NL1028813C2 - Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier. - Google Patents

Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier. Download PDF

Info

Publication number
NL1028813C2
NL1028813C2 NL1028813A NL1028813A NL1028813C2 NL 1028813 C2 NL1028813 C2 NL 1028813C2 NL 1028813 A NL1028813 A NL 1028813A NL 1028813 A NL1028813 A NL 1028813A NL 1028813 C2 NL1028813 C2 NL 1028813C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coil
blocking
leg
release
drive member
Prior art date
Application number
NL1028813A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Wilhelmus An Wopereis
Original Assignee
Wopa B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wopa B V filed Critical Wopa B V
Priority to NL1028813A priority Critical patent/NL1028813C2/nl
Priority to DE602006012570T priority patent/DE602006012570D1/de
Priority to EP06075910A priority patent/EP1714552B1/en
Priority to AT06075910T priority patent/ATE459249T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1028813C2 publication Critical patent/NL1028813C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66DCAPSTANS; WINCHES; TACKLES, e.g. PULLEY BLOCKS; HOISTS
    • B66D1/00Rope, cable, or chain winding mechanisms; Capstans
    • B66D1/02Driving gear
    • B66D1/04Driving gear manually operated
    • B66D1/06Safety cranks for preventing unwanted crank rotation and subsequent lowering of the loads

