NL2013546B1 - Doseerinrichting voor een bulkgoedmassa. - Google Patents

Abstract

Doseerinrichting(10) voor het gedoseerd uitvoeren van een bulkgoedmassa (21) uit een eerste voorraadhouder, omvattend een wagen (70) die verplaatsbaar is over zich langs de bovenzijde van de wanden (31, 41) horizontaal uitstrekkende evenwijdige geleiders (130, 140), aan welke wagen (70) een eerste grijperarm (81) is opgehangen met een eerste grijperelement (101), dat over de gehele lengte van de door de wanden (31, 41) begrensde ruimte verplaatsbaar is, waarbij de geleiders (130, 140) zich uitstrekken langs de bovenzijde van de wanden 32, 42) van een tweede voorraadhouder, en aan de wagen (70) een tweede grijperarm (82) is opgehangen met een tweede grijperelement (102), dat over de gehele lengte van de door de wanden (32, 42) van de tweede voorraadhouder begrensde ruimte verplaatsbaar is.

Description

DOSEERINRICHTING VOOR EEN BULKGOEDMASSA

De uitvinding heeft betrekking op een doseerinrichting voor het gedoseerd uitvoeren van een bulkgoedmassa uit een eerste voorraadhouder die tenminste twee evenwijdige overstaande wanden, een aan corresponderende uiteinden van die wanden verschafte uitvoeropening en een ten opzichte daarvan distale zijde omvat voor het tussen die wanden, de uitvoeropening en de distale zijde opnemen van die massa, omvattend een wagen die verplaatsbaar is over zich langs de bovenzijde van de wanden horizontaal uitstrekkende evenwijdige geleiders, aan welke wagen een eerste grijperarm aan een uiteinde scharnierbaar om een zich dwars op de wanden uitstrekkende scharnier-as is opgehangen, welke grijperarm aan het andere uiteinde is voorzien van een eerste grijperelement, waarbij de wagen over een zodanige afstand verplaatsbaar is en de grijperarm een zodanige lengte heeft dat het grijperelement over de gehele lengte van de door de wanden begrensde ruimte verplaatsbaar is.

Een dergelijke doseerinrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi NL 1006218.

Het gedoseerd uitvoeren van de bulkgoedmassa met de bekende doseerinrichting vindt plaats door achtereenvolgens de stappen uit te voeren van (1) het verplaatsen van de wagen naar de distale zijde van de voorraadhouder, waarbij de grijperarm in zijn hoogste positie wordt gehouden, (2) het gecontroleerd neerlaten van de grijperarm, totdat het grijperelement vrij op het bodemvlak of de daarop aanwezige bulkgoedmassa rust, (3) het verplaatsen van de wagen naar de uitvoeropening van de voorraadhouder, waarbij het grijperelement in verticale richting vrij verplaatsbaar is en in deze situatie een hoeveelheid bulkgoedmassa vanaf de bovenzijde van de voorraad met zich mee trekt, welke hoeveelheid bij een voldoende voorraad vrijwel uitsluitend wordt bepaald door de vorm en afmetingen van het grijperelement, (4) het ophalen van het grijperelement zodra dit de uitvoeropening heeft bereikt en de voortgestuwde hoeveelheid bulkgoedmassa door het grijperelement uit de uitvoeropening is gedrukt, en (5) het herhaald uitvoeren van stap (1).

De bekende doseerinrichting is eenvoudig te construeren en te gebruiken. Met de inrichting kan op betrouwbare wijze een bepaalde hoeveelheid van een te doseren bulkgoedmassa worden uitgevoerd, waarbij de doseernauwkeurigheid onafhankelijk van hoogte van de voorraad van die massa is.

Aan de bekende doseerinrichting is het nadeel verbonden dat de geleiders van de wagen zich aan de uitvoerzijde van de houder tot buiten de wanden moeten uitstrekken, teneinde de wagen in staat te stellen de grijper over de volledige bodem, dat wil zeggen tot aan de uitvoeropening, te trekken. Zich buiten de wanden uitstrekkende geleiders leggen een beslag op een deel van de ruimte waarin de voorraadhouder is geplaatst, aan welke ruimte veelal geen nuttige bestemming kan worden gegeven. In voorkomende gevallen wordt als een ander nadeel ondervonden dat de hierboven omschreven eerste stap (1) in feite een improductieve stap is, die inherent gepaard gaat met tijdverlies.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een doseerinrichting waarbij de hier gesignaleerde problemen niet optreden, en waarvan de aanschaf- en exploitatiekosten relatief laag zijn.

