NL1029315C2 - Lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met achterlichteenheid, achterlichteenheid die hetzelfde toepast en vervaardigingsmethode daarvoor. - Google Patents

Description

Titel: Lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met achterlichteenheid, achterlichteenheid die hetzelfde toepast en vervaardigingsmethode daarvoor.

Achtergrond van de uitvinding 0001 Deze aanvrage claimt op grond van 35 U.S.C. §119 de prioriteit van de Koreaanse octrooiaanvrage No. 2004-46956, ingediend op 23 juni 2004 bij 5 het Koreaanse Bureau voor Intellectueel Eigendom, de inhoud waarvan hierin in zijn geheel door verwijzing wordt opgenomen.

1. Uitvindingsgebied 10 0002 Het huidige algemene inventieve concept heeft betrekking op een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid, een achterlichteenheid die dat toepast, en een vervaardigingsmethode daarvoor, en meer in het bijzonder, op een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid en een vervaardigingsmethode daarvoor, die de 15 uniformiteit van de helderheid kunnen verbeteren, licht gebruik kunnen verbeteren door lichtverlies te voorkomen, vervaardigingskosten kunnen verminderen en een vervaardigingsproces kunnen vereenvoudigen.

2. Beschrijving van de gerelateerde techniek 20 0003 Een achterlichteenheid is aan een achterzijde van een liquid crystal display (LCD) paneel geplaatst en wordt gebruikt om een lijn lichtbron naar een uniforme oppervlak lichtbron te converteren en een liquid crystal display (LCD) paneel te verlichten. Aanvankelijk waren bij 25 achterlichteenheden verscheidene lampen opgesteld bij een achterzijde van il 029315- 2 een LCD paneel op constante intervallen. Recentelijk is een 'edge' lichttype achterlichteenheid veel in gebruik omdat het voordelig is voor de dunheid en de levensduur van de LCD.

5 0004 FIG. 1 is een uiteengenomen doorsnede in zijaanzicht van een conventionele achterlichteenheid.

0005 Verwijzend naar FIG. 1 is een conventionele achterlichteenheid voorzien van een lamp 10, een lampreflector 11, een reflecterend paneel 30, 10 een lichtgeleidingspaneel 20, een diffusiepaneel 40, een helderheidverbeteringsfilm 50, en een polarisatie verbeteringsfilm 60.

0006 De lamp 10 is een lijn lichtbron voor de achterlichteenheid. De lampreflector 11 reflecteert een licht, welke wordt gestraald vanaf de lamp 15 10 in een richting tegengesteld aan het lichtgeleidingspaneel 20, zodat het licht zich kan voortplanten naar het lichtgeleidingspaneel 20. Het lichtgeleidingspaneel 20 ontvangt het licht van de één-dimensionale lijn lichtbron van de lamp 10 en de lamp reflector 11 via een zijde en converteert de lijn lichtbron naar een oppervlak lichtbron. Licht van de oppervlak 20 lichtbron wordt voortgeplant naar het diffusiepaneel 40. Het reflecterend paneel 30 reflecteert licht dat vanaf het lichtgeleidingspaneel 20 invalt, zodat het licht opnieuw kan worden gericht naar het lichtgeleidingspaneel 20. Het diffusiepaneel 40 verspreidt het licht dat is voortgeplant vanaf het lichtgeleidingspaneel 20, zodanig dat het licht uniform wordt 25 gedistribueerd. De helderheidverbeteringsfilm 50 breekt en focusseert het licht dat is voortgeplant vanaf het diffusiepaneel 40, zodanig dat rechtheid en helderheid van het licht wordt verbeterd. De helderheidverbeteringsfilm 60 verbetert polarisatie-efficientie van het licht dat is voortgeplant vanaf de helderheidvormgevingsfilm 50 en verbetert daarmee lichtefificiency.

30 1029315a 3 0007 Het lichtgeleidingspaneel 20 is een essentieel deel van de achterlichteenheid. Het conventionele lichtgeleidingspaneel 20 omvat een lichtverspreidingslaag, die is gevormd op een lager oppervlak van een transparante acrylhars plaat. Wanneer lijn lichtbron wordt gestraald naar 5 een zijoppervlak van het lichtgeleidingspaneel 20, wordt het gestraalde licht geheel gereflecteerd naar de boven en onderoppervlakken van het lichtgeleidingspaneel 20 en wordt verticaal verspreid door de lichtverspreidingslaag, en gaat dan door het lichtgeleidingspaneel 20.

