0 (sv) * 2000-10-04 2000-10-04 Probi Ab New strain

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB713251A (en) * 1951-03-07 1954-08-11 Nat Res Dev Improvements in or relating to the manufacture or preservation of cheese
WO1996032482A1 (en) * 1995-04-12 1996-10-17 Teagasc, The Agriculture And Food Development Authority Bacteriocins
WO1997038587A1 (en) * 1996-04-15 1997-10-23 Friesland Brands B.V. Methods for producing dairy products, in particular cheese using lactic acid bacteria provided with additional neutral protease activity
WO2001001786A2 (en) * 1999-07-06 2001-01-11 Friesland Brands B.V. Methods and means for producing improved dairy products
EP1273237A1 (en) * 2001-07-02 2003-01-08 CSK Food Enrichment B.V. Nisin-producing starter cultures for fermented food products
NL1018856C2 (nl) * 2001-08-30 2003-03-03 Friesland Brands Bv Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.
EP1287744A1 (en) * 2001-08-30 2003-03-05 Friesland Brands B.V. Method for preparing a half-hard or hard cheese, and cheese thus obtained.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1915911B1 (en) 2013-11-27
DK1915911T3 (en) 2014-03-03
EP2324716A2 (en) 2011-05-25
EP2324716A3 (en) 2011-07-20
EP1915911A1 (en) 2008-04-30
PL1915911T3 (pl) 2014-05-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6258389B1 (en) Method for preparing cultured milk
US5080913A (en) Process for preparing low fat cheese
US3975544A (en) Flavor development by enzyme preparation in natural and processed cheddar cheese
McMahon et al. Influence of brine concentration and temperature on composition, microstructure, and yield of feta cheese
RU2636351C2 (ru) Сыр и его получение
JP2016052321A (ja) チーズおよびその製造方法
Fox et al. Cheese science and technology
US4119732A (en) Method for rapidly producing cheese
NL1018856C2 (nl) Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.
NL1032678C2 (nl) Werkwijze voor het bereiden van een half-harde of harde kaas en aldus verkregen kaas.
Khanal et al. Cheese: Importance and introduction to basic technologies
Düsterhöft et al. Dutch‐Type Cheeses
Stanley Microbiology of fermented milk products
Chandan et al. Principles of cheese technology
WO1995001729A1 (en) Reduced fat cheese and method for making
JP3130842B2 (ja) フレッシュチーズ
JPH0642814B2 (ja) チーズ類の製造方法
US20160227804A1 (en) Reduced sodium cheeses and methods for making same
US20010033879A1 (en) Cheese culture medium and method for making no fat and low fat cheese products
US20110151054A1 (en) Reduced Sodium Natural Cheese And Method Of Manufacturing
KR101441273B1 (ko) 완제품 치즈의 즉석 제조를 위한 반제품 생치즈의 제조방법
US20190037871A1 (en) Process for the preparation of cheese
Werner et al. North European varieties of cheese
EP0639332A2 (en) Method for manufacture of reduced fat cheddar cheese
Scott et al. Coagulants and precipitants

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150501