NL1030332C2 - Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje. - Google Patents

Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje. Download PDF

Info

Publication number
NL1030332C2
NL1030332C2 NL1030332A NL1030332A NL1030332C2 NL 1030332 C2 NL1030332 C2 NL 1030332C2 NL 1030332 A NL1030332 A NL 1030332A NL 1030332 A NL1030332 A NL 1030332A NL 1030332 C2 NL1030332 C2 NL 1030332C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
seat
attachment
buggy
hinged
frame
Prior art date
Application number
NL1030332A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacob Geert Arie Den Boer
Original Assignee
Royalty Bugaboo Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Royalty Bugaboo Gmbh filed Critical Royalty Bugaboo Gmbh
Priority to NL1030332A priority Critical patent/NL1030332C2/nl
Priority to PCT/NL2006/050273 priority patent/WO2007053021A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030332C2 publication Critical patent/NL1030332C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B7/00Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators
    • B62B7/04Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor
    • B62B7/14Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor with detachable or rotatably-mounted body
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B7/00Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators
    • B62B7/04Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor
    • B62B7/12Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor convertible, e.g. into children's furniture or toy
    • B62B7/123Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor convertible, e.g. into children's furniture or toy from seat to bed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B9/00Accessories or details specially adapted for children's carriages or perambulators
    • B62B9/10Perambulator bodies; Equipment therefor
    • B62B9/102Perambulator bodies; Equipment therefor characterized by details of the seat
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B9/00Accessories or details specially adapted for children's carriages or perambulators
    • B62B9/10Perambulator bodies; Equipment therefor
    • B62B9/102Perambulator bodies; Equipment therefor characterized by details of the seat
    • B62B9/104Perambulator bodies; Equipment therefor characterized by details of the seat with adjustable or reclining backrests
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B5/00Accessories or details specially adapted for hand carts
    • B62B5/08Children's seats ; Seats or supports for other persons
    • B62B5/085Resting seats
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B7/00Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators
    • B62B7/04Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor
    • B62B7/06Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable
    • B62B7/062Coupling unit between front wheels, rear wheels and handle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B7/00Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators
    • B62B7/04Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor
    • B62B7/06Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable
    • B62B7/064Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable the handle bar being parallel to the front leg
    • B62B7/066Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable the handle bar being parallel to the front leg the handle bar moves in parallel relation during folding

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Carriages For Children, Sleds, And Other Hand-Operated Vehicles (AREA)