10 0008 Verwijzend naar FIG. 2, is de lichtverspreidingslaag over het algemeen voorzien van punt lichtverspreidingspatronen 21, die zijn ingericht met verschillende diameters, dichtheden en onderlinge afstanden ten opzichte van elkaar. In een voorbeeld van FIG. 2, nemen de grootten van de punt lichtverspreidingspatronen 21 toe, afhangende van de afstand van 15 de lamp 10. Indien de punt lichtverspreidingspatronen 21 met dezelfde diameters, dichtheden en afstanden zijn gevormd, dan zijn posities dichtbij de lamp 10 helderder dan posities ver van de lamp. Daarmee wordt helderheiddistributie van het vanaf het lichtgeleidingspaneel 20 gestraalde licht uniform. Ten einde licht met een uniforme helderheidsdistributie te 20 stralen, zijn de punt lichtverpreidingspatronen 21 met verschillende diameters, dichtheden en afstanden gevormd, afhangende van hun posities. Een zeefdrukmethode wordt veel gebruikt om de punt lichtverspreidingspatronen 21 te vormen.

25 0009 Zoals hierboven beschreven, wanneer de lichtverspreidingslaag van het lichtgeleidingspaneel 20 wordt gevormd, worden de punt lichtverspreidingspatronen 21 gewijzigd om de helderheidsuniformiteit te verbeteren. Met andere woorden, naarmate de afstand tot de lamp 10 groter wordt, neemt de intensiteit van het licht dat in het lichtgeleidingspaneel 20 30 valt af. Tevens is de helderheid van het licht dat wordt voortgeplant langs 1029315¾ 4 het lichtgeleidingspaneel 20 en verspreid bij de punt lichtverspreidingspatronen 21 proportioneel met de gebieden van de punt lichtverspreidingspatronen 21. Daarmee zijn, ten einde de uniforme helderheidsdistributie over het gehele lichtgeleidingspaneel 20 te 5 verkrijgen, de diameters van de punt lichtverspreidingspatronen 21 ontworpen om toe te nemen volgens een bepaalde functie naarmate hun afstand tot de lijn lichtbron toeneemt. Tevens zijn de afstanden van het punt lichtverspreidingspatroon 21 ontworpen om de uniformiteit te vermeerderen door het verspreide licht van de punt 10 lichtverspreidingspatronen 21 voldoende te laten overlappen. De dichtheden van de punt lichtverspreidingspatronen 21 zijn tevens ontworpen om uniformiteit toe te laten nemen. Het is moeilijk de patrooninrichting met gewenste helderheidsuniformiteit te ontwerpen. Het is gebruikelijk dat zelfs na verscheidene pogingen de gewenste helderheidsuniformiteit niet wordt 15 verkregen.

0010 Aangezien het licht wordt voortgeplant door de totale reflectie totdat het licht de punt lichtverspreidingspatronen 21 bereikt, vindt het lichtverlies plaats naarmate de afgelegde weg van het licht langer wordt.

20 Daarmee wordt slechts een deel van een totale hoeveelheid van het licht dat is gestraald vanaf de lichtbron voortgeplant door het bovenste oppervlak van het lichtgeleidingspaneel 20, zodat lichtgebruik wordt gedegradeerd.

