BE1014981A3

BE1014981A3 - Transportmiddel voor een kind.

Info

Publication number: BE1014981A3
Application number: BE2002/0412A
Authority: BE
Inventors: Serrien Kristof
Original assignee: Lederlook Bv Met Beperkte Aans
Priority date: 2002-06-26
Filing date: 2002-06-26
Publication date: 2004-07-06

Abstract

Transportmiddel voor een kind, daardoor gekenmerkt dat dit transportmiddel (1) minstens een zitmiddel voor een kind bevat, alsmede middelen (4-5) die toelaten dat dit transportmiddelen (1) zowel als kinderzitje voor een fiets (2), als als buggy kan worden aangewend.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Transportmiddel voor een kind. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een transportmiddel voor een kind. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een nieuwsoortig transportmiddel, dat een gecombineerd gebruik toelaat, waardoor zulk transportmiddel bijzonder handig is. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een transportmiddel voor een kind, met als kenmerk dat dit transportmiddel minstens een zitmiddel voor een kind bevat, alsmede middelen die toelaten dat dit transportmiddel, zowel als kinderzitje voor een fiets, als als buggy kan worden aangewend. Onder het begrip kinderzitje dient hierbij iedere vorm van ziten/of ligmiddel te worden verstaan waarin een kind kan plaatsnemen, terwijl, onder het begrip buggy, in principe iedere vorm van verrolbare kinderwagen moet worden verstaan, doch het bij voorkeur wel een kinderwagen is die als een traditionele buggy, ook wel poussette genoemd, is uitgevoerd. 



  Het is duidelijk dat zulk transportmiddel bijzonder handig is in zijn gebruik. Tot op heden is het immers zo dat, wanneer een kind op de fiets moet worden meegenomen, hiertoe gebruik wordt gemaakt van een kinderzitje dat bijvoorbeeld op het bagagerek van de fiets wordt bevestigd. Wanneer men zodoende met de fiets ergens naar toe rijdt, om vervolgens te voet verder te gaan, heeft men als nadeel dat men ter plaatse, wanneer het kind niet meer wil lopen, dit kind zal moeten dragen. Nog een nadeel bestaat erin dat, wanneer men zich bij aankomst verwijdert van de fiets, men geen geschikt middel meer ter beschikking heeft om het kind 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 in te plaatsen zodat het kan slapen. Door de voornoemde combinatie van de uitvinding ontstaat het voordeel dat dit nu wel mogelijk is. 



  Nog een voordeel van de uitvinding bestaat erin dat geen afzonderlijke kinderzit voor de fiets en buggy dient te worden aangeschaft. 



  Ook ontstaat het voordeel dat, wanneer de fiets wordt achtergelaten, en bijvoorbeeld te voet wordt verder gegaan, samen met de buggy, men geen kinderzit op de fiets achterlaat, waardoor de mogelijkheid dat de kinderzit wordt gestolen, uitgesloten is. 



  Bij voorkeur bestaan de voornoemde middelen minstens uit eerste middelen waardoor het transportmiddel op een fiets kan worden aangebracht en tweede middelen waardoor het transportmiddel op zich verrolbaar is. 



  De eerste middelen kunnen van willekeurige aard zijn, en omvatten iedere vorm van middelen die toelaten om het transportmiddel op een fiets, meer speciaal volwassenenfiets, te plaatsen en te bevestigen. 



  De tweede middelen omvatten minstens een aantal wielen waardoor het transportmiddel op zich verrolbaar is, en omvatten overigens bij voorkeur ook een handvat of dergelijke, bijvoorbeeld een beugelvormig handvat, waarmee het transportmiddel op een gelijkaardige wijze als buggy kan worden voortgeduwd. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het transportmiddel volgens de uitvinding uit twee of meer gedeelten samengesteld, die onderling verplaatsbaar zijn 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 en/of ten opzichte van elkaar demonteerbaar zijn, welke toelaten om de configuratie van het transportmiddel om te vormen tussen, enerzijds, een vorm waarin het optimaal bruikbaar is als kinderzitje voor een fiets en, anderzijds, een vorm waarin het optimaal bruikbaar is als buggy. 



