NL1031094C2 - Transportinrichting. - Google Patents

Transportinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1031094C2
NL1031094C2 NL1031094A NL1031094A NL1031094C2 NL 1031094 C2 NL1031094 C2 NL 1031094C2 NL 1031094 A NL1031094 A NL 1031094A NL 1031094 A NL1031094 A NL 1031094A NL 1031094 C2 NL1031094 C2 NL 1031094C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transport
conveyor
module
conveyor belt
tensioning
Prior art date
Application number
NL1031094A
Other languages
English (en)
Inventor
Bram Antonius Carolus Van Rijt
Martinus Johannes Mar Vertogen
Original Assignee
Vanderlande Ind Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanderlande Ind Nederland filed Critical Vanderlande Ind Nederland
Priority to NL1031094A priority Critical patent/NL1031094C2/nl
Priority to EP07075077A priority patent/EP1816092B8/en
Priority to AT07075077T priority patent/ATE501965T1/de
Priority to DE602007013129T priority patent/DE602007013129D1/de
Priority to US11/671,301 priority patent/US7467704B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1031094C2 publication Critical patent/NL1031094C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G39/00Rollers, e.g. drive rollers, or arrangements thereof incorporated in roller-ways or other types of mechanical conveyors 
    • B65G39/02Adaptations of individual rollers and supports therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G15/00Conveyors having endless load-conveying surfaces, i.e. belts and like continuous members, to which tractive effort is transmitted by means other than endless driving elements of similar configuration
    • B65G15/30Belts or like endless load-carriers
    • B65G15/50Endless load-carriers consisting of a series of parallel ropes or belt strips
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G23/00Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
    • B65G23/02Belt- or chain-engaging elements
    • B65G23/04Drums, rollers, or wheels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/22Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors
    • B65G47/26Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors arranging the articles, e.g. varying spacing between individual articles
    • B65G47/30Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors arranging the articles, e.g. varying spacing between individual articles during transit by a series of conveyors
    • B65G47/31Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors arranging the articles, e.g. varying spacing between individual articles during transit by a series of conveyors by varying the relative speeds of the conveyors forming the series

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • Screw Conveyors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Transportinrichting.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 transportin richting voor het beïnvloeden van de afstand tussen achtereenvolgende voorwerpen tijdens transport daarvan in een transportrichting tussen een toevoerzijde en een afvoerzijde.
In het Amerikaans octrooi US 5070995 wordt een transportinrichting omschreven waarmee de afstand tussen achtereenvolgende voorwerpen tijdens 10 transport daarvan in een transportrichting tussen een toevoerzijde en een afvoerzijde kan worden beïnvloed. Deze transportinrichting omvat een vijftal achtereenvolgende transportmodules die ieder twee omlooprollen omvatten, waarvan er één wordt aangedreven door een individueel aanstuurbare aandrijfmotor en om welke twee omlooprollen een eindloze transportband is geslagen die zich 15 uitstrekt over de volle breedte van de transportmodule. Door het op geschikte wijze aansturen van de verschillende aandrijf motoren van de respectievelijke transportmodules is het mogelijk om voorwerpen die stroomopwaarts van de transportinrichting worden toegevoerd door een toevoertransporteur en zich op willekeurige afstand van elkaar bevinden, voorbij de transportinrichting op gewenste 20 (constante) afstand van elkaar te brengen. De lengte van de transportmodules zijn relatief kort, in die zin dat afgaande op de schematische figuur 1 van genoemd Amerikaans octrooi deze lengte in ieder geval zelfs korter is dan de breedte van de transportbanden. Bij dergelijke transportbanden met een relatief kleine lengte-breedteverhouding is het risico aanwezig dat de transportband niet goed spoort op 25 de omlooprollen en derhalve de neiging heeft om zijdelings van de omlooprollen af te gaan. Dit risico is met name aanwezig indien de transportbanden worden versneld of vertraagd of indien een wisselende belasting op de transportbanden werkzaam is. Juist deze omstandigheden zijn van toepassing bij de transportinrichting volgens US 5070995. Een verder belangrijk bezwaar van de transportinrichting volgens US 30 5070995 wordt gevormd door het feit dat, zodra een transportband zou uitvallen, hetgeen met name zou optreden indien deze breekt, de gehele transportinrichting niet kan worden gebruikt tot het moment dat deze transportband weer is vervangen, hetgeen afhankelijk van de niet nader in US 5070995 omschreven constructie van de transportmodules, een aanzienlijke tijd in beslag kan nemen. Voor bepaalde 1031094 2 toepassingen is een dergelijke tijdelijke uitval van een transportband en derhalve van de transportinrichting als geheel ontoelaatbaar.
De onderhavige uitvinding beoogt in eerste instantie een transportinrichting volgens de aanhef te verschaffen, waarmee een oplossing of 5 althans verbetering wordt geboden ten aanzien van de bovenstaand omschreven problematiek gerelateerd aan het correct sporen van de transportbanden. Hiertoe omvat de transportinrichting volgens de uitvinding een aantal op elkaar aansluitende transportmodules, een hoofdgestel waarmee de transportmodules zijn verbonden, iedere transportmodule omvattende een gestel en een aantal parallelle eindeloze 10 transportbanden die zijn geslagen om ten opzichte van het gestel roteerbare omlooporganen aan de voorzijde en achterzijde van de betreffende transportmodule alsmede aandrijfmiddelen met een motor voor het door de motor aandrijven van alle transportbanden van de module, de transportinrichting verder omvattende besturingsmiddelen voor het individueel aansturen van de aandrijfmiddelen van 15 iedere transportmodule. Toepassing van een aantal naast elkaar gelegen eindloze transportbanden in plaats van de toepassing van één enkele brede eindloze transportband biedt het grote voordeel dat de lengte-breedteverhouding van de transportbanden dusdanig wordt vergroot dat het spoorgedrag van de individuele transportbanden aanmerkelijk wordt verbeterd. Een uitermate belangrijk bijkomend 20 voordeel wordt gevormd door het feit dat, in het onverhoopte geval dat één van de transportbanden zou breken, de transportinrichting als geheel nog steeds zou kunnen functioneren, ervan uitgaande dat de te verwerken voorwerpen een grotere breedte bezitten dan de afstand tussen naburige transportbanden. Reparatie of vervanging van de betreffende transportband zou dan plaats kunnen vinden op een 25 geschikt later moment tijdens welke de werkzaamheid van de transportinrichting niet is vereist.
Uit oogpunt van preventief of correctief onderhoud geniet het de voorkeur dat de transportinrichting volgens de uitvinding geleidingsmiddelen omvat voor het dwars op de transportrichting horizontaal kunnen geleiden van tenminste 30 tussen andere transportmodules gelegen transportmodules. Aldus kan een transportmodule op eenvoudige wijze zijdelings beschikbaar worden gemaakt voor het onderhoud, zonder dat daarbij de vloerruimte benut hoeft te worden die zich onder de transportmodule bevindt en veelal ten dele wordt ingenomen door kabelgoten, waardoor het gebruik van een steekwagen of dergelijke voor het daarop 3 laten zakken van een transportmodule nadat deze is losgemaakt van het hoofdgestel, niet mogelijk is of althans lastig kan zijn.
Alhoewel het binnen het kader van de onderhavige uitvinding daarbij mogelijk is dat de geleidingsmiddelen geleidingen omvatten die star zijn 5 verbonden met het hoofdgestel, geniet het de voorkeur dat de geleidingsmiddelen geleidingen omvatten die aan iedere transportmodule zijn voorzien voor geleiding van een naburige transportmodule. Hierdoor kan de constructie van het hoofdgestel uitermate eenvoudig blijven, ondanks de mogelijkheid om de individuele tussengelegen transportmodules dwars op de transportrichting te kunnen 10 verschuiven.
Voor wat betreft de voorste en/of achterste transportmodule, die uiteraard niet als tussen andere transportmodules gelegen transportmodules zijn te beschouwen en aan de zijkanten waarvan in de praktijk veelal poten van het hoofdgestel zullen zijn voorzien die het zijdelings geleiden van de voorste en/of 15 achterste transportmodule vanuit hun werkzame toestand belemmeren, is het voordelig indien de voorste en/of achterste transportmodule zwenkbaar is om een zwenkas die zich dwars op de transportrichting horizontaal uitstrekt. Vanwege het zwenken kunnen de afmetingen van de voorste en/of achterste transportmodule gezien in de transportrichting afnemen, waardoor toch de mogelijkheid ontstaat om 20 de voorste en/of achterste transportmodule langs een poot van het hoofdgestel zijdelings te geleiden, daarbij de betreffende poot dus passerende.