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Titel: Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier, in het bijzonder een voorpoot van een vierpotig dier, teneinde bijvoorbeeld een klauw of hoef van het dier te inspecteren en/of te behandelen.
5 Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend en omvat gebruikelijk een steunorgaan waarop de betreffende poot in een geschikte stand kan worden gefixeerd en een lier waarmee de poot op het steunorgaan kan worden getakeld. De lier is daartoe voorzien van een spoel en een koord, dat met een uiteinde rond de poot van het dier kan worden bevestigd en 10 vervolgens met behulp van een slinger of dergelijk aandrijforgaan op de spoel kan worden gewonden. Voorts kunnen blokkeermiddelen zijn voorzien om afwikkelen van de spoel te blokkeren zodat het koord, tijdens het opwinden niet door tegenstribbelende bewegingen van het dier kan worden afgewikkeld. Tevens kunnen vrij gave middelen zijn voorzien, waarmee de 15 blokkerende werking van de blokkeermiddelen althans tijdelijk kan worden opgeheven, teneinde bijvoorbeeld een gebruiker de gelegenheid te geven het koord voldoende ver af te wikkelen zodat dit rond de poot kan worden bevestigd of teneinde de poot na afloop van het steunorgaan neer te laten. Met name in laatstgenoemd geval kunnen zich gevaarlijke situaties 20 voordoen, door onverwachte rukbewegingen van het dier aan het koord, waardoor de spoel en het aandrijforgaan plots worden versneld en verwondingen of schade kunnen toebrengen aan een in de bewegingsbaan van het aandrijforgaan opgesteld persoon of voorwerp. Tevens kan hierdoor schade ontstaan aan de inrichting zelf, in het bijzonder het aandrijforgaan. 25 De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen van het hiervoor beschreven type, waarbij genoemd nadeel van de bekende inrichting is opgeheven, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een 1 0288 1 3 2 inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat immobiliseermiddelen zijn voorzien, waarmee het aandrijforgaan althans in een afwikkelrichting kan worden geïmmobiliseerd, zolang de blokkerende werking van de blokkeermiddelen is uitgeschakeld. Aldus kan het aandrijforgaan tijdens 5 het afwikkelen een in hoofdzaak vaste positie behouden, ongeacht mogelijke rukkrachten die via het af te wikkelen koord op de spoel worden uitgeoefend. Hiermee is de veiligheid van de inrichting aanzienlijk vergroot.
De immobiliseermiddelen kunnen continu zijn ingeschakeld, bijvoorbeeld door toepassing van een vrijloop- of ratelmechanisme, dat het 10 aandrijforgaan in opwindrichting rotatievast met de spoel verbindt, doch in afwikkelrichting vrij laat roteren. De immobiliseermiddelen kunnen evenwel ook slechts tijdelijk worden ingeschakeld, in het bijzonder op het moment dat de blokkeermiddelen worden uitgeschakeld.
Dit inschakelen van de immobiliseermiddelen geschiedt bij 15 voorkeur 'automatisch', bijvoorbeeld door de vrijgavemiddelen zodanig uit te voeren dat deze met het uitschakelen van de blokkeermiddelen tegelijk de immobiliseermiddelen inschakelen. Alternatief kunnen de vrijgavemiddelen en eventuele bedieningsmiddelen van de immobiliseermiddelen bijvoorbeeld zodanig zijn vormgegeven dat de vrijgavemiddelen pas bediend kunnen 20 worden nadat de immobiliseermiddelen zijn ingeschakeld. Aldus zullen de immobiliseermiddelen steeds op het juiste moment worden ingeschakeld en kunnen deze niet per ongeluk worden vergeten, waardoor een bijzonder veilige, foolproof inrichting wordt verkregen.
Het immobiliseren van het aandrijforgaan kan op verschillende 25 wijzen geschieden. Zo kan het aandrijforgaan fysiek worden geblokkeerd of vastgehouden, bijvoorbeeld door een blokkeerelement dat tijdelijk in de bewegingsbaan van het aandrijforgaan kan worden opgesteld, aldus rotatie van het aandrijforgaan in afwikkelrichting tegenhoudend. Desgewenst kan tussen de spoel en het aandrijforgaan een vrijloopmechanisme zijn voorzien, 30 teneinde het afwikkelen van de spoel niet te belemmeren.
1028813 3