  Zo bijvoorbeeld geniet het de voorkeur dat het transportmiddel meerdere wielen bevat, waarvan, in de gebruikstoestand als buggy, één of meer zich vooraan bevinden, alsook één of meer zich achteraan bevinden, waarbij het wiel dat zich vooraan bevindt, respectievelijk de wielen die zich vooraan bevinden, teneinde de gebruiksconfiguratie te wijzigen, naar achteren verplaatsbaar is, respectievelijk zijn. Zodoendé vormt het voorste wiel geen obstakel om het transportmiddel, meer speciaal het zitmiddel, achterop een fiets te monteren. 



  In het geval dat het transportmiddel, zoals voornoemd, ook een handvat bevat, om het bij het gebruik als buggy voort te duwen, geniet het de voorkeur dat ook dit handvat, of althans een gedeelte ervan, verplaatsbaar is, meer speciaal inklapbaar is, zodat het geen hinderlijk element vormt wanneer het transportmiddel als kinderzitje op een fiets wordt aangewend. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 
Figuur 1 het transportmiddel weergeeft bij het gebruik als buggy; figuur 2 het transportmiddel weergeeft bij het gebruik als kinderzitje op een fiets; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn   III-III   in figuur 2; figuur 4 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 3, doch waarbij het transportmiddel zich in de toestand bevindt waarbij het op een fiets kan worden aangebracht ; figuur 5 een doorsnede weergeeft analoog als deze van figuren 3 en 4, doch tijdens het omvormen ervan; figuur 6 een onderaanzicht weergeeft van het geraamte van het transportmiddel;

   figuren 7 en 8 op een grotere schaal de gedeelten weergeven die in figuren 3 en 4 respectievelijk met F7 en F8 zijn aangeduid. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 5, heeft de uitvinding betrekking op een transportmiddel 1 voor een kind, waarbij het bijzondere erin bestaat dat dit zodanig is opgebouwd dat het, zowel als buggy, zoals weergegeven in figuur 1, als als kinderzitje voor een fiets 2, zoals weergegeven in figuur 2, kan worden aangewend. 



  Het transportmiddel 1 bestaat hiertoe in hoofdzaak uit een zitmiddel, meer speciaal een kinderstoeltje 3, alsmede uit eerste middelen, algemeen aangeduid met referentie 4, waardoor het transportmiddel 1 op een fiets 2 kan worden aangebracht, en tweede middelen, algemeen aangeduid met referentie 5, waardoor het transportmiddel 1 op zich verrolbaar en bruikbaar is als buggy. 



  Het kinderstoeltje 3 is, zoals weergegeven, bij voorkeur eendelig uitgevoerd, bijvoorbeeld uit kunststof, zoals polyester, PVC of dergelijke, en bevat een zit 6, een rugleuning 7, armsteunen 8-9 en been- en/of voetsteunen 10-11 . 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Het kinderstoeltje 3 is bevestigd op een geraamte 12 dat in het weergegeven voorbeeld, zoals is afgebeeld in figuur 6, hoofdzakelijk bestaat uit twee, zich in langsrichting uitstrekkende buisdelen 13-14, waartussen een aantal dwarsverbindingen 15-16-17-18-19 gevormd zijn. 



  De eerste middelen 4 bestaan uit alle middelen die toelaten dat het kinderstoeltje 3 op een fiets 2 kan worden bevestigd. In het weergegeven voorbeeld wordt dit bereikt doordat het transportmiddel 1, enerzijds, een gedeelte 20 bevat met een omgekeerde U-vormige opbouw, zodat het transportmiddel 1 over een wiel 21 en/of een bagagedrager 22 van de fiets 2 past, en, anderzijds, steunmiddelen 23 bevat die een bevestiging aan de fiets 2 en/of een afsteuning op de fiets 2 toelaten. 



  Het voornoemd omgekeerd U-vormig gedeelte 20 wordt hierbij gevormd door, enerzijds, de zit 6, en, anderzijds, de zich naar beneden uitstrekkende, zich op een afstand van elkaar bevindende been- en/of voetsteunen 10-11, welke bij de plaatsing op de fiets 2 langs weerszijden van het wiel 21 komen te zitten, waardoor een eventuele zijdelingse verplaatsing volledig wordt verhinderd. 