Description

Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opvouwbare wagen, zoals een buggy, met een losneembaar en opklapbaar zitje.
5 Dergelijke buggy’s zijn bekend, bijvoorbeeld uit NL-1.009.753/ WO-00/06437.
Deze bekende buggy omvat een hoofdframe en een van het hoofdframe losneembaar zitje. Het zitje is echter niet opklapbaar. Het hoofdframe heeft onder meer een trek/duwstang en wielen. Bij deze bekende buggy is het zitje losneembaar teneinde dit in de voorwaartse of achterwaartse richting georiënteerd in het frame te kunnen 10 plaatsen. Aldus is het mogelijk om het in de buggy te vervoeren kind in de rijrichting naar voren te laten kijken of tegen de rijrichting in naar de persoon die de buggy voortduwt. Het zitje van deze bekende buggy bestaat uit een zitje-frame in de vorm van een vormvaste kuip met daarin het eigenlijke zitje. De kuip is, in bovenaanzicht, in wezen rechthoekig en in zijaanzicht in wezen driehoekig. Voorts is de kuip, die een 15 soort zittingframe voor het eigenlijke zitje vormt, stijf en onvervormbaar. In die kuip is het eigenlijke zitje ondergebracht. Dit eigenlijke zitje bestaat uit een met baleinen verstevigd textiel dat een zittingdeel en een rugdeel bepaalt. Het rugdeel zal de mg van het kind ondersteunen en het zittingdeel zal het zitvlak en de bovenbenen van het kind ondersteunen. Bij het losnemen van het zitje wordt bij deze bekende buggy het zitje-20 frame, de kuip, uit het hoofdframe losgenomen. Tegelijk met dit zitje-frame zullen dan het daarin gedragen zittingdeel en rugdeel ook van het hoofdframe losgenomen worden.
Het zitje van deze opvouwbare buggy is relatief groot van om vang. Wanneer de buggy met gemonteerd zitje is opgevouwen, neemt dit samenstel veel ruimte in. Verder 25 is het, bij het opslaan van opvouwbare buggy’s, praktisch om het zitje uit de buggy weg te nemen. Het relatief groot zijn van het zitje is hierbij van nadeel bij het opbergen van de buggy en komt de hanteerbaarheid en manipuleerbaarheid van het zitje niet ten j goede.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een opvouwbare 30 wagen met losneembaar zitje, in het bijzonder een buggy, welke wagen voomoemde nadelen overkomt. In het kort heeft de onderhavige uitvinding tot doel het verschaffen van een verbeterde opvouwbare wagen met losneembaar zitje.
1030332_ 2
Voomoemd doel wordt bereikt door te verschaffen een opvouwbare wagen, zoals een buggy, omvattende: • een hoofdframe voorzien van een trek/duw-stang en wielen; • een van het hoofdframe losneembaar zitje omvattende een zittingdeel en rugdeel, 5 welke delen door tenminste een, een eerste scharnier hartlijn bepalend zittingschamier schamierbaar aan elkaar bevestigd zijn, welke eerste schamierhartlijn, bij aan het hoofdframe gemonteerd zitje, dwars op de langsrichting van de wagen verloopt; • aan weerszijden van het rugdeel van de zitting een arm, welke armen, bij 10 gemonteerd zitje, bij een eind een scharnierende rugbevestiging met het rugdeel hebben en bij het andere eind een scharnierende framebevestiging met het hoofdframe hebben; waarbij enerzijds het zitje bij het zittingschamier ontkoppelbaar aan het hoofdframe bevestigbaar is en anderzijds de rugbevestiging van de armen of de framebevestiging 15 van de armen een ontkoppelbare bevestiging vormt zodanig dat het zitje uit het hoofdframe losneembaar is en in het hoofdframe terugplaatsbaar is.
Bij de opvouwbare wagen volgens de uitvinding is het zitje - het eigenlijke zitje -door een vier-puntsbevestiging aan het hoofdframe bevestigd zonder dat daarbij een het eigenlijke zitje omgevend zitje-frame nodig/aanwezig is. Bij het zitje volgens de 20 uitvinding zijn het zittingdeel en rugdeel in wezen direct aan het hoofdframe, dat onder meer de trek/duwstang en de wielen draagt, bevestigd. Dit wordt enerzijds bereikt door ! het zitje volgens de uitvinding bij het zittingschamier ontkoppelbaar aan het frame te bevestigen. Deze bevestiging zal aan weerszijden van het zitje plaatsvinden. Voorts kan deze bevestiging zowel een directe bevestiging van het zittingschamier aan het frame 25 zijn alsook een bevestiging via een aan weerszijden van het zitje bij het zittingschamier voorzien bevestigingsdeel. Anderzijds is aan weerszijden van het rugdeel van het zitje een arm voorzien, via welke arm het zitje dan telkens aan het frame is bevestigd. De vier-bevestigingspunten zijn dan te vinden bij de rechterzijde van het zittingschamier, de linkerzijde van het zittingschamier, de rechterarm en de linkerarm. De arm kan 30 hierbij telkens vast aan het rugdeel zijn bevestigd en ontkoppelbaar aan het hoofdframe alsook omgekeerd vast aan het hoofdframe zijn bevestigd en ontkoppelbaar aan het rugdeel.
103033?_ 3
Het ontbreken van een de eigenlijke zitting omgevend zittingframe en het onderling kunnen scharnieren van het zitting-deel en rugdeel brengt - de opklapbaarheid van het zitje - met zich mede dat a) de wagen met in het hoofdframe gemonteerd zitje zeer compact is op te vouwen en b) de afgekoppelde zitting zich veel 5 gemakkelijker laat opbergen. Indien het zittingschamier voldoende bewegingsvrijheid heeft - hetgeen bij voorkeur het geval is - kan men het rugdeel en zittingdeel tegen elkaar samenvouwen. Doordat het zittingdeel en rugdeel in wezen de enige onderdelen van het gehele zitje vormen en onderling schamierbaar zijn, kan men voorts, al naar gelang de beschikbare ruimte, de onderlinge stand van het zittingdeel en rugdeel 10 aanpassen teneinde de beschikbare bergruimte zo optimaal mogelijk te benutten. Door het ontbreken van een in de stand van de techniek gebruikelijk zittingframe, zal de ruimte-inname van het zitje namelijk in wezen volledig bepaald worden door de stand die het zittingdeel en rugdeel ten opzichte van elkaar innemen. Men zou aldus als het ware kunnen zeggen dat bij een buggy volgens de uitvinding: “het zitje zodanig is 15 uitgevoerd dat, wanneer het zitje uit het hoofdframe is losgenomen, het gehele zitje een ruimte-inname heeft die in wezen volledig wordt bepaald door de stand die het zittingdeel en rugdeel ten opzichte van elkaar innemen”.
Het in wezen uit twee scharnierend verbonden delen - zittingdeel en rugdeel -opgebouwde zitje biedt nog verdere voordelen. Het zittingdeel en rugdeel kunnen 20 ergonomisch gevormd uitgevoerd worden. Een persoon die op het zitje in de wagen zit zal aldus veel comfortabeler zitten. Dit uit zich er onder meer in dat: • de persoon beter ondersteund kan worden en daardoor minder onderuit zakt; • de persoon veel gemakkelijker langdurig rustig kan blijven zitten zonder aandrang tot bewegen uit ongemak; 25 · de persoon ook bij uiteenlopende standen van het zitje (rugleuning rechtop of schuin) comfortabeler kan zitten.
Verder is het bij de wagen volgens de uitvinding ook goed mogelijk om een zitje te kiezen dat het best bij de grootte en lichaamsbouw van de te vervoeren persoon past.
Hiertoe kan het zitje speciaal voor de persoon gemaakt zijn alsook is het mogelijk om 30 diverse meer standaard modellen aan zitjes aan te bieden waaruit de gebruiker kan kiezen.
• Al deze voordelen maken een grote vooruitgang op het gebied van buggy’s voor kinderen, in het bijzonder voor kinderen jonger dan 5 jaar, mogelijk.
1 o a n a a 2_ --------- 4