De voorste en/of achterste transportmodule grijpt tijdens zwenking bij voorkeur aan op een naburige transportmodule, waardoor wederom, net als ten behoeve van het zijdelings geleiden van tussengelegen transportmodules, geen of 25 althans weinig voorzieningen aan het hoofdgestel benodigd zijn om de genoemde zwenking te kunnen realiseren. De voorste en/of achterste transportmodule zwenkt daarbij als het ware om het aangrijpingspunt met de betreffende naburige transportmodule en kan al hangende aan deze transportmodule, op vergelijkbare wijze als de tussengelegen transportmodules, zijdelings worden geschoven.
30 Met name teneinde dergelijke zwenking in voldoende mate te kunnen laten plaatsvinden, geniet het de voorkeur dat de transportmodules in zijaanzicht althans in hoofdzaak de vorm van een driehoek bezitten.
De toepassing van een aantal parallelle transportbanden per transportmodule brengt het probleem met zich mee dat ieder van deze 4 transportbanden in gebruik op de juiste spanning moet worden gehouden. Uiteraard is het hiervoor, ook binnen het kader van de onderhavige uitvinding, mogelijk om voor iedere transportband aparte spanmiddelen te voorzien. Een dergelijke uitvoeringsvorm brengt echter wei het bezwaar met zich mee dat de 5 transportmodules relatief complex worden vanwege alle voorzieningen die dan benodigd zijn voor het individueel spannen van de parallelle transportbanden. Binnen dit kader geniet het de grote voorkeur dat voor iedere transportband van iedere transportmodule een spanrol is voorzien die over een deel van de omtrek ervan aanligt tegen de bijbehorende transportband, waarbij de spanrolleh van iedere 10 transportmodule roteerbaar zijn om een rotatie-as ten opzichte van een spangestel dat onder spanning wordt gehouden ten opzichte van het gestel en waarbij de spanrollen van het veerkrachtige type zijn zodat tenminste dat deel van de omtrek van de spanrollen dat aanligt tegen de bijbehorende transportbanden in radiale richting ten opzichte van de bijbehorende rotatie-assen kan in· en uitveren onder 15 invloed van de trekspanning die heerst in de bijbehorende transportband. Het belangrijke voordeel dat daarbij wordt bereikt, is gelegen in het feit dat aldus de voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het op de juiste trekspanning houden van de parallelle transportbanden relatief eenvoudig zijn. De rotatie-assen voor iedere spanrol zijn niet noodzakelijkerwijs coaxiaal met elkaar gelegen alhoewel dit volgens 20 een nog te behandelen voorkeursuitvoeringsvorm wel de voorkeur kan hebben. Binnen het kader van de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm dient men zich te realiseren dat voor zover de parallelle transportbanden bij installatie van de transportinrichting al dezelfde lengte zouden bezitten, deze lengte in de praktijk ook nog wijzigt doordat de transportbanden oprekken, mede afhankelijk van de belasting 25 die wordt uitgeoefend op de individuele parallelle transportbanden in bedrijf.
De onderhavige uitvinding onderkent daarbij verder ten aanzien van bovengenoemde voorkeursuitvoeringsvorm dat dit principe niet alleen toepasbaar is bij een transportinrichting voor het beïnvloeden van de afstand tussen achtereenvolgende voorwerpen tijdens transport daarvan in de transportrichting 30 tussen een toevoerzijde en een afvoerzijde, maar in zijn algemeenheid ook bij een transportinrichting voor het overdragen van voorwerpen tijdens transport ervan in een transportrichting tussen een toevoertransporteur en een afvoertransporteur die een hoek gelegen tussen 0° en 90° me elkaar maken. Een dergelijke transportinrichting omvat daarbij overeenkomstig de onderhavige uitvinding een 5 transportmodule met een gestel en een aantal parallelle eindeloze transportbanden die zijn geslagen om ten opzichte van het gestel roteerbare omlooporganen aan uiteinden van de transportmodule waarbij tenminste aan de afvoerzijde individuele omlooporganen voor iedere transportband zijn voorzien op verschillende 5 langsposities van de transportmodule, alsmede aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de transportbanden, waarbij voor iedere transportband een spanrol is voorzien die over een deel van de omtrek ervan aanligt tegen de bijbehorende transportband, waarbij de spanrollen roteerbaar zijn om een rotatie-as ten opzichte van een spangestel dat onder spanning wordt gehouden ten opzichte van het gestel en 10 waarbij de spanrolien van het veerkrachtige type zijn zodat tenminste dat deel van de omtrek van de spanrollen dat aanligt tegen de bijbehorende transportbanden in radiale richting ten opzichte van de bijbehorende rotatie-assen kan inveren en uitveren onder invloed van de trekspanning die heerst in de bijbehorende transportband. Dankzij de uitvinding kunnen ook dergelijke transportinrichtingen 15 constructief eenvoudiger worden uitgevoerd dan transportinrichtingen met dezelfde functionaliteit volgens de stand van de techniek.
Bij voorkeur geldt daarbij dat de spanrollen onder de hartlijnen van de omlooporganen aandrukken tegen de bijbehorende transportbanden.
Alternatief is het echter ook mogelijk dat de spanrollen worden 20 gevormd door een omlooporgaan zelf, waardoor de transportmodule een relatief beperkte hoogte kan hebben, omdat de eindloze transportband zich dan slechts hoeft uit te strekken volgens een heengaande slag (in de transportrichting) en een parallel kort daaronder gelegen teruggaande slag. Bij een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm zou het andere omlooporgaan worden benut voor hét 25 aandrijven van de parallelle transportbanden.
Een uitermate voordelige voorkeursuitvoeringsvorm kenmerkt zich, doordat de spanrollen van iedere transportmodule worden gevormd door langsdelen van een, althans in oorsprong, gemeenschappelijke spanrol waarvan de lengte zich over tenminste twee naburige transportbanden en bij verdere voorkeur over alle 30 naburige transportbanden van de bijbehorende transportmodule uitstrekt. Dergelijke spanrollen kunnen namelijk relatief goedkoop worden vervaardigd omdat bij de vervaardiging ervan niet voor iedere transportband een eigen spanrol vereist is die moet worden voorzien op de gemeenschappelijke rotatie-as.
Teneinde wederzijdse beïnvloeding vanwege het in- of uitveren van 6 naburige spanrollen zoveel mogelijk te beperken, is het voordelig indien de gemeenschappelijke spanrol tussen de langsdelen een gereduceerde diameter bezit.
In zijn algemeenheid geldt daarbij ten aanzien van de toepassing 5 van spanrollen van het veerkrachtige type volgens bovenstaand omschreven voorkeursuitvoeringsvormen dat het de verdere voorkeur heeft dat de rotatie-assen van de spanrollen worden gevormd door een gemeenschappelijke rotatie-as waardoor voor alle spanrollen van een transportmodule een zelfde, gemeenschappelijke, rotatie-aslichaam kan worden toegepast.
10 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het onderhouden van een transportmodule met een kapotte, tussen andere transportbanden gelegen, transportband, deel uitmakend van een inrichting volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven met een aantal transportmodules, omvattende de stappen van 15 - het, indien nog aanwezig, verwijderen van de kapotte transportband, het over een positie over de omlooporganen doorschuiven van tenminste één transportband naar de oorspronkelijke positie van de kapotte transportband dusdanig dat een lege positie aan de 20 buitenzijde van de module ontstaat waar geen transportband aanwezig is.
Aldus bestaat op eenvoudige wijze de mogelijkheid om, voor zover dit nodig zou zijn, de positie van een kapotte transportband op te vullen met een naburige transportband door naburige transportbanden op te schuiven in de richting van de 25 oorspronkelijke positie van de kapotte transportband. Aan de zijkant van de transportmodule ontstaat dan (tijdelijk) een lege positie, hetgeen minder bezwaarlijk is dan een lege positie tussen de buitenste transportbanden van een transportmodule. Eventueel kan op een later moment deze lege positie worden gevuld met een nieuwe transportband, indien bijvoorbeeld voldoende tijd daarvoor 30 beschikbaar is.
Meer specifiek geniet het daarbij de voorkeur dat de werkwijze de stappen omvat van: het vrijmaken van één dwarszijde van de transportmodule, het vanaf de vrijgemaakte dwarszijde één positie doorschuiven van 7 alle transportbanden tussen de vrijgemaakte dwarszijde en de oorspronkelijke positie van de verwijderde transportband over de omlooporganen in de richting van de oorspronkelijke positie van de verwijderde transportband, 5 - het aan de vrijgemaakte dwarszijde vanaf de vrijgemaakte dwarszijde toevoegen van een transportband over de omlooporganen.