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het aandrijforgaan worden geïmmobiliseerd door dit orgaan ten minste tijdelijk los te koppelen van de spoel, zodat een beweging van de spoel, in het bijzonder een rotatie in afwikkelrichting, niet wordt overgedragen op het aandrijforgaan. Daartoe 5 kan bijvoorbeeld het aandrijforgaan worden losgekoppeld van de spoel of kan een rotatievaste verbinding tussen beide worden opgeheven, zodat de spoel en het aandrijforgaan vrij ten opzichte van elkaar kunnen roteren. Alternatief kan het aandrijforgaan via een vrijloopmechanisme met de spoel zijn verbonden, dat het aandrijforgaan in de opwindrichting rotatievast met 10 de spoel verbindt en in de afwikkelrichting vrij laat roteren. Hierdoor is het aandrijforgaan in afwikkelrichting permanent geïmmobiliseerd, hetgeen tot een zeer veilige inrichting leidt.
Ook de blokkeermiddelen kunnen op verschillende wijzen zijn uitgevoerd. Deze kunnen bijvoorbeeld direct aangrijpen op het langgerekte 15 element, om afwikkelen daarvan te beletten, of indirect aangrijpen op de spoel, om rotatie in afwikkelrichting te beletten. In dit laatste geval kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een vrijloop- of ratelmechanisme dat rotatie van de spoel in opwindrichting toelaat, doch in afwikkelrichting blokkeert. Een dergelijk ratelmechanisme kan relatief eenvoudig en robuust 20 zijn van constructie en kan grote krachten opvangen, waarmee een dergelijk mechanisme zeer geschikt is voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm kunnen de blokkeermiddelen en het aangrijporgaan via een gezamenlijk koppeldeel 25 met de spoel zijn verbonden, waarbij dit koppeldeel naar keuze rotatievast of roteerbaar met de spoel kan worden verbonden, door middel van de vrijgavemiddelen. Hierdoor kunnen de blokkeermiddelen en het aangrijporgaan tegelijkertijd, met een enkele bedieningshandeling van de vrijgavemiddelen, worden losgekoppeld van de spoel, waardoor de 30 blokkerende werking van de blokkeermiddelen wordt opgeheven en liet 1 0288 13 4 aangrijporgaan wordt geïmmobiliseerd. Een dergelijke uitvoeringsvorm is derhalve eenvoudig en foolproof te bedienen en kan bovendien relatief eenvoudig worden geconstrueerd, met een minimum aan onderdelen.
Het koppeldeel kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een ring, die 5 vrij roteerbaar rond een uiteinde van de spoel is aangebracht, en de vrijgavemiddelen kunnen bijvoorbeeld een verplaatsbare koppelpen of spie omvatten, welke in een gekoppelde stand door het koppeldeel en de spoel kan steken, teneinde beide delen rotatievast te verbinden en welke ten behoeve van een vrijgavestand (handmatig) kan worden verwijderd, i 10 teneinde beide delen vrij ten opzichte van elkaar te laten roteren.
In een voordelige uitvoeringsvorm kunnen voorspanmiddelen zijn voorzien om de vrijgavemiddelen in één van de voornoemde standen voor te spannen, bij voorkeur in de gekoppelde stand. In deze stand is de spoel standaard tegen afwikkelen beveiligd en gereed om te worden opgewonden 15 zonder dat daartoe verdere bedieningshandelingen nodig zijn, en is derhalve een zeer veilige en eenvoudig te bedienen inrichting verkregen.
Voorts kunnen vergrendelmiddelen zijn voorzien, waarmee de vrijgavemiddelen in een vrijgavestand kunnen worden gefixeerd, in welke vrijgavestand het aandrijforgaan is geïmmobiliseerd en de spoel kan worden 20 afgewikkeld. Hierdoor behoeft een gebruiker de vrijgavemiddelen niet handmatig in genoemde vrijgavestand te houden (tegen een voorspankracht in), zodat hij zijn handen vrij houdt, bijvoorbeeld voor het behandelen en geleiden van de poot.
In de verdere volgconclusies zijn verdere voordelige 25 uitvoeringsvormen beschreven van een inrichting volgens de uitvinding, alsmede een daarmee uitgeruste inrichting voor het behandelen van een vierpotig dier.
Ter verduidelijking zal hierna een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding, alsmede het gebruik daarvan nader 30 worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 1028813 5 FIG. 1 in perspectivisch zijaanzicht een pootsteun volgens de uitvinding, met daarop een te behandelen voorpoot van een dier; FIG. 2 de pootsteun volgens FIG. 1, in zijaanzicht; FIG. 3 de pootsteun volgens FIG. 1 en 2, in onderaanzicht, met 5 zicht op de lier; en FIG. 4 in dwarsdoorsnede de her volgens FIG. 3.
De in de FIGn. 1-4 getoonde pootsteun 1 omvat een in hoofdzaak blokvormig steunorgaan 2 en een frame 3 waarmee het steunorgaan 2 aan de vaste wereld W kan worden verbonden, en wel zodanig dat een naar 10 boven gekeerde zijde van het steunorgaan 2 zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt en aldus als steunvlak 4 kan dienen voor een te behandelen poot P, als getoond in FIG. 1.
Het steunorgaan 2 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een blok hout waarvan de als steunvlak 4 dienende zijde bij voorkeur een licht 15 concave vorm heeft, zodat de poot P comfortabel kan worden ondersteund en beter kan worden verhinderd dat de poot P van het steunvlak glijdt.
De vaste wereld W kan bijvoorbeeld een stalbox zijn of, zoals in het in FIG. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld, een kooivormige constructie, waarin het dier tijdens de behandeling tijdelijk kan worden ondergebracht 20 teneinde zijn bewegingsvrijheid te beperken. Een dergelijke constructie kan desgewenst verrijdbaar zijn uitgevoerd. Het begrip "vaste wereld" W dient in deze derhalve ruim te worden uitgelegd.
De pootsteun 1 omvat voorts een lier 5, voor het opwinden en afwikkelen van een langgerekt element, zoals een band of koord 6. Dit koord 25 6 wordt in gebruik met een vrij uiteinde rond de te behandelen poot P
bevestigd, waarna de poot P met de lier op het steunorgaan 2 wordt getakeld. Desgewenst kan het vrije koordeinde van geschikte bevestigingsmiddelen zijn voorzien, zoals een lus, riem of haak (niet getoond) teneinde het bevestigen rond de poot P te vereenvoudigen en/of het 30 comfort voor het dier te vergroten.
1028813 6
De lier 5 omvat een spoel 8 (zie FIG. 3), die roteerbaar in het frame 3 is opgehangen tussen twee wangen 9. Eerder genoemd koord 6 is met een eerste einde aan deze spoel 8 bevestigd en met het vrije uiteinde door het steunorgaan 2 gestoken, via een daartoe voorziene opening 1, een en ander 5 zodanig dat dit koord 6 door rotatie van de spoel 8 in een opwindrichting (in FIG. 2 tegen de klok in) wordt opgewonden en in een afwikkelrichting wordt afgewikkeld. Voor het roteren van spoel 8 is een aandrijforgaan 12 voorzien, dat in het getoonde voorbeeld is uitgevoerd als een handmatig te bedienen slinger, die op nog nader te beschrijven wijze losneembaar aan een uiteinde 10 van de spoel 8 is gekoppeld. De spoel 8 omvat voorts blokkeermiddelen 10 welke in een blokkerende stand rotatie van de spoel 8 in genoemde opwindrichting toelaten, doch in de afwikkelrichting blokkeren.
De blokkeermiddelen 10 omvatten in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een ratelmechanisme, voorzien van een getand wiel 14, 15 dat op nog nader te bespreken wijze op de spoel 8 is bevestigd en aldus met de spoel 8 kan meedraaien, een pal 15, die zwenkbaar met het frame 3 is verbonden en met een vrij einde aangrijpt in de vertanding van het wiel 14, en een slagbegrenzer 13, in de vorm van een pin 13, welke in de zwenkbaan van de pal 15 is opgesteld en aldus de zwenkhoek van de pal 15 begrenst, 20 zodat deze niet uit zijn werkgebied kan worden gezwenkt door een te abrupte versnelling van het wiel 14.
Het aandrijforgaan (slinger) 12 en de blokkeermiddelen (getand wiel) 14 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ontkoppelbaar aan de spoel 8 bevestigd via vrijgavemiddelen, in het bijzonder een koppelring 18, 25 welke roteerbaar rond een vrij einde 17 van de spoel 8 is geschoven en met behulp van een koppelpen 20 rotatievast aan dit spoeleinde 17 kan worden gekoppeld, waarbij de koppelpen 20 is gestoken door tegenover elkaar gelegen gaten 21, 22 in respectievelijk de koppelring 18 en het spoeleinde 17.
1028813 7
De koppelpen 20 is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld verschuifbaar met de slinger 12 verbonden en is bij voorkeur in voornoemde gekoppelde stand voorgespannen, via voorspanmiddelen 23, bijvoorbeeld een spiraalveer als getoond in FIGn. 3 en 4. Deze gekoppelde stand kan worden 5 opgeheven door de koppelpen 20 handmatig tegen de voorspankracht in terug te trekken, naar een ontkoppelde stand waarbij de pen 20 uit de gaten 21, 22 is getrokken, in de richting van pijl A, in FIG. 4. Desgewenst kan een vergrendelmogelijkheid zijn voorzien (niet getoond) om de koppelpen 20 in de ontkoppelde stand vast te zetten, zodat een gebruiker zijn beide handen 10 vrij kan houden voor het geleiden van de poot P. In genoemde ontkoppelde stand zal de rotatievaste verbinding tussen de spoel 8 en de koppelring 18 zijn opgeheven. De spoel 8 zal hierdoor vrij ten opzichte van de koppelring 18 en het daarmee verbonden aandrijforgaan 12 en ratelmechanisme 10 kunnen roteren, waardoor de blokkerende werking van dit ratelmechanisme 15 10 in afwikkelrichting zal zijn opgeheven.