Deze doelen worden bereikt, en andere voordelen worden behaald, met een doseerinrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij overeenkomstig de uitvinding de geleiders zich uitstrekken langs de bovenzijde van de wanden van een tweede voorraadhouder die tenminste twee evenwijdige overstaande wanden omvat en waarvan de uitvoeropening naar de uitvoeropening van de eerste voorraadhouder is gericht, en waarbij aan de wagen een tweede grijperarm aan een uiteinde scharnierbaar om een zich dwars op de wanden van de tweede voorraadhouder uitstrekkende scharnier-as is opgehangen, welke tweede grijperarm aan het andere uiteinde is voorzien van een tweede grijperelement, waarbij de wagen over een zodanige afstand verplaatsbaar is en de tweede grijperarm een zodanige lengte heeft dat het tweede grijperelement over de gehele lengte van de door de wanden van de tweede voorraadhouder begrensde ruimte verplaatsbaar is.

Bij voorkeur is ten minste een van het eerste en het tweede grijperelement in verticale richting naar keuze gecontroleerd of vrij verplaatsbaar.

In een doseerinrichting volgens de uitvinding is in een uitvoeringsvorm aan ten minste een van de distale zijden een invoeropening verschaft. Deze invoeropening wordt bijvoorbeeld gevormd door de corresponderende uiteinden van twee overstaande wanden, die bij voorkeur zo ver van elkaar staan dat in de invoeropening daartussen een vrachtwagen kan worden binnengereden.

In een uitvoeringsvorm hebben de eerste en de tweede grijperarm een vaste lengte die bij elke positie van de wagen groter is dan de afstand van de respectieve scharnier-as tot het bodemvlak tussen de respectieve wanden.

Het met een bulkgoedmassa vullen van een voorraadhouder in een doseerinrichting volgens de uitvinding vindt op eenvoudige wijze plaats in een situatie waarin de respectieve grijperarm in zijn hoogste positie wordt gehouden.

Het gedoseerd uitvoeren van de bulkgoedmassa vindt plaats door achtereenvolgens de stappen uit te voeren van (1) het verplaatsen van de wagen naar de distale zijde van de tweede voorraadhouder, waarbij de eerste grijperarm in zijn hoogste positie wordt gehouden, terwijl het tweede grijperelement in verticale richting vrij verplaatsbaar is en in deze situatie een hoeveelheid bulkgoedmassa vanaf de bovenzijde van de voorraad met zich mee trekt, welke hoeveelheid bij een voldoende voorraad vrijwel uitsluitend wordt bepaald door de vorm en afmetingen van het tweede grijperelement, (2) het ophalen van het tweede grijperelement zodra dit de uitvoeropening van de tweede voorraadhouder heeft bereikt en de voortgestuwde hoeveelheid bulkgoedmassa door het tweede grijperelement uit de uitvoeropening is gedrukt, en het gecontroleerd neerlaten van de eerste grijperarm, totdat het eerste grijperelement vrij op het bodemvlak van de eerste voorraadhouder of de daarop aanwezige bulkgoedmassa rust, (3) het verplaatsen van de wagen naar de distale zijde van de tweede voorraadhouder, waarbij het eerste grijperelement in verticale richting vrij verplaatsbaar is en een hoeveelheid bulkgoedmassa vanaf de bovenzijde van de voorraad met zich mee trekt, welke hoeveelheid bij een voldoende voorraad vrijwel uitsluitend wordt bepaald door de vorm en afmetingen van het eerste grijperelement, en waarbij de tweede grijperarm in zijn hoogste positie wordt gehouden, (4) het ophalen van het eerste grijperelement zodra dit de uitvoeropening van de eerste voorraadhouder heeft bereikt en de voortgestuwde hoeveelheid bulkgoedmassa door het eerste grijperelement uit de uitvoeropening is gedrukt, en het gecontroleerd neerlaten van de tweede grijperarm, totdat het tweede grijperelement vrij op het bodemvlak van de tweede voorraadhouder of de daarop aanwezige bulkgoedmassa rust, en (5) het herhaald uitvoeren van stap (1).