Het vrijmaken van de dwarszijde van de transportmodule kan daarbij op zeer geschikte wijze geschieden door de transportmodule zijwaarts te schuiven met 10 behulp van de geleidingsmiddelen die bovenstaand reeds zijn toegelicht binnen het kader van de beschrijving van bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen van de transportinrichting volgens de uitvinding.
Als alternatieve oplossing voor de problematiek ten aanzien van.het spoorgedrag van een transportband over omlooporganen, zoals in de inleiding 15 omschreven, heeft de onderhavige uitvinding tevens betrekking op een transportinrichting voor het beïnvloeden van de afstand tussen achtereenvolgende voorwerpen tijdens transport daarvan in een transportrichting tussen een toevoerzijde en een afvoerzijde omvattende een aantal op elkaar aansluitende transportmodules, een hoofdgestel waarmee de transportmodules zijn verbonden, 20 iedere transportmodule omvattende een gestel en tenminste één eindeloze transportband die is geslagen om ten opzichte van het gestel roteerbare omlooporganen aan de voorzijde en achterzijde van de betreffende transportmodule alsmede aandrijfmiddelen met een motor voor het door de motor aandrijven van de transportband(en) van de module, de transportinrichting verder omvattende 25 besturingsmiddelen voor het individueel aansturen van de aandrijfmiddelen van iedere transportmodule, waarbij de tenminste ene transportband is voorzien van naar binnen gerichte groeven en tenminste één van de omlooporganen aan de omtrek is voorzien van ribben die vallen in de groeven, of waarbij tenminste één van de omlooporganen aan de omtrek is voorzien van groeven en de tenminste ene 30 transportband is voorzien van naar binnen gerichte ribben die vallen in de groeven. Door de ten minste ene transportband te voorzien van de groeven of ribben en ten minste één van de omlooporganen te voorzien respectievelijk van de ribben of groeven, kan worden bereikt dat de transportband in zijdelingse richting als het ware wordt opgesloten, teneinde het spoorgedrag van de transportband te verbeteren.
8
Het is gebleken dat het spoorgedrag met name positief wordt beïnvloed indien de groeven en ribben zich loodrecht op de transportrichting uitstrekken waardoor de transportband (en) een gunstige stijfheid dwars op de transportrichting verkrijgt hetgeen het spoorgedrag verder verbeterd.
5 Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont een transportinrichting volgens de uitvinding als overdrachtstransporteur tussen een toevoertransporteur en een afvoertransporteur; 10 Figuur 2 toont de transportinrichting volgens figuur 1;
Figuur 3 toont een transportmodule deel uitmakend van de transportinrichting volgens figuren 1 en 2;
Figuren 4a en 4b tonen in zijaanzicht twee achtereenvolgende toestanden respectievelijk in gebruik en tijdens (tijdelijke) (gedeeltelijke) demontage 15 van een tussengelegen transportmodule;
Figuren 5a en 5b tonen in zijaanzicht twee achtereenvolgende toestanden respectievelijk in gebruik en tijdens (tijdelijke) (gedeeltelijke) demontage van een transportmodule aan een uiteinde van de transportinrichting;
Figuur 6 toont een deel van de transportinrichting tijdens 20 (gedeeltelijke) demontage van zowel een tussengelegen transportmodule als een transportmodule aan een uiteinde van de transportinrichting;
Figuur 7 toont de transportmodule volgens figuur 3 waarbij de transportbanden gedeeltelijk zijn weggesneden;
Figuur 8 toont spanvoorzieningen voor een transportmodule 25 volgens figuur 3;
Figuren da en 9b tonen twee achtereenvolgende toestanden tijdens reparatie van een tussengelegen transportband van een transportmodule;
Figuur 10 toont alternatieve voorzieningen voor het spannen van de transportbanden van een transportmodule; 30 Figuur 11 toont een spangestel voor een transportmodule met een spanrol;
Figuur 12 toont een zelfde spangestel als in figuur 11 met andere spanrollen;
Figuur 13 toont het spangestel volgens figuur 11 met een 9 gemeenschappelijke spanrol;
Figuur 14 toont een transportinrichting volgens de uitvinding ter plaatse van een positie alwaar een toevoertransporteur onder een niet haakse hoek aansluit op een hoofdtransporteur; 5 Figuur 15 toont een transportmoduie met gedeeltelijk weggesneden transportband; en
Figuur 16 toont een transportmoduie deel uitmakend van een transportinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een transportsysteem 1 omvattende een 10 toevoertransporteur 2, een overdrachtstransporteur 3 volgens de uitvinding en een afvoertransporteur 4 die achtereenvolgens op elkaar aansluiten. Overdrachtstransporteur 3 is in staat om de afstand tussen pakketten 5 die worden toegevoerd door toevoertransporteur 2 aan overdrachtstransporteur 3 te beïnvloeden, dat wil zeggen groter of kleiner te maken, opdat de producten 5 in 15 ieder geval met een bepaalde tussenafstand op afvoertransporteur 4 arriveren. Deze genoemde minimale tussenafstand is vereist teneinde niet nader getoonde geautomatiseerde sorteermiddelen in staat te stellen om de pakketten 5 zijdelings te sorteren op één van de sorteertransporteurs 6a, 6b, 6c, 6d. Dergelijke sorteermiddelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een pusher aan de van de 20 sorteertransporteurs 6a-6d afgekeerde zijde van afvoertransporteur 4 of door schoenen deel uitmakend van afvoertransporteur 4 die langs slats die zich dwars door de transportrichting uitstrekken en deel uitmaken van afvoertransporteur 4 zoals omschreven in Europese octrooiaanvrage EP 602694 kunnen bewegen. De werkzaamheid van overdrachtstransporteur 3 is er daarbij niet alleen op gericht om 25 de afstand tussen producten 5 op de afvoertransporteur 4 in ieder geval groter te laten zijn dan een bepaalde minimaal vereiste tussenafstand, maar tevens om deze minimaal vereiste tussenafstand zo dicht mogelijk te benaderen opdat de sorteercapaciteit op de afvoertransporteur 4 zo optimaal mogelijk wordt benut.
Figuur 2 toont de tussentransporteur 3 geïsoleerd en meer in detail. 30 Tussentransporteur 3 omvat een hoofdgestel in hoofdzaak bestaande uit een viertal poten op de hoeken van het gestel, twee tegenover elkaar gelegen langsliggers 8 die ieder twee poten 7 aan één langszijde van het hoofdgestel met elkaar verbinden en twee dwarsliggers 9 die ieder twee poten 7 aan de uiteinden van de tussentransporteur 3 aan de onderzijde daarvan met elkaar verbindt. Verder omvat 10 de tussentransporteur 3 in het onderhavige voorbeeld een achttal transportmodules 10 waarvan de tussen andere transportmodules 10 gelegen transportmodule 10' gedeeltelijk zijdelings is uitgeschoven op een nog nader te omschrijven wijze.
Figuur 3 toont een tussengelegen transportmodule 10. Iedere 5 transportmodule 10 omvat een gestel bestaande uit een gezette stalen plaat 11 (zie figuur 8) met verticale voorzijde 12, in hoofdzaak horizontale bovenzijde 13 en verticale achterzijde 14. Iedere transportmodule 10 omvat verder een aantal (in casu twintig) parallelle eindloze transportbanden 15. Iedere transportband 15 is aan de voorzijde van de bijbehorende transportmodule 10 geslagen om een 10 gemeenschappelijk cilindrisch omlooporgaan 16 waarvan de lengte zich uitstrekt over de breedte van alle eindloze transportbanden 15 en aan de voorzijde om individuele omlooporganen 17 die een breedte bezitten die in hoofdzaak gelijk is aan die van de bijbehorende transportbanden 15. Onder verdere verwijzing naar figuur 8 zijn de individuele omlooporganen 17 als het ware ton-vormig met een licht 15 gebolleerd buitenoppervlak teneinde het spoorgedrag van iedere transportband 15 op het bijbehorende omlooporgaan 17 positief te beïnvloeden.
De omlooporganen 17 zijn individueel gelagerd aan de uiteinden van een lagerlichaam 18 dat over het grootste deel van zijn lengte, namelijk met uitzondering van dat deel van de lengte van het lagerlichaam 18 waar het 20 omlooporgaan 17 is voorzien, een in hoofdzaak vierkante holle dwarsdoorsnede bezit, leder lagerlichaam 18 steekt met zijn, aan de voorzijde gelegen deel, in een overeenkomstig gevormde uitsparing 19 in een spangestel 20. Het lagerlichaam 18 kan daardoor uitsluitend volgens dubbele pijl 21 ten opzichte van het spangestel 20 bewegen. Tussen verticale aanslagwanden die zich dwars in de transportrichting 25 uitstrekken, zowel ter begrenzing van de holte in het lagerlichaam 18 als in uitsparing 19 is een drukveer 22 werkzaam waarmee uiteindelijk de transportband 15 die is geslagen om omlooporgaan 17 op voldoende trekspanning wordt gehouden.