De pootsteun 1 kan voorts diverse bevestigingsvoorzieningen omvatten, zoals een opening 24 en/of een kikker 25 (als getoond in FIG. 2), voor bevestiging van verdere koorden, spanmiddelen of dergelijke, waarmee de poot P in een te behandelen stand op het steunorgaan 2 kan worden 20 gefixeerd.
De hierboven beschreven pootsteun 1 kan als volgt worden gebruikt. Een te behandelen dier wordt nabij de pootsteun 1 gepositioneerd, waarna het koord 6 zover wordt afgewikkeld dat dit rond de poot P van het dier kan worden bevestigd. Teneinde het koord 6 af te kunnen wikkelen, 25 dienen de blokkeermiddelen (het ratelmechanisme 10) te worden opgeheven met behulp van de vrijgavemiddelen (koppelring 18, koppelpen 20). Daartoe wordt de koppelpen 20 handmatig in de richting van pijl A getrokken, tegen de voorspankracht in. Hierdoor wordt tevens het aandrijforgaan (slinger 12) ontkoppeld, dat vast met de koppelring 18 is verbonden. Hierdoor zal deze 30 slinger 12 niet mee draaien bij het afwikkeien van het koord 6 en het 1 0288 1 3 8 daarmee gepaard gaande roteren van de spoel 8. Nadat het koord 6 voldoende ver is afgewikkeld, wordt de koppelpen 20 losgelaten of ontgrendeld, waardoor deze door de voorspanmiddelen 23 in de gekoppelde stand wordt gebracht, waarbij de koppelring 18, het ratelmechanisme 10 en 5 de slinger 12 rotatievast met de spoel 8 zijn verbonden. Hierdoor zal verder afwikkelen van het koord 6 worden verhinderd door het ratelmechanisme 10 en heeft een gebruiker zijn handen vrij om het koord 6 om de poot P van het dier te bevestigen. Vervolgens kan het koord 6 worden opgewonden door bediening van de slinger 12, waarbij de poot P door het koord 6 wordt 10 meegetrokken richting het steunorgaan 2. Het ratelmechanisme 10 verhindert dat het koord 6 kan worden afgewikkeld door eventuele tegenstribbelende krachten van het dier. Aldus kan het koord 6 worden opgewonden totdat de poot P zich op het steunvlak 4 bevindt. Alsdan kan de poot P in een gewenste stand worden gefixeerd met verdere koorden,
15 spanmiddelen of dergelijke die in de bevestigingsmiddelen 24, 25 kunnen I
worden vastgezet. Vervolgens kan de poot P worden geïnspecteerd en/of 1 behandeld. Na beëindiging van de behandeling wordt de blokkerende werking van het ratelmechanisme 10 opgeheven op hiervoor beschreven wijze, dat wil zeggen door de koppelpen 20 handmatig uit de gekoppelde 20 stand te trekken, tegen de voorspankracht in. Hierdoor zal tevens de slinger 12 worden ontkoppeld, waardoor deze niet zal meedraaien met de spoel 8.
De slinger 12 wordt in plaats daarvan in een rustpositie vastgehouden door de pal 15. Aldus kunnen gevaarlijke situaties worden vermeden, aangezien plotselinge rukken van het dier aan het koord 6 en een daarmee gepaard 25 gaande plotselinge rotatie van de spoel 8 niet kunnen worden overgedragen op de slinger 12.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Alle combinaties van (delen van) beschreven en/of getoonde uitvoeringsvormen worden geacht onder de 1028813 9 uitvindingsgedachte te vallen. Bovendien zijn vele variaties daarop mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen het aandrijforgaan en de blokkeermiddelen via aparte koppel· en/of vrijgavemiddelen aan de spoel van de lier zijn gekoppeld, 5 waarbij de vrijgavemiddelen voor het ontkoppelen (opheffen) van de blokkeermiddelen pas kunnen worden bediend of toegankelijk worden, nadat het aandrijforgaan is ontkoppeld. Ook hierdoor wordt verhinderd dat het aandrijforgaan niet met de spoel kan zijn verbonden, wanneer deze spoel kan afwikkelen. Alternatief kan het aandrijforgaan met behulp van 10 een tweede ratelmechanisme op de spoel van de lier zijn bevestigd, waarbij het aandrijforgaan in een opwindrichting rotatievast met de spoel is verbonden en in tegenovergestelde richting vrij ten opzichte van de spoel kan roteren. Voorts kunnen de blokkeermiddelen voor het blokkeren van het afwikkelen van het koord aangrijpen op het koord zelf in plaats van op de 15 spoel. Ook in dit geval kunnen de vrijgavemiddelen voor het opheffen van deze blokkeermiddelen zodanig zijn vormgegeven dat aangrijping of bediening daarvan niet eerder mogelijk is dan nadat het aandrijforgaan is ontkoppeld van de spoel.
Deze en vele variaties worden geacht te liggen binnen het raam 20 van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
1028813