In een praktische uitvoeringsvorm is de wagen voorzien van ten minste een aandrijfmotor, bijvoorbeeld een elektromotor voor het verplaatsen van de wagen en voor het naar keuze neerlaten of ophalen van het respectieve grijperelement.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding vertoont het bodemvlak van de eerste en de tweede voorraadhouder tussen de respectieve wanden aan tenminste een door de respectieve uitvoeropening begrensd deel daarvan een in de richting van de respectieve invoer- naar de respectieve uitvoeropening schuin oplopende helling.

De helling kan in een verdere uitvoeringsvorm met behulp van instelmiddelen zo worden ingesteld dat het bodemvlak ter plaatse van de uitvoeropening bijvoorbeeld juist boven een transportband eindigt, zodat door het grijperelement voortgestuwde bulgoedmassa op die transportband wordt gedeponeerd.

Ten minste één van het eerste en tweede grijperelement in een inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat bijvoorbeeld een schuif die onder een bepaalde hoek ten opzichte van de ten minste ene grijperarm is geplaatst, welke hoek bij voorkeur met behulp van instelmiddelen instelbaar is.

Om te voorkomen dat vochtig bulkgoed samenpakt of aan het bodemvlak vastkoekt, omvat de schuif in weer een uitvoeringsvorm een rij naar het bodemvlak gekeerde tandvormige uitsteeksels.

Het bodemvlak tussen de overstaande wanden wordt bij voorkeur gevormd door een vlakke betonnen plaat voorzien van een hellend, naar de uitvoeropening oplopend gedeelte, maar kan ook zijn voorzien van een naar de uitvoeropening aflopend gedeelte, of worden gevormd door het maaiveld, waarop de wanden zijn opgesteld.

Als wanden kunnen de binnenmuren van een loods, de wanden van een container of vrachtwagen of op zich bekende damwandelementen worden gebruikt, waarbij de geleiders voor de wagen op, boven of langs de naar elkaar gerichte binnenzijden van de wanden kunnen zijn aangebracht.

Als geleiders voor de wagen kunnen vlakke rails of rond stafmateriaal worden toegepast, of kan een of kunnen beide geleiders zijn gemaakt als tandheugel, waarbij de corresponderende wielen zijn uitgevoerd als tandwielen.

Voorts is het mogelijk de wagen op te hangen aan een monorailsysteem, zodat met slechts één geleider kan worden volstaan.

De besturing van de wagen en van de grijper kan in een eenvoudige inrichting, waarbij bijvoorbeeld de aandrijvingen door lieren wordt verzorgd, handmatig zijn, terwijl bij inrichtingen waarbij de wagen is voorzien van een elektromotor de besturing volledig geautomatiseerd kan zijn.

De uitvinding zal in het nu volgende worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

In de tekeningen tonen

Fig. 1 in opengebroken perspectivisch beeld schematisch een uitvoeringsvorm van een bulkgoed-doseerinrichting volgens de uitvinding in een eerste toestand,

Fig. 2 de doseerinrichting van fig. 1 in een op de eerste toestand volgende tweede toestand,

Fig. 3 de doseerinrichting van fig. 1 in een op de tweede toestand volgende derde toestand,

Fig. 4 de doseerinrichting van fig. 1 in een op de derde toestand volgende vierde toestand,

Fig. 5 de doseerinrichting van fig. 1 in een op de vierde toestand volgende vijfde toestand, en

Fig. 6 in perspectief een uitvoeringsvorm van een wagen voor de in fig. 1 getoonde doseerinrichting.

Fig. 1 is een sterk vereenvoudigde weergave van een doseerinrichting 10 voor het gedoseerd uitvoeren van een bulkgoed 21; 22 vanuit een tweetal voorraadhouders die elk in hoofdzaak bestaat twee evenwijdige overstaande wanden 31, 41; 32, 42 en waarbij tussen de corresponderende uiteinden 51, 61; 52, 62 van die wanden 31, 41; 32, 42 respectievelijk een invoer- en een uitvoeropening wordt gevormd voor het invoeren en uitvoeren van de bulkgoedmassa 21; 22. Langs de bovenzijde van genoemde wanden 31, 41; 32, 42 is een wagen 70 verplaatsbaar, waaraan twee paar grijperarmen 81; 82 aan een uiteinde om een scharnier-as 91; 92 zijn opgehangen, welke grijperarmen 81; 82 aan het andere uiteinde zijn voorzien van een grijperelement 101; 102, waarbij de vaste lengte van de grijperarmen 81; 82 bij elke positie van de wagen 70 groter is dan de afstand van de respectieve scharnier-as 91; 92 tot het respectieve bodemvlak 111; 112 tussen de wanden 31, 41; 32, 42. Op de van wielen 150, 160 voorziene wagen 70 is een elektromotor 120 geplaatst voor het verplaatsen van de wagen 7 over een paar evenwijdige horizontale geleiders 130, 140, en voor het naar keuze neerlaten of ophalen van het respectieve grijperelement 101; 102, die elk over de gehele lengte van de door de respectieve wanden 31, 41; 32, 42 begrensde ruimte verplaatsbaar zijn. De door een uitvoeropening 61; 62 begrensde delen van de respectieve bodemvlakken 111; 112 vertonen elk een in de richting van de invoer- naar de uitvoeropening schuin oplopend en boven een transportband 190 eindigend bodemdeel 171; 172, waarvan de helling met behulp van instelmiddelen (niet getoond) instelbaar is. Aan de grijperelementen 101; 102 is een schuif 201; 202 ten opzichte van de grijperarmen 81; 82 geplaatst onder een bepaalde hoek, die kan worden gevarieerd, afhankelijk van de gewenste dosis en de substantie van de bulkgoedmassa.

De figuur toont een situatie waarin de wagen 70 boven de tweede voorraadhouder (rechts in de figuur) naar de invoeropening 51 van de eerste voorraadhouder wordt verplaatst, waarbij de eerste (linker) grijperarm 81 in zijn hoogste positie wordt gehouden, terwijl het tweede (rechter) grijperelement 102 een hoeveelheid bulkgoedmassa 22 vanaf de bovenzijde van de voorraad met zich mee trekt.

Fig. 2 de toont de doseerinrichting 10 van fig. 1 in een volgende toestand, waarbij de wagen 70 naar zijn uiterste stand nabij de eerste invoeropening 51 is gereden en de eerste (linker) grijperarm 81 nog in zijn hoogste positie wordt gehouden, terwijl het tweede (rechter) grijperelement 102 een hoeveelheid bulkgoedmassa 22 vanaf de bovenzijde van de voorraad met zich mee heeft getrokken, die via het schuin oplopende bodemdeel 172 op de band 190 wordt gestort.

Fig. 3 de toont de doseerinrichting 10 van fig. 1 in weer een volgende toestand, waarbij de wagen 70 nog in de in fig. 2 afgebeelde positie staat, maar waarbij de eerste (linker) grijperarm 81 is gezakt, zodat het eerste grijperelement 101 op de bulkgoedmassa 21 rust, terwijl het tweede (rechter) grijperarm 82 met het tweede grijperelement 102 is opgetrokken.

Fig. 4 de toont de doseerinrichting 10 van fig. 1 in weer een volgende toestand, waarbij de wagen 70 boven de eerste voorraadhouder (links in de figuur) naar zijn uiterste stand nabij de invoeropening 52 van de tweede voorraadhouder wordt verplaatst, waarbij de tweede (rechter) grijperarm 82 in zijn hoogste positie wordt gehouden, terwijl het eerste (linker) grijperelement 101 een hoeveelheid bulkgoedmassa 21 vanaf de bovenzijde van de voorraad met zich mee trekt.

Fig. 5 de toont de doseerinrichting 10 van fig. 1 in weer een volgende toestand, waarbij de wagen 70 naar de tweede invoeropening 52 is gereden, en waarbij de tweede (rechter) grijperarm 82 is gezakt, zodat het tweede grijperelement 102 op de bulkgoedmassa 22 rust, terwijl de eerste (linker) grijperarm 81 met het eerste grijperelement 101 is opgetrokken.

Fig. 6 toont een wagen 70 waarvan het chassis is samengesteld uit dwarsbalken 250 en langsbalken 260. De figuur toont naast de hierboven aangeduide onderdelen een door de elektromotor 120 aangedreven tandwiel 220 en niet aangedreven tandwielen 240 die samenwerken met een kettingbaan (niet getoond) voor het verplaatsen van de wagen 70, en elektromotoren 231; 232 voor het ophalen en neerlaten van de linker en rechter grijperelementen 101; 102.

Claims (10)

1. Doseerinrichting (10) voor het gedoseerd uitvoeren van een bulkgoedmassa (21) uit een eerste voorraadhouder die tenminste twee evenwijdige overstaande wanden (31, 41), een aan corresponderende uiteinden (61, 51) van die wanden verschafte uitvoeropening en een ten opzichte daarvan distale zijde omvat voor het tussen die wanden, de uitvoeropening en de distale zijde opnemen van die massa (21), omvattend een wagen (70) die verplaatsbaar is over zich langs de bovenzijde van de wanden (31, 41) horizontaal uitstrekkende evenwijdige geleiders (130, 140), aan welke wagen (70) een eerste grijperarm (81) aan een uiteinde scharnierbaar om een zich dwars op de wanden (31, 41) uitstrekkende scharnier-as (91) is opgehangen, welke grijperarm (81) aan het andere uiteinde is voorzien van een eerste grijperelement (101), waarbij de wagen (70) over een zodanige afstand verplaatsbaar is en de grijperarm (81) een zodanige lengte heeft dat het grijperelement (101) over de gehele lengte van de door de wanden (31, 41) begrensde ruimte verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat de geleiders (130, 140) zich uitstrekken langs de bovenzijde van de wanden (32, 42) van een tweede voorraadhouder die tenminste twee evenwijdige overstaande wanden (32, 42) omvat en waarvan de uitvoeropening (62) naar de uitvoeropening (61) van de eerste voorraadhouder is gericht, en aan de wagen (70) een tweede grijperarm (82) aan een uiteinde scharnierbaar om een zich dwars op de wanden (32, 42) van de tweede voorraadhouder uitstrekkende scharnier-as (92) is opgehangen, welke tweede grijperarm (82) aan het andere uiteinde is voorzien van een tweede grijperelement (102), waarbij de wagen (70) over een zodanige afstand verplaatsbaar is en de tweede grijperarm (82) een zodanige lengte heeft dat het tweede grijperelement (102) over de gehele lengte van de door de wanden (32, 42) van de tweede voorraadhouder begrensde ruimte verplaatsbaar is.

2. Doseerinrichting (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een van het eerste (101) en het tweede (102) grijperelement in verticale richting naar keuze gecontroleerd of vrij verplaatsbaar is.

3. Doseerinrichting (10) volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat aan ten minste een van de distale zijden een invoeropening (51; 52) is verschaft.

4. Doseerinrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste (101) en de tweede (102) grijperarm een vaste lengte hebben die bij elke positie van de wagen (70) groter is dan de afstand van de respectieve scharnier-as (91; 92) tot het bodemvlak (111; 112) tussen de respectieve wanden (31, 41; 32, 43).

5. Doseerinrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wagen (70) is voorzien van ten minste een aandrijfmotor (120) voor het verplaatsen van de wagen (70) en voor het naar keuze neerlaten of ophalen van het respectieve grijperelement (101; 102).

6. Doseerinrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bodemvlak (111; 112) van de eerste en de tweede voorraadhouder tussen de respectieve wanden aan tenminste een door de respectieve uitvoeropening (61; 62) begrensd deel (171; 172) daarvan een in de richting van de respectieve distale zijde naar de respectieve uitvoeropening schuin oplopende helling vertoont.

7. Doseerinrichting (10) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de helling met behulp van instelmiddelen instelbaar is.

8. Doseerinrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van het eerste (101) en het tweede (102) grijperelement (een schuif (201; 202) omvat die onder een bepaalde hoek ten opzichte van de ten minste ene grijperarm (81; 82) is geplaatst.

9. Doseerinrichting (10) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de bepaalde hoek met behulp van instelmiddelen instelbaar is.

10. Doseerinrichting (10) volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de schuif een rij naar het bodemvlak gekeerde tandvormige uitsteeksels omvat.