0011 Voorts is bij vervaardiging van het lichtgeleidingspaneel 20 een 25 proces van het printen van de punt lichtverspreidingspatronen 21 niet gemakkelijk. Een lichtgeleidingspaneel omvat duizenden tot tienduizenden van de punt lichtverspreidingspatronen 21. De grootten van de punt lichtverspreidingspatronen 21 variëren van tientallen micrometers tot duizenden micrometers. Wanneer kleine patronen worden gevormd is het 30 nodig de viscositeit van een printinkt te verminderen omdat de printinkt 1029315- 5 moeilijk door de zeef kan passeren. Tegenovergesteld is het, wanneer grote patronen worden gevormd, nodig de viscositeit van de printinkt te vermeerderen omdat de printinkt gemakkelijk door de zeef kan passeren. Door deze conflicterende condities van de vereisten, is het moeilijk de 5 viscositeit van de printinkt aan te passen. Met andere woorden, wanneer de viscositeit hoog is zullen wellicht enkele van de puntpatronen met kleine diameters niet worden geprint. Wanneer de viscositeit laag is, zullen enkele van de puntpatronen met grote diameters wellicht uitlopen. Aangezien het moeilijk is om de viscositeit naar behoren aan te passen door vele 10 puntpatronen en hun verscheidene grootten, wordt de procesopbrengst verminderd en daarmee de vervaardigingskosten verhoogd.

Samenvatting van de uitvinding 15 0012 Het huidige algemene inventieve concept voorziet in een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid en een vervaardigingwerkwijze daarvoor, die helderheiduniformiteit kunnen verbeteren, lichtgebruik kunnen verbeteren door lichtverlies te voorkomen, vervaardigingskosten kunnen reduceren, en een vervaardigingsproces 20 kunnen vereenvoudigen.

0013 Additionele aspecten van het huidige algemene inventieve concept zullen deels in de beschrijving die volgt worden uiteengezet en, deels, uit de beschrijving blijken, of kunnen worden geleerd door toepassing van het 25 algemene inventieve concept.

0014 Het voorgaande en/of andere aspecten van het huidige algemene inventieve concept worden bereikt door een lichtgeleidingspaneel te voorzien dat is te gebruiken met een achterlichteenheid om een lijn lichtbron te 30 converteren naar een oppervlak lichtbron. Het lichtgeleidingspaneel omvat 1029315- 6 een transparante plaat waarvan een zijde een invalsvlak is. Een binnenste deel van het lichtgeleidingspaneel wordt verdeeld door een veelvoud van vlakken die onder een hoek staan ten opzichte van het invalsvlak, en elk van de respectieve onder een hoek staande vlakken is van een partiële 5 reflectielaag voorzien.

0015 De voorgaande en/of andere aspecten van het huidige algemene inventieve concept worden tevens bereikt door in een werkwijze voor het vervaardigen van een lichtgeleidingspaneel te voorzien, dat is te gebruiken 10 met een achterlichteenheid. De werkwijze omvat het met partiële reflectielaag bedekken van een veelvoud van transparante platen, het maken van een transparante plaat samenstelling door de met partiële reflectielaag bedekte transparante platen te stapelen en koppelen, en het hellend snijden van de transparante plaat samenstelling om in een veelvoud 15 van lichtgeleidingspanelen te voorzien die een vooraf bepaalde dikte hebben.

Korte beschrijving van de tekening 0016 Deze en/of andere aspecten van het huidige algemene inventieve 20 concept zullen duidelijk worden en gemakkelijker worden begrepen uit de hierop volgende beschrijving van de uitvoeringsvormen, genomen in samenwerking met de bijgevoegde tekening waarvan: 0017 FIG. 1 is een explosietekening van een doorsnede in zijaanzicht van een conventionele achterlichteenheid; 25 0018 FIG. 2 is een aanzicht van punt patronen van een lichtgeleidingspaneel van de conventionele achterlichteenheid van FIG. 1; 0019 FIG. 3 is een explosietekening van een doorsnede in zijaanzicht die een achterlichteenheid illustreert die een lichtgeleidingspaneel volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept heeft.

10293153 7 0020 FIG. 4 is een aanzicht in perspectief dat het lichtgeleidingspaneel van FIG. 3 illustreert; 0021 FIG. 5 is een aanzicht dat operaties van het lichtgeleidingspaneel van FIG. 3 volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene 5 inventieve concept illustreert; en 0022 FIG. 6 is een aanzicht dat een werkwijze illustreert voor het vervaardigen van het lichtgeleidingspaneel van FIG. 3, dat is te gebruiken in de achterlichteenheid volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept.

10

Gedetailleerde omschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen 0023 Er zal nu gedetailleerd naar de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept worden verwezen, waarvan voorbeelden zijn 15 geïllustreerd in de begeleidende tekening, waarbij vergelijkbare verwijzingscijfers corresponderen met vergelijkbare elementen. De uitvoeringsvormen zijn hieronder beschreven ten einde het huidige algemene inventieve concept met verwijzing naar de figuren uit te leggen.

20 0024 FIG. 3 is een explosietekening van een doorsnede in zijaanzicht die een achterlichteenheid illustreert die een lichtgeleidingspaneel 100 heeft volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept, en FIG. 4 is een aanzicht in perspectief van het lichtgeleidingspaneel 100 van FIG. 3.

25 0025 Verwijzend naar FIG. 3 en 4 omvat de achterlichteenheid een lamp 10, een lampreflector 11, een reflectiepaneel 30, het lichtgeleidingspaneel 100, een diffusiepaneel 40, een helderheidverbeteringsfilm 50 en een polarisatieverbeteringsfïlm 60.

30 1029315- 8 0026 De lamp 10 is een lijn lichtbron om licht te stralen. De lampreflector 11 reflecteert licht dat wordt gestraald vanaf lamp 10 in een richting tegengesteld aan het lichtgeleidingspaneel 100, zodat het licht dat wordt gereflecteerd door de lampreflector 11 in het lichtgeleidingspaneel 5 100 valt. Het lichtgeleidingspaneel 100 ontvangt het licht van de lijn lichtbron van de lamp 10 en de lampreflector 11 via een zijde daarvan en converteert de lijn lichtbron naar een oppervlak lichtbron door het ontvangen licht voort te planten over een oppervlak van het lichtgeleidingspaneel 100. Het licht dat zich vanaf het oppervlak van het 10 lichtgeleidingspaneel 100 voortplant valt op het diffusiepaneel 40. Het reflectiepaneel 30 reflecteert licht dat wordt voortgeplant via het lichtgeleidingspaneel 100 in een richting van het diffusiepaneel 40 vandaan zodanig dat het licht dat wordt gereflecteerd door het reflectiepaneel 30 opnieuw naar het lichtgeleidingspaneel 100 kan worden gericht en 15 voortgeplant vanaf het oppervlak van het lichtgeleidingspaneel 100 richting het diffusiepaneel 40. Het diffusiepaneel 40 verspreidt het licht dat wordt voortgeplant vanaf het lichtgeleidingspaneel 100, zodanig dat het licht uniform wordt gedistribueerd. De helderheidsverbeteringsfilm 50 breekt en focusseert het licht dat wordt voortgeplant vanaf het diffusiepaneel 40, 20 zodanig dat rechtheid en helderheid van het licht worden verbeterd. De helderheidverbeteringsfilm 60 verbetert polarisatie-efficiëntie van het licht en daarmee lichtefficiëntie.

0027 Het lichtgeleidingspaneel 100 converteert de lijn lichtbron naar een 25 uniforme oppervlak lichtbron. Het lichtgeleidingspaneel 100 omvat een transparante plaat die een eerste zijde heeft die een invalsvlak is. Met andere woorden, het licht dat wordt gestraald vanaf de lijn lichtbron treedt de transparante plaat binnen door de eerste zijde. De transparante plaat van het lichtgeleidingspaneel 100 is verdeeld door een veelvoud van vlakken 30 101 die onder een hoek staan ten opzichte van het invalsvlak. Elk van de 1029315· 9 onder een hoek staande vlakken is met partiële reflectielaag bedekt. Het lichtgeleidingspaneel 100 is voorzien van een veelvoud van transparantie staven 102 die zijn verbonden met elkaar, langs de onder een hoek staande vlakken 101. Het hchtgeleidingspaneel 100 kan zijn gevormd uit plastic, 5 acryl, optisch glas, en dergelijke.

0028 De partiële reflectielaag van de onder een hoek staande vlakken 101 is een laag die licht deels reflecteert en doorlaat dat het bedekte oppervlak van elk van de onder een hoek staande vlakken 101 bereikt.

10 Bijvoorbeeld kan de partiële reflectielaag van de onder een hoek staande vlakken 101 worden bereikt door een diëlektrisch materiaal, zoals MgF2, op het oppervlak van elk van de onder een hoek staande vlakken 101 aan te brengen. Reflectie en doorlating ten aanzien van het licht dat invalt op de onder een hoek staande vlakken 101 kan worden aangepast door een 15 laagspecificatie van de partiële reflectielaag te modificeren.