Claims (14)

1. Inrichting (1) voor het ondersteunen van een poot (P) van een dier, omvattende een steunorgaan (2) en een lier (5) voor het op het steunorgaan (2) takelen van de betreffende poot (P), waarbij de lier (5) een roteerbare spoel (8) omvat, voorzien van een aandrijforgaan (12), voor het opwinden en 5 afwikkelen van een langgerekt element (6), blokkeermiddelen om afwikkelen van het langgerekte element (6) te blokkeren en vrijgavemiddelen om de blokkeermiddelen (10) uit te schakelen, althans het afwikkelen van het langgerekte element (6) vrij te geven, met het kenmerk, dat voorts immobiliseermiddelen zijn voorzien, voor het althans 10 in een afwikkelrichting immobiliseren van het aandrijforgaan (12) zolang de blokkeermiddelen (10) zijn uitgeschakeld.
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de immobiliseermiddelen in- en uitschakelbaar zijn.
3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vrijgavemiddelen 15 zodanig zijn ingericht dat met het uitschakelen van de blokkeermiddelen (10) de immobiliseermiddelen worden ingeschakeld, zodat het aandrijforgaan (12) wordt geïmmobiliseerd.
4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de immobiliseermiddelen zijn ingericht om het aandrijforgaan (12) naar keuze 20 rotatievast of vrij roteerbaar met de spoel (8) te verbinden.
5. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de immobiliseermiddelen een vrijloop- of ratelmechanisme omvatten, dat het aandrijforgaan (12) rotatievast met de spoel (8) verbindt in de opwindrichting en rotatie toelaat in de afwikkelrichting.
6. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de blokkeermiddelen (10) een ratelmechanisme omvatten, voorzien van een 1028813 wiel (14) met een getande omtrek en een pal (15) die beweegbaar in- en uit een bewegingsbaan van de getande omtrek is opgesteld.
7. Inrichting (1) volgens conclusie 6, waarbij het wiel (14) met behulp van de vrijgavemiddelen naar keuze rotatievast of vrij roteerbaar met de 5 spoel (8) verbindbaar is.
8. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de blokkeermiddelen (10) en de immobiliseermiddelen via een gezamenlijk koppeldeel (18) met de spoel (8) zijn verbonden (8), welk koppeldeel (18) met behulp van de vrijgavemiddelen naar keuze rotatievast of roteerbaar met de 10 spoel (8) verbindbaar is.
9. Inrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het koppeldeel een koppelring (18) omvat, die rond een einde van de spoel (8) is aangebracht.
10. Inrichting (1) volgens conclusie 8 of 9, waarbij de vrijgavemiddelen een koppelpen (20) omvatten, welke verplaatsbaar is tussen een gekoppelde 15 stand waarin de pen (20) zich uitstrekt in het koppeldeel (18) en de spoel (8), en een vrijgavestand waarin het koppeldeel (18) vrij ten opzichte van de spoel (8) kan roteren.
11. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de vrijgavemiddelen (20) zijn voorgespannen in een gekoppelde stand, in welke 20 stand de blokkeermiddelen (10) zijn ingeschakeld.
12. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij vergrendelmiddelen zijn voorzien om de vrijgavemiddelen (20) te fixeren in een vrijgave stand, in welke stand de blokkeermiddelen (10) zijn uitgeschakeld.
13. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het langgerekte element (6) is voorzien van bevestigingsmiddelen voor bevestiging rond een te ondersteunen poot (P).
14. Inrichting (10) voor behandeling van een vierpotig dier, omvattende een kooivormige constructie, ingericht om de bewegingsvrijheid 30 van een binnen deze constructie opgenomen dier te beperken, waarbij de 1028813 inrichting ten minste één steuninrichting (1) omvat volgens één van de voorgaande conclusies. 1028813
NL1028813A 2005-04-19 2005-04-19 Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier. NL1028813C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028813A NL1028813C2 (nl) 2005-04-19 2005-04-19 Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier.
DE602006012570T DE602006012570D1 (de) 2005-04-19 2006-04-18 Vorrichtung zur Stützung eines Tierbeines
EP06075910A EP1714552B1 (en) 2005-04-19 2006-04-18 Apparatus for supporting a leg of an animal
AT06075910T ATE459249T1 (de) 2005-04-19 2006-04-18 Vorrichtung zur stützung eines tierbeines