Het spangestel 20 heeft aan zijn beide uiteinden een horizontale, 30 zijwaarts, naar buiten toe gerichte geleidingsstrip 23 die valt binnen geleidingsgroef 24, waarvan de lengte groter is dan die van de geleidingsstrip 23 en die is voorzien in een constructiedeel 25 dat, in dwarsrichting gezien, aan beide uiteinden van de parallelle transportbanden 15 is voorzien op het gestel 11. Aan het aan de voorzijde gelegen deel van constructiedeel 25 is een boring 26 aanwezig waarbinnen een 11 aslichaam voor het gemeenschappelijke omlooporgaan 16 kan roteren. Aan de buitenzijde van constructiedeel 25 is daartoe coaxiaal met het gemeenschappelijke omlooporgaan 16 een tandwiel 27 voorzien dat star is verbonden met betreffend aslichaam voor gezamenlijke rotatie. Om tandwiel 27 alsmede om tandwiel 28 is een 5 eindloze tandriem 29 geslagen. Tandwiel 28 wordt aangedreven door elektromotor 30 die is gemonteerd aan de binnenzijde van verticale bevestigingsplaat 31 die op zijn beurt is opgehangen aan gestel 11. Tandwiel 28 wordt daarbij op de juiste spanning gehouden met behulp van spanrol 32 die aandrukt tegen de buitenzijde van tandriem 29 en roteerbaar is opgenomen aan een uiteinde van haakse arm 33 10 die roteerbaar is om een rotatie-as 34 ten opzichte van het gestel 11. De rotatie-as 34 strekt zich in de lengterichting van transportmodule 10 (dus dwars op de transportrichting voor overdrachtstransporteur 3) uit in de hoek van de haakse vorm van arm 33. Voor het teweeg brengen van rotatie van haakse arm 33 om rotatie-as 34 en het aldus (ont)spannen van tandriem 29 is een stelschroef 35 voorzien die 15 aangrijpt op het tegenover spanrol 32 gelegen uiteinde van haakse arm 33. Het in figuur 3 weergeven (althans in hoofdzaak) horizontale deel van haakse arm 33 strekt zich daarbij uit binnen een behuizing 36 die star is verbonden met gestel 11 en ten opzichte waarvan haakse arm 33 is gelagerd voor rotatie om rotatie-as 34.
Bij een alternatieve uitvoeringsvorm is het overigens denkbaar dat 20 het spangestel 20 deel uitmaakt van het gestel 19 of althans daar star mee is verbonden en dat slechts de dwarse aanslagwand binnen de uitsparingen 19 aan de van omlooprollen 19 afgekeerde zijde van lagerlichaam 18 verplaatsbaar zijn tezamen met wiglichaam 41.
De elektromotoren 30 van iedere transportmodule 10 worden door 25 niet nader getoonde besturingsmiddelen individueel aangestuurd bijvoorbeeld op basis van waarnemingen, bijvoorbeeld met een lichtscherm of camera, van de tussenafstand van pakketten 5 op de toevoertransporteur 2 en/of op de overdrachtstransporteur 3 zelf. Hierdoor kunnen de individuele pakketten 5 een individueel snelheidsprofiel doorlopen op de overdrachtstransporteur 3 waardoor de 30 tussenafstand tussen de pakketten 5 kan worden gewijzigd en pakketten 5 met een gewenste tussenafstand aan de afvoertransporteur 4 kunnen worden aangeboden.
Een belangrijk voordeel van de overdrachtstransporteur 3 zoals tot dusver omschreven Is gelegen in de toepassing van een aantal parallelle transportbanden 15 in plaats van één enkele brede transportband volgens de stand 12 van de techniek. Hierdoor wordt namelijk ten eerste het voordeel bereikt dat het. spoorgedrag van de individuele transportbanden veel gunstiger is vanwege de relatief grote lengte-breedte verhouding van de eindloze transportbanden 15. Daarnaast wordt het belangrijke voordeel bereikt dat, in het onverhoopte geval één 5 van de eindloze transportbanden 15 zou falen, doordat deze bijvoorbeeld breekt, hiermee niet direct de hele transportmodule 10 en daarmee de overdrachtstransporteur 3 niet meer zou kunnen functioneren, hetgeen in de praktijk aanzienlijke gevolgschade met zich mee zou kunnen brengen.
Aan de voorzijde van spangestel 20 is het spangestel 20 op twee 10 langsposities (zie ook figuur 7) voorzien van een wiglichaam 41 dat samenwerkt met een tegenwiglichaam 42. Tegenwiglichaam 42 grijpt daarbij aan om de bovenzijde en onderzijde van het bijbehorende wiglichaam 41 en kan ten opzichte van gestel 11, of meer specifiek ten opzichte van het spangestel 20 zijdelings heen en weer worden bewogen volgens dubbele pijl 43. Hiertoe is het tegenwiglichaam 42 aan zijn 15 voorzijde voorzien van inwendig schroefdraad dat samenwerkt met het uitwendige schroefdraad 44 op spanas 45 waarvan de uiteinden zijn gelagerd ten opzichte van het gestel via constructiedelen 25, juist aan de achterzijde van boringen 26 daarvan. Voor het verdraaien volgens dubbele pijl 46 van spanas 45 is aan de buitenzijde van het in figuur 8 getoonde constructiedeel 25 een zeskantig aangrijpingsdeel 47 20 voorzien.
Het in figuur 8 naar rechts doen bewegen van tegenwiglichaam 42 resulteert er in dat, vanwege de samenwerking tussen tegenwiglichaam 42 en wiglichaam 41, het spangestel 20 weg van spanas 45 wordt gedrongen waardoor de spanrollen 17 met verhoogde kracht gaan aandrukken tegen de binnenzijde van 25 transportbanden 15 om deze aldus op spanning te brengen. Daarbij zullen ook de drukveren 22 op druk worden belast. Anderzijds zal bij het verplaatsen van tegenwiglichaam 42 naar links in figuur 8 het spangestel 20 de ruimte worden geboden om zich in de richting van spanas 45 te bewegen, hetgeen, zolang er spanning staat op de transportbanden 15 geschiedt onder invloed van drukveren 22 30 en indien de transportbanden 15 spanningsloos zijn dit handmatig kan worden bereikt door het spangestel 20 naar voren (gezien in de transportrichting) te duwen of door niet nader getoonde veermiddelen die werkzaam zouden kunnen zijn tussen het spangestel 20 en het gestel 11 welke veermiddelen de neiging zouden hebben om het spangestel 20 naar voren te drukken. Dergelijke veermiddelen zouden 13 bijvoorbeeld kunnen zijn voorzien in de achterzijde van geleidingsgroeven 24 om aan te drukken tegen de kopse vlakken 46 van geleidingsstrips 23.
Aan de hand van met name de figuren 4a tot en met 6 zal navolgend worden toegelicht hoe individuele transportmodules 10 kunnen worden losgenomen 5 van het resterend deel van overdrachtstransporteur 3, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. In eerste instantie is het hierbij van belang te weten dat in de gebruiksstand de transportmodules 10 aan hun uiteinden zijn opgehangen aan de onderzijde van langsliggers 8 met behulp van bouten 51 die aangrijpen in schroefgaten 52 van de twee behuizingen 36 aan de uiteinden van 10 iedere transportmodule 10. Verder is het van belang op te merken dat iedere tussen andere transportmodules 10 gelegen transportmodule 10 zowel aan de voorzijde 12 als aan de achterzijde 14 is voorzien van een U<vormig profiel 53, 54 waarvan de open zijden respectievelijk naar achteren en naar voren zijn gericht. Het achterste profiel 53 is daarbij op een iets hogere positie aan het gestel 11 verbonden dan het 15 voorste profiel 54 en wel over een hoogte ter grootte van de helft van de hoogte van de profielen 53, 54 verschoven. Hierbij zijn de afmetingen van iedere transportmodule 10, de steek daartussen en de lengte van de poten van profielen 53 en 54 dusdanig gekozen dat tussen de poten van het achterste profiel 53 de bovenste poot van een voorste poot 54 van een daarachter gelegen transportmodule 20 10 valt, zonder daarbij overigens in de gebruikstoestand contact met elkaar te maken, terwijl (logischerwijze) de bovenste poot van het voorste profiel 54 zich uitstrekt tussen de twee poten van het achterste profiel 53 van een stroomafwaarts gelegen transportmodule 10.