0029 Elk van de onder een hoek staande vlakken 101 kan zijn bedekt met partiële reflectielaag volgens verschillende laagspecificaties ten aanzien van elkaar zodanig dat de reflectiviteit kan toenemen proportioneel met een 20 afstand van de onder een hoek staande vlakken tot de lijn lichtbron. Tevens heeft de partiële reflectielaag van een onder een hoek staand vlak die het verst van de lijn lichtbron vandaan is een reflectiviteit van 100% om te voorkomen dat het licht door het onder een hoek staande vlak dat het verst van de lijn lichtbron vandaag is wordt doorgelaten en uit het 25 lichtgeleidingspaneel 100 lekt.

0030 De onder een hoek staande vlakken 101 kunnen onder een hoek van 45° ten opzichte van het invalsvlak worden gezet zodanig dat het licht dat vanaf de lamp 10 straalt parallel met het lichtgeleidingspaneel 100 kan ii029315- 10 worden voortgeplant vanaf het lichtgeleidingspaneel 100 richting het diffusiepaneel 40.

0031 FIG. 5 is een aanzicht dat operaties van een lichtgeleidingspaneel 5 illustreert volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept. Verwijzend naar FIG. 5, omvat het lichtgeleidingspaneel tien onder een hoek staande vlakken. De nummers in FIG. 5 zijn geen verwijzingscijfers, maar hoeveelheden van gereflecteerd licht en hoeveelheden van doorgelaten licht bij de onder een hoek staande vlakken 10 ten opzichte van de totale hoeveelheid licht. Eerst valt een lichthoeveelheid van 100 (totale lichthoeveelheid) in op een invalsvlak, met andere woorden, een eerste zijde van het lichtgeleidingspaneel. Bij een eerste onder een hoek staand vlak, wordt een lichthoeveelheid van 10 gereflecteerd richting een uitgangsoppervlak van het lichtgeleidingspaneel en een lichthoeveelheid 15 van 90 (totale lichthoeveelheid verminderd met de lichthoeveelheid van 10 die wordt gereflecteerd door het eerste onder een hoek staande vlak) wordt doorgelaten en voortgeplant naar een tweede onder een hoek staande vlak. Dan, bij het tweede onder een hoek staande vlak, wordt een lichthoeveelheid van 10 van de lichthoeveelheid van 90 gereflecteerd richting het 20 uitgangsoppervlak van het lichtgeleidingspaneel en een lichthoeveelheid van 80 wordt doorgelaten en voortgeplant naar een derde onder een hoek staand vlak. Op deze manier zijn de lichthoeveelheden die worden gereflecteerd vanaf de respectieve onder een hoek staande vlakken gelijk en de doorgelaten lichthoeveelheden nemen geleidelijk aan af. Bij een tiende 25 onder een hoek staande vlak valt een lichthoeveelheid van 10 in en wordt gereflecteerd en wordt geen licht doorgelaten.

0032 Ten einde de resultaten van het voorbeeld geïllustreerd in FIG. 5 te verkrijgen, dienen de onder een hoek staande vlakken met een laag te »1029315- 11 worden bedekt volgens een specificatie geïllustreerd in onderstaande Tabel 1.

[Tabel 1] 5 Reflectiviteit Doorlating 0033 In Tabel 1 vertegenwoordigen de cijfers 1 tot 10 de onder een hoek staande vlakken in de volgorde van een dichtstbijzijnde locatie naar een 10 verste locatie ten opzichte van een lamp. Indien de respectieve onder een hoek staande vlakken worden bedekt met partiële reflectielaag volgens de bovenstaande specificatie, kan een uniforme lichthoeveelheid worden bereikt over het uitgangsoppervlak van het lichtgeleidingspaneel. Zelfs wanneer de hoeveelheid van de onder een hoek staande vlakken wordt 15 veranderd, is het mogelijk een laagspecificatie te bepalen om een uniforme lichthoeveelheid over het uitgangsoppervlak van het lichtgeleidingspaneel te bereiken.