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028813 2005-04-19
NL1028813A NL1028813C2 (nl) 2005-04-19 2005-04-19 Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028813C2 true NL1028813C2 (nl) 2006-10-20

Family

ID=35262118

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028813A NL1028813C2 (nl) 2005-04-19 2005-04-19 Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1714552B1 (nl)
AT (1) ATE459249T1 (nl)
DE (1) DE602006012570D1 (nl)
NL (1) NL1028813C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014051704A1 (en) * 2012-09-27 2014-04-03 Champagne Wesley Jon Artificial horse leg stand
CN103548711B (zh) * 2013-10-24 2014-11-19 广西大学 机电一体调节旋转试验机

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE371716C (de) * 1923-03-17 Georg Schwarzmann Beschlagstand fuer Pferde und Rinder
DE2919281A1 (de) * 1979-05-12 1980-11-13 Alfred Pfaller Zwangsstand fuer grossvieh
FR2595204A1 (fr) * 1986-03-07 1987-09-11 Collomb Andre Appareil portable pour la contention des bovins
EP1374674A2 (en) * 2002-06-18 2004-01-02 Wopa B.V. Apparatus for treating a hind leg of a four-legged animal

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1214031A (en) * 1968-02-01 1970-11-25 C J R Fyson & Son Ltd Improvements in or relating to safety catch means for rotatable handles
DE3114939A1 (de) 1981-04-13 1982-10-28 Hans Clauss Maschinenbau, 7340 Geislingen Vorrichtung zum hochziehen und festsetzen von tierfuessen

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE371716C (de) * 1923-03-17 Georg Schwarzmann Beschlagstand fuer Pferde und Rinder
DE2919281A1 (de) * 1979-05-12 1980-11-13 Alfred Pfaller Zwangsstand fuer grossvieh
FR2595204A1 (fr) * 1986-03-07 1987-09-11 Collomb Andre Appareil portable pour la contention des bovins
EP1374674A2 (en) * 2002-06-18 2004-01-02 Wopa B.V. Apparatus for treating a hind leg of a four-legged animal

Also Published As

Publication number Publication date
ATE459249T1 (de) 2010-03-15
DE602006012570D1 (de) 2010-04-15
EP1714552B1 (en) 2010-03-03
EP1714552A1 (en) 2006-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5156240A (en) Rope grab
US5989164A (en) Safety apparatus for weight lifting
US5049110A (en) Portable game support
US6164048A (en) Quick release apparatus
CN102821816A (zh) 具有自动制动器的下降器
NL1028813C2 (nl) Inrichting voor het ondersteunen van een poot van een dier.
US10463892B2 (en) Rescue cage, and hoisting rescue vehicle equipped therewith
US5320566A (en) System and method for rescuing an individual from a body of water
SI24997A (sl) Vitel z varnostnim mehanizmom za izklop navijanja vrvi
JP6055582B2 (ja) 落下防止安全装置及び落下防止安全方法
JP2010046209A (ja) 作業用安全具
US4311217A (en) Descent control unit
EP2576415A2 (en) Device for positioning or stabilising a load attached to a crane
EP1483192B1 (en) Hoist
CA3079754A1 (en) A device for bearing the weight of a load
KR102672742B1 (ko) 드래그 다운먼트
US5797343A (en) System for establishing a towing connection between a marine casualty and a salvage vessel
JP3230182U (ja) 玉掛け用フック
AU743805B2 (en) Retrieval equipment for deployed bungy
US6688663B2 (en) Retrieval equipment for deployed bungy
CA2612199C (en) Device for handling a load hoisted between two locations offset both vertically and horizontally
JP3741516B2 (ja) フック装置
US1190347A (en) Sling-pulley.
US20180153135A1 (en) Portable pet restraint
JP3020716U (ja) 携帯用降下具

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220501