Het losdraaien van bout 51 (figuur 4b) leidt ertoe dat de betreffende 25 transportmodule 10 naar beneden zal zakken volgens pijlen 55 waardoor de poten van profiel 53 komen te rusten op de poten van profiel 54 van de stroomopwaartse transportmodule 10, terwijl de bovenste poot van het voorste profiel 54 komt te rusten op de onderste poot van profiel 53 van de stroomafwaartse transportmodule 10. De poten van de profielen 53, 54 van de naburige transportmodules 10 waarop 30 de genoemde poten van de profielen 53, 54 van de betreffende transportmodule komen te rusten, kunnen vervolgens als geleiding fungeren voor het zijdelings wegschuiven van de betreffende transportmodule 10 onder langsligger 8 langs zoals weergegeven voor één transportmodule 10' in figuur 2. Desgewenst kan aldus de transportmodule 10' in zijn geheel worden verwijderd en vervangen door een andere 14 transportmodule. Alternatief bestaat aldus ook op eenvoudige wijze de mogelijkheid om transportmodule 10' een vrij uiteinde te verschaffen aan de van elektromotor 30 afgekeerde zijde van de transportmodule 10, voor het aanbrengen van een transportband 15 hetgeen ook nog nader zal worden toegelicht aan de hand van de 5 figuren 9a en 9b.
Om tenminste twee redenen is het niet mogeiijk dat de transportmodules 10 die zijn gelegen aan de voorzijde en achterzijde van overdrachtstransporteur 3 op dezelfde wijze worden gedemonteerd of de tussengelegen transportmodules 10 zoals toegelicht aan de hand van de figuren 4a 10 en 4b. In de eerste plaats staat fysiek een poot 8 daarvoor in de weg. Verder hebben de betreffende transportmodules 10 slechts één naburige transportmodule zodat zij aan het betreffende uiteinde van de overdrachtstransporteur 3 niet kunnen rusten op een naburige transportmodule 10.
Figuur 5a toont de meest stroomafwaartse transportmodule 10 van 15 overdrachtstransporteur 3. Ook deze transportmodule 10 is aan de achterzijde 12 ervan voorzien van een achterste profiel 56, zij het dat die zich op een lagere positie bevindt dan de achterste profielen 53 van de tussengelegen transportmodules 10 en wel dusdanig dat niet de onderste poot van het achterste profiel 56 zich uitstrekt tussen de poten van het voorste profiel 54 van de daarachter gelegen 20 transportmodule 10 maar de bovenste poot. Daarnaast is de voorzijde 14 de voorste transportmodule 10 ook voorzien van een U-vormig profiel 57, zij het dat de open zijde van dit U-vormige profiel 57 naar boven is gericht waardoor het U-vormige profiel 57 in de transportrichting gezien minder ruimte in beslag neemt.
Net als bij de tussengelegen transportmodules 10 wordt ten 25 behoeve van het demonteren van de voorste transportmodule 10 de bijbehorende bouten 51 losgedraaid waardoor aan de achterzijde de bovenste poot van het achterste profiel 56 van de voorste transportmodule 10 komt te rusten op de onderste poot van profiel 54 van de daarachter gelegen transportmodule 10. Beide betreffende poten, net als overigens alle andere poten van de overige profielen 53, 30 54, 56, 57 zijn aan hun uiteinden haakvormig waardoor de betreffende poten in elkaar grijpen en aldus als het ware een scharnier wordt gevormd waaromheen de voorste transportmodule 10 volgens pijl 59 neerwaarts kan zwenken tot het moment dat de rug van het voorste profiel 57 van de voorste transportmodule 10 komt aan te liggen tegen de dwarsligger 9 die als vaste geleiding fungeert. Zoals zichtbaar is in 15 figuur 5b strekt de voorste transportmodule 10 zich in die scheve toestand nog juist uit aan de binnenzijde van poot 8 waardoor de voorste transportmodule 10 over het voorste profiel 54 van de daarachter gelegen transportmodule 10 en de vaste geleiding 9 loodrecht op het vlak van tekening kan worden geschoven. Teneinde de 5 zwenking van de voorste transportmodule 10 volgens pijl 59 in voldoende mate te kunnen laten plaatsvinden is het van belang dat de transportmoduies 10 in loodrecht aanzicht in hoofdzaak de vorm bezitten van een driehoek die met name wordt bepaald door de vorm van bevestigingsplaat 31 waarvan de vorm driehoekig is met een punt naar beneden.
10 Ter illustratie toont figuur 6 de overdrachtstransporteur 3 in de toestand waarbij de achterste transportmodule 10 (tijdelijk) naar beneden is gezwenkt op een wijze die vergelijkbaar is met de wijze zoals omschreven voor de voorste transportmodule 10 aan de hand van figuren 5a en 5b terwijl een tussengelegen transportmodule 10' uit is geschoven.
15 Figuren 9a en 9b brengen in beeld hoe het op relatief eenvoudige wijze mogelijk is om een (kapotte tussengelegen en in figuur 9a reeds verwijderde) transportband 15 ter plaatse van verwijzingscijfer 61 te vervangen waarbij wordt opgemerkt dat uitval van een transportband 15 niet direct tot uitval van de hele transportmodule 10 en daarmee hele overdrachtstransporteur 3 hoeft te leiden 20 waardoor een dergelijke vervanging kan worden uitgevoerd op een geschikt tijdstip waarop het in werking zijn van de overdrachtstransporteur 3 niet is vereist. Door het geschikt verdraaien van spanas 45 zoals voorgaand toegelicht met name aan de hand van figuur 8 wordt de spanning van de transportbanden 15 weggenomen (figuur 9a). Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de transportbanden 15 die in 25 figuur 9a aan de van elektromotor 30 afgekeerde uiteinde van de open positie 61 zijn gelegen, op te schuiven in de richting van de vrije positie 61 volgens pijlen 62 waardoor aan het van elektromotor 30 afgekeerde uiteinde een vrije positie voor een transportband 15 ontstaat (figuur 9b). Voor het toevoegen van een nieuwe transportband 15 ter plaatse van de vrije positie is het van belang dat een vrij 30 uiteinde aan de transportmodule 10 ontstaat. Hiertoe wordt de transportmodule zijdelings uitgeschoven zoals toegelicht o.a. aan de hand van de figuren 4a tot en met 5b. Vervolgens ontstaat de mogelijkheid om een nieuwe transportband 15 aan te brengen en vervolgens in willekeurige volgorde de transportmodule weer terug in zijn werkzame positie te brengen en de transportbanden 15 weer te spannen door 16 geschikte verdraaiing van spanas 45.
Figuur 10 toont het principe van een alternatieve uitvoeringsvorm voor een transportmodule 71. De transportmodule 71 omvat een aantal parallelle eindloze transportbanden 72 die in de vorm van een driehoek zijn geslagen om twee 5 gemeenschappelijke omlooporganen 73, 74, die op hetzelfde verticale niveau zijn gelegen en een buismotor 75 die zich onder de gemeenschappelijke omlooporganen 73, 74 in het midden daarvan bevindt. Per transportband 72 is een spaneenheid 76 voorzien. Iedere spaneenheid 76 heeft een spanrol 77 die aandrukt tegen de buitenzijde van de bijbehorende transportband 72 op een positie tussen het 10 gemeenschappelijke omlooporgaan 74 en buismotor 75. Iedere spaneenheid 76 omvat verder een vast met het niet nader getoonde gestel van de transportmodule 71 verbonden vaste arm 78 en twee om zwenkas 80 in de richting van pijl 81 heen en weer zwenkbare zwenkarmen 79 waartussen de spanrol 77 roteerbaar is opgenomen. Boven de zwenkas 80 en onder spanrol 77 zijn de zwenkarmen 79 15 onderling verbonden met een staafje 82. Tussen het van zwenkas afgekeerde uiteinde van de vaste arm 78 en het staafje 82 is een trekveer 83 werkzaam die vanwege de werkzaamheid van trekveer 83 de neiging heeft om spanrol 77 tegen de buitenzijde van de bijbehorende transportband 72 te drukken.
De spaneenheden 76 zijn naast elkaar opgesteld. Voor het 20 ontspannen van de transportbanden 72 verdient het een aanbeveling dat de naburige spaneenheden 76 zijn bevestigd aan een separaat spangestel dat losneembaar is van het gestel van de transportmodule 71 voor het van elkaar af bewegen van de spanrol 77 en de transportbanden 72.
