NL1028539C2

NL1028539C2 - Inrichting voor het voorkomen van decubitus.

Info

Publication number: NL1028539C2
Application number: NL1028539A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Willem Tinke; Hans Voorwinde
Original assignee: Hans Voorwinde Beheer B V; Cornelis Willem Tinke
Priority date: 2005-03-14
Filing date: 2005-03-14
Publication date: 2006-09-18
Also published as: US7823232B2; EP1874252B1; WO2006098616A1; US20080201848A1; EP1874252A1

Description

Inrichting voor het voorkomen van decubitus

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het voorkomen van decubitus.

Voor het voorkomen van decubitus of doorligwonden, zijn statische systemen bekend, die er op zijn gericht om het lichaam van een patiënt zo gelijkmatig mogelijk en 5 over een zo groot mogelijk oppervlak te ondersteunen, zodat drukpieken worden voorkomen.

Hiernaast zijn ook dynamische systemen bekend. Een voorbeeld hiervan is een zogenaamd alternerend matras, dat bestaat uit een groot aantal, zich in de breedte van het matras uitstrekkende, compartimenten, die elk zijn aangesloten op een luchtpomp. Het 10 doel is hierbij om bij een zo groot mogelijk lichaamsoppervlak de druk op te heffen. Dit wordt bereikt door de druk in bepaalde compartimenten te verhogen en in de tussenliggende compartimenten de druk te verlagen. Hiertoe is een geschikt regelsysteem aanwezig, waarmee de druk in de afzonderlijke compartimenten kan worden gevarieerd volgens een vooraf bepaald patroon en vooraf bepaalde cyclus. Het nadeel van dergelijke 15 matrassen is, dat deze veel ruimte in beslag nemen en dientengevolge lastig zijn te hanteren. Bovendien zijn de compartimenten relatief groot.

De uitvinding beoogt nu een inrichting te verschaffen, die werkt volgens het principe van het alternerende matras, maar licht van gewicht is en gemakkelijk kan worden gehanteerd.

20 Een volgend oogmerk is het verschaffen van een inrichting voor het voorkomen van decubitus, die eenvoudig kan worden aangebracht op bestaande matrassen of op een andere ondergrond voor het ondersteunen van een patiënt.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de inrichting zich onderscheidt door: 25 - een aantal naast elkaar gelegen en met elkaar verbonden in hoofdzaak vlakke elementen, die in hoofdzaak in één vlak liggen en gezamenlijk een ligoppervlak bepalen; - elk element bestaat uit een frame, waarin een de inwendige ruimte van het frame in hoofdzaak opvullende bladveer is aangebracht, die met twee 30 tegenover elkaar gelegen einden verschuifbaar is gelagerd in het genoemde 1028539 - 2 - frame, zodat deze einden naar elkaar toe en weer van elkaar af kunnen bewegen; - een tussen de beide einden van de bladveer aanwezig trekorgaan om de beide einden van de bladveer naar elkaar te bewegen.

5 - een regelinrichting voor het naar keuze activeren van een of meer van de trekorganen van de elementen.

Bij voorkeur is het trekorgaan volgens de uitvinding vervaardigd uit een geheugenmetaal en heeft de vorm van een schroefveer, welk trekorgaan als oorspronkelijke toestand een samengetrokken toestand heeft, waarbij de windingen min of 10 meer tegen elkaar aanliggen, en na te zijn uitgerekt door verwarming wordt geactiveerd om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand.

Op deze wijze kan elk afzonderlijk element door middel van de regelinrichting worden geactiveerd, waarbij de schroefveer zich samentrekt en de bladveer bol komt te staan, d.w.z. een druk naar boven toe uitoefent op een eventueel hierop rustend lichaam. 15 Door het geschikt en met een bepaalde cyclus kiezen van de te activeren elementen kan het op de elementen rustende lichaam steeds op wisselende plaatsen worden ondersteund en kan de vorming van decubituswonden doelmatig worden tegengegaan.

De door de met elkaar verbonden elementen gevormde inrichting is licht en gemakkelijk hanteerbaar. Doordat de frames enigszins beweegbaar met elkaar zijn 20 verbonden, kan de inrichting zich bovendien gemakkelijk aanpassen aan reeds bestaande ligoppervlakken of matrassen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin

Figuur 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een inrichting volgens de 25 uitvinding;

Figuur 2 een zijaanzicht toont van de inrichting volgens fig. 1;

Figuur 3 schematisch een perspectivisch aanzicht toont van een element van de inrichting volgens de figuren 1 en 2 in de geactiveerde toestand,

Figuur 4 een zijaanzicht toont van het element uit de figuren 1 en 2 in de 30 ontspannen, d.w.z. niet geactiveerde, toestand.

Zoals zichtbaar is in de figuren 1 en 2, bestaat de inrichting volgens de uitvinding uit een aantal in één vlak naast elkaar opgestelde en met elkaar verbonden elementen 1, die 1028539 - 3 - in bovenaanzicht de vorm van een rechthoek hebben. De elementen hebben elk een platte vorm, zodat de inrichting in het totaal de vorm heeft van een relatief dunne plaat, die een ligoppervlak voor de patiënt vormt. De elementen zijn in figuur 2 bedekt met een laag 2 van een meegevend materiaal, zoals schuimrubber. De elementen zijn elk afzonderlijk 5 aangesloten op een regel inrichting 3, met behulp waarvan de afzonderlijke elementen kunnen worden geactiveerd, zoals hierna zal worden besproken. De inrichting kan voor het gebruik op elke geschikte ondergrond worden geplaatst.

