NL8801549A - Kinderzit. - Google Patents

Description

Titel: Kinderzit

De uitvinding heeft betrekking op een kinderzit voorzien van een zitting, arm en rugleuningen en voetsteunen, alsmede middelen voor het op een rijwiel monteren van de kinderzit.

Bij een bekende kinderzit bestaan de middelen voor het op een rijwiel monteren van de kinderzit uit een aan de onderzijde van de zitting bevestigde beugel, die met een afzonderlijk klemdeel middels een bout-moer-verbinding aan de bagagedrager van het rijwiel wordt bevestigd. Dit houdt in, dat het monteren respectievelijk demonteren vrij veel tijd vereist alsmede een sleutel.

Het gevolg is dat wanneer een dergelijke kinderzit eenmaal is gemonteerd, deze meestal niet weer wordt gedemonteerd, doch vast op het rijwiel blijft zitten.

Een ander nadeel is dat het rijwiel moet zijn voorzien van een stevige bagagedrager.

De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

Hiertoe vertoont de kinderzit het kenmerk, dat de zitting is voorzien van een voorwaartse verlenging, ingericht voor het met behulp van een klemorgaan bevestigen daarvan aan een achtervork van het rijwiel.

Een tweede bevestigingspunt, waardoor een volledige fixatie wordt gewaarborgd, bestaat uit een draaibaar aan de zitting bevestigde, de voetsteunen bevattende, in hoofdzaak U-vormige beugel, voorzien van gaffelvormige elementen welke kunnen samenwerken met losneembaar aan de vorkbenen bevestigde klemorganen.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan het klemorgaan voor het aan de achterzijde van het rijwiel bevestigen van de voorwaartse verlenging bestaan uit een, door een bout-moerverbinding met elkaar verbonden bevestigingsbeugel en een klembeugel, waarbij de bevestigingsbeugel is ingericht om door middel van een haakverbin-ding, bijvoorbeeld een bajonetverbinding, samen te werken met het complementair uitgevoerde uiteinde van de voorwaartse verlenging. Hierdoor is een zeer eenvoudige montage respectievelijk demontage mogelijk.

Verder kunnen de aan de vorkbenen bevestigde klemorganen elk bestaan uit losneembaar aan een vorkbeen te bevestigen, met een contraplaat uitgevoerd klemdeel, dat op zich is uitgerust met een bout, op het tegenover gelegen einde waarvan schroefdraad is aangebracht, ingericht voor samenwerking met de moer. Op deze wijze kan ook het tweede bevestigingspunt van de kinderzit zeer gemakkelijk worden vastgezet.

Dit laatste wordt nog verbeterd, door de naar elkaar toe gerichte zijden van het klemdeel en de moer afcrerond uit te voeren en daarbij de moer uit te voeren als vleugelmoer.

Verder kunnen de voetsteunen instelbaar zijn aangebracht op de benen van de U-vormige beugel, zodat de voetsteunen zich bevinden op de juiste hoogte voor het betreffende kind.

De voetsteunen kunnen zijn uitgerust met een voetriem of elastiek, zodat het kind stevig in het zitje kan blijven zitten.

Voorts kan de kinderzit zijn voorzien van een veiligheidsriem, waarvan de bevestiging bestaat uit het telkens met wrijving opnemen van één oogvormig uiteinde van de veiligheidriem in een kokervormige opneemruimte van de arm- of rugleuning, waarbij er door het oogvormige uiteinde een pen reikt en waarbij de wand van de kokervormige opneemruimte is voorzien van een steekspleetvormige langssleuf. Teneinde een gemakkelijke montage te bewerkstelligen, kan genoemde pen zijn voorzien van een zich op afstand van de pen, evenwijdig aan de pen uitstrekkende hulppen, welke door middel van een brugstuk vast met de pen is verbonden.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoerings-voorbeeld van de kinderzit worden beschreven. In de tekening toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van een kinderzit alsmede een deel van een rijwiel, voor de montage van de kinderzit;

Fig. 2 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 tijdens de montage en

Fig. 3 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 en 2, doch in wezen na de montage;

Fig. 4 in perspectief de door een bout-moer-verbinding met elkaar verbonden bevestigingsbeugel en klembeugel;

Fig. 5 een aan de vorkbenen te bevestigen klemorgaan; en

Fig. 6 een perspectivisch onderaanzicht van een deel van een armleuning, welke met uiteengenomen delen de bevestiging laat zien van een veiligheidsriem.