0034 Een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken binnen een 20 achterlichteenheid kan worden vervaardigd door verschillend werkwijzen. Bijvoorbeeld kan het met partiële reflectielaag bedekken worden uitgevoerd op hechtingsoppervlakken van de transparante staven (102, in FIG. 4) in een juiste vorm gevormd en de transparante staven kunnen vervolgens aan elkaar worden gehecht. Deze werkwijze kan echter onwenselijk zijn omdat 25 de operaties niet eenvoudig zijn.

0035 FIG. 6 is een aanzicht dat een werkwijze illustreert voor het vervaardigen van een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met de achterlichteenheid volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene 30 inventieve concept. Verwijzend naar FIG. 6, wordt een veelvoud van met 1029315- 12 partiële reflectielagen bedekte transparante platen 110 gestapeld om een transparante plaat samenstelling te vormen. Elk van de transparante platen 110 is vóór het stapelen met partiële reflectielaag bedekt. Een veelvoud van lichtgeleidingspanelen 100 wordt voorzien door het onder een 5 hoek snijden van de transparante plaat samenstelling.

0036 Ten einde het lichtgeleidingspaneel 100 met goede eigenschappen in lichthoeveelheiduniformiteit of helderheiduniformiteit te verkrijgen, wordt het met partiële reflectielaag bedekken van de transparante platen 10 110 uitgevoerd door het met partiële reflectielaag bedekken van de transparante platen 110 volgens verschillende laagspecificaties ten opzichte van elkaar zodat de transparante platen 111 toenemende reflectiviteit hebben. Tevens wordt het transparante plaat samenstel gemaakt door het stapelen van de transparante platen 110 op volgorde van de reflectiviteit 15 van de partiële reflectielaag.

0037 Voorts kunnen de transparante platen 110 onder een hoek worden gestapeld in één richting om het verspillen van materiaal te voorkomen.

20 0038 De transparante platen 110 kunnen zijn gevormd uit plastic, acryl of glas.

0039 Een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid volgens uitvoeringsvormen van het huidige algemene 25 inventieve concept kan de helderheiduniformiteit simpel en accuraat verbeteren. Tevens is een af te leggen weg van licht kort omdat licht dat is gereflecteerd vanaf onder een hoek staande vlakken wordt gebruikt. Daarmee wordt lichtverlies voorkomen en lichtgebruik verbeterd. Voorts worden, omdat formatie van complexe punt patronen niet nodig is, 1029315- 13 vervaardigingskosten teruggebracht en een vervaardigingsproces vereenvoudigd.

0040 Hoewel enkele uitvoeringsvormen van het huidige algemene 5 inventieve concept zijn getoond en beschreven, zal er door diegenen met gemiddelde kennis van het vakgebied worden begrepen dat er veranderingen kunnen worden gemaakt in deze uitvoeringsvormen zonder af te wijken van de principes en geest van het algemene inventieve concept, waarvan de spanwijdte is gedefinieerd in de volgende conclusies en 10 equivalenten daarvan.

1029315-

Claims (15)

1. Lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid om een lijn lichtbron naar een oppervlak lichtbron te 5 converteren, voorzien van: een transparante plaat waarvan een zijde een invalsvlak omvat om de lijn lichtbron te ontvangen; en een veelvoud van vlakken die onder een hoek staan ten opzichte van het invalsvlak, die een binnenste deel van de transparante plaat 10 verdelen, waarbij elk van de respectieve onder een hoek staande vlakken met partiële reflectielaag is gecoat.

2. Lichtgeleidingspaneel volgens conclusie 1, waarbij de respectieve onder een hoek staande vlakken met partiële reflectielaag zijn gecoat 15 volgens verschillende laag specificaties ten opzichte van elkaar om reflectiviteit proportioneel met de afstand tot de lijn lichtbron toe te laten nemen.

3. Lichtgeleidingspaneel volgens conclusie 1, waarbij de partiële 20 reflectielaag van het onder een hoek staand vlak dat het verst van de lijn lichtbron is verwijderd 100% reflectiviteit heeft.

4. Lichtgeleidingspaneel volgens conclusie 1, waarbij de onder een hoek staande vlakken onder een hoek staan van 45° ten opzichte van het 25 invalsvlak.

