NL1031737C2 - Verplaatsinrichting voor in steek te veranderen teeltgoten. - Google Patents
Verplaatsinrichting voor in steek te veranderen teeltgoten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1031737C2 NL1031737C2 NL1031737A NL1031737A NL1031737C2 NL 1031737 C2 NL1031737 C2 NL 1031737C2 NL 1031737 A NL1031737 A NL 1031737A NL 1031737 A NL1031737 A NL 1031737A NL 1031737 C2 NL1031737 C2 NL 1031737C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- frame
- cultivation
- greenhouse
- transfer device
- troughs
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/14—Greenhouses
- A01G9/143—Equipment for handling produce in greenhouses
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G31/00—Soilless cultivation, e.g. hydroponics
- A01G31/02—Special apparatus therefor
- A01G31/04—Hydroponic culture on conveyors
- A01G31/042—Hydroponic culture on conveyors with containers travelling on a belt or the like, or conveyed by chains
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02A—TECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
- Y02A40/00—Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
- Y02A40/10—Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
- Y02A40/25—Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02P—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
- Y02P60/00—Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
- Y02P60/20—Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
- Y02P60/21—Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Greenhouses (AREA)
Description
VERPLAATSINRICHTING VOOR IN STEEK TE VERANDEREN TEELTGOTEN
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verplaatsingsinrichting voor gebruik in roulerende gewasteelt, zoals is weergegeven in de aanhef van de navolgende conclusie 1.
Een dergelijke inrichting wordt ingezet voor het gedurende het groeiseizoen enkele 10 malen op onderling vergrootte afstand plaatsen van substraatgoten, ten einde op die manier een optimaal kasgebruik te bewerkstelligen. Voor dit doeleinde zijn verplaatsingsinrichtingen bekend, bij voorbeeld door het Europese octrooi EP-0663791. In het bekende systeem worden door middel van een zich dwars op de teeltgoten in een rij uitstrekkende buis met vingers, vingers tussen de goten gebracht 15 door de buis om zijn lengte-as te verdraaien. Met het vervolgens in zijn lengterichting verschuiven van de buis worden de teeltgoten van plaats veranderd. In het niet vóórgepubliceerde octrooi NL- ten name van Aanvraagster is voor dit systeem een alternatief gegeven, doch eveneens een systeem dat in de rij werkzaam is.
20 De onderhavige inrichting heeft tot doel te komen tot een systeem dat relatief kleiner en daardoor voordeliger is, en dat niettemin ter beschikking kan staand van alle teeltgoten in een rij. Conform de uitvinding wordt dit bereikt met de maatregelen zoals weergegeven in het kenmerkend deel van de navolgende conclusie 1.
25 Met de inrichting volgens de uitvinding is een systeem van beperkte omvang tot stand gekomen door de gewenste verandering in steekafstand op te nemen in een drager van een overzetinrichting. Op de drager maken nokken deel uit, dan wel zijn deze opgenomen in individuele blokken die ten opzichte van de drager in een richting dwars op de lengterichting van de goten, en in de lengterichting van de drager verplaatsbaar 30 ten opzichte van de drager zijn opgenomen. Met een dergelijke, gunstige constructie is een systeem van beperkte omvang verkregen waarmee alle goten uit een rij in een kas kunnen worden bediend, in het bijzonder door deze over te zetten in een andere rij, bij voorkeur gebruikmakend van een moment dat het gewas toch al voor een bewerking op een centrale bewerkingsplaats in de kas uit de rij zou worden genomen. 35 De huidige uitwerking vormt tevens een alternatief voor de in het niet vóórgepubliceerde octrooi NL-1030648 ten name van aanvraagster aangegeven constructie in een overzetinrichting met steekwijzigingsmogelijkheid.
1031737 2
De constructie is des te meer gunstig doordat ten minste delen van de bediening van de nokken, in het bijzonder tevens de activeringorganen in de drager zijn opgenomen, welke daartoe in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd.
5
Het voorgaande geldt ook voor een bijzondere uitvoering waarbij de nokken om een as, in het bijzonder in de blokken, verstelbaar zijn uitgevoerd ten einde de opgenomen teeltgoten te kunnen borgen.