Figuur 11 toont een spangestel 91 zoals dat als alternatief kan 25 dienen voor spangestel 20 in figuur 8. Voor zover van toepassing zijn overeenkomstige onderdelen met overeenkomstige verwijzingscijfers aangegeven. Voor ieder van de parallelle transportbanden 15 is een omlooprol 92 voorzien (slechts één weergegeven in figuur 11) die roteerbaar om zijn hartlijn 96 is opgenomen tussen twee naar achter gerichte poten van een U-vormig profiel 93 dat 30 met het lijf van de U-vorm is bevestigd tegen de achterzijde 94 van het spangestel 91 waartoe daarin schroefgaten 95 zijn aangebracht.
De omlooprollen 92, bij de vervaardiging waarvan overigens bijvoorbeeld gebruik kan worden gemaakt van spuitgieten, omvatten ieder een binnenring 97 en buitenring 98, die beiden van relatief hard materiaal zijn 17 bijvoorbeeld van metaal. De buitenring 98 heeft een licht bol oppervlak ter bevordering van het correct sporen van de bijbehorende transportband 15. De binnenring 97 en de buitenring 98 zijn onderling met elkaar verbonden via bladveren 99 van bijvoorbeeld kunststof of metaal materiaal. De bladveren 99 strekken zich in 5 hoofdzaak tangentieel uit vanaf de binnenring 97 en sluiten onder een hoek van circa 45° aan op de binnenzijde van de buitenring 98. In onbelaste toestand valt de hartlijn van buitenring 98 samen met hartlijn 96 van de binnenring 97. In belaste toestand echter, onder invloed van de trekspanning binnen de bijbehorende transportband 15, zal buitenring 98 zich ten opzichte van hartlijn 96 in de richting 10 van pijl 100 verplaatsen tegen de verende werkzaamheid in van de bladveren 99 die daarbij uiteraard vervormen en op zich de verplaatsing van buitenring 98 mogelijk maken. Het belangrijke voordeel dat aldus wordt bereikt is gelegen in het feit dat het spangestel 91 veel eenvoudiger kan worden uitgevoerd dan bijvoorbeeld het spangestel 20 volgens figuur 8 en dat ook minder losse extra voorzieningen 15 noodzakelijk zijn om de vereiste trekspanning in de diverse transportbanden 15 te waarborgen.
Een zelfde voordeel is van toepassing op de omlooprollen 110, 120 in figuur 12. De omlooprollen 110, 120 bezitten ieder een binnenring 111, 121 en een buitenring 112,122. De ruimte tussen de respectievelijke binnenringen 111,121 20 en 112, 122 is opgevuld met schuimachtig materiaal 113, 123, bijvoorbeeld polyurethaan. Vanwege zijn aard kan de schuimachtige kern 113,123 onder invloed van externe krachten die worden uitgeoefend op de buitenring 112, 122 vervormen waardoor de hartlijn van de buitenring 112, 122 in de richting van de kracht die daarop wordt uitgeoefend, zich verplaatst ten opzichte van de hartlijn van binnenring 25 111, 121. Ter bevordering van het vervormingsvermogen van de schuimachtige kern 113,123 zijn daarin luchtkamers 114,124 aangebracht.
Figuur 13 toont een verder alternatief voor toepassing van de omlooprollen 92, 110 en/of 120 volgens de figuren 11 en 12. In plaats van een aantal individuele omlooprollen wordt in figuur 13 gebruik gemaakt van één 30 gemeenschappelijke omlooprol 130 met een gemeenschappelijke rotatie-as. Deze gemeenschappelijke omlooprol 130 omvat een enkel aslichaam 131 dat zich uitstrekt over de volle lengte van spangestel 91 en waaromheen een cilindrische schuimkern 132 is aangebracht is dat vast is verbonden met het aslichaam 131. Bij de oorspronkelijke fabricage van de gemeenschappelijke omlooprol 130 is tevens 18 over de gehele lengte een harde schil 133 voorzien. Op regelmatige afstanden van elkaar is vervolgens de diameter van de gemeenschappelijke omlooprol 130 gereduceerd en wel op die posities die zijn gelegen tussen de uiteindelijke parallelle transportbanden 15. Hiertoe zijn niet alleen delen van de schil 133 weggenomen 5 maar tevens van de cilindrische schuimkern 132 zoals weergegeven met verwijzingscijfer 134. Door het lokaal op regelmatige posities reduceren van de diameter ontstaan tussen de gereduceerde gebieden delen die min of meer als individuele omlooprollen kunnen fungeren in die zin dat het lokaal inveren van een deel van schil 133, niet tot gevolg heeft dat een naburig deel van schil 133 voor een 10 naburige transportband 15 ook zal inveren. Uiteraard hangt dit mede af van de aard van het materiaal van de cilindrische schuimkern 132 en de mate waarin de diameter is gereduceerd ter plaatse van verwijzingscijfer 134. Het is daarbij zelfs denkbaar dat bij het lokaal reduceren van de diameter slechts materiaal van schil 133 wordt weggenomen en niet van de cilindrische schuimkern 132. Alternatief is 15 het binnen het kader van de onderhavige uitvinding denkbaar dat schil 133 slechts op discrete posities wordt voorzien, zodat schil 133 in een later stadium niet hoeft te worden weggenomen.
In figuur 14 wordt een transportinrichting getoond waarbij ook nuttig gebruik kan worden gemaakt van transportrollen zoals toegelicht aan de hand van 20 figuren 11 en 12. De transportinrichting 141 omvat een toevoertransporteur 142 met transportrichting 143 en afvoertransporteur 144 met transportrichting 145. Transportrichting 143 sluit onder een hoek van β ter grootte van circa 45° aan op de afvoertransporteur 144 waarbij in het overgangsgebied tussen de toevoertransporteur 142 en de afvoertransporteur 144 een overdrachtstransporteur 25 146 is voorzien. In vaktermen wordt een dergelijke overdrachtstransporteur 146 ook wel aangeduid met de term “junction”. De overdrachtstransporteur 146 heeft in bovenaanzicht althans in hoofdzaak een driehoekige vorm teneinde enerzijds aan te kunnen aansluiten op de kopse zijde van toevoertransporteur 142 en anderzijds op de langszijde van afvoertransporteur 144.
30 De overdrachtstransporteur 146 omvat een aantal eindloze transportbanden 147 die zich in transportrichting 143 uitstrekken en ieder zijn geslagen om een gemeenschappelijk omlooporgaan 148 aan de zijde van toevoertransporteur 142 en om individuele omlooporganen 149 aan de zijde van afvoertransporteur 144. Vanwege de driehoeksvorm van de overdrachtstransporteur 19 146 hebben de individuele transportbanden 147 ieder een eigen lengte die afwijkt van de lengte van andere transportbanden 147. De individuele omlooporganen 149 zijn roteerbaar om hun hartlijn gelagerd tussen twee poten van een U-vormig profiel 150 dat aan het uiteinde van een spanarm 151 is voorzien en waarvan de onderlinge 5 positie kan worden ingesteld met behulp van stelmoer 152. In het geval een transportband 147 spanningsloos moet worden gemaakt, bijvoorbeeld vanwege onderhoudswerkzaamheden, kan spanarm 151 in de richting van toevoertransporteur 142 worden bewogen. Omlooporgaan 149 kan nu zijn uitgevoerd als omlooprol 92, omlooprol 110, of omlooprol 120 of in ieder geval met 10 een harde buitenring/schil en een veerkrachtige kern zodat de buitenring/schil onder invloed van de trekspanning binnen transportband 147 in de richting van toevoertransporteur 142 kan inveren waarbij de hartlijn van de buitenring/schil verschuift ten opzichte van de oorspronkelijke positie wanneer het omlooporgaan 149 onbelast is. Belangrijk voordeel dat aldus constructief wordt bereikt is dat geen 15 verdere aparte verende voorzieningen in de overdrachtstrahsporteur 146 hoeft te zijn opgenomen teneinde de vereiste trekspanning in de transportband 147 te kunnen waarborgen.
De figuren 15 en 16 tonen twee transportmoduies 150, 170, die als alternatief kunnen dienen voor de transportmodule 10, zoals met name voorgaand 20 toegelicht aan de hand van figuur 3. Voor overeenkomstige onderdelen zal daarbij overeenkomstige verwijzingscijfers worden gehanteerd. In plaats van een aantal parallelle relatief smalle transportbanden 15, wordt bij transportmoduies 150, 170 gebruik gemaakt van één relatief brede transportband 151,171 die zijn geslagen om een voorste omlooprol 152,172 en een achterste omlooprol 153,173.
