NL1029417C2

NL1029417C2 - Kindervoertuigstoel.

Info

Publication number: NL1029417C2
Application number: NL1029417A
Authority: NL
Inventors: Martinus Theodorus Fransen; Eduard Cornelis Lutkemeier
Original assignee: Maxi Miliaan Bv
Priority date: 2005-07-04
Filing date: 2005-07-04
Publication date: 2007-01-08
Also published as: EP1741593B1; ES2310389T3; PL1741593T3; ATE405447T1; CN100575154C; PT1741593E; EP1741593A1; DE602006002323D1; CN1915714A

Description

i

Ki ndervoertui gstoel

De uitvinding heeft betrekking op kindervoertuigstoel voorzien van een zitting en een rugleuning, waarbij de rugleuning aan een 5 van de zitting afgekeerde zijde is voorzien van gordel gel ei dingen voor het geleiden van een met een voertuig verbonden schoudergordel.

Bij een dergelijke, uit de internationale octrooiaanvrage W0-A2-03/008226 bekende kindervoertuigstoel wordt elke gordel gel ei ding gevormd door een sleuf waarin een schoudergordel positioneerbaar is. In 10 bedrijf strekt de schoudergordel zich tussen de sleuven uit over een voorzijde van de rugleuning. De voorzijde van de rugleuning is die zijde waartegen in bedrijf het kind aanzit. In de praktijk zal hierbij het hoofd van een kind tegen het zich tussen de sleuven uitstrekkende gordel deel aanliggen in plaats van dat het hoofd van het kind kan 15 aanliggen tegen de relatief zachte bekleding van de rugleuning. Het comfort van het kind wordt hierdoor nadelig beïnvloed. Bovendien bestaat hierbij het risico dat haren van het kind beklemd raken tussen de rugleuning en het zich tussen de sleuven uitstrekkende gordel deel hetgeen uiteraard ongewenst is.

20 De uitvinding beoogt een kindervoertuigstoel te verschaffen waarbij met behulp van een schoudergordel de rugleuning stevig in een voertuig kan worden bevestigd terwijl bovengenoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt bij de kindervoertuigstoel volgens de 25 uitvinding bereikt doordat de rugleuning verder is voorzien van ten minste twee gleuven die tussen de gordel gel ei dingen zijn gelegen, waarbij in gebruik de gordel tussen de gleuven aan een andere zijde van de rugleuning is gelegen dan tussen een gleuf en een nabijgelegen gordel gel ei ding.

30 Hierbij strekt de schoudergordel zich tussen elke gleuf en de nabijgelegen gordel gel ei ding uit aan de voorzijde van de rugleuning 1 0 2 9 4 1 7 2 terwijl de gordel tussen de gleuven zich uitstrekt over de van de voorzijde afgekeerde achterzijde van de rugleuning. Hierdoor ligt het hoofd van het kind aan tegen de relatief zachte bekleding van de rugleuning en bestaat niet het risico dat de haren van het kind tussen de 5 gordel en de rugleuning beklemd raken.

Een uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gordel gel ei ding is voorzien van een om een zwenkas zwenkbaar met de kindervoertuigstoel verbonden klem, welke zwenkas nabij een van het eerste aanlegvlak afgelegen zijde van het 10 tweede aanlegvlak is gelegen, welke klem is voorzien van ten minste een eerste en tweede klemvlak die bij een naar de gordel gel ei ding toe gezwenkte klem zich nagenoeg evenwijdig uitstrekken aan respectievelijk het eerste en tweede aanlegvlak.

De schoudergordel is met een uiteinde gebruikelijk via een 15 gordel oprol automaat bevestigd met het voertuig. Nabij de gordel oprol- automaat ligt de schoudergordel aan tegen het eerste aanlegvlak van de ene gordel gel ei ding. De gordel is aan een van de gordel oprol automaat afgekeerde zijde voorzien van een gordel tong die met een gordelgesp losneembaar koppel baar is. Nabij deze zijde ligt de schoudergordel aan 20 tegen het tweede aanlegvlak van de andere gordel gel ei ding. Op deze wijze wordt aan beide zijden van de rugleuning een goede geleiding van de gordel gewaarborgd.