Volgens de uitvinding is de opvouwbare wagen dan ook in het bijzonder een buggy, met name een buggy voorzien van een zitje voor een kind in de leeftijdrange van 0 maanden tot en met 4 jaar.
De term ‘een zitje voor een kind van 0 maanden tot 4 a 6 jaar’ is niet bedoeld 5 als een zitje waarvan een kind gedurende deze hele periode gebruik van moet kunnen maken. Het gaat hier om een zitje geschikt voor een kind in de range van 0 tot en met 4 a 6 jaar. Afhankelijk van de leeftijd en grootte van het kind kan er telkens een ander zitje zijn. Voor baby’s kan het zitje een bedje, zoals een reiswieg, zijn.
Zoals uit de voorgaande toelichting blijkt is het zittingdeel van het zitje bij de 10 schamierhartlijn daarvan aan het hoofdframe bevestigd. Het spreekt voor zich dat de stand van het zittingdeel ten opzichte van het hoofdframe fixeerbaar dient te zijn. Dit is bijvoorbeeld te bereiken door de bevestiging bij het zittingschamier iets excentrisch ten opzichte van de eerste schamierhartlijn- de schamierhartlijn van het zittingschamier -uit te voeren en de overbrugging tussen dat bevestigingspunt en de eerste 15 schamierhartlijn zeer stijf te maken. Een dergelijke constructie zal echter, wanneer er een persoon, zoals een kind, in het zitje zit, ten gevolge van hefboomwerking zwaar belast worden. Om onder meer voomoemde redenen is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer het hoofdframe ten minste een zittingssteun omvat waarop het zittingdeel afsteunbaar is. In het bijzonder is het in dit verband van voordeel wanneer 20 het hoofdframe, beschouwd in de rijrichting van de wagen, aan weerszijden van het zittingschamier een tenminste ene zittingsteun omvat.
Teneinde te verzekeren dat de stand van de zittingsteun, dat wil zeggen in wezen de hellingshoek van het zitvlak, gelijk is bij montage van het zitje gekeerd naar de ene richting of naar de andere richting, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer 25 de zittingsteun aan de ene zijde van het zittingschamier een in rijrichting verlopende, de eerste schamierhartlijn snijdende eerste zittingshelling bepaalt, wanneer de zittingsteun aan de andere zijde van het zittingschamier een in rijrichting verlopende, de eerste schamierhartlijn snijdende tweede zittingshelling bepaalt, en wanneer de eerste en tweede zittingshelling onder in wezen dezelfde hoek ten opzichte van de 30 horizontaal in tegenovergestelde richting verlopen.
Teneinde de hoekstand van het rugdeel ten opzichte van een verticaal of het verstelbaarheidsbereik van die hoekstand ten opzichte van de verticaal onafhankelijk te maken van de ene of de andere kijkrichting van het zitje is het volgens de uitvinding i 103033?_ 5 van voordeel wanneer, bij gemonteerd zitje, de framebevestigingen van de armen in wezen recht boven het zittingschamier liggen.
Teneinde een persoon, zoals een kind, in de wagen zowel in een rechtop zittende stand alsook in een achterover leunende, zoals een liggende stand te kunnen vervoeren, 5 is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de scharnierende framebevestiging, het zittingschamier en de scharnierende rugbevestiging de hoekpunten van een driehoek met drie driehoekszijden bepalen, en wanneer de lengte van een van die driehoekszijden instelbaar is voor het verstellen van de schuinte van het rugdeel. Er is hier dus sprake van een driehoekszijde die zich uitstrekt tussen de scharnierende 10 framebevestiging en het zittingschamier, van een driehoekszijde die zich uitstrekt tussen het zittingschamier en de scharnierende rugbevestiging, en een driehoekszijde die zich uitstrekt tussen de scharnierende rugbevestiging en de scharnierende framebevestiging. Door de lengtes van een of meer van die zijdes in te stellen is de schuinte van het rugdeel te verstellen.
15 Teneinde te voorkomen dat de gebruiker van de wagen met teveel instelmogelijkheden geconfronteerd wordt en daardoor het gebruiksgemak afneemt, kan men er hierbij voor kiezen dat de lengte van de overige twee driehoekszijden onveranderbaar is.
In wezen is hierbij elke driehoekszijde beschikbaar voor het instellen van de 20 lengte daarvan. Zo zou men de lengte van de driehoekszijde bepaald door de scharnierende framebevestiging en het zittingschamier kunnen instellen door de plaats van bevestiging van het zittingschamier in hoogterichting langs het hoofdframe te verplaatsen.
Het verdient volgens de uitvinding meer voorkeur om de door de scharnierende 25 framebevestiging en de scharnierende rugbevestiging bepaalde driehoekszijde in lengte instelbaar uit te voeren. Dit is bijvoorbeeld realiseerbaar door de armen telescopeerbaar uit te voeren.
Een andere met betrekking tot de realisatie eenvoudige oplossing is om de door het zittingschamier en de scharnierende mgbevestiging bepaalde driehoekszijde in 30 lengte instelbaar uit te voeren. Dit is bijvoorbeeld realiseerbaar door de scharnierende mgbevestiging in een richting dwars op de eerste schamierhartlijn langs het rugdeel verplaatsbaar uit te voeren. Dit kan vrij eenvoudig gerealiseerd worden door aan weerszijden langs dat rugdeel een reeks grendeluitsparingen te voorzien waarin een pen 1 0303.? 2_ 6 van het zittingschamier opneembaar is. Door verplaatsing van de pen van het zittingschamier van de ene uitsparing naar de andere uitsparing is dan de schuintestand van het rugdeel te veranderen.
Het is volgens de uitvinding in het bijzonder van voordeel wanneer de 5 framebevestiging van de armen de ontkoppelbare bevestiging vormt terwijl de rugbevestiging van de armen een vaste, scharnierende bevestiging vormt. Onder een vaste, scharnierende bevestiging wordt hierbij verstaan een zonder demontagewerkzaamheden niet-ontkoppelbare bevestiging, die verstelbaarheid van die bevestiging langs het rugdeel, zoals voor mogelijkheid b) als hierboven beschreven, 10 niet uitsluit.
De uitvinding voorziet echter ook dat de rugbevestiging van de armen de ontkoppelbare bevestiging vormt terwijl de framebevestiging van de armen aan vaste scharnierende bevestiging vormt. Nadeel van deze uitvoering ten opzichte van de voorgaande uitvoering is dat de armen bij weggenomen zitje zullen neigen te gaan 15 neerhangen en dan zullen neigen in de weg te zitten voor het aankoppelen van het zittingschamier bij het terugplaatsen van het zitje. Uiteraard is dit te voorkomen, doch dit zal weer extra voorzieningen met zich medebrengen. Voordeel van deze uitvoering is echter dat men bij vervanging van het zitje de armen niet mee hoeft te vervangen of op het andere zitje over hoeft te zetten.
20 De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een buggy volgens de uitvinding, welke voorzien is van een losneembaar zitje; 25 Figuur 2 een aanzicht overeenkomstig figuur 1, echter waarbij het wegneembare zitje verwijderd is;
Figuur 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een losneembaar zitje voor een buggy volgens de uitvinding;
Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van de buggy volgens figuren 1, 2 en 3 30 in opgevouwen toestand, waarbij figuur 4a de opgevouwen buggy met zitje toont en figuur 4b dezelfde opgevouwen buggy toont zonder zitje;
Figuur 5 toont als detail een perspectivisch, schematisch aanzicht van het centrale gedeelte van het hoofdframe van de buggy volgens de figuren 1-4; 1030332 7
Figuur 6 in zijaanzicht een buggy volgens de uitvinding met het zitje naar voren gekeerd en in ligstand;