25 Teneinde het spoorgedrag van de relatief korte, brede transportbanden 151, 171 te verbeteren zijn in de omlooporganen 152, 153 en 172, 173 groeven 154, 174 aangebracht waarin naar binnen gerichte ribben 155, 175 van de bijbehorende transportbanden 151,171 zich uitstrekken. Vanwege de aangrijping tussen de groeven 154, 174 en de ribben 155, 175 hebben de bijbehorende 30 transportbanden 151, 171, ondanks hun relatief korte lengte, niet of althans in beduidend mindere mate, de neiging om zijdelings van de bijbehorende omlooporganen 152, 153 en 172, 173 af te lopen. Zij vertonen dus een beter spoorgedrag. Het onderscheid tussen de transportmodule 150 en transportmodule 170 is dat de groeven 154 en ribben 155 bij transportmodule zich dwars op de 5 20 transportrichting uitstrekken, terwijl de groeven 174 en ribben 175 bij transportmodule 170 zich juist parallel aan de transportrichting uitstrekken.
10 3 1 0 <U

Claims (18)

1. Transportinrichting voor het beïnvloeden van de afstand tussen achtereenvolgende voorwerpen tijdens transport daarvan in een transportrichting 5 tussen een toevoerzijde en een afvoerzijde omvattende een aantal op elkaar aansluitende transportmodules, een hoofdgestel waarmee de transportmodules zijn verbonden, iedere transportmodule omvattende een gestel en een aantal parallelle eindeloze transportbanden die zijn geslagen om ten opzichte van het gestel roteerbare omlooporganen aan de voorzijde en achterzijde van de betreffende 10 transportmodule alsmede aandrijfmiddelen met een motor voor het door de motor aandrijven van alle transportbanden van de module, de transportinrichting verder omvattende besturingsmiddelen voor het individueel aansturen van de aandrijfmiddelen van iedere transportmodule.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt, door 15 geleidingsmiddelen voor het dwars op de transportrichting horizontaal kunnen geleiden van tenminste tussen andere transportmodules gelegen transportmodules.
3. Transportinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen geleidingen omvatten die aan iedere transportmodule zijn voorzien voor geleiding van een naburige transportmodule.
4. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorste en/of achterste transportmodule zwenkbaar is om een zwenkas die zich dwars op de transportrichting horizontaal uitstrekt.
5. Transportinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de voorste en/of achterste transportmodule tijdens zwenking aangrijpt op een naburige 25 transportmodule.
6. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmodules in zij-aanzicht althans in hoofdzaak de vorm van een driehoek bezitten.
7. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat voor iedere transportband van iedere transportmodule een spanrol is voorzien die over een deel van de omtrek ervan aanligt tegen de bijbehorende transportband, waarbij de spanrollen van iedere transportmodule roteerbaar zijn om een rotatie-as ten opzichte van een spangestel dat onder spanning wordt gehouden ten opzichte van het gestel en waarbij de spanrollen van het veerkrachtige type zijn 1 0 3 1 0 9 4 zodat tenminste dat deel van de omtrek van de spanrollen dat aanligt tegen de bijbehorende transportbanden in radiale richting ten opzichte van de bijbehorende rotatie-assen kan inveren en uitveren onder invloed van de trekspanning die heerst in de bijbehorende transportband.
8. Transportinrichting voor het overdragen van voorwerpen tijdens transport daarvan in een transportrichting tussen een toevoertransporteur en een afvoertransporteur die een hoek gelegen tussen 0 en 90° met elkaar maken, omvattende een transportmodule met een gestel en een aantal parallelle eindeloze transportbanden die zijn geslagen om ten opzichte van het gestel roteerbare 10 omlooporganen aan uiteinden van de transportmodule waarbij tenminste aan de afvoerzijde individuele omlooporganen voor iedere transportband zijn voorzien op verschillende langsposities van de transportmodule, alsmede aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de transportbanden, waarbij voor iedere transportband een spanrol is voorzien die over een deel van de omtrek ervan aanligt tegen de 15 bijbehorende transportband, waarbij de spanroilen roteerbaar zijn om een rotatie-as ten opzichte van een spangestel dat onder spanning wordt gehouden ten opzichte van het gestel en waarbij de spanrollen van het veerkrachtige type zijn zodat tenminste dat deel van de omtrek van de spanrollen dat aanligt tegen de bijbehorende transportbanden in radiale richting ten opzichte van de rotatie-assen 20 kan inveren en uitveren onder invloed van de trekspanning die heerst in de bijbehorende transportband.
9. Transportinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de spanrollen onder de hartlijnen van de omlooporganen aandrukken tegen de bijbehorende transportbanden.
10. Transportinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de spanrollen worden gevormd door een omlooporgaan.
11. Transportinrichting volgens conclusie 7, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de spanrollen van iedere transportmodule worden gevormd door langsdelen van een, althans in oorsprong, gemeenschappelijke spanrol waarvan de 30 lengte zich over tenminste twee naburige transportbanden en bij verdere voorkeur over alle naburige transportbanden van de bijbehorende transportmodule uitstrekt.
12. Transportinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de gemeenschappelijke spanrol tussen de langsdelen een gereduceerde diameter bezit.
13. Transportinrjchting volgens één van de conclusies 7 tot en met 12, met het Kenmerk, dat de rotatie-assen van de spanrollen van een module worden gevormd door een gemeenschappelijke rotatie-as.
14. Werkwijze voor het onderhouden van een transportmodule met een 5 kapotte tussen andere transportbanden gelegen transportband deel uitmakend van een inrichting volgens conclusie 1 of een daarvan afhankelijke conclusie omvattende de stappen van het, indien nog aanwezig, verwijderen van de kapotte transportband, 10 het over een positie over de omlooporganen doorschuiven van tenminste één transportband naar de oorspronkelijke positie van de kapotte transportband dusdanig dat een lege positie aan de buitenzijde van de module ontstaat waar geen transportband aanwezig is.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt door de stappen van het vrijmaken van één dwarszijde van de transportmodule, het vanaf de vrijgemaakte dwarszijde één positie doorschuiven van alle transportbanden tussen de vrijgemaakte dwarszijde en de oorspronkelijke positie van de verwijderde transportband over de 20 omlooporganen in de richting van de oorspronkelijke positie van de verwijderde transportband, het aan de vrijgemaakte dwarszijde vanaf de vrijgemaakte dwarszijde toevoegen van een transportband over de omlooporganen.
16. Transportinrichting voor het beïnvloeden van de afstand tussen achtereenvolgende voorwerpen tijdens transport daarvan in een transportrichting tussen een toevoerzijde en een afvoerzijde omvattende een aantal op elkaar aansluitende transportmodules, een hoofdgestel waarmee de transportmodules zijn verbonden, iedere transportmodule omvattende een gestel en tenminste één 30 eindeloze transportband die is geslagen om ten opzichte van het gestel roteerbare omlooporganen aan de voorzijde en achterzijde van de betreffende transportmodule alsmede aandrijfmiddelen met een motor voor het door de motor aandrijven van de transportband(en) van de module, de transportinrichting verder omvattende besturingsmiddelen voor het individueel aansturen van de aandrijfmiddelen van iedere transportmodule, waarbij de tenminste ene transportband is voorzien van naar binnen gerichte groeven en tenminste één van de omlooporganen aan de omtrek is voorzien van ribben die vallen in de groeven, of waarbij tenminste één van de omlooporganen aan de omtrek is voorzien van groeven en de tenminste ene 5 transportband is voorzien van naar binnen gerichte ribben die vallen in de groeven.
17. Transportinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de groeven en ribben zich loodrecht op de transportrichting uitstrekken.
18. Transportinrichting volgens conclusie 16 of 17, gekenmerkt door de kenmerkende maatregen van één van de conclusies 2 tot en met 6. 10 1031094
NL1031094A 2006-02-07 2006-02-07 Transportinrichting. NL1031094C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031094A NL1031094C2 (nl) 2006-02-07 2006-02-07 Transportinrichting.
