NL1029685C2

NL1029685C2 - Inrichting voor het transporteren van een kaasplank met een of meer daarop geplaatste kazen, meer in het bijzonder vanuit een container of kaasbox naar een transportband.

Info

Publication number: NL1029685C2
Application number: NL1029685A
Authority: NL
Inventors: Maro Dedel; Frank Smeltink
Original assignee: Doeschot B V; Dero B V
Priority date: 2005-08-05
Filing date: 2005-08-05
Publication date: 2007-02-06
Also published as: EP1749438A1; NL1029685B3

Description

Inrichting voor het transporteren van een kaasplank met een of meer daarop geplaatste kazen, meer in het bijzonder vanuit een container of kaasbox naar een transportband.

5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van een kaasplank met een of meer daarop geplaatste kazen, meer in het bijzonder vanuit een container of kaasbox naar een transportband zoals een rollenbaan.

10 Een dergelijke inrichting is bekend.

Met behulp van de bekende inrichting wordt de kaasplank met daarop de kazen op de transportband geplaatst, waarna met behulp van een andere inrichting de kazen van de plank worden gescheiden en waarbij de kazen worden gekeerd voor de toevoer 15 van de kazen naar een plastificeer- of smiermachine en van de planken naar een plankenboender.

De bekende inrichtingen nemen tamelijk veel ruimte in.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een inrichting te verschaffen, 20 met behulp waarvan het overbrengen van de kaasplanken en de kazen vanuit de kaasbox naar de transportband en het keren van de kazen kan worden vereenvoudigd, terwijl daarbij verder een ruimtebesparing kan worden verkregen.

De inrichting volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat deze een 25 beweegbare arm omvat die is voorzien van een draagelement met een of meer steunarmen voor het ondersteunen van de kaasplank, waarbij het draagelement roteerbaar aan de arm is aangebracht en is voorzien van een of meer draaibaar aangebrachte klemarmen met behulp waarvan de kaasplank met een of meer daarop geplaatste kazen tegen de steunarmen kan worden aangedrukt.

30

Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding zijn de klemarmen hoofdzakelijk staaf- of penvormig en hebben deze een dikte die is aangepast aan een rollenbaan, zodanig dat de klemarmen passen in de ruimten tussen de rollen in de rollenbaan.

1029685a 2

Volgens nog een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding omvat het draagelement een langwerpig of staafVormig deel waarbij de steunarmen hoofdzakelijk haaks op het deel zijn aangebracht.

5 Volgens nog een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding zijn de klemarmen gemonteerd op een stang die draaibaar en evenwijdig verlopend aan het langwerpig of staafVormig deel is aangebracht, waarbij de stang volgens een ander kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien van tenminste een lip die is gemonteerd aan de drijfstang van een aan het langwerpig of staafvormig deel 10 gemonteerde cilinder, zodanig, dat wanneer de cilinder is ingetrokken de klemarmen zich in een eerste, hoofdzakelijk verticale, stand bevinden, waarin de klemarmen zich hoofdzakelijk haaks ten opzichte van de steunarmen bevinden, terwijl, wanneer de cilinder wordt uitgeduwd, de klemarmen naar de steunarmen toe worden bewogen tot in een tweede, hoofdzakelijk horizontale stand, waarin de klemarmen hoofdzakelijk 15 evenwijdig verlopen aan de steunarmen, zodanig, dat een kaasplank met een of meer kazen in de ruimte tussen de steunarmen en de klemarmen kan worden vastgeklemd.

De uitvinding zal thans nader worden beschreven aan de hand van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld.

20

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de inrichting is getoond terwijl met behulp daarvan een kaasplank met daarop een aantal kazen uit een kaasbox wordt gehaald.

25 Figuur 2 toont eveneens een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij deze is geplaatst tussen een kaasbox en een transportbaan.

De figuren 3 en 4 tonen eenzelfde aanzicht als dat van figuur 2, waarbij in figuur 3 de inrichting is getoond terwijl deze de kazen met kaasplank deponeert op een 30 rollenbaan, en waarbij in figuur 4 de inrichting is getoond na het loslaten van de kaasplank met kazen.

Zoals in de figuren 1 tot en met 4 is getoond, omvat de inrichting 1 voor het transporteren van een kaasplank 2 met een of meer daarop geplaatste kazen 3 vanuit i 1029685- 3 een kaasbox 4 naar een transportband zoals een rollenbaan 5, een beweegbare arm 6 die is voorzien van een draagelement 7 met een of meer steunarmen 8 voor het ondersteunen van de kaasplank 2. Zoals is te zien in de figuren is het draagelement 7 roteerbaar aan de arm 6 aangebracht. Het draagelement 7 is verder voorzien van een 5 rij klemarmen 9. De klemarmen 9 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld staafVormig en hebben een kleinere dikte dan de ruimten 10 tussen de rollen 11 in de rollenbaan, zodanig dat de klemarmen 9 tussen de rollen 11 kunnen verzinken.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt het draagelement 7 gevormd door een langwerpig of staafVormig deel 12 waarbij de steunarmen 8 hoofdzakelijk haaks op 10 het deel 12 zijn aangebracht. De klemarmen 9 zijn gemonteerd op een stang 13 die draaibaar en evenwijdig verlopend aan het langwerpig of staafVormig deel 12 is aangebracht. De stang 13 is voorzien van tenminste een lip 14 die is gemonteerd aan de drijfstang 15 van een aan het langwerpig of staafVormig deel 12 gemonteerde cilinder 16. Wanneer de cilinder 16 is ingetrokken bevinden de klemarmen 9 zich in 15 een eerste, hoofdzakelijk verticale, stand, waarin de klemarmen 9 zich hoofdzakelijk haaks ten opzichte van de steunarmen 8 bevinden, terwijl, wanneer de cilinder 16 wordt uitgeduwd, de klemarmen 9 naar de steunarmen 8 toe worden bewogen tot in j een tweede, hoofdzakelijk horizontale stand, waarin de klemarmen 9 hoofdzakelijk evenwijdig verlopen aan de steunarmen 8, zodanig, dat een kaasplank met een of 20 meer kazen in de ruimte tussen de steunarmen 8 en de klemarmen 9 kan worden vastgeklemd.

Zoals in figuur 1 is te zien wordt met behulp van de inrichting 1 een kaasplank 2 met daarop een aantal kazen 3 uit een kaasbox 4 gehaald, waarbij de steunarmen 8 onder 25 de plank 2 worden geplaatst, waarna de arm 6 met het draagelement 7 de plank 2 uit de kaasbox 4 tilt. Zoals is te zien in de figuren 3 en 4 worden de klemarmen 9 vanuit een hoofdzakelijk verticale positie naar de steunarmen 8 toe bewogen tot in een hoofdzakelijk horizontale stand waarin deze evenwijdig verlopen aan de steunarmen 8. In de ruimte tussen de steunarmen 8 en de klemarmen 9 kan de 30 kaasplank 2 met de kazen 3 worden vastgeklemd, zodanig dat de plank 2 met de kazen 3 in de lucht kan worden omgekeerd, waartoe de arm 6 wordt gedraaid. Vervolgens worden met behulp van de inrichting de kazen 3 op de rollenbaan 5 geplaatst zoals is te zien in de figuren 3 en 4, waarbij de plank 2 nu boven op de kazen 3 ligt en daarvan kan worden afgenomen voor de toevoer aan de 1029685- 5 4 plankenboender, terwijl de kazen 3 kunnen worden toegevoerd aan de plastificeer- of smiermachine.

10 15 20 25 30 1029685-

Claims

1. Inrichting voor het transporteren van een kaasplank met een of meer daarop geplaatste kazen, meer in het bijzonder vanuit een container of kaasbox naar een 5 transportband zoals een rollenbaan, met het kenmerk, dat deze een beweegbare arm omvat die is voorzien van een draagelement met een of meer steunarmen voor het ondersteunen van de kaasplank, waarbij het draagelement roteerbaar aan de arm is aangebracht en is voorzien van een of meer draaibaar aangebrachte klemarmen met behulp waarvan de kaasplank met een of meer daarop geplaatste kazen tegen de 10 steunarmen kan worden aangedrukt.

2.Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemarmen hoofdzakelijk staaf- of penvormig zijn en een dikte hebben die is aangepast aan een rollenbaan, zodanig dat de klemarmen passen in de ruimten tussen de rollen in de rollenbaan. 15

3.Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het draagelement een langwerpig of staafvormig deel omvat waarbij de steunarmen hoofdzakelijk haaks op het deel zijn aangebracht. 20

4.Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klemarmen zijn gemonteerd op een stang die draaibaar en evenwijdig verlopend aan het langwerpig of staafvormig deel is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stang is voorzien van 25 tenminste een lip die is gemonteerd aan de drijfstang van een aan het langwerpig of staafvormig deel gemonteerde cilinder, zodanig, dat wanneer de cilinder is ingetrokken de klemarmen zich in een eerste, hoofdzakelijk verticale, stand bevinden, waarin de klemarmen zich hoofdzakelijk haaks ten opzichte van de steunarmen bevinden, terwijl, wanneer de cilinder wordt uitgeduwd, de klemarmen 30 naar de steunarmen toe worden bewogen tot in een tweede, hoofdzakelijk horizontale stand, waarin de klemarmen hoofdzakelijk evenwijdig verlopen aan de steunarmen, zodanig, dat een kaasplank met een of meer kazen in de ruimte tussen de steunarmen en de klemarmen kan worden vastgeklemd. 1029685-