Volgens de tekening is een kinderzit voorzien van een zitting 1, een rugleuning 2 en armleuningen 3. Op de zitting is losneembaar middels klitteband een kussen 4 aangebracht. Onder de zitting is, middels niet weergegeven middelen draaibaar bevestigd een U-vormige beugel 5, waarvan de einden 6 gaffelvormig zijn uitgevoerd. Deze gaffelvormig uitgevoerde einden 6 kunnen samenwerken met klemorganen 7, welke hierna, onder verwijzing naar fig. 5 meer in detail zullen worden beschreven.

Zoals uit de tekening blijkt, is de zitting voorzien van een voorwaartse verlenging 9, waarvan het vrije einde is ingericht voor samenwerking met een bevestigingsbeugel 10 welke tezamen met een klembeugel 11 door middel van een bout 12 en een moer 13 kan worden bevestigd aan een achtervork 14 van een verder niet weergegeven rijwiel 15.

Zoals uit fig. 2 en fig. 4 blijkt, is de insteekopening van de bevestigingsbeugel 10, welke dient voor samenwerking met de voortwaartse verlenging 9, voorzien van in verticale richting gezien boven elkaar gelegen uitsparingen 35 respectievelijk 36, terwiil de voorwaartse verlenging 9 is voorzien van een uitsparing 37. De uitsparingen zijn meer in het bijzonder bedoeld voor het doorleiden van een centrale remkabel, elektrische kabel, of dergelijke, welke op deze wijze goed afgeschermd is opgesloten, zodat enerzijds de kabel tegen beschadiging is beschermd, terwiil eveneens een kind dat zich op de kinderzit bevindt, moeilijk met de kabel in aanraking kan komen.

Bij het in fig. 4 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld van het klemorgaan is tussen de bevestigingsbeugel 10 en klembeugel 11 nog een verbindingsbeugel 16 opgenomen. Zoals uit fig. 4 verder blijkt, zijn de open zijden van de bevestigingsbeugel 10 telkens afgesloten door een sluitplaat 17 welke zodanig is uitgevoerd, dat de verbindingsbeugel 16, de bevestigingsbeugel 10 en de sluitplaten 17 één geheel vormen. De bevestiging van de sluitplaten aan de bevestigingsbeugel 10 vindt plaats door middel van klinknagels 18.

Zoals hiervoor reeds is opgemerkt is het vrije uiteinde van de voorwaartse verlenging 9 zodanig uitgevoerd dat deze op de wijze van een haakverbinding i.c. een bajonetsluiting kan samenwerken met een corresponderende opening 19 aangebracht in de bevestigingsbeugel 10, welke het duidelijkst in fig. 4 is weergegeven.

Zoals uit fig. 5 blijkt, bestaan de aan de vorkbenen bevestigde klemorganen telkens uit een, met behulp van een contraplaat 20 aan een vorkbeen te bevestigen klemdeel 21. Vast met het klemdeel 21 is een bout 22 aangebracht, waarvan het vrije uiteinde is voorzien van draad. Deze draad kan samenwerken met een vleugelmoer 23. Zoals uit fig. 5 verder blijkt, zijn de naar elkaar toe gekeerde ziiden van het klemdeel en de vleugelmoer 24 respectievelijk 25 afgerond, zodat de vorkvormige einden van de U-vormige beugel gemakkelijk in de juiste stand daartussen kunnen worden gebracht, waarna door aandraaien van de vleugelmoer de vorkbenen kunnen worden vastgezet.

Zoals uit het vorenstaande moge blijken, wordt bij de montage dus eerst de voorwaartse verlenging 9 verbonden met het klemorgaan 10, 11 en vervolgens worden de gaffelvormige uiteinden 6 van de U-vormige beugel 5 verbonden met de klemorganen 7.

Zoals verder uit fig. 6 blijkt is de van kunststof vervaardigde armleuning 3 aan de binnenzijde voorzien van versterkingsribben 26. De achterste van de beide aangegeven versterkingsribben 26 is voorzien van een kokervormige opneemruimte 27, terwijl in de wand van deze kokervormige opneemruimte een spieetvormige langssleuf 28 is aangebracht. Een veiligheidsriem 29 is uitgerust met een oogvormig uiteinde 30. Met dit oogvormige uiteinde 30 kan een pen 31 samenwerken.