5. Lichtgeleidingspaneel volgens conclusie 1, waarbij de transparante plaat is gevormd uit dan wel plastic, dan wel acryl, dan wel glas. 1029315-

6. Lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid, voorzien van: een ontvangend oppervlak om licht doorheen te ontvangen; en een veelvoud van met partiële reflectielaag gecoate, onder een hoek 5 geplaatste vlakken, onder een hoek geplaatst ten opzichte van het ontvangende oppervlak om sequentieel een toenemend percentage van het ontvangen licht te reflecteren onder een vooraf bepaalde hoek zodanig dat elk sequentieel onder een hoek geplaatst vlak een kleiner percentage van het ontvangen licht ontvangt. 10

7. Lichtgeleidingspaneel volgens conclusie 6, waarbij elk van het veelvoud van met partiële reflectielaag gecoate, onder een hoek geplaatste vlakken een gelijke hoeveelheid van het ontvangen licht reflecteert.

8. Lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid om een lijn lichtbron te converteren naar een oppervlak lichtbron, voorzien van: een veelvoud van transparante platen die sequentieel parallel aan elkaar zijn geplaatst langs een lichtpad van de lijn lichtbron en partieel 20 reflecterend gecoat zijn zodanig dat elke plaat een vooraf bepaalde hoeveelheid licht dat daarop invalt reflecteert onder een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van het lichtpad en een overblijvende hoeveelheid van het licht dat daarop invalt doorlaat langs het lichtpad richting een volgende sequentiële plaat. 25

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een lichtgeleidingspaneel dat is te gebruiken met een achterlichteenheid, waarbij de werkwijze omvat: het partieel reflecterend coaten van een veelvoud van transparante platen; 1029315- het maken van een transparante plaat samenstel door het stapelen en koppelen van de van partieel reflecterend gecoate transparante platen; en het onder een hoek snijden van het transparante plaat samenstel 5 om een veelvoud van lichtgeleidingspanelen met een vooraf bepaalde dikte te voorzien.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het partieel reflecterend coaten van het veelvoud van transparante platen omvat het partieel 10 reflecterend coaten van het veelvoud van transparante platen volgens verschillende laag specificaties ten opzichte van elkaar om ervoor te zorgen dat de transparante platen toenemende reflectiviteit hebben, en het maken van het transparante plaat samenstel omvat het stapelen en koppelen van de transparante platen in een volgorde van de reflectiviteit van de partiële 15 reflectiecoating.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het maken van het transparante plaat samenstel omvat het stapelen en koppelen van de transparante platen zodanig dat de transparante platen ten opzichte van 20 elkaar in dezelfde richting onder een hoek staan.

12. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de transparante plaat is gevormd uit een van plastic, acryl en glas.

13. Werkwijze voor het converteren van een lijn lichtbron naar een oppervlak lichtbron, waarbij de werkwijze omvat: het ontvangen van licht door een eerste oppervlak; en het sequentieel passeren van het ontvangen licht door een veelvoud van onder een hoek staande vlakken om een vooraf bepaalde hoeveelheid 1029315- van het ontvangen licht te reflecteren via een tweede oppervlak orthogonaal aan het eerste oppervlak.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het sequentieel passeren 5 van het ontvangen licht door een veelvoud van onder een hoek staande vlakken omvat: het sequentieel ontvangen van een afnemende hoeveelheid licht bij ieder onder een hoek staand vlak; en het sequentieel reflecteren van een toenemend percentage van de 10 afnemende hoeveelheid licht richting het tweede oppervlak bij elk onder een hoek staand vlak.

15. Achterlichteenheid voorzien van: een lijn lichtbron om licht te stralen; en 15 een lichtgeleidingspaneel om de lijn lichtbron te converteren naar een oppervlak lichtbron en voorzien van een transparante plaat omvattende een eerste zijde die een invalsvlak is, en een veelvoud van vlakken die onder een hoek staan ten opzichte van het invalsvlak die een binnenste deel van de transparante plaat verdelen, waarbij elk van de respectieve onder een 20 hoek staande vlakken partieel reflecterend is gecoat om een vooraf bepaalde hoeveelheid van het licht dat wordt gestraald vanaf de lijn lichtbron via een tweede zijde te reflecteren. 1029315-