Een andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat dat de gordel gel ei ding is 25 voorzien van een om een zwenkas zwenkbaar met de kindervoertuigstoel verbonden klem, welke zwenkas nabij een van het eerste aanlegvlak afgelegen zijde van het tweede aanlegvlak is gelegen, welke klem is voorzien van ten minste een eerste en tweede klemvlak die bij een naar de gordel gel ei ding toe gezwenkte klem zich nagenoeg evenwijdig uitstrekken 30 aan respectievelijk het eerste en tweede aanlegvlak.

Met behulp van een dergelijke klem wordt de gordel stevig 1 0 2 9 41 7 3 j tegen de aanlegvlakken van de gordel gel ei ding aan geklemd.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de klem aan een van de zwenkas afgekeerde zijde losneembaar vergrendel baar is met de gordel-5 geleiding.

Op deze wijze wordt de gordel met de kindervoertuigstoel vergrendeld waardoor de kindervoertuigstoel stevig met behulp van de gordel in het voertuig is bevestigd.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel 10 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gordel gel ei ding een in de rugleuning voorziene sleuf omvat.

Door het eerste en tweede deel van de sleuf wordt aan weerszijden van de rugleuning een goede geleiding van de gordel gewaarborgd.

15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een kindervoertuigstoel volgens de uitvinding vanaf een rechter achterzijde, fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van de in fig. 1 20 weergegeven kindervoertuigstoel, vanaf een linker achterzijde, fig. 3A en 3B een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een kindervoertuigstoel volgens de uitvinding tonen met een respectievelijk geopende en gesloten klem, fig. 4A en 4B de in fig. 3A en 3B weergegeven kinder-25 voertuigstoel tonen met een tegen het eerste aanlegvlak gelegen gordel met respectievelijk een geopende en gesloten klem, fig. 5A en 5B de in fig. 3A en 3B weergegeven kindervoertuigstoel tonen met een tegen het tweede aanlegvlak gelegen gordel met respectievelijk een geopende en gesloten klem.

30 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

1 02 9 4 1 7 4

Fig. 1 en fig. 2 tonen perspectivische aanzichten van een kindervoertuigstoel 1 volgens de uitvinding gezien vanuit respectievelijk de rechter achterzijde en de linker achterzijde van de kindervoertuigstoel. De kindervoertuigstoel 1 is voorzien van een basis 2 die een 5 zitting 3 en een daarmee verbonden rugleuning 4 ondersteunt. De basis 2 is aan een voorzijde van de zitting 3 voorzien van een gordel gel ei der 5. De rugleuning 4 is voorzien van een centraal deel 6 en twee zich nagenoeg dwars op het centrale deel 6 uitstrekkende zijsteunen 7. Nabij de overgang tussen het centrale deel 6 en de zijsteunen 7 zijn zich nagenoeg 10 verticaal uitstrekkende gleuven 8 voorzien. Elke steun 7 is voorzien van een sleuf omvattende gordel gel ei ding 9. De gordel gel ei ding 9 omvat een eerste zich nagenoeg evenwijdig aan de gleuf 8 uitstrekkend sleufdeel 10 en een tweede daarop aangesloten sleufdeel 11 dat zich vanaf het eerste sleufdeel 10 van het centrale deel 6 van de rugleuning 4 af uitstrekt in 15 de richting van de zitting 3.