  De steunmiddelen 23 bestaan uit een zich naar voren uitstrekkend steungedeelte, gevormd door de voorste gedeelten van de buisdelen 13-14, dat bij zijn voorste uiteinde, aldus bij de vrije uiteinden 24-25 van de buisdelen 13-14, aan het frame van de fiets 2 kan worden bevestigd, meer speciaal aan de opwaarts gerichte buis 26 die het zadel 27 van de fiets 2 draagt. Voornoemde uiteinden kunnen hiertoe, zoals weergegeven in figuur 2, via een op zichzelf bekend koppelstuk 28 met de buis 26 worden verbonden. Het betreft hierbij een koppelstuk 28 met 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 een lichaam 29 dat op de buis 26 kan worden vastgeklemd, dat openingen 30 bevat waarin de buisdelen 13-14 met hun uiteinden 24-25 kunnen worden ingebracht, en dat minstens één vergrendelingselement 31, zoals een pen, bezit om één van de uiteinden 24-25 in het lichaam 28 te blokkeren. 



  Verder bevat dit koppelstuk 28 een bedieningselement 32 waarmee de vergrendeling kan worden verbroken, zodat de buisdelen 13-14 op elk gewenst ogenblik uit het koppelstuk 28 kunnen worden weggenomen. 



  Opgemerkt wordt dat, bij het gebruik van een koppelstuk 28 dat een bevestiging aan de buis 26 toelaat, het volledige geheel door het koppelstuk kan worden gedragen. Er hoeft in zulk geval geen bijkomende steun geboden te worden door een bagagedrager of dergelijke van de fiets 2, alhoewel dit niet uitgesloten is. Door middel van het koppelstuk 28 is het mogelijk om het transportmiddel 1 van de uitvinding ook op fietsen zonder bagagedrager te plaatsen. 



  Volgens een niet weergegeven variante kan in de plaats van het bekend koppelstuk 28 ook gebruik worden gemaakt van eender welk ander koppelstuk dat een bevestiging aan de fiets 2 toelaat, waarbij dit koppelstuk al dan niet een deel vormt van het transportmiddel 1 zelf. 



  Zo bijvoorbeeld zou, volgens een variante, een koppeling kunnen worden gerealiseerd tussen het transportmiddel 1, enerzijds, en enkel de bagagedrager van de fiets 2, anderzijds. 



  De voornoemde tweede middelen 5, met andere woorden de middelen 5 die toelaten om het geheel als buggy aan te wenden, bestaan in het weergegeven voorbeeld in hoofdzaak uit, enerzijds, wielen 33-34-35 en, anderzijds, een handvat 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 36, in dit geval een beugelvormig handvat, om het transportmiddel 1 voort te duwen. 



  Zoals weergegeven in figuur 1, is het geheel als driewieler uitgevoerd, met twee wielen 33-34 achteraan en één wiel 35 vooraan. 



  Het transportmiddel 1 is samengesteld uit een aantal onderling verplaatsbare gedeelten die toelaten om het geheel om te vormen tussen, enerzijds, een vorm waarin het optimaal bruikbaar is als kinderzitje voor een fiets en, anderzijds, een vorm waarin het optimaal bruikbaar is als buggy. 



  Een eerste verplaatsbaar gedeelte bestaat uit een wentelbaar geraamte 37, dat het voorste wiel 35.draagt, en dat toelaat dat dit voorste wiel 35 naar de achterzijde van het geheel kan worden gewenteld, bij voorkeur tot in een positie waarbij dit achter het stoeltje 3 gesitueerd is, waarbij dit voorste wiel 35 zich dan tussen de achterste wielen 33-34 bevindt, zoals weergegeven in de figuren 2 en 4. 



  Het geraamte 37 is wentelbaar rond een hoofdzakelijk horizontale draaias die zich hoofdzakelijk dwars op de lengterichting van het transportmiddel 1 uitstrekt. Hiertoe is het wentelbaar geraamte 37 via een scharnierverbinding 38 met het vast geraamte 12 verbonden. - Overigens vertoont het wentelbaar geraamte 37 aan zijn vrije uiteinde waarop het wiel 35 is bevestigd, een framegedeelte 39 dat in de naar voren gerichte positie samenvalt of nagenoeg samenvalt met het steungedeelte dat 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 met het koppelstuk 28 kan samenwerken, met andere woorden samenvalt met de voorste gedeelten van de buisdelen 13-14. 



  Om het wentelbaar geraamte 37 in de respectievelijke gebruiksposities te vergrendelen, is dit voorzien van vergrendelingsmiddelen die bestaan uit, enerzijds, klemmiddelen 40 die het wentelbaar geraamte 37 in de gebruikstoestand van het transportmiddel 1 als buggy vasthouden, en, anderzijds, een grendelmechanisme 41 dat het wentelbaar geraamte 37 in de gebruikstoestand van het transportmiddel 1 als kinderzitje voor een fiets in de naar achteren gewentelde toestand vasthoudt tegen de onderzijde van het geheel. De klemmiddelen 40 bestaan uit elastisch vervormbare buisklemmen, die op de dwarsverbinding 19 zijn aangebracht en waarin het wentelbaar geraamte 37 met een buisdeel 42 kan worden vastgeklemd. Het grendelmechanisme 41 bevat een grendelpen 43 die met een deel 44 op het buisdeel 42 kan samenwerken, zodat dit deel 44 achter de grendelpen 43 kan plaatsnemen.

   De grendelpen 43 kan tegen de kracht van een veer in worden teruggetrokken via een bedieningselement 45. 



  Een tweede verplaatsbaar gedeelte wordt gevormd door een gedeelte 46 van het handvat 36, dat naar onderen wentelbaar is en zodoende tegen de de rug van het stoeltje kan worden opgeborgen. 



  Uiteraard kunnen allerhande accessoires aan het transportmiddel 1 worden aangebracht. Zo bijvoorbeeld is het kinderstoeltje 3 nog voorzien van riemen 47 en een zich voor de eigenlijke zit 6 bevindende tegensteun 48 voor het kind. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Het is duidelijk dat, in de plaats van het hiervoor beschreven verplaatsbaar gedeelte en het verplaatsbaar handvat, ook gebruik kan worden gemaakt van op andere wijzen verplaatsbare gedeelten die toelaten om de configuratie om te vormen tussen, enerzijds, een vorm waarin het transportmiddel bruikbaar is als kinderzitje voor een fiets en, anderzijds, een vorm waarin het bruikbaar is als buggy. Zo bijvoorbeeld zouden vooraan twee kleine wielen kunnen worden voorzien die respectievelijk links en rechts kunnen worden weggeklapt. 



  In de plaats van wentelbare gedeelten kan bijvoorbeeld ook gebruik worden gemaakt van inschuifbare of verschuifbare gedeelten, bijvoorbeeld een inschuifbaar handvat, of een naar achteren verschuifbaar voorste wiel, doordat dit op een langs de onderzijde van het geheel verschuifbare slede is gemonteerd. 



  Ook is het niet uitgesloten om de wielen op vaste plaatsen te voorzien, waarbij zij niet storend zijn voor de aanwending van het geheel als kinderzitje op een fiets. 



  Het is duidelijk dat het stoeltje 3 op eender welke wijze op het geraamte 12 gemonteerd kan zijn. Dit geschiedt bijvoorbeeld door verbindingen tussen het stoeltje 3 en de dwarsverbindingen 16 en 18. Ook het handvat 36 kan op eender welke wijze aan het geheel bevestigd zijn, hetzij, zoals weergegeven, aan het stoeltje 3 zelf, hetzij an het geraamte 12, hetzij aan beide. 



  Het verplaatsbare gedeelte 46 van het handvat 36 kan door middel van een vergrendelingsmechanisme 49 met het vaste deel verbonden zijn, waarbij dit vergrendelingsmechanisme 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 49 eventueel ook toelaat om het verplaatsbaar gedeelte 46 op de gewenste hoogte in te stellen. 



  Eventueel kunnen de wielen 33-34-35 afneembaar zijn uitgevoerd. 



  Het gebruik in de werking van het transportmiddel 1 kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. 



  Door het wentelbaar geraamte 37 met het voorste wiel 35 in de naar voren gerichte positie te plaatsen en dit door middel van de klemmiddelen 40 te vergrendelen, en door het verplaatsbaar gedeelte 46 van het handvat 36 in een omhoog gewentelde positie te brengen, is het transportmiddel 1, zoals afgebeeld in de figuren 1 en 3, bruikbaar als buggy. 



  Door, zoals afgebeeld in figuur 5, het wiel 35 naar achteren te wentelen en het verplaatsbaar gedeelte 46 van het handvat 36 naar beneden te wentelen, kan het geheel in de toestand van figuur 4 worden gebracht, waarbij het wentelbaar geraamte 37 achter de grendelpen 43 komt te zitten. In deze toestand kan het geheel achterop een fiets 2 worden gemonteerd met behulp van het op zichzelf bekende koppelstuk 28. 



  Om het transportmiddel 1 terug in de configuratie van een buggy te brengen, dient het grendelmechanisme 41 te worden ontgrendeld, waarna het voorste wiel 35 door middel van het wentelbaar geraamte 37 terug in de voorste positie kan worden gebracht en het gedeelte 46 van het handvat 36 terug naar boven kan worden gewenteld. 



  De werking van het grendelmechanisme 41 en van de klemmiddelen 40 is verduidelijkt in de figuren 7 en 8. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Het is duidelijk dat verschillende varianten mogelijk zijn. 



  Zo bijvoorbeeld kan het transportmiddel 1 uit twee delen bestaan, waarvan één bedoeld is om vast op de fiets 2 aanwezig te blijven, terwijl het andere, dat dan het eigenlijke transportmiddel 1 vormt, eenvoudig op het eerste deel kan worden gemonteerd, respectievelijk daarvan kan worden losgekoppeld. 



  Ook is het niet uitgesloten om het geheel samen te stellen uit een verrolbaar onderstel en een stoeltje, waarbij onderstel en stoeltje demonteerbaar zijn van elkaar, waarbij het stoeltje rechtstreeks op de fiets kan worden gemonteerd en het onderstel bijvoorbeeld aan de rugzijde van het stoeltje kan worden opgehangen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk transportmiddel kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.- Transportmiddel voor een kind, daardoor gekenmerkt dat dit transportmiddel (1) minstens een zitmiddel voor een kind bevat, alsmede middelen (4-5) die toelaten dat dit transportmiddel (1), zowel als kinderzitje voor een fiets (2), als als buggy kan worden aangewend..

2.- Transportmiddel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen minstens bestaan uit eerste middelen (4) waardoor het transportmiddel (1) op een fiets (2) kan worden aangebracht en tweede middelen (5) waardoor het transportmiddel (1) op zich verrolbaar is .

3.- Transportmiddel volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eerste middelen (4) minstens erin bestaan dat het transportmiddel (1) een gedeelte (20) bevat met een omgekeerd U-vormige opbouw, zodat het transportmiddel (1) over een wiel (21) en/of over, of op, een bagagedrager (22) van een fiets (2) past.

4.- Transportmiddel volgens conclusie 3, . daardoor gekenmerkt dat het zitmiddel bestaat uit een stoeltje (3) dat minstens een zit (6), een rugleuning (7) en twee been- en/of voetsteunen (10-11) bevat, waarbij het voornoemde gedeelte (20) met de omgekeerde U-vormige opbouw gevormd wordt door de voornoemde zit (6) en de twee been- en/of voetsteunen (10-11).

5.- Transportmiddel volgens één van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de eerste middelen (4) minstens gevormd worden door steunmiddelen (23) die een bevestiging aan een fiets (2) toelaten. <Desc/Clms Page number 13>

6.- Transportmiddel volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (23) bestaan uit een zich naar voren uitstrekkend steungedeelte dat met zijn voorste uiteinde aan het frame van een fiets (2) kan worden bevestigd, meer speciaal aan de opwaarts gerichte buis (26) waarop het zadel (27) is aangebracht, dit door middel van een al dan niet tot het transportmiddel (1) behorend koppelstuk (28).

7.- Transportmiddel volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde steungedeelte bestaat uit twee stangen of gedeelten van buisdelen (13-14) die in het koppelstuk (28) kunnen worden ingeklemd.

8. - Transportmiddel volgens één van de conclusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tweede middelen (5) minstens bestaan uit wielen (33-34-35).

9.- Transportmiddel volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het geheel, bij het gebruik als buggy, is uitgevoerd in de vorm van een driewieler, met twee wielen (33-34) achteraan en één wiel (35) vooraan.

10. - Transportmiddel volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de tweede middelen (5) tevens een handvat (36) of dergelijke omvatten, waarmee het transportmiddel (1) als een buggy kan worden voortgeduwd.

11.- Transportmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bestaat uit twee of meer ten opzichte van elkaar verplaatsbare gedeelten die toelaten om de configuratie van het transportmiddel (1) om te vormen tussen, enerzijds, een vorm waarin het bruikbaar <Desc/Clms Page number 14> is als kinderzitje voor een fiets (2) en, anderzijds, een vorm waarin het bruikbaar is als buggy.

12.- Transportmiddel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het meerdere wielen (33-34-35) bevat, waarvan, in de gebruikstoestand als buggy, één of meer zich vooraan bevinden, alsook één of meer zich achteraan bevinden, waarbij het wiel (35) dat zich vooraan bevindt, respectievelijk de wielen die zich vooraan bevinden, teneinde de gebruiksconfiguratie te wijzigen, naar achteren verplaatsbaar is.

13.- Transportmiddel volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het voorste wiel (35), respectievelijk de voorste wielen, verplaatsbaar zijn tot in een positie waarbij deze achter het zitmiddel gesitueerd zijn, bij voorkeur met het voorste wiel (35), respectievelijk de voorste wielen, tussen de achterste wielen (33-34).

14.- Transportmiddel volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat het voorste wiel (35), respectievelijk de voorste wielen gemonteerd zijn op een wentelbaar geraamte (37), dat wentelbaar is rond een hoofdzakelijk horizontale draaias die zich hoofdzakelijk dwars op de lengterichting van het transportmiddel (1) uitstrekt, waarbij dit geraamte (37), langs de onderzijde van het transportmiddel (1), wentelbaar is tussen een positie waarbij dit geraamte (37) zich naar voren uitstrekt en een positie waarbij het zich naar achteren uitstrekt.

15.- Transportmiddel volgens conclusies 6 of 7 en volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het wentelbaar geraamte (37) aan zijn vrije uiteinde een framegedeelte <Desc/Clms Page number 15> (39) bevat dat in de naar voren gerichte positie samenvalt of nagenoeg samenvalt met het voornoemde steungedeelte.

16.- Transportmiddel volgens één van de conclusies 11 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het transportmiddel (1) is voorzien van vergrendelingsmiddelen (40-41-49), waarmee de verplaatsbare gedeelten (37-46) in één of meer gebruiksposities vergrendelbaar zijn.

17.- Transportmiddel volgens één van de conclusies 14 of 15 en volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (40-41-49) bestaan uit, enerzijds, klemmiddelen (40) die het wentelbaar geraamte (37) in de gebruikstoestand van het transportmiddel (1) als buggy vasthouden, en, anderzijds, een grendelmechanisme (41) dat het wentelbaar geraamte (37) in de gebruikstoestand van het transportmiddel (1) als kinderzitje voor een fiets (2) in de naar achteren gewentelde toestand vasthoudt tegen de onderzijde van het zitmiddel.

18.- Transportmiddel volgens één van de 'voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een handvat (36), meer speciaal een beugel, bevat om de buggy voort te duwen, waarbij dit handvat (36) verplaatsbaar is, meer speciaal wentelbaar, teneinde dit in de gebruikspositie als kinderzitje voor een fiets (2) te kunnen inklappen.

19.- Transportmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het zitmiddel bestaat uit een stoeltje (3) met een zit (6), een rugleuning (7), armsteunen en been- en/of voetsteunen (10-11) die samen eendelig uit kunststof zijn vervaardigd, waarbij dit stoeltje (3) gemonteerd is op een van wielen (33-34-35) voorzien geraamte. <Desc/Clms Page number 16>

20.- Transportmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het zitmiddel is voorzien van een zich voor het zitvlak (6) bevindende tegensteun (48).