EP07075077A EP1816092B8 (en) 2006-02-07 2007-01-30 Conveyor system
AT07075077T ATE501965T1 (de) 2006-02-07 2007-01-30 Fördersystem
DE602007013129T DE602007013129D1 (de) 2006-02-07 2007-01-30 Fördersystem
US11/671,301 US7467704B2 (en) 2006-02-07 2007-02-05 Conveyor system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031094 2006-02-07
NL1031094A NL1031094C2 (nl) 2006-02-07 2006-02-07 Transportinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031094C2 true NL1031094C2 (nl) 2007-08-08

Family

ID=37075236

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031094A NL1031094C2 (nl) 2006-02-07 2006-02-07 Transportinrichting.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US7467704B2 (nl)
EP (1) EP1816092B8 (nl)
AT (1) ATE501965T1 (nl)
DE (1) DE602007013129D1 (nl)
NL (1) NL1031094C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109725658A (zh) * 2019-01-24 2019-05-07 中铁第四勘察设计院集团有限公司 一种冷链物流输送管道系统立体旋转式交路系统及方法

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7806254B2 (en) * 2006-09-25 2010-10-05 Dematic Corp. Belt conveyor and method
DE202009009535U1 (de) * 2009-07-13 2009-09-17 Deckel Maho Pfronten Gmbh Vorrichtung zur Aufbereitung von Kühlschmierstoff
US20110073534A1 (en) * 2009-09-28 2011-03-31 Niels Linge Sorting Installation and Method for Sorting Articles
ES2380038T3 (es) * 2009-11-27 2012-05-08 Psb Intralogistics Gmbh Dispositivo y procedimiento para la preparación de pedidos
CN102795463A (zh) * 2011-05-26 2012-11-28 黑龙江省送变电工程公司 换流变压器站内移运工法
DE102013206510A1 (de) * 2012-12-03 2014-06-05 Textor Maschinenbau GmbH Hochleistungsaufschnittschneidemaschine mit zumindest einer entnehmbaren Bandkassette
CN103407774B (zh) * 2013-08-14 2015-07-29 武汉人天包装技术有限公司 分包送包一体机
US9409716B2 (en) 2014-06-13 2016-08-09 Bastian Solutions, Llc Cross belt slat sorter
DE102016107997A1 (de) * 2016-04-29 2017-11-02 Weber Maschinenbau Gmbh Breidenbach Fördereinheit
DE102017002019B4 (de) * 2017-03-02 2022-08-04 Interroll Holding Ag Zuführvorrichtung und Verfahren zum Bereitstellen einer Zuführvorrichtung
DE102017107609A1 (de) 2017-04-10 2018-10-11 Khs Gmbh Vorrichtung und Verfahren zur Bildung von Gebinden
CN107089473A (zh) * 2017-06-16 2017-08-25 湖南金能自动化设备有限公司 一种棒状药卷高速夹持输送装置
DE102017125110A1 (de) * 2017-10-26 2019-05-02 Weber Maschinenbau Gmbh Breidenbach Fördereinrichtung
GB201806932D0 (en) * 2018-04-27 2018-06-13 Litestructures Projects Uk Ltd Conveyor
CN108861288B (zh) * 2018-06-11 2023-12-26 苏州宏景松智能科技有限公司 一种自动药仓的储发单元仓
EP3599189B1 (en) * 2018-07-26 2023-07-12 Radie B.V. Belt conveyor with a weighing device for a dough line
DE102018124599A1 (de) * 2018-10-05 2020-04-09 Dematic Gmbh Baukasten zur Herstellung einer Fördereinrichtung umfassend eine Mehrzahl von Förderzonen
CN109533913A (zh) * 2018-12-30 2019-03-29 山东洛杰斯特物流科技有限公司 福来轮移载模块及福来轮移载机
AU2020218530A1 (en) 2019-02-08 2021-08-12 Jackrabbit, Inc. A nut harvester with a removable assembly and a method of replacing a removable assembly of a nut harvester
FR3098527B1 (fr) * 2019-07-11 2021-07-23 Andritz Asselin Thibeau Dispositif de transfert et/ou d'introduction d'une nappe de fibres, notamment d'une nappe de non-tissé, dans une installation de consolidation, notamment une aiguilleteuse
US10988319B2 (en) * 2019-08-01 2021-04-27 Intelligrated Headquarters, Llc Multi-belt conveyor system with removable cartridges
US10994941B1 (en) * 2019-10-17 2021-05-04 Amazon Technologies, Inc. Removable conveyor cartridge assemblies for mobile carrier units
CN113023069B (zh) * 2021-05-19 2021-08-03 河南工学院 一种储能电池电解液输送控制装置
EP4412929A1 (de) * 2021-10-05 2024-08-14 Weber Food Technology GmbH Produktfördervorrichtung zum zuführen von lebensmittelprodukten zu einer aufschneideeinheit
CN114955137B (zh) * 2022-07-27 2022-10-21 四川远方云天食品科技有限公司 一种火锅包装袋双面冷却的翻转式输送装置
CN117208489B (zh) * 2023-11-09 2024-01-30 川楚联合国际工程有限公司 一种用于食品厂房中的输送装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3122935A (en) * 1964-03-03 Conveyor belt pulley
EP0818406A1 (en) * 1996-07-08 1998-01-14 Alcatel Method and automatic system for phasing advancing articles having a planar supporting base
US20040104100A1 (en) * 2002-10-29 2004-06-03 Rapistan Systems Advertising Corp. Conveyor system with distributed article manipulation
EP1584580A1 (en) * 2004-03-01 2005-10-12 R.J. Herbert Engineering Limited Method and device for mounting and removing an endless conveyor belt
EP1607349A1 (en) * 2004-05-26 2005-12-21 R.N. Machinebouw B.V. Belt conveyor

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5070995A (en) * 1988-09-08 1991-12-10 Mts Systems Corporation Noncontact conveyor feeder system
NL9202171A (nl) 1992-12-16 1994-07-18 Vanderlande Ind Nederland Transportinrichting.
US5810158A (en) * 1995-12-21 1998-09-22 Mannesmann Dematic Rapistan Corp. Belt accumulation conveyor
FR2813295B1 (fr) * 2000-08-31 2003-02-07 Cybernetix Procede et dispositif de mise en file d'objets
US6811018B2 (en) * 2002-02-11 2004-11-02 Rapistan Systems Advertising Corp. Belt conveyor

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3122935A (en) * 1964-03-03 Conveyor belt pulley
EP0818406A1 (en) * 1996-07-08 1998-01-14 Alcatel Method and automatic system for phasing advancing articles having a planar supporting base
US20040104100A1 (en) * 2002-10-29 2004-06-03 Rapistan Systems Advertising Corp. Conveyor system with distributed article manipulation
EP1584580A1 (en) * 2004-03-01 2005-10-12 R.J. Herbert Engineering Limited Method and device for mounting and removing an endless conveyor belt
EP1607349A1 (en) * 2004-05-26 2005-12-21 R.N. Machinebouw B.V. Belt conveyor

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109725658A (zh) * 2019-01-24 2019-05-07 中铁第四勘察设计院集团有限公司 一种冷链物流输送管道系统立体旋转式交路系统及方法
CN109725658B (zh) * 2019-01-24 2023-11-28 中铁第四勘察设计院集团有限公司 一种冷链物流输送管道系统立体旋转式交路系统及方法

Also Published As

Publication number Publication date
DE602007013129D1 (de) 2011-04-28
EP1816092A1 (en) 2007-08-08
US20070187211A1 (en) 2007-08-16
EP1816092B8 (en) 2011-09-14
ATE501965T1 (de) 2011-04-15
EP1816092B1 (en) 2011-03-16
US7467704B2 (en) 2008-12-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1031094C2 (nl) Transportinrichting.
US6959803B1 (en) Self-tensioning conveyor
KR0177540B1 (ko) 반송 설비
US4358010A (en) Conveyor
US7604110B2 (en) Belt-driven accumulator for curved roller segment
US7467708B2 (en) Belt conveyor and method of converting a roller conveyor to a belt conveyor, and retrofit kit
US10351353B1 (en) Narrow belt conveyor with 90 degree cross transfer
NL2014241B1 (en) Modular conveyor.
US20080142341A1 (en) High-speed self-tensioning conveyor
JP5128041B2 (ja) コンベヤ・ノーズバー
US11787637B2 (en) Active direct drive spiral conveyor belt systems and methods
US7588140B2 (en) Product conveyor with load-carrying platforms
US20060151292A1 (en) Accumulation table
US6732849B2 (en) Sorting system
CA2982690C (en) Transporter having a tiltable web
US11945659B2 (en) Transport device for conveying products, in particular packaged and non-packaged food, and production installation and method with such a transport device for conveying products
US11834275B1 (en) Chain slack adjustment mechanism for mail sortation systems
US20190276243A1 (en) Chain conveyors having removable liners and drip pans
SU1570700A1 (ru) Машина дл отделени плодоножек
JP3973928B2 (ja) リボンの温度管理搬送装置及び同装置を用いる空気入りタイヤの製造方法
DE102020103374A1 (de) Fördersystem und Verfahren zum Transportieren von Lebensmittelportionen
JP4893131B2 (ja) 搬送設備
JP2019085180A (ja) 部品整列装置
HU203208B (en) Apparatus for classing rods particularly reinforcing iron rods according to length

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130901