Het bevestigen van de kindervoertuigstoel 1 in een voertuig dat is voorzien van een zogenaamde driepuntsgordel geschiedt als volgt. Een zogenaamde driepuntsgordel omvat een langgestrekte gordel 12 waarvan een eerste uiteinde 13 nabij een bovenzijde van een voertuigstoel is 20 bevestigd met een gordel oprol automaat. Over de gordel 12 is een gordel tong F verschuifbaar die losneembaar vergrendel baar is met een nabij de zitting van de voertuigstoel gelegen gordel gesp 14. De gordel 12 is met een van het uiteinde 13 afgekeerd uiteinde 15 (zie fig. 4A-5B) nabij de zitting van de voertuigstoel vast verbonden met het voertuig. 25 Een dergelijke driepuntsgordel is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht. Voor het bevestigen van de kindervoertuigstoel 1 met behulp van een dergelijke driepuntsgordel, wordt de gordel 12 in het sleufdeel 10 van de eerste gordelgeleiding 9 gebracht, over de voorzijde van de steun 7 naar de gleuf 8 geleid, over de achterzijde van het 30 centrale deel 6 naar de andere gleuf 8 gevoerd, door de gleuf 8 naar de voorzijde van de andere steun 7 geleid en uiteindelijk door het tweede 1 o 2 9 4 1 7 5 sieufdeel 11 uit de kindervoertuigstoel 1 geleid om zich vervolgens uit te strekken naar de gordel gesp 14. Zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 1 en 2 strekt de gordel 12 zich ter plaatse van het centrale deel 6 van de rugleuning 4 uit over de achterzijde van het centrale deel 6 ten gevolge 5 waarvan een op de zitting 3 en tegen het centrale deel 6 aanleunend kind geen hinder ondervindt van de gordel 12. Doordat de gordel 12 op een relatief grote afstand van de zitting in aangrijping is met de rugleuning 4 wordt een goede bevestiging van de kindervoertuigstoel 1 in het voertuig gewaarborgd. De gordel 12 strekt zich vanaf de gordel gesp 14 10 uit over de aan de voorzijde van de kindervoertuigstoel 1 gelegen gordel-geleider 5. Op deze wijze is ook de onderzijde van de kindervoertuigstoel 1 stevig met de voertuigstoel verbonden. Het over de gordel-geleider 5 uitstrekkende deel van de gordel 12 wordt heupgordel genoemd terwijl de over de zijsteunen 7 gelegen delen 16, 17 en de achter het 15 centrale deel 6 uitstrekkende deel 18 schoudergordel wordt genoemd.

Fig. 3A-5B tonen een tweede uitvoeringsvorm van een kindervoertuigstoel 21 volgens de uitvinding die zich onderscheidt van de kindervoertuigstoel 1 door de afwijkende gordel gel ei ding 22. De gordel-geleiding 22 omvat twee op elkaar aangesloten aanlegvlakken 23, 24 20 waarbij het eerste aanlegvlak 23 zich nagenoeg evenwijdig aan de nabijgelegen gleuf 8 uitstrekt. Het tweede aanlegvlak 24 strekt zich vanaf het eerste aanlegvlak 23 uit in een van de rugleuning af, naar de zitting toegekeerde richting. De kindervoertuigstoel 21 is voorzien van een klem 25 die zwenkbaar om een zwenkas 26 met een steun 7 is verbonden. 25 De zwenkas 26 is hierbij gelegen nabij een uiteinde van het tweede aanlegvlak 24. De klem 25 is voorzien van een eerste klemvlak 27 en een daarop aansluitend tweede klemvlak 28. De klem 25 is verder voorzien van een zich voorbij de klemvlakken 27, 28 uitstrekkende flenzen 29 alsmede van een vergrendelpal 30. De kindervoertuigstoel 21 is nabij een uiteinde 30 van het eerste aanlegvlak voorzien van een om een zwenkas 31 zwenkbare haak 32. De haak 32 omvat een uitsparing 33 die om de pal 30 van de 1 02 9 4 1 7 6 klem 25 heen kan worden gepositioneerd. Voor het bevestigen van de kindervoertuigstoel 21 met een in een voertuig aanwezige voertuigstoel, wordt de gordel 12 bij een eerste gordel gel ei ding 22 tegen het aanlegvlak 23 gepositioneerd, vervolgens via de gleuven 8 tegen de 5 achterzijde van het centrale deel 6 van de rugleuning 4 aangebracht en vervolgens via het aanlegvlak 24 van de tweede gordel gel ei ding 22 naar de gordel gesp 14 geleid. De heupgordel 34 strekt zich zoals reeds hierboven beschreven uit langs de aan de voorzijde van de kindervoertuigstoel 21 gelegen gordel gel ei der 5 (zie fig. 4A-5B). Na het aanbrengen van de 10 gordel 12 worden de klemmen 25 in de door pijl Pl aangegeven richting gezwenkt totdat het eerste klemvlak 27 nagenoeg evenwijdig is gelegen aan het eerste aanlegvlak 23 en het tweede klemvlak 28 nagenoeg evenwijdig is gelegen aan het tweede aanlegvlak 24. De flens 29 strekt zich hierbij uit voorbij de aanlegvlakken 23, 24 waardoor een extra klemming van de 15 gordel 12 tegen de steun 7 wordt bewerkstelligd. Vervolgens wordt de haak 32 in de door pijl P2 aangegeven richting gezwenkt totdat de uitsparing 33 over de pal 30 heen is gelegen, waardoor de gordel 12 stevig met de kindervoertuigstoel 21 is gekoppeld.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 4A en 4B strekt het 20 gordel deel 16 zich uit over het aanlegvlak 23 en strekt de heupgordel 34 zich uit over de gordel gel ei der 5.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 5A en 5B strekt het gordeldeel 17 van de schoudergordel zich uit over het tweede aanlegvlak 24.