10 In weeg een verdere uitwerking is gunstigerwijs het gehele opgenomen stel teeltgoten, onder behoud van oriëntatie en onderlinge positie van de nokken, in de lengterichting van de arm verplaatsbaar.
De opneeminrichting volgens de uitvinding is in weer een verdere bijzondere 15 uitwerking uitgevoerd als onderdeel van een kraan, waarbij de dragers zijn uitgevoerd als verzwenkbare armen van de kraan. Dergelijke kranen zijn algemeen bekend ten gevolge van kranen voor het verplaatsten van gewascontainers, bijvoorbeeld zoals bekend uit NL-1023865 ten name van Aanvraagster. Dergelijke kranen zijn zwaar uitgevoerd en steunen af op loopwielen, onder meer in verband met het te verplaatsen 20 gewicht en de omvang van een container, en daarmee vrijwel uitsluitend geschikt voor gebruik op de begane grond van een kas.
De onderhavige uitwerking is gericht op het, overigens eveneens binnen een systeem voor roulerende gewasteelt, verplaatsen van gewasgoten en het daarbij optimaliseren 25 van het gebruik van de ruimte in een kas. Dergelijke gewasgoten zijn het uitvloeisel van een nieuwe ontwikkeling waarbij het mogelijk wordt gemaakt om bijvoorbeeld eenmalig oogstbare snijbloemen in roulerende kasteelt op te nemen. Dit systeem en de bijhorende, relatief smalle en lange teeltgoten zijn bekend door het Nederlandse octrooi NL-1027094 ten name van Aanvraagster. Los van de mogelijkheden die de 30 roulerende gewasteelt in een kas biedt, worden in dit nieuwe systeem de teeltgoten, ofwel de planten uit het gewas, gedurende het seizoen enkele malen op onderling gewijzigde afstand geplaatst. Dit leidt tot een optimaal gebruik van de kasruimte en draagt bij aan de economische teelt van snijbloemen.
35 De uitvinding is voorts gericht op verdere optimalisatie van dit bekende systeem door het verschaffen van een voorziening die het gebruik van een zogenaamde bovenlaag ook met dit nieuwe systeem met teeltgoten meer in het bijzonder op gunstige wijze 3 mogelijk maakt. Dergelijke bovenlagen kunnen voorkomen boven zogenaamde centrale bewegingsruimten, waar het gewas - na uit de rij te zijn gehaald via op zich bekende rails-systemen - een bewerking ondergaat zoals spuiten, snoeien of oogsten. Voor het toegankelijk maken van een dergelijke bovenlaag wordt doorgaans een open 5 lift, althans plateau toegepast en is een opening van met een container of gewashouder corresponderende afmeting in de vloer van de bovenlaag uitgespaard.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het bekende liftsysteem geschikt te maken voor de nieuwe teelt op basis van smalle langwerpige teettgoten en deze daarbij te 10 verbeteren, althans verdergaand aan te passen. Conform de uitvinding wordt dit bereikt met een constructie voorzien van de kenmerken uit conclusie 1.
Met de maatregelen volgens de uitvinding is een kas voorzien van een relatief licht uitgevoerde, tegen de gevel van een kas aangebrachte, en bijvoorkeur daarlangs 15 verplaatsbare kraan. Met de plaatsbaarheid tegen een gevel is de door de kraan ingenomen ruimte, in het bijzonder in combinatie met een door zwenkbare armen gevormd draagplateau, zeer beperkt. Deze beperktheid in afmeting is bevordert met verder maatregelen welke ertoe strekken de steunwielen en de armen zo veel mogelijk binnen de door het raamwerk daarvan gedefinieerde verticale ruimtekolom van de 20 kraan op te nemen.
Bij de genoemde en in het navolgende beschreven maatregelen is de kraan voorzien van een mogelijkheid de opgenomen lading, dat wil zeggen een aantal teeltgoten als geheel van het raamwerk af en terug te bewegen, enerzijds voor de goede aansluiting 25 op reeds afgelegde ladingen, anderzijds om erin te voorzien dat de kraan zo nodig ruimte creëert voor het kunnen uitnemen, dat wil zeggen opwaarts bewegen van de na het afleggen van de lading, althans grotendeels in het vlak van het raamwerk verzwenkte armen. Opgemerkt zij dat de hier voor teeltgoten bedoelde kraan en de het principe het van opnemen daarvan in een kasinrichting in principe ook geschikt is 30 voor andersoortige ladingen dan teeltgoten.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld waarin:
Figuur 1 een vanuit een perspectivisch aanzicht een kraan volgens de uitvinding 35 illustreert, waarbij de kraan beladen is, in casu met teeltgoten Figuur 2 is een aanzicht conform figuur 1 zonder belading; 4
Figuur 3 is een aanzicht conform figuur 2 met althans vrijwel in het vlak van het raamwerk van de kraan verzwenkte draagarmen;
Figuur 4 illustreert vanuit eveneens perspectivisch aanzicht, meer in detail een draagarm volgens de uitvinding; 5 Figuur 5 illustreert conform figuur 4 een draagarm waarbij verschuifbare delen van de draagarm op afstand van elkaar zijn geplaatst;
Figuur 6 illustreert in een aanzicht conform figuur 5 een verzwenkte stand van in de verschuifbare delen opgenomen, om hun as draaibare nokken.
In de figuren zijn overeenkomstige constructieve delen met gelijke 10 verwijzingstekens aangeduid.
Figuur 1 toont een kraan 1 volgens de uitvinding, met een raamwerk 3 dat ten opzichte van een spoor 2 verplaatsbaar is met behulp van wielen 9 en 10 en motor 8, hier in de vorm van een elektromotor. De wielen 9 zijn draaibaar om een horizontale as welke is 15 opgenomen in een met het raamwerk 3 verbonden console 7. De wielen steunen de kraan af tegen een bovenste spoordeel 2A. Ten minste en bij voorkeur 1 van de wielen 9 is aandrïjfbaar opgenomen, hier door middel van de motor 8. De wielenIO zijn beide vrij draaibaar om een verticale as opgenomen en steunen het raamwerk 3 af tegen een onderste spoordeel 2B, welke bij voorkeur althans vrijwel verticaal onder 20 het bovenste spoordeel is opgenomen. Bij voorkeur zijn de wielen voor het grootste deel van hun omvang in de ruimte, in casu de diepte, van het raamwerk van de kraan opgenomen. In dit geval is de kraan bevestigd tegen een niet in de figuur weergegeven gevel van een kas, meer in het bijzonder tegen een onderligger en een bovenligger daarvan.
25
Met het als steunende raamwerk te benoemen raamwerk 3 is een als dragen raamwerk te benoemen verder raamwerk 4 verbonden, dat ten opzichte van het steunende raamwerk 3 in verticale richting beweegbaar is. Het dragende raamwerk 4 is hiertoe met behulp van verticale armdelen geleid opgenomen langs verticale delen 30 van het steunende raamwerk 3. Het dragende raamwerk 4 omvat een tweetal met de verticale armen verbonden liggers 22A, 22B, waartussen, bij voorkeur langs de “achterzijde” daarvan geleid, verbindende verticale buis- dan wel stafdelen 19 zijn opgenomen, om welke buisdelen 19, draagarmen 11 verzwenkbaar in de kraan 1 zijn opgenomen. Zoals weergegeven in figuur 3 bevinden de armen 11 in hun ingeklapte 35 toestand zich vrijwel, althans voor het grootste deel in het ruimtebeslag, hier de diepte van de kraan 1, dat wil zeggen binnen de door de liggers 22 bepaalde grens.
5
Het dragende raamwerk 4 is op en neer verplaatsbaar met behulp van een hier centraal op een ligger uit het steunende raamwerk opgenomen motor 5, welke met behulp van een tweetal aan de motor gekoppelde windwielen een tweetal flexibele trekelementen 6 zoals kettingen en platte riemen bedient. Een trekelement 6 verloopt 5 via een overigens niet weergegeven geleide-element zoals een vrij draaiend geleidewiel naar een verticale arm van het dragende raamwerkdeel 4. Op deze wijze wordt met een enkele motor 5 het dragend raamwerkdeel 4 aan twee verticale armen gelijktijdig opgeheven en neergelaten.
10 De combinatie van maatregelen in de kraan zorgt er voor dat deze, zeker ten opzichte van de tot nu toe toegepaste “overhead” -kraan uiterst compact is en een uiterst minimaal beslag legt op de ruimte in de bovenlaag van een kas. De aanwezigheid van de kraan is des te minder storend nu deze conform een verder aspect van de uitvinding aan de gevel van de kas is bevestigd. Verdere optimalisatie van de 15 teeltruimte in de bovenlaag is verkregen door combinatie met een maatregel zoals beschreven in het eerdere, niet vóórgepubliceerde octrooi NL-1028132 ten name van Aanvraagster, waarin de ruimte voor een “liftschacht” wordt benut met behulp van een constructie voor het tijdelijk verzwenken van armen, welke na passage van de last, bij voorbeeld teeltgoten of gewascontainers, in de ruimte van de schacht worden 20 gezwenkt ten einde op deze plaats de last te kunnen plaatsen.
Figuur 4 toont en detail een draagarm volgens de uitvinding, in het bijzonder geschikt voor het dragen, en desgewenst in onderlinge steek veranderen van teeltgoten ten behoeve van substraatteelt. Dergelijke teeltgoten zijn, zoals beschreven in het octrooi 25 NL-1027094 ten name van aanvraagster, relatief lang en beperkt van afmeting in dwarsdoorsnede welke U-vormig is. Typerende maten zijn bijvoorbeeld 60 mm hoog en 50 mm breed. De armen 11 zijn op voor de vakman gangbare wijze verzwenkbaar om een as opgenomen met behulp van een actuator 14, bijvoorbeeld op vergelijkbare wijze zoals de armen in de kraan uit het eerdere octrooi NL-1023865 ten name van 30 aanvraagster, welke bekende kraan is uitgevoerd voor het verplaatsen van relatief grote en zware gewascontainers op de begane grond van een kas.
De arm 14 is in hoofdzaak omgekeerd U-vormig uitgevoerd en in zijn bovenvlak voorzien van een of meer sleufgaten 20 waarlangs blokken 17 via een in het sleufgat 35 20 stekend geleidedeel verplaatsbaar zijn. De blokken 17, ook wel glijblokken genoemd, steunen zich af op het bovenvlak van de arm 11, welke hiertoe bij voorkeur 6 is voorzien van loopvlakken in de vorm van op de arm aangebrachte glij-strips. De blokken 17 en de strips zijn hier in een goed glijdende kunststof uitgevoerd.
In de arm is een actuator 15 aangebracht, hier voor de gezamenlijke bediening van de 5 glijblokken 17, dat wil zeggen voor het tegen elkaar aanzetten daarvan zoals in figuur 4, dan wel voor het van elkaar af plaatsen daarvan zoals in de figuren 5 en 6 is weergegeven, in de arm 11 is hiertoe een niet nader weergegeven centrale bedieningsstang opgenomen. In de onderhavige uitvoering wordt een verstelling van 50 mm naar 60 mm steek en terug uitgevoerd, maar ook andere wijzigingen kunnen 10 worden bediend. In een andere, niet weergegeven uitvoering is de verstelling op eenvoudige wijze uitgebreid naar drie verstelbare standen. Een dergelijke uitbreiding kan in principe nog verder worden uitgebreid door bijvoorbeeld de toepassing van in serie gestelde en getrapt bediende, hier pneumatisch uitgevoerde verstelcylinders, analoog aan de positieverstelling van de bedieningsarm in het niet vóórgepubliceerde 15 octrooi NL- 1030648 ten name van Aanvraagster.
In de arm 11 is verder nog een bedieningsorgaan 16 opgenomen, hier eveneens in de vorm van een pneumatische cilinder, voor het eveneens gezamenlijk verstellen van om een verticale as verstelbare, langwerpige nokken 18. De nokken 18 zijn in de 20 onderhavige uitvoering in de glijblokken 17 opgenomen en elk verdraaibaar om een as die hier gelijktijdig de geleiding van het betreffende glijblok 17 in een sleufgat 20 vormt. In de arm 11 is voor deze verstelling een niet nader weergegeven, voor de vakman gangbaar gezamenlijk verstelmechanisme met de actuator 16 verbonden. De nokken 18 hebben in bovenaanzicht gezien een grootste breedte die in afmeting 25 aanmerkelijk geringer is dan de grootste lengte van de nok. Met een verstelling waarbij de nokken met hun lengterichting evenwijdig aan de lengterichting van de op te nemen teeltgoten staan zijn de opgenomen goten niet geborgd, dat wil zeggen niet ingeklemd, terwijl verstelling met de grootste lengte naar de richting dwars op de lengterichting van opgenomen goten tot inklemming ofwel tot borging daarvan leidt. 30 Op deze wijze wordt bevorderd dat de opgenomen goten bij het transporteren of neerzetten, ook bij beroering daarvan hun bedoelde stand behouden.
De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en 35 eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het navolgende stel conclusies.
1031737
Claims (28)
1. Verplaatsingsinrichting voor het in onderlinge afstand wijzigen van teeltgoten, in het bijzonder relatief lange substraatgoten (21) van beperkte afmeting in 5 dwarsdoorsnede zoals voor de teelt van eenmalig oogstbare gewassen zoals snijbloemen, voorzien van tussen de goten te plaatsen nokken (18), met het kenmerk, dat de verplaatsingsinrichting is opgenomen in een overzetinrichting voor het overzetten van teeltgoten (21) uit, dan wel in een rij, en waarbij de nokken (18) deel uitmaken van, althans zijn opgenomen in individuele blokken (17) welke ten opzichte 10 van een drager (11) in een richting dwars op de lengterichting van de goten (21), en in de lengterichting van de drager (11) verplaatsbaar ten opzichte van de drager zijn opgenomen.
2. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de drager (11) is voorzien van activering- en bedieningmiddelen voor het automatisch en 15 gezamenlijk heen en weer kunnen verplaatsen elk van de blokken (17).
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blokken (17) geleid worden door samenwerking met één of meer in het bovendeel van de arm (11) opgenomen sleufgaten (20).
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 langs ten minste één zijde van een sleufgat (20) een in kunststof uitgevoerde strip is opgenomen.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blokken (17) in kunststof zijn uitgevoerd.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 nokken (18) verstelbaar althans draaibaar om een verticale zijn opgenomen en in bovenaanzicht een afmeting hebben die breedte aanmerkelijk kleiner is dan in lengte.
7. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de verticale as voor de verstelling van de nokken (18) de geleiding van de blokken (17) in een sleufgat vormen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat verplaatsingsmiddelen in de drager op een gewijzigde steek brengen van opgenomen teeltgoten, althans van de blokken (17) zijn opgenomen die aangrijpen op de zwenkas van de nokken (18). 1031737
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de drager ten minste op de nokken (18) aangrijpende bedieningsorganen zijn opgenomen voor het om zijn as kunnen doen verzwenken van een nok (18).
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 5 nok bestemd is voor het verklemmen van op de drager genomen teeltgoten en daartoe met zijn lengterichting althans voor een belangrijk deel dwars op de lengterichting van de teeltgoten wordt gesteld.
11. inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is ingericht voor het onder behoud van positie en oriëntatie van de nokken (18) 10 in de lengterichting van de drager verplaatsen van een groep opgenomen teeltgoten (21).
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overzetinrichting is gevormd door een kraan, in het bijzonder door een langs een gevelwand van en kas verplaatsbare kraan.
13. Kraan (1), in het bijzonder voorzien van een of meer kenmerken volgens een der voorgaande conclusies, voor het opnemen van gewashouders (21) in een kas en het verplaatsen daarvan naar een van een vloer voorziene, boven gelegen laag van een kas, met het kenmerk, dat de kraan (1) is uitgevoerd met een eerste raamwerk (3), ten opzichte waarvan een tweede raamwerk (4) door middel van zich in verticale 20 richting zich uitstrekkende geleiders in hoogte beweegbaar ten opzichte van het eerste raamwerk is opgenomen, waarbij het eerste raamwerkdeel (3) is voorzien van een centrale elektromotor (5) welke een opwind- en afrolinrichting omvat voor het gelijktijdig opwinden of afrollen van een tweetal flexibele trekelementen (6) welke met het tweede raamdeel (4) zijn verbonden en zich daartoe elk deels in 25 tegenovergestelde richting uitstrekken, en deels in de geleiderichting van het tweede raamdeel (4).
14. Kraan volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat het tweede raamwerk (4) is voorzien van daaraan schamierbaar bevestigde, in een horizontaal vlak verzwenkbare draagarmen (11).
15. Overzetinrichting (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de elektromotor in de bovenste helft van het eerste raamwerk (3) is opgenomen, in het bijzonder en bijvoorkeur centraal, bevestigd tegen een ligger nabij de bovenzijde van het raamwerk (3). 1031737
16. Overzetinrichting (1), in het bijzonder volgens een of meer der voorgaande conclusies, voor het opnemen van gewashouders (21) in een kas, voorzien van onderste steunwielen (9) en bovenste, om een verticale as vrij draaibare steunwielen via welke een eerste raamwerk (3) is afgesteund, en waarbij de bovenste steunwielen 5 zijn opgenomen als geleidewielen, bestemd om af te rollen langs verticale weerszijden van een daartoe in de kas voorzien bovenste spoordeel, en voorzien van een tweede, in hoogte beweegbaar raamwerk (4) voorzien van om een verticale as verzwenkbare draagarmen (11), met het kenmerk, - dat het eerste raamwerk (3) voorts is voorzien van aanvullende, om een horizontale 10 as draaibare draagwielen (10) via welke de inrichting hangend aan genoemd bovenste spoordeel (2A) in de kas is of dient te worden opgenomen, - dat de onderste steunwielen (9) vrij draaibaar om een verticale as in de inrichting (1) zijn opgenomen, in het bijzonder ten behoeve van afsteuning tegen een direct tegen het raamwerk dan wel een gevel van een kas bevestigd verticaal 15 georienteerd loopvlak, - dat het onderste spoordeel (2B), althans het tweede raamwerk (4) en een onderste deel van het eerste raamwerk (3) dichter nabij de gevel dan wel genoemd raamwerk van de kas is opgenomen dan het bovenste spoordeel (2A), en - dat de aandrijving (8) voor het verplaatsten van de inrichting (1) langs het 20 genoemde spoor (2A, 2B) is opgenomen nabij ten minste één van de bovenste draagwielen (10).
17. Overzetinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede raamwerk (4) geleide-armen omvat die althans grotendeel binnen het ruimtelijke vlak van het eerste raamwerk (3) zijn opgenomen.
18. Overzetinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de onderste steunwielen (9) althans voor het grootste deel binnen de diepte-afmeting van het eerste raamwerk (3) zijn opgenomen.
19. Overzetinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste spoor (2A) is af gesteund aan een bovenligger uit een 30 gevel of geraamte van een kas.
20. Overzetinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste spoor (2B) is gevormd door een onderligger uit een gevel of het geraamte van een kas.
21. Overzetinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat het eerste raamwerkdeel (3) is voorzien van een centrale elektromotor 1031737 (5) welke een opwind- en afrolinrichting omvat voor het gelijktijdig opwinden of afrollen van een tweetal flexibele trekelementen (6) welke met het tweede raamdeel (4) zijn verbonden en zich daartoe elk deels in tegenovergestelde richting uitstrekken, en deels in de geleiderichting van het tweede raamdeel (4).
22. Overzetinrichting (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de elektromotor in de bovenste helft van het eerste raamwerk (3) is opgenomen, in het bijzonder en bijvoorkeur centraal, bevestigd tegen een ligger nabij de bovenzijde van het raamwerk (3).
23. Overzetinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat het tweede raamwerk (4) ten minste een aan de verticale geleiders bevestigd horizontale ligger (22A) omvat waaraan de armen (11) van de overzetinrichting (1) zijn bevestigd.
24. Overzetinrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de armen (11) in ingeklapte toestand althans voor het grootste deel binnen het verticale 15 ruimtelijke beslag van de ligger (22A) terecht komen.
25. Overzetinrichting (1) volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat het tweede raamwerk (4) twee boven elkaar geplaatse liggers (22A, 22B) omvat welke onderling zijn verbonden door verticale verbindingselementen (19), in het bijzonder voor het scharnieren van de armen (11).
26. Overzetinrichting (1) volgens een der voorgaande twee conclusies, met het kenmerk, dat de geleiding tussen het eerste (3) en tweede (4) raamwerk van zodanige lengte is, dat het tweede raamwerk (4) geschikt is voor het, vanuit een zogenaamde bovenste teeltlaag of verdieping in een kas, opnemen en neerzetten van containers of teeltgoten die zich in een onderste teeltlaag of verdieping van een kas bevinden.
27. Overzetinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste drie verzwenkbare armen (11) in de overzetinrichting (1) zijn opgenomen.
28. Kasinrichting voorzien van een overzet- en/of opneeminrichting volgens een der voorgaande conclusies. 30 1031737
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1031737A NL1031737C2 (nl) | 2006-05-03 | 2006-05-03 | Verplaatsinrichting voor in steek te veranderen teeltgoten. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1031737A NL1031737C2 (nl) | 2006-05-03 | 2006-05-03 | Verplaatsinrichting voor in steek te veranderen teeltgoten. |
NL1031737 | 2006-05-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1031737C2 true NL1031737C2 (nl) | 2007-11-06 |
Family
ID=38884516
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1031737A NL1031737C2 (nl) | 2006-05-03 | 2006-05-03 | Verplaatsinrichting voor in steek te veranderen teeltgoten. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1031737C2 (nl) |
-
2006
- 2006-05-03 NL NL1031737A patent/NL1031737C2/nl not_active IP Right Cessation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1019257C2 (nl) | Werkwijze voor het in een kas op een eerste laag niveau aangebrachte drager kweken van in houders opgenomen gewassen. | |
US20110197981A1 (en) | Processing System for Plant Containers | |
NL2000417C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het opnemen/afgeven van gewashouders. | |
NL1025625C2 (nl) | Stelsel en werkwijze voor het kweken/verplaatsen van gewassen. | |
NL2009177C2 (nl) | Oogsttransportwagen. | |
US7740083B2 (en) | Sod harvesting apparatus | |
NL1031737C2 (nl) | Verplaatsinrichting voor in steek te veranderen teeltgoten. | |
NL1031736C2 (nl) | Overzet- en kasinrichting voor roulerende kasteelt. | |
NL1016265C2 (nl) | Teeltsysteem. | |
NL2003715C2 (nl) | Verwerkingssyteem voor planthouders. | |
JPH1087290A (ja) | リフト装置 | |
EP0258282A1 (en) | METHOD FOR MECHANIZED THINNING OF A FOREST AND HARVEST AND CONVEYOR FOR OPERATING THIS METHOD. | |
EP2486783A1 (en) | Conveying device for containers for plants and/or flowers | |
NL1036424C2 (nl) | Transportinrichting voor bloempotten. | |
NL2027810B1 (nl) | Mobiel bandtransporteursysteem voor planthouders en werkwijzen voor het gebruik van een mobiel bandtransporteursysteem | |
NL1028644C2 (nl) | Systeem en werkwijze voor toepassing in bijvoorbeeld een kas of warenhuis, alsmede transportinrichting. | |
NL1007674C2 (nl) | Inrichting voor het verzamelen van geoogste biologische producten. | |
NL1008555C1 (nl) | Verplaatsbare inrichting voor het planten van stekplanten. | |
GB2028626A (en) | Mobile harvester | |
JP3500456B2 (ja) | 栽培槽による栽培方法及び栽培装置 | |
NL1026753C2 (nl) | Oogstinrichting. | |
FR2618637A1 (fr) | Procede, support et dispositif pour transporter simultanement un grand nombre de pots sur une surface de stockage horticole | |
NL1030914C2 (nl) | Positioneerinrichting voor potplanten. | |
JP3768133B2 (ja) | 育苗施設 | |
NL2032839B1 (nl) | kwekerij-transportsamenstel |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20101201 |