Figuur 7 eenzelfde afbeelding als in figuur 6, echter thans met het zitje naar achteren gekeerd en in ligstand; 5 Figuur 8 zeer schematisch het zitje uit figuur 6;
Figuur 9 een zeer schematisch aanzicht overeenkomstig figuur 8, waarbij het verstellen van de helling van het rugdeel op andere wijze is uitgevoerd; en
Figuur 10 zeer schematisch als detail een voorbeeld van een verstelbare, scharnierende rugbevestiging.
10 De begrippen voor en achter, .zoals bij voorwielen en achterwielen, worden in deze aanvrage gebruikt als, in langsrichting van de wagen/buggy beschouwd, refererend naar het ene langseind en refererend naar het andere langseind. Wat bij gebruik de voorkant en de achterkant van de wagen/buggy is, zal onder andere afhankelijk zijn van de wijze van gebruik, namelijk of de wagen/buggy geduwd of 15 getrokken wordt. Voorts is het zo dat er van de firma Bugaboo buggy’s op de markt zijn, waarbij men de trek/duw-stang ten opzichte van de rest van het frame kan omklappen - ter gedachtenbepaling over circa 90-120° - om deze naar keuze aan het ene langseind van de buggy of aan het andere langseind van de buggy te plaatsen. De gebruiker kan dan ofwel de buggy vanaf dat ene langseind trekken of duwen ofwel de 20 buggy vanaf het andere langseind trekken of duwen. Deze omklapbaarheid van de trek/duw-stang vanaf het ene langseind naar het andere langseind is onder meer van voordeel wanneer bij het ene langseind zwenkwielen zijn voorzien en bij het andere langseind onzwenkbare, blijvend evenwijdig opgestelde wielen, welke eventueel bredere banden en een grotere diameter kunnen hebben dan de zwenkwielen. Aldus 25 wordt bereikt dat men al naar gelang de omstandigheden waaronder de buggy gebruikt wordt de stand van de trek/duw-stang kan aanpassen. Wanneer de manoeuvreerruimte met de buggy relatief gering is, zoals bijvoorbeeld in een supermarkt nogal eens het geval is, dan kan men er voor kiezen om de trek/duw-stang aan het langseind met de zwenkwielen te plaatsen. Ingeval men de buggy gebruikt bij een relatief zachte 30 ondergrond, bijvoorbeeld een zanderige ondergrond, dan zal het doorgaans van voordeel zijn wanneer men de trek/duw-stang bij het eind met de vaste, niet-zwenkende wielen plaatst. Dit alles ter toelichting dat de begrippen voor en achter bij een wagen/buggy volgens de uitvinding (zoals in relatie tot de begrippen voorwielen en 1 0 3 Π 3 3 2_ 8 achterwielen) relatieve begrippen zijn die een onderscheid geven tussen voorzien bij het ene langseind van de buggy en voorzien bij het andere langseind van de buggy, doch dat dit niet betekent dat de beschermingsomvang door het gebruik van de begrippen voor en achter beperkt is. Het moge voorts duidelijk zijn dat inherent 5 hetzelfde geldt voor de begrippen linker en rechter.
Figuren 1,2, 3 en 4 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een buggy volgens de uitvinding in zijn totaliteit. Deze uitvoeringsvorm betreft een opvouwbare buggy, waarvan de opgevouwen toestand in figuur 4 is getoond. Bij deze uitvoeringsvorm is voorts het zitje, dat in figuur 3 afzonderlijk is afgebeeld, losneembaar. Bij figuren 1 en 10 4a is het zitje afgebeeld als in het hoofdframe bevestigd en figuren 2 en 4b is het hoofdframe van de buggy afgebeeld zonder dat daarin een zitje is voorzien.
De buggy in de figuren 1-4 is in zijn totaliteit aangeduid met 1. Deze buggy 1 is opgebouwd uit een zitje 5 en een hoofdframe van stangen en wielen waarin het zitje 5 op wegneembare wijze gedragen kan worden.
15 Het hoofdframe is opgebouwd uit:
Een trekduwbeugel 13 voorzien op trekduwstangen 4, te weten een linker trekduwstang 4L en een rechter trekduwstang 4R;
Twee achterwielstangen 3, te weten een linker achterwielstang 3L en een rechter achterwielstang 3R; 20 - Twee gekromd verlopende voorwielstangen 2, te weten een rechter voorwielstang 2R en een linker voorwielstang 2L;
Twee achterwielen 11, te weten een rechter achterwiel 1 IR en een linker achterwiel 11L; welke achterwielen zijn voorzien aan de benedeneinden van de achterwielstangen 3; 25 - Twee voorwielen 9, beide uitgevoerd als geveerde zwenkwielen, bij voorkeur uitgevoerd overeenkomstig NL 1.023.789 /WO 2005/002882; het linker voorwiel is aangeduid met 9L en het rechter voorwiel met 9R;
Een voorste dwarsstangsysteem 6, voorzien tussen de benedeneinden van de voorwielstangen 2; welk voorste dwarsstangsysteem, althans in uitgevouwen toestand 30 van de buggy, een, in de dwarsrichting T van de buggy beschouwd, starre verbinding tussen die benedeneinden van de voorwielstangen verschaft zodanig dat, beschouwd in die dwarsrichting T, de onderlinge afstand tussen die benedeneinden van de voorwielstangen 2 onveranderlijk is.
1030332 9
Een achterste dwarsstangsysteem 7, voorzien bij de benedeneinden van de achterwielstangen 3 om, in dwarsrichting T van de buggy beschouwd een starre verbinding van die benedeneinden van de achterwielstangen 3 te bewerkstelligen zodanig dat, in dwarsrichting T beschouwd, de onderlinge afstand tussen de 5 benedeneinden van de achterwielstangen gefixeerd is, althans bij uitgevouwen buggy;
Een centraal framedeel 14, dat als detail in figuur 5 is afgebeeld en verderop nader besproken zal worden.
Zoals uit voorgaande duidelijk zal zijn, worden bij de verwijzingsnummers toevoegingen van de letters L en R gebruikt teneinde te onderscheiden tussen een linker 10 en een rechter element, welke overigens aan elkaar gelijk zijn. Deze toevoeging van de letters L en R met dezelfde betekenis zal ook bij andere nog nader te bespreken elementen gebruikt worden. Ook zal het voorkomen dat in de tekst van de beschrijving een verwijzingsnummer zonder toegevoegde letter L of R gebruikt wordt terwijl in de tekeningen dit verwijzingsnummer alleen met de toegevoegde letter L en/of R 15 voorkomt of omgekeerd. Het zal echter duidelijk zijn dat het hier telkens om hetzelfde element gaat. Wanneer bijvoorbeeld in de tekst wordt gesproken over achterwiel 11 dan zal het duidelijk zijn dat de verwijzing 1 IR en/of 11L uit de tekeningen hierbij hoort.
Verwijzend naar, in het bijzonder, figuur 3 bestaat het zitje 5 van de buggy volgens de uitvinding uit een zittingdeel 15, een rugdeel 16 en twee armen 17, te weten 20 een rechter arm 17R en een linker arm 17L. Het zittingdeel 15 en het rugdeel 16 zijn rond een schamierhartlijn 18 schamierbaar met elkaar verbonden. Wanneer het zitje uit het hoofdframe is weggenomen, zoals in figuur 3 is afgebeeld, kan het zittingdeel 15 overeenkomstig de pijl 19 omhoog gezwenkt worden tot een positie ongeveer evenwijdig aan die van het rugdeel. Aldus wordt een, als het ware, op elkaar dicht 25 gevouwen toestand van het zitje verkregen. Zoals uit figuur 4a blijkt kan het zitje deze ‘dicht gevouwen toestand’ ook realiseren wanneer het zitje in het hoofdframe is bevestigd.
Verwijzend naar, in het bijzonder, de figuren 1, 2 en 4, is te zien dat de voorwielstangen 2 en achterwielstangen 3 via een gemeenschappelijk schuifdeel 38 aan 30 de respectieve duwstang 4 zijn bevestigd. Het schuifdeel 38 is in langsrichting van de duwstang 4 langs de duwstang verschuifbaar tussen een met de uitgevouwen toestand van de buggy overeenkomende lage stand - zie figuur 2, waarin het schuifdeel relatief dicht bij het benedeneind van de duwstang 4 ligt - en een met de opgevouwen toestand 1030332_ 10 van de buggy overeenkomende hoge stand - zie figuur 4b, waarin het schuifdeel 18 verder van het benedeneind van de duwstang 4 ligt dan in de uitgevouwen toestand van de buggy De achterwielstangen zijn via een scharnierende bevestiging 39 aan het schuifdeel 38 bevestigd en de voorwielstangen 2 zijn via scharnieren 40 aan het 5 schuifdeel 38 bevestigd. Bij de, in figuren 1-4, getoonde buggy komen de voorwielstangen 2 en achterwielstangen 3 bij het opvouwen van de buggy, als het ware, evenwijdig aan de trek/duwstang 4 te liggen (zie fig. 4) door het schuifdeel 38 langs de trek/duwstang omhoog te bewegen in de richting van de duwbeugel 13. Om onbedoeld opvouwen van de buggy te voorkomen is er aan elke trek/duwstang 4 een vergrendeling 10 voorzien die in uitgevouwen toestand de schuifdelen 38 ten opzichte van de trek/duwstangen 4 vergrendelt. Deze vergrendeling kan bestaan uit telkens een pen, welke in de respectieve trek/duwstangen is terug te trekken. De bediening van die pennen kan gebeuren via aan elke trek/duwstang voorziene schuifknoppen 41 welke via een overbrenging die pennen kunnen terugtrekken tegen de werking van een 15 terugstelveer in. De trek/duwstangen 4 zijn (bij de schuifknoppen 41) telescoperend uitgevoerd. Zoals uit fig. 4 blijkt is aldus in ingevouwen toestand een compacter geheel te realiseren. Voorts verschaft dit telescoperen de mogelijkheid om de beugel 13 in hoogte aan te passen al naar gelang de wens van de gebruiker.
De, in de figuren 1-4 afgebeelde buggy is voorts voorzien van een centraal 20 framedeel 14, dat als detail in figuur 5 is afgebeeld. Dit centrale framedeel omvat een centraal dwarsdeel 8 dat is bevestigd tussen de benedeneinden van de trek/duw-stangen 4. Dit centrale dwarsdeel 8 omvat een basis 36 en een centrale dwarsstang 37 die, op onverdraaibare wijze aan elkaar bevestigd zijn. Vanaf de basis 36 strekken zich in voorwaartse richting F uit een linker voorste basisarm 20L en een rechter voorste 25 basisarm 20R. De voorste basisarmen 20 zijn elk met één eind schamierbaar rond een schamierhartlijn 21 aan de basis 36 bevestigd en met het andere eind schamierbaar rond een schamierhartlijn 22 aan een respectieve voorwielstang 2. De scharnierende bevestiging van de voorste basisarmen 20 aan de respectieve voorwielstangen 2 is een onverschuifbare, dat wil zeggen, de plaats van de schamierhartlijn 22 ten opzichte van 30 de respectieve voorwielstang is, beschouwd in langsrichting van de voorwielstang, onveranderlijk. Doordat de schamierhartlijnen 21 noch evenwijdig aan de dwarsrichting T van de buggy, noch dwars op de langsrichting L van de buggy ! verlopen, maar schuin ten opzichte van, zowel de langsrichting L als de dwarsrichting 1030332 11 T van de buggy verlopen, zullen de vrije einden 23 van de voorste basisarmen 20, wanneer deze in figuur 5 volgens pijl 24 omhoog zwenken, beschouwd in dwarsrichting T van de buggy, dichter bij elkaar komen. Het gevolg hiervan is dat de benedeneinden van de voorwielstangen 2, en dus de voorwielen 9, dichter bij elkaar 5 komen. Daar bij het opvouwen van de buggy, het schuifdeel 38 langs de trek/duw-stang omhoog schuift, zullen bij het opvouwen van de buggy de voorwielstangen 2 de voorste basisarmen 20 overeenkomstig pijl 24 omhoog klappen, en zullen aldus bij het opvouwen van de buggy de voorwielen 9 dichter bij elkaar komen te liggen. Bij het uitvouwen van de buggy zal precies het omgekeerde gebeuren.
10 Aan de achterzijde B draagt het basisdeel 14 twee achterste basisarmen 25, te weten een rechter achterste basisarm 25R en een linker achterste basisarm 25L. De rechter achterste basisarm 25R en de linker achterste basisarm 25L maken hier deel uit van een ééndelig U-vormig deel van kunststof. Het zal echter duidelijk zijn dat de achterste basisarmen 25R en 25L ook twee afzonderlijke onderdelen kunnen zijn, als 15 ook dat zij niet van kunststof vervaardigd hoeven te zijn. De achterste basisarmen 25 zijn rond een schamierhartlijn 26 scharnierend bevestigd aan de basis 36. Met hun andere eind, het vrije eind 27 zijn de achterste basisarmen 25 bevestigd aan het achterste dwarsstangsysteem 7. Ook dit is een scharnierende bevestiging, waarbij de vrije einden 27 van de achterste basisarmen 25 rond het achterste dwarsstangsysteem 7 20 verdraaibaar zijn. Bij het inklappen van de buggy, wordt het schuifdeel 38 langs de trek/duw-stang omhoog geschoven en trekt daarbij de achterwielstangen 3 omhoog.
Ten gevolge van het omhoog trekken van de achterwielstangen 3 wordt het achterste dwarsstangsysteem 7 omhoog getrokken en aldus zullen de achterste basisarmen 25 overeenkomstig pijl 28 omhoog zwenken.
25 Het, tot nu toe aan de hand van de figuren 1-5, beschrevene betreft een algemene beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld van een buggy volgens de uitvinding. In het navolgende zal meer specifiek op het onderwerp van uitvinding van de onderhavige aanvrage worden ingegaan. Het zal de vakman duidelijk zijn dat dit onderwerp van de uitvinding ruimer toepasbaar is dan enkel en alleen bij de hierboven, in algemene zin, 30 beschreven uitvoeringsvorm van een buggy volgens de uitvinding.
Verwijzend naar figuur 3 is te zien dat de zitting aan weerszijden is voorzien van telkens twee pennen om het zitje aan het hoofdframe te bevestigen. Aan weerszijden is het zitje voorzien van een pen 220 welke gecentreerd is op de schamierhartlijn 18.
1 0 3 03.??_ 12
Voor het opnemen van de pennen 220 is het hoofdframe aan weerszijden voorzien van een pen-opname 218 (zie figuur 2). Om wegnemen van het zitje uit het hoofdframe en plaatsen van het zitje in het hoofdframe mogelijk te maken zijn de pennen 220 tegen veerwerking in terug te trekken in het zittingschamier 205. Voorts is het zitje aan 5 weerszijden voorzien van een verdere pen 203. Deze pen 203 (fig. 3) is telkens aangebracht op de respectieve arm 17. Elke pen 203 is opneembaar in een in het hoofdframe voorziene pen-opname 219 (zie fig. 2). Om de pen 203 te kunnen losnemen uit de pen-opname 219 en er weer in terug te kunnen plaatsen, is er een niet getoond grendelmechanisme voorzien.
10 Figuren 6 en 7 tonen elk een zijaanzicht van de buggy volgens de figuren 1-5. In figuur 6 is het zitje gekeerd in de voorwaartse richting F, dat wil zeggen een kind, dat op het zitje 5 zit, kijkt in de voorwaartse richting, in de richting van pijl F (althans zijn benen wijzen in de richting F). Bij figuur 7 is het zitje 5 omgekeerd gemonteerd, dat wil zeggen een kind, dat op het zitje 5 zit, kijkt in de achterwaartse richting, de richting 15 van pijl B (althans zijn benen wijzen in de richting B), oftewel in de richting van de persoon die de buggy in de richting van pijl F voortduwt of in de richting van pijl B voorttrekt.
In de figuren 6 en 7 is aangeduid een zittingsteun 206 en een zittingsteun 207. De zittingsteun 206 (zie ook figuur 2) is voorzien op het centrale framedeel 14 en 20 ondersteunt het zittingdeel 15 wanneer het zitje 5 in de voorwaartse richting, als getoond in figuur 6, is gemonteerd. De zittingsteun 207, welke in figuur 2 zichtbaar is als een pen, is voorzien aan elk der achterwielstangen 3 en ondersteunt het zittingdeel 15 wanneer dit in de achterwaartse richting, pijl B, is gekeerd als afgebeeld in figuur 7. Beide zittingsteunen 206 en 207 vormen in wezen vrije oplegpunten voor afsteuning 25 van het zittingdeel 15. Zittingdeel 15 is niet aan de zittingsteunen 206 en 207 gefixeerd, alhoewel iets van een vergrendeling om het zittingdeel 15 op de zittingsteun 206 of 207 gefixeerd te houden binnen de door de conclusies van deze aanvrage bepaalde reikwijdte van de uitvinding niet is uitgesloten.
In figuren 6 en 7 is voorts te zien dat de zittingsteunen 206 en 207 zodanig zijn 30 aangebracht dat het zittingdeel 15 zowel in de voorwaartse oriëntatie volgens figuur 6 als in de achterwaartse oriëntatie volgens figuur 7 onder een hoek a met de horizontaal verloopt. De zittingsteun 206 en zittingsteun 207 liggen op elk een verschillende afstand van het zittingschamier 205. De gelijke hellingshoek a bij voorwaartse 103033?_ ______ "·~___ 13 oriëntatie en achterwaartse oriëntatie is verzekerd doordat zowel de zittingsteun 206 als de zittingsteun 207 liggen op een hartlijn die het zittingschamier 205 loodrecht snijdt telkens onder dezelfde hoek ten opzichte van de horizontaal.
In de figuren 6 en 7 is verder te zien dat de framebevestigingen 203 van de armen 5 17 boven het zittingschamier 205 liggen, en wel op de verticaal 208 die het zittingschamier 205, althans de schamierhartlijn 18 daarvan, loodrecht snijdt. Aldus is te verzekeren dat, wanneer de scharnierende rugbevestiging 202 ten opzichte van het rugdeel 16 niet in positie veranderd wordt en de armen 17 dezelfde lengte behouden, de hellingshoek van het rugdeel 16 ten opzichte van de horizontaal hetzelfde is, aangeduid 10 met |S, voor de voorwaartse oriëntatie van het zitje 5 als afgebeeld in figuur 6 en de achterwaartse oriëntatie van het zitje als afgebeeld in figuur 7. De stand van het rugdeel 16 ten opzichte van de horizontaal is aldus voor beide oriëntaties van het zitje dezelfde, althans voor zover de schuintestand van het mgdeel 16 niet anderszins versteld is, zoals nog aan de hand van figuren 8 en 9 zal worden toegelicht. Ingeval de stand van het 15 rugdeel 16 ten opzichte van de horizontaal verstelbaar is, heeft het voorzien van de scharnierende framebevestiging 203 recht boven het zittingschamier 205 tot gevolg dat het bereik waarover de schuintehoek (β) van het mgdeel 16 ten opzichte van de horizontaal verstelbaar is voor beide oriëntaties van het zitje hetzelfde is. Dus als bijvoorbeeld in de voorwaartse oriëntatie als afgebeeld in fig. 6 het mgdeel 16 20 verstelbaar is tussen 10° - 75° ten opzichte van de horizontaal, dan zal het mgdeel 16 ook in de achterwaartse oriëntatie als afgebeeld in fig. 7 over een bereik van 10° tot 75° ten opzichte van de horizontaal verstelbaar zijn.
Figuur 8 toont het zitje 5 als afgebeeld in figuur 6 zeer schematisch. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 8 is het verstellen van het mgdeel 16 ten opzichte van 25 de horizontaal gerealiseerd door de scharnierende rugbevestiging 202 in langsrichting van het mgdeel 16 te verschuiven. In figuur 8 is het bereik van de verstelbaarheid aangeduid met S.
Verwijzend naar de figuren 3 en 10, welke laatste zeer schematisch van aard is, is te zien hoe deze verstelbaarheid als beschreven aan de hand van figuur 8 gerealiseerd 30 is. De scharnierende rugbevestiging 202 bestaat uit twee ten opzichte van elkaar beweegbare delen 210 en 211. In figuur 10 is aan de linkerzijde een vergrendelde toestand afgebeeld, waarin de delen 210 en 211 tegen elkaar aanliggen en is aan de rechterzijde een ontgrendelde toestand afgebeeld, waarin het deel 211 over enige 1030332_ 14 afstand ten opzichte van het deel 210 is opgetild. Het deel 211 is voorzien van uitsparingen 216, in dit geval zes stuks. In de uitsparingen 216 is telkens een aan het zittingeind van de arm 17 bevestigde pen 209 opneembaar. Wanneer de delen 211 en 210 op elkaar liggen wordt de pen 209 op zijn plaats gehouden (afgebeeld in de linker 5 helft van figuur 10). Wanneer de delen 210 en 211 van elkaar verwijderd zijn kan de pen 209 overeenkomstig de pijl 217 heen en weer schuiven (afgebeeld in de rechter helft van figuur 10). Het deel 211 laat zich van het deel 210 optillen middels het bedieningsmechanisme 213,215, zie zowel figuur 3 als figuur 10. Door de handgreep 215 in figuur 3 omhoog te trekken wordt het U-vormige deel 213 omhoog getrokken, 10 althans in figuur 3. Bij de schematische weergave in figuur 10 beweegt het deel 213 dan naar rechts. Het deel 213 draagt een pen 212 die langs een schuin vlak 214 verloopt welk aan het deel 211 is voorzien. Door het naar rechts bewegen van 213 in figuur 10 wil de pen 212 langs het vlak 214 naar beneden lopen en tilt aldus het deel 211 op.
Door de handgreep 215 los te laten zal het deel 211 weer naar beneden zakken tot op 15 het deel 210. Dit laatste is te ondersteunen door de delen 210 en 211 middels veren voor te spannen naar de toestand als in figuur 10 aan de linkerzijde afgebeeld.
Verwijzend naar figuur 9, is te zien dat het rugdeel 16 zich ook op andere wijze laat verstellen. Men kan de scharnierende rugbevestiging 202 ook onbeweeglijk ten opzichte van het rugdeel 16 uitvoeren en de arm 17 telescopeerbaar uitvoeren. Aldus is 20 zelfs een traploze verstelbaarheid realiseerbaar. Het zal de vakman duidelijk zijn dat de uitvoering volgens de figuren 8 en 9 zich eventueel ook laten combineren. Aldus is dan een grof verstelling aangevuld met een fijn verstelling realiseerbaar.
Zoals duidelijk zal zijn geworden is de onderhavige uitvinding in wezen gericht op de wijze waarop bij een buggy het losneembare zitje aan het hoofdframe is 25 bevestigd. Het hoofdframe van dergelijke buggy’s is doorgaans opvouwbaar, teneinde de buggy in ongebruikte toestand compact op te kunnen bergen. In relatie tot de wijze j waarop het losneembare zitje aan het hoofdframe is bevestigd, is het echter niet vereist dat het hoofdframe van het opvouwbare type is. Het hoofdframe kan dus in tegenstelling tot de hier beschreven uitvoeringsvorm niet-opvouwbaar zijn. Wel zal het 30 zitje opvouwbaar zijn in de zin dat het rugdeel en het zittingdeel samengeklapt kunnen worden om het zitje ten behoeve van opbergen compacter te maken, dan wel de hoekstand van het zittingdeel en het rugdeel bij het opbergen te kunnen verstellen om de beschikbare bergruimte optimaal te benutten. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken 1 0 3 0 3.??_ 15 aan het plaatsen van het zittingdeel onder 90° ten opzichte van het rugdeel om het zitje bij het opbergen een bocht te laten maken. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer men in de kofferbak van een auto nog net genoeg ruimte heeft om het rugdeel verticaal te kunnen plaatsen, bijvoorbeeld parallel aan een rechtop staande koffer, en het 5 zittingdeel in horizontale toestand bovenop de koffer te plaatsen, nog net onder de hoedenplank.
Het zal de vakman verder duidelijk zijn dat een buggy volgens de uitvinding niet persé vier wielen (twee voor en twee achter) hoeft te hebben, maar ook een driewieler kan zijn, alsook dat de wielen op velerlei manieren uitgevoerd kunnen worden in 10 diverse combinaties van zwenkwielen en vaste wielen of enkel vaste wielen of enkel zwenkwielen. Het zal de vakman duidelijk zijn dat er vele wijzigingen aan de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm denkbaar zijn, die alle vallen binnen de door de conclusies van deze aanvrage bepaalde reikwijdte van de uitvinding.
103033?__

Claims (14)

1. Opvouwbare wagen (1), zoals een buggy, omvattende: • een hoofdframe voorzien van een trek/duw-stang (2,13) en wielen (9,11); 5. een van het hoofdframe losneembaar zitje (5) omvattende een zittingdeel (15) en rugdeel (16), welke delen door tenminste een, een eerste scharnier hartlijn (18) bepalend zittingschamier schamierbaar aan elkaar bevestigd zijn, welke eerste schamierhartlijn (18), bij aan het hoofdframe gemonteerd zitje, dwars op de langsrichting (L) van de wagen (1) verloopt; 10. aan weerszijden van het rugdeel (16) van het zitje (5) een arm (17), welke armen (17r, 171), bij gemonteerd zitje (5), bij een eind (201) een scharnierende rugbevestiging (202) met het rugdeel (16) hebben en bij het andere eind (203) een scharnierende framebevestiging (204) met het hoofdframe hebben; 15 waarbij enerzijds het zitje (5) bij het zittingschamier (205) ontkoppelbaar aan het hoofdframe bevestigbaar is en anderzijds de rugbevestiging (202) van de armen (17) of de framebevestiging (204) van de armen (17) een ontkoppelbare bevestiging vormt zodanig dat het zitje (5) uit het hoofdframe losneembaar is en in het hoofdframe terugplaatsbaar is. 20
2. Opvouwbare wagen volgens conclusie 1, waarbij het hoofdframe tenminste een zittingsteun (206,207) omvat waarop het zittingdeel (15) afsteunbaar is.
3. Opvouwbare wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het frame, 25 beschouwd in langsrichting (L) van de wagen, aan weerszijden van het zittingschamier (205) een tenminste ene zittingsteun (206,207) omvat.
4. Opvouwbare wagen volgens conclusie 3, waarbij de zittingsteun (206) aan de ene zijde van het zittingschamier (205) een in langsrichting (L) verlopende, de eerste 30 schamierhartlijn (18) snijdende eerste zittingshelling bepaalt, waarbij de zittingsteun (207) aan de andere zijde van het zittingschamier (205) een in langsrichting verlopende, de eerste schamierhartlijn (18) snijdende tweede zittingshelling bepaalt, en waarbij de eerste en tweede zittingshelling onder in 1030332 wezen dezelfde hoek (a) ten opzichte van de horizontaal, in tegenovergestelde richting verlopen.
5. Opvouwbare wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij, bij 5 gemonteerd zitje, de framebevestigingen (203) van de armen (17) in wezen recht boven het zittingschamier (205) liggen.
6. Opvouwbare wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de scharnierende framebevestiging (203), het zittingschamier (205) en de 10 scharnierende rugbevestiging (202) de hoekpunten van een driehoek met driehoekszijden bepalen, en waarbij de lengte van een van die driehoekszijden instelbaar is voor het verstellen van de schuinte (/3, γ) van het rugdeel (16).
7. Opvouwbare wagen volgens conclusie 6, waarbij de lengte van de overige twee 15 driehoekszijden onveranderbaar is.
8. Opvouwbare wagen volgens conclusie 6 of 7, waarbij de door de scharnierende framebevestiging (203) en de scharnierende rugbevestiging (202) bepaalde driehoekszijde in lengte instelbaar is. 20
9. Opvouwbare wagen volgens een der conclusies 6-8, waarbij de door het zittingschamier (205) en de scharnierende rugbevestiging (202) bepaalde driehoekszijde in lengte verstelbaar is.
10. Opvouwbare wagen volgens een der conclusies 6-9, waarbij de scharnierende rugbevestigingen (202) in een richting dwars op de eerste schamierhartlijn (18) langs het rugdeel (16) verplaatsbaar zijn.
11. Opvouwbare wagen volgens een der conclusies 6-10, waarbij de armen (17) 30 telescopeerbaar uitgevoerd zijn.
12. Opvouwbare wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de framebevestiging (203) van de armen (17) de ontkoppelbare bevestiging vormt 1 0 3 0332 terwijl de rugbevestiging (202) van de armen (17) een vaste, scharnierende bevestiging vormt.
13. Opvouwbare wagen volgens een der voorgaande conclusies 1-12, waarbij de 5 rugbevestiging (202) van de armen (17) de ontkoppelbare bevestiging vormt terwijl de framebevestiging (203) van de armen (17) een vaste, scharnierende bevestiging vormt.
14. Opvouwbare wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wagen 10 een buggy voor een kind jonger dan 5 jaar is. 1 0303.?? _
NL1030332A 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje. NL1030332C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030332A NL1030332C2 (nl) 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje.
PCT/NL2006/050273 WO2007053021A1 (en) 2005-11-01 2006-11-01 Folding stroller, such as a buggy, comprising a detachable and foldable seat

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030332A NL1030332C2 (nl) 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje.
NL1030332 2005-11-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030332C2 true NL1030332C2 (nl) 2007-05-03

Family

ID=36693068

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030332A NL1030332C2 (nl) 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1030332C2 (nl)
WO (1) WO2007053021A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109625069A (zh) * 2018-12-25 2019-04-16 中山市新概念儿童用品有限公司 一种婴儿手推车车架

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2002141C (nl) * 2008-10-27 2010-04-28 Royalty Bugaboo Gmbh Kinderstoel.
US8764048B1 (en) 2009-01-08 2014-07-01 Graco Children's Products Inc. Foldable, removable, reversible stroller seat
CN101954922A (zh) * 2009-07-16 2011-01-26 中山市隆成日用制品有限公司 一种婴儿车座位可拆结构
US8430456B2 (en) 2010-08-09 2013-04-30 Europe Brands S.A.R.L. Stroller seat assembly with calf support
US8523218B2 (en) 2010-08-09 2013-09-03 Europe Brands S.A.R.L. Stroller with articulating structure
EP2834126A1 (de) * 2012-04-02 2015-02-11 ABC Design GmbH Multifunktionsgelenk
ITUB20155203A1 (it) * 2015-10-19 2017-04-19 Peg Perego Spa Carrello convertibile, ripiegabile a libro e utilizzabile come telaio di spinta di passeggini per bambini
CN109178077A (zh) * 2018-09-29 2019-01-11 好孩子儿童用品有限公司 折叠婴儿推车
CN117755378A (zh) * 2020-01-17 2024-03-26 明门瑞士股份有限公司 婴儿载具背靠收折结构及婴儿载具
CN111252132A (zh) * 2020-02-19 2020-06-09 好孩子儿童用品有限公司 儿童推车

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000006437A1 (en) 1998-07-28 2000-02-10 Royalty Bugaboo Sarl Buggy
US6086086A (en) * 1999-05-11 2000-07-11 Sunrise Medical Hhg Inc. Stroller with tilt-in-space capability
WO2005002882A1 (en) 2003-07-01 2005-01-13 Royalty Bugaboo Gmbh Child buggy with wheel with suspension, wheel with suspension and swivel wheel with suspension
DE202005008211U1 (de) * 2005-02-02 2005-10-06 Lan, Red, Hsichih Kinderwagen mit einem abnehmbaren Sitzelement

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000006437A1 (en) 1998-07-28 2000-02-10 Royalty Bugaboo Sarl Buggy
US6086086A (en) * 1999-05-11 2000-07-11 Sunrise Medical Hhg Inc. Stroller with tilt-in-space capability
WO2005002882A1 (en) 2003-07-01 2005-01-13 Royalty Bugaboo Gmbh Child buggy with wheel with suspension, wheel with suspension and swivel wheel with suspension
DE202005008211U1 (de) * 2005-02-02 2005-10-06 Lan, Red, Hsichih Kinderwagen mit einem abnehmbaren Sitzelement

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109625069A (zh) * 2018-12-25 2019-04-16 中山市新概念儿童用品有限公司 一种婴儿手推车车架
CN109625069B (zh) * 2018-12-25 2024-02-20 中山市新概念儿童用品有限公司 一种婴儿手推车车架

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007053021A1 (en) 2007-05-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030332C2 (nl) Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met losneembaar en opklapbaar zitje.
NL1030330C2 (nl) Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met fixerend dwarsstangsysteem.
US6209892B1 (en) Baby stroller apparatus for use in combination with a standard child's car seat
US4586721A (en) Convertible stroller
JP5718945B2 (ja) 多目的な車輪付き運搬具
US7597332B2 (en) Modular stroller
US7390012B2 (en) Folding baby buggy
EP0637290B2 (en) Push-chair
US5988671A (en) Collapsible cart
US6264216B1 (en) Multi-purpose cart
CN102256856A (zh) 用于手推童车的座椅附接件
US5975559A (en) Urban and all-terrain stroller
WO1986003464A1 (en) Convertible stroller
WO2007131222A2 (en) Side-by-side tandem stroller with improved steering and handling
US4728112A (en) Tandem two seat child's stroller
CN102448792A (zh) 手推童车或手推车
US5887888A (en) Combined cart and chair assembly
NL1009312C1 (nl) Drager en draagsysteem voor een kinderwagen alsmede een kinderwagen met vergrote transportcapaciteit.
GB2166691A (en) An infant carriage
BE1014981A3 (nl) Transportmiddel voor een kind.
US20020096856A1 (en) Companion rider wheel chair
US20240199105A1 (en) Multi function, multiple child nesting shopping cart extension and method of use
US20230331276A1 (en) Convertible strollers
WO1992021544A1 (en) Folding pushchair
JPH0712824B2 (ja) 乳母車

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130601