In de figuren 3 en 4 is schematisch een afbeelding weergegeven van een afzonderlijk element 1, waaruit de inrichting volgens de figuren 1 en 2 is opgebouwd. 10 Zoals duidelijk is te zien bestaat dit element 1 uit een rechthoekig frame 4, met twee longitudinale zijden 4a en 4b, die aan de uiteinden met elkaar zijn verbonden door twee dwarszijden 4c en 4d. Binnen het frame is een bladveer 5 aangebracht, welke bladveer in hoofdzaak de gehele door het frame omsloten oppervlak beslaat. Aan elk uiteinde bevat de bladveer een hieraan bevestigde geleidingspen resp. 5a en 5b, die weer is geleid in de 15 tegenover elkaar liggende zijwanden 4a en 4b van het genoemde frame 4. Op deze wijze kunnen de geleidingspennen naar elkaar toe bewegen, waardoor de bladveer 5 de in figuur 3 weergegeven bolle stand inneemt en weer van elkaar af bewegen tot de bladveer de vlakke in figuur 4 weergegeven stand inneemt. De naar elkaar toe gerichte beweging van de geleidingspennen 5a en 5b wordt tot stand gebracht door een tussen deze pennen 20 aangebracht trekorgaan 6, dat is vervaardigd van geheugenmetaal, en de vorm heeft van een schroefVeer. De van elkaar af gerichte beweging van de geleidingspennen is hierbij mede het gevolg van op de bladveer uitgeoefende druk door het gewicht van de patiënt.

Dit trekorgaan 6 van geheugenmetaal heeft als oorspronkelijke vorm de samengetrokken toestand, d.w.z. de toestand waarin de windingen van de veer min of meer 25 tegen elkaar aan liggen. Als het trekorgaan wordt uitgetrokken blijft het in de uitgetrokken stand staan, totdat het trekorgaan wordt verwarmd en terugkeert naar de oorspronkelijke vorm. Het verwarmen van het trekorgaan geschiedt door met behulp van de regelinrichting 3 elektrische stroom door het trekorgaan te voeren. Met behulp van deze regelinrichting kunnen zodoende de te activeren elementen 1 worden gekozen alsmede de tijdsduur van 30 de activering, zodat een gewenst patroon en cyclus van patronen kan worden ingesteld.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding is nu als volgt: 102853« - 4 -

Als de inrichting volgens de uitvinding in gebruik genomen wordt kunnen de elementen elk toestand innemen, die afhankelijk is van het voorafgaande gebruik, maar voor het gemak wordt aangenomen dat alle elementen in de stand staan met de trekorganen in de oorspronkelijke samengetrokken toestand en de bladveren dus hun bolle stand innemen.

5 Als nu een patiënt op de inrichting gaat liggen zullen de bladveren van een groot aantal van deze elementen door het gewicht van de patiënt worden ingedrukt en hun vlakke toestand gaan innemen. Met behulp van de regelinrichting kan nu een gewenst aantal van deze ingedrukte elementen worden geactiveerd door een elektrische stroom door de trekorganen hiervan te sturen. Het samentrekken van de trekorganen heeft weer tot gevolg, 10 dat de bladveren hiervan een bolle stand gaan innemen, en zodoende draagpunten vormen voor het hierop rustende lichaam van een patiënt. Teneinde deze opwaartse kracht enigszins te verdelen en het comfort van de patiënt te verhogen is een laag 2 van een meegevend materiaal zoals schuimplastic over de elementen aangebracht. Door steeds andere elementen te activeren kunnen zodoende steeds andere draagpunten voor het 15 lichaam van de patiënt worden gevormd en het gevaar van decubitus worden verminderd.

De frames 4 van de elementen 1 zijn onderling zodanig met elkaar verbonden, dat deze een geringe onderlinge verdraaiing kunnen uitvoeren, zodat de inrichting zich gemakkelijk kan aanpassen aan de ondergrond waarop deze rust. De frames 4 kunnen zijn vervaardigd van een geschikte kunststof, zodat de inrichting licht van gewicht is en 20 dientengevolge gemakkelijk is te hanteren. De bladveer 5 kan zijn vervaardigd uit een metaal of een kunststof.

Een belangrijk voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is nog dat deze in niet geactiveerde toestand van de elementen een harde ondergrond vormt, wat bijvoorbeeld belangrijk is bij operaties in verband met het kunnen toepassen van 25 hartmassage.

Het zal duidelijk zijn, dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de hier weergegeven en besproken uitvoeringsvorm, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies een groot aantal wijzigingen mogelijk zijn.

30 1028539 _______

Claims

1. Inrichting voor het voorkomen van decubitus, gekenmerkt door: een aantal naast elkaar gelegen en met elkaar verbonden in hoofdzaak 5 vlakke elementen (1), die in hoofdzaak in één vlak liggen en gezamenlijk een ligoppervlak bepalen; elk element bestaat uit een frame (4), waarin een de inwendige ruimte van het frame in hoofdzaak opvullende bladveer (5) is aangebracht, die met twee tegenover elkaar gelegen einden verschuifbaar is gelagerd in het 10 genoemde frame (4), zodat deze einden naar elkaar toe en weer van elkaar af kunnen bewegen; een tussen de beide einden van de bladveer aanwezig trekorgaan (6) om de beide einden van de bladveer naar elkaar te bewegen, een regelinrichting (3) voor het naar keuze activeren van een of meer van de 15 trekorganen van de elementen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het trekorgaan is vervaardigd van een geheugenmetaal, en de vorm heeft van een schroefveer, welk trekorgaan als oorspronkelijke toestand een samengetