NL2007992C2 - Vloerplaat voor een strijkplank. - Google Patents

Description

P02 6/NLpd

Vloerplaat voor een strijkplank

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vloerplaat voor een strijkplank volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke vloerplaat is nieuw in de techniek.

Het is in de praktijk bekend om strijkgoed te strijken. Hier-5 toe wordt een strijkplank op een ondergrond geplaatst. Wegens de hoogte van het strijkoppervlak van de strijkplank dient de persoon die de strijkbehandeling uitvoert de handeling staand uit te voeren .

Een bekend nadeel van het strijken is de instabiliteit van 10 een strijkplank. Hiertoe is voorgesteld om de poten van een strijkplank te verbreden om het steunend oppervlak te vergroten. Echter, dit is een weinig toegepaste methode omdat men met de voeten makkelijk onbedoeld de wijd uitstaande poten kan raken. Hierdoor kan de strijkplank omvallen of kan de strijkbout er vanaf 15 vallen.

Het is in de praktijk voorts nadelig gebleken voor met name mensen met rugproblemen om te strijken. De handeling dient hiervoor te worden uitbesteed of zittend op een stoel te worden uitgevoerd .

20 Een nadeel dat in het bijzonder wordt verkregen bij het strijken van strijkgoed van groot formaat, is dat het strijkgoed de strijkplank kan doen omvallen wanneer een te strijken deel van het strijkgoed op het strijkoppervlak van de strijkplank wordt getrokken .

25 De uitvinding heeft nu tot doel een oplossing te verschaffen voor ten minste een van de hiervoor genoemde problemen.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een oplossing te verschaffen waarmee ten minste twee van de hiervoor genoemde problemen worden opgelost.

30 In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een oplossing te verschaffen waarmee personen een strijkbehandeling langdurig achtereen kunnen verrichten.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een oplossing te ver- 2 schaffen waarmee grote stukken strijkgoed veilig kunnen worden gestreken.

Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde doelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoeringsvorm 5 een vloerplaat voor samenwerking met een strijkplank, omvattende een op een ondergrond te plaatsen plaatvormig element en aan het plaatvormig element voorziene klemorganen voor klemmende samenwerking met steunpoten van een strijkplank. Deze vloerplaat heeft het voordeel dat de strijkplank veel stabieler staat dan wanneer die 10 zondermeer op de ondergrond wordt geplaatst. Het vergrote oppervlak van de vloerplaat ten opzichte van het oppervlak dat door de poten van de strijkplank wordt bestreken. De klemorganen kunnen klembeugels zijn waar de poten van de strijkplank in geklemd kunnen worden.

15 Tevens is gebleken dat de vloerplaat volgens de onderhavige uitvinding een extra stevig oppervlak verschaft doordat de gebruiker op de vloerplaat kan plaatsnemen. Een dergelijke synergetische werking is volkomen onbekend in de techniek.

Om de vloerplaat eenvoudig te kunnen opbergen heeft het de 20 voorkeur dat de vloerplaat is gevormd van twee aan elkaar te koppelen plaatvormige deelelementen. Een vloerplaat die een strijkplank stabiel draagt wordt dan met name verkregen wanneer een van de plaatvormige deelelementen de klemorganen omvat. Echter, de klemorganen kunnen ook op meerdere deelelementen zijn voorzien.

25 In het bijzonder wordt een eenvoudige opberging verkregen wanneer de beide plaatvormige deelelementen scharnierend aan elkaar zijn gekoppeld. De vloerplaat zal wegens de geringe vereiste dikte van de deelelementen makkelijk in een kleine, smalle ruimte op te bergen zijn. De vloerplaat kan bijvoorbeeld van metaal, zo-30 als aluminium, zijn vervaardigd.

Bij voorkeur heeft de vloerplaat een zodanige stijfheid dat het element waar een strijkplank aan wordt geklemd in hoofdzaak niet verbuigt wanneer een strijkbehandeling met de strijkplank wordt uitgevoerd. Een vloerplaat die is vervaardigd van aluminium 35 met een dikte van ten minste 3 mm, bij voorkeur ten minste 4mm, met meer voorkeur ten minste 5 mm, of van een materiaal met een overeenkomstige stijfheid, heeft hierbij de voorkeur. Een laag ge- 3 wicht van de vloerplaat heeft de voorkeur, gecombineerd met een voldoende stijfheid om de vloerplaat zodanig stijf te maken dat de strijkplank er onwankelbaar op staat. Een kunststof materiaal van voldoende stijfheid is eveneens geschikt om de voerplaat van te 5 vervaardigen.

Om personen met een verminderde fysieke gesteldheid de mogelijkheid te bieden om te kunnen strijken, heeft het de voorkeur dat de vloerplaat volgens de uitvinding een geleidingsorgaan voor een stoel omvat, voor het over de vloerplaat geleidend kunnen ver-10 plaatsen van de stoel. De stoel kan bijvoorbeeld een stoel met wielen zijn, zoals een bureaustoel. De vloerplaat kan daartoe bijvoorbeeld twee evenwijdige verhogingen omvatten waartussen de wielen van de stoel worden gehouden. De verhogingen kunnen evenwijdig aan de strijkplank zijn geplaatst waardoor de gebruiker zich zit-15 tend langs de strijkplank heen en weer kan bewegen. De stoel zal dan te allen tijde op de vloerplaat gepositioneerd blijven, wat additionele stevigheid aan de vloerplaat en de aan de vloerplaat gekoppelde strijkplank biedt. Het omvallen van de strijkplank is daardoor uitgesloten, wat een verhoging van de veiligheid bete-20 kent.

De uitvinding heeft daarom tevens betrekking op een vloerplaat waarbij het geleidingsorgaan is gevormd van twee in hoofdzaak evenwijdige verhogingen, voor het daartussen geleiden van wielen, bijvoorbeeld draaiwielen, van een stoel.

25 Een eenvoudige uitvoeringsvorm hierbij is een, waarbij het geleidingsorgaan een uitsparing voor een wiel van een stoel omvat.

Een alternatieve uitvoeringsvorm is een waarbij het geleidingsorgaan een U-vorm omvat voor het geleiden van wielen.

Op overeenkomstige wijze kan de vloerplaat een over de vloer-30 plaat verplaatsbaar gemonteerde trolley omvatten, waarop een stoel kan worden geplaatst. De trolley kan middels wielen over de vloerplaat worden verplaatst, zodanig dat een geleidingssysteem zorgdraagt voor het geleiden van de wielen, zodat de trolley niet van de vloerplaat kan afraken. De uitvinding heeft derhalve even-35 eens betrekking op een uitvoeringsvorm waarbij het geleidingsorgaan een uitsparing omvat voor wielen van een trolley voor een stoel.

4

Om de vloerplaat in het bijzonder goed toepasbaar te maken voor een harde ondergrond, bijvoorbeeld een houten, kunststoffen of (natuur)stenen vloer, heeft het de voorkeur dat de vloerplaat aan een naar de ondergrond te richten zijde een schokabsorberend 5 materiaal omvat. Een dergelijke laag kan tevens als bescherming tegen beschadiging van de ondergrond dienen. Volgens een verdere voorkeur heeft de vloerplaat een stroeve onderzijde om verschuiving van de vloerplaat over de ondergrond te voorkomen.

Verder heeft het de voorkeur dat een van de plaatvormige 10 deelelementen de klemorganen omvat en het andere plaatvormige deelelement geleidingsorganen voor het geleiden van een stoel omvat. Hiermee wordt een vloerplaat verkregen die eenvoudig kan worden opgeborgen maar die tijdens gebruik een stabiele basis voor een strijkplank verschaft.

15 Om grote stukken strijkgoed eenvoudig en veilig te kunnen hanteren verschaft de uitvinding een vloerplaat zoals hiervoor genoemd, verder omvattende een evenwijdig aan de vloerplaat te positioneren geleidingsrol of -stang voor het daaroverheen geleiden van, op een op de vloerplaat gekoppelde strijkplank te strijken, 20 strijkgoed. Wanneer de gebruiker aan het strijkgoed trekt om een volgend deel daarvan te kunnen strijken, zal de kracht op de ge-leidingsstang worden overgedragen en niet op de strijkplank. De rol is bij voorkeur gelagerd uitgevoerd, met meer voorkeur met kogellagers, om een goede geleiding te kunnen verschaffen.

25 Om de geleidingsstang bij verschillende hoogtes van een strijkplank te kunnen toepassen, heeft de vloerplaat bij voorkeur een in hoogte instelbaar steunorgaan voor de geleidingsstang.

Om de vloerplaat te kunnen toepassen bij verschillende afmetingen en soorten strijkplanken, heeft het de voorkeur dat ten 30 minste een van de klemorganen voor de steunpoten van de strijkplank ten minste gedeeltelijk losneembaar aan de vloerplaat is gekoppeld. Hiermee kan een variatie in de positie van het klemorgaan op de vloerplaat worden verkegen.

In het bijzonder heeft het dan de voorkeur dat ten minste een 35 van de klemorganen verschuifbaar aan de vloerplaat is gekoppeld, voor het variëren van de afstand tussen twee klemorganen.

Een bijzonder stabiele en makkelijk op te bergen vloerplaat 5 wordt verkregen wanneer de klemorganen en het steunorgaan voor de geleidingsstang aan een eerste plaatvormig element zijn voorzien en het geleidingsorgaan voor een stoel aan een tweede plaatvormig element is voorzien.

5 Wanneer de vloerplaat tot een klein formaat dient te kunnen worden opgeborgen, heeft het de voorkeur dat de eventueel aanwezige geleidingsstang scharnierbaar is verbonden met het steunorgaan, en het in dat geval aanwezige steunorgaan scharnierbaar is verbonden met de vloerplaat. De geleidingsstang kan dan bij voorkeur 10 naar een positie langs het steunorgaan worden verplaatst en deze beide naar een positie langs de vloerplaat. Dat levert een vloerplaat op met een klein opbergformaat.

Een vloerplaat volgens de uitvinding heeft bij voorkeur een lengte van ten minste 100 cm, bij voorkeur ten minste 120 cm, met 15 meer voorkeur ten minste 150 cm heeft, en een breedte van ten minste 50 cm, bij voorkeur ten minste 80 cm, met meer voorkeur ten minste 100 cm, met nog meer voorkeur ten minste 120 cm of zelfs ten minste 150 cm heeft. Met de term "lengte" of "lengterichting" wordt hier bedoeld de richting waarin het strijkvlak van de 20 strijkplank zich uitstrekt, dat is de richting waarin de stoel heen en weer kan worden bewogen. De term "breedte" of "breedte-richting" heeft betrekking op de richting die loodrecht op de lengterichting is gelegen.

Wanneer in deze beschrijving sprake is van het opbergen van 25 de vloerplaat wordt bedoeld het opbergen van de vloerplaat zonder strijkplank. De klemorganen worden daartoe in een ontkoppelde toestand gebracht waardoor de strijkplank afgenomen kan worden van de vloerplaat.

De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader 30 worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een vloerplaat volgens de uitvinding met een strijkplank en een stoel,

Fig. 2 een schematisch zijaanzicht van een vloerplaat volgens Fig. 1 in de richting van de pijlen II-II, 35 Fig. 3 een schematisch zijaanzicht van een vloerplaat volgens

Fig. 1 in de richting van de pijlen III-III,

Fig. 4 een variant van de vloerplaat volgens Fig. 1, 6

Fig. 5 een schematisch zijaanzicht van een geleidingssysteem voor een stoel, en

Fig. 6 een schematisch aanzicht van de geleidingsstang voor te strijken strijkgoed.

5 In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver- wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.

Fig. 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een vloerplaat 10 1. Tevens is een stoel 3 weergegeven op de vloerplaat 1. De vloerplaat is in de in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm gevormd van twee deelelementen 4, 5.

De beide deelelementen 4, 5 zijn onderling verbonden met scharnieren 6 of koppelmiddelen 6'. De beide deelelementen 4, 5 15 zijn symmetrisch gevormd. Door ze langs de scharnieren 6 om te klappen, eventueel door de koppelmiddelen 6' te hebben losgenomen, kunnen de tegen de ondergrond te positioneren zijden van de beide deelelementen compact tegen elkaar worden geplaatst. Het opbergen van de vloerplaat 1 wordt hierdoor eenvoudiger.

20 Een strijkplank 2 is op het deelelement 5 geplaatst, zoals getoond in Fig. 4. Een eerste steunpoot 9 is met uiteinde 10 in een beugel 7 van de vloerplaat 5 geplaatst. Een tweede steunpoot 11 is met een uiteinde 12 in een beugel 8 van de vloerplaat 5 geplaatst. De beugel 8 kan worden verschoven - en aan de vloerplaat 25 5 vast worden gekoppeld - in een richting naar en van de andere steunpoot 7, aangeduid met de pijl A. Hierdoor is de afstand van de beide beugels aan te passen, waardoor een groot aantal verschillende soorten en maten strijkplanken aan de vloerplaat kan worden gekoppeld.

30 Fig. 2 geeft een schematische weergave vanaf de zijkant, zo als aangeduid met de pijlen II-II in Fig. 1. Hierin is duidelijk getoond hoe de uiteinden 10, 12 van de poten 9, 11 in de beugels 7 respectievelijk 8 zijn geplaatst. De beugel 8 is verplaatsbaar in een richting naar en van de beugel 7 zoals weergegeven door de 35 pijl A, waarna de beugel op een gewenste positie kan worden vastgezet aan de vloerplaat 5.

Fig. 2 toont tevens duidelijk hoe een onderzijde 13 van het 7 deelelement 5 op de ondergrond 14 is geplaatst.

In fig. 3 is een zijaanzicht van een variant van de weergave volgens Fig. 1 getoond. Hierin is duidelijk de beugel 7 te zien, waar het uiteinde 10 van de steunpoot 9 onder is geplaatst. De 5 steunpoot 9 wordt zo tussen de beugel 7 en het deelelement 5 geklemd .

Fig. 3 en Fig. 6 tonen voorts een schematische weergave van een strijkgoedgeleider 15, omvattende een steunpoot 16 en een geleider 17, bijvoorbeeld uitgevoerd als rolstang of roll bar 17, 10 die in hoofdzaak evenwijdig met het strijkoppervlak 18 van de strijkplank 2 is gelegen. Hierdoor kunnen grote stukken strijkgoed eenvoudig omhooggetrokken worden op het strijkoppervlak 18.

Bij voorkeur is de hoogte van de geleider 17 instelbaar. De steunpoot 16 kan telescopisch zijn uitgevoerd. Fig. 6 is een sche-15 matische weergave in de richting van de pijlen VI-VI uit Fig. 3.

Tevens is in Fig. 3 een stoel 3 getoond. De stoel 3 is verplaatsbaar over rails 19, en heeft daartoe wielen 20 welke een met de rails 19 samenwerkende vorm hebben, zodanig dat de wielen over de rails 19 geleid worden en er niet vanaf raken.

20 Als alternatieve uitvoeringsvorm kan een stoel worden voor zien waarvan de wielen tussen de beide rails 19 in over het oppervlak 21 van het deelelement 4 rollen, zoals getoond in Fig. 5. De rails 19 kunnen dan in vrijwel elke vorm worden uitgevoerd, met dien verstande dat de wielen 20 er niet eenvoudig overheen kunnen 25 rollen bij het heen en weer bewegen van de stoel 3 over het deelelement 4 .

Fig. 4 toont ten slotte een variant van de Fig. 1, waarop een strijkplank 2 is getoond en waarbij de strijkgoedgeleider 15 is voorzien.

30 Aan de uiteinden 20, 21 van de rails 19 is een stop 22, 23 voorzien, waarmee wordt voorkomen dat de wielen 20 (getoond in Fig. 3 en Fig. 5) van de rails 19 af rollen. Ten minste een van de stoppen 22, 23 kan demontabel zijn om de stoel, of de trolley voor de stoel, van de rails te verwijderen, bijvoorbeeld om de vloer-35 plaat op te bergen.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt 8 slechts beperkt door de bij gevoegde conclusies.

De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven

Claims (16)

1. Vloerplaat voor het dragen van een strijkplank, omvattende een op een ondergrond te plaatsen plaatvormig element en aan het plaatvormig element voorziene klemorganen voor klemmende samenwerking met steunpoten van een strijkplank. 5

2. Vloerplaat volgens conclusie 1, waarbij de vloerplaat is gevormd van twee aan elkaar gekoppelde plaatvormige deelelementen, waarbij ten minste een van de plaatvormige deelelementen de klemorganen omvat. 10

3. Vloerplaat volgens conclusie 2, waarbij de beide plaatvormige deelelementen scharnierend aan elkaar zijn gekoppeld.

4. Vloerplaat volgens conclusie 1-3, omvattende een geleidingsor-15 gaan voor een stoel, voor het over de vloerplaat geleidend kunnen verplaatsen van de stoel.

5. Vloerplaat volgens conclusie 4, waarbij het geleidingsorgaan een uitsparing voor een wiel van een stoel of een wiel van een 20 trolley voor een stoel omvat.

6. Vloerplaat volgens een der conclusies 4, waarbij het geleidingsorgaan een U-vorm omvat voor het daarin geleiden van wielen.

7. Vloerplaat volgens conclusie 4, waarbij het geleidingsorgaan is gevormd van twee in hoofdzaak evenwijdige verhogingen, voor het daartussen geleiden van wielen van een stoel.

8. Vloerplaat volgens een der vorige conclusies, waarbij de vloer-30 plaat aan een naar de ondergrond te richten zijde een schokabsor- berend materiaal omvat.

9. Vloerplaat volgens een der conclusie 2-8, waarbij een van de plaatvormige elementen de klemorganen omvat en het andere plaat vormige element geleidingsorganen voor het geleiden van een stoel omvat.

10. Vloerplaat volgens een der vorige conclusies, omvattende een 5 evenwijdig aan de vloerplaat te positioneren geleidingsstang voor het daaroverheen geleiden van, op een op de vloerplaat gekoppelde strijkplank te strijken, strijkgoed.

11. Vloerplaat volgens conclusie 10, omvattende een in hoogte in-10 stelbaar steunorgaan voor de geleidingsstang.

12. Vloerplaat volgens een der vorige conclusies, waarbij ten minste een van de klemorganen voor de steunpoten van de strijkplank ten minste gedeeltelijk losneembaar aan de vloerplaat is gekop- 15 peld.

13. Vloerplaat volgens een der vorige conclusies, waarbij ten minste een van de klemorganen verschuifbaar aan de voerplaat is gekoppeld, voor het variëren van de afstand tussen twee klemorganen. 20

14. Vloerplaat volgens conclusie 11, waarbij de klemorganen en het steunorgaan voor de geleidingsstang aan een eerste plaatvormig element zijn voorzien en de geleidingsorgaan voor een stoel aan een tweede plaatvormig element zijn voorzien. 25

15. Vloerplaat volgens een der vorige conclusies, waarbij de geleidingsstang scharnierbaar is verbonden met het steunorgaan, en het steunorgaan scharnierbaar is verbonden met de vloerplaat.

16. Vloerplaat volgens een der vorige conclusies, waarbij de vloerplaat een lengte van ten minste 100cm, bij voorkeur ten minste 120 cm, met meer voorkeur ten minste 150 cm heeft, en een breedte van ten minste 50 cm, bij voorkeur ten minste 80 cm, met meer voorkeur ten minste 100 cm, met nog meer voorkeur ten minste 35 120 cm of zelfs ten minste 150 cm heeft.