De pen 31 is via een brugstuk 32 verbonden met een hulppen 33. Deze hulppen 33 dient voor het vergemakkelijken van de montage, waarbij de pen 31 in het lusvormige uiteinde 30 en tezamen daarmee met wrijving in de kokervormige opneemruimte 27 wordt geschoven. Doordat de armleuning 3 knikvormig is uitgevoerd (het knikgedeelte is aangeduid met 34) is een zeer eenvoudige doch goede bevestiging van de veiligheidsriem bereikt. Er zijn echter ook allerlei wijzigingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld het vast in de armleuning aanbrengen van een pen, geschikt voor samenwerking met het oogvormige uiteinde van de riem. Hierbij zou de pen kunnen worden opgeruwd, teneinde een uitvallen na montage te voorkomen. Uiteraard kunnen ook andere middelen worden toegepast.

Het zal duidelijk zijn dat binnen het raam van de uitvindingsgedaohte een groot aantal wijzigingen mogelijk is. Wezenlijk voor de onderhavige uitvinding is dat het zitje op zeer gemakkelijke wijze kan worden gemonteerd respectievelijk gedemonteerd met behulp van eenmaal vast aan het rijwiel bevestigde klemorganen, welke in wezen geen uitstekende delen vertonen.

Een verder belangrijk voordeel van de kinderzit is, dat deze steunt i.c. is bevestigd aan delen van het freem van het rijwiel en niet afhankelijk is van een al of niet aanwezige, sterke bagagedrager.

Claims (11)

1. Kinderzit voorzien van een zitting, arm en rugleuningen en voetsteunen, alsmede middelen voor het op een rijwiel monteren van de kinderzit, met het kenmerk, dat de zitting is voorzien van een voorwaartse verlenging, ingericht voor het met behulp van een klem-orgaan bevestigen daarvan aan een achtervork van het rijwiel.

2. Kinderzit volgens conclusie 1, gekenmerkt door een draaibaar aan de zitting bevestigde, de voetsteunen bevattende, in hoofdzaak U-vormige beugel, voorzien van gaffelvormige elementen welke kunnen samenwerken met losneembaar aan de vorkbenen bevestigde klemorganen.

3. Kinderzit volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het klemorgaan voor het aan dé achtervork van het rijwiel bevestigen van de voorwaartse verlenging bestaat uit een door een bout-moerverbinding met elkaar verbonden bevestigingsbeugel en een klembeugel, waarbij de bevestigingsbeugel is ingericht om door middel van een haakverbinding, bijvoorbeeld een bajonetverbinding, samen te werken met het complementair uitgevoerde uiteinde van de voorwaartse verlenging.

4. Kinderzit volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de aan de vorkbenen bevestigde klemorganen elk bestaan uit losneembaar aan een vorkbeen te bevestigen, met een contraplaat uitgevoerd klemdeel, dat op zich is uitgerust met een bout op het tegenover gelegen einde waarvan schroefdraad is aangebracht, ingericht voor samenwerking met de moer.

5. Kinderzit volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de naar elkaar toe gerichte zijden van het klemdeel en de moer afgerond zijn uitgevoerd.

6. Kinderzit volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de moer is uitgevoerd als vleugelmoer.

7. Kinderzit volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voetsteunen instelbaar zijn aangebracht op de benen van de U-vormige beugel.

8. Kinderzit volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de voetsteunen telkens zijn uitgerust met een voetriem of elastiek.

9. Kinderzit volgens één of meer van de voorgaande conclusies, voorzien van een vieligheidsriem, met het kenmerk, dat de bevestiging van de veiligheidsriemuiteinden bestaat uit het het telkens met wriiving opnemen van een oogvormig uiteinde van de veiligheidsriem in een kokervormige opneemruimte van de arm- of rugleuning, waarbij door genoemde oogvormige uiteinde een pen reikt en waarbij de wand van de kokervormige opneemruimte is voorzien van een spleetvormige langssleuf.

10. Kinderzit volgens conclusie 9, gekenmerkt door een hulppen ingericht voor samenwerking met de buitenzijde van genoemde kokervormige opneemruimte.

11. Kinderzit volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorzijde van de verlenging en het klemorgaan ziin voorzien van, in gemonteerde toestand in lijn gelegen openingen voor het doorlaten van een remkabel, elektriciteitskabel of dergelijke.