25 De gleuven en de gordel gel ei dingen zijn zodanig gelegen en gevormd dat de gordel zich daar strak en zonder ongewenste knikken doorheen uitstrekt.

1 0 2 9 4 1 7

Claims

1. Kindervoertuigstoel voorzien van een zitting en een rugleuning, waarbij de rugleuning aan een van de zitting afgekeerde zijde 5 is voorzien van gordel gel ei dingen voor het geleiden van een met een voertuig verbonden schoudergordel, met het kenmerk, dat de rugleuning verder is voorzien van ten minste twee gleuven die tussen de gordel-geleidingen zijn gelegen, waarbij in gebruik de gordel tussen de gleuven aan een andere zijde van de rugleuning is gelegen dan tussen een gleuf en 10 een nabijgelegen gordel gel ei ding.

2. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gordel gel ei ding ten minste twee op elkaar aangesloten aanlegvlakken omvat, waarbij het eerste aanlegvlak zich nagenoeg evenwijdig aan een nabijgelegen gleuf uitstrekt, terwijl het tweede 15 aanlegvlak zich vanaf het eerste aanlegvlak in een van de rugleuning afgekeerde richting naar de zitting toe uitstrekt.

3. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gordel gel ei ding is voorzien van een om een zwenkas zwenkbaar met de kindervoertuigstoel verbonden klem, welke zwenkas nabij een van het 20 eerste aanlegvlak afgelegen zijde van het tweede aanlegvlak is gelegen, welke klem is voorzien van ten minste een eerste en tweede klemvlak die bij een naar de gordel gel ei ding toe gezwenkte klem zich nagenoeg evenwijdig uitstrekken aan respectievelijk het eerste en tweede aanlegvlak.

4. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de klem aan een van de zwenkas afgekeerde zijde losneembaar vergrendel baar is met de gordel gel ei ding.

5. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gordel gel ei ding een in de rugleuning voorziene 30 sleuf omvat.

6. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 5, met het kenmerk, 102941 7 dat de sleuf is voorzien van ten minste twee op elkaar aangesloten delen, waarbij het eerste deel zich evenwijdig aan de nabijgelegen gleuf uitstrekt terwijl het tweede deel zich vanaf het eerste deel in een van de rugleuning afgekeerde richting naar de zitting toe uitstrekt.

7. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kindervoertuigstoel nabij een van de rugleuning afgekeerde voorzijde van de zitting is voorzien van een gordel gel ei der voor het geleiden van een met een voertuig verbonden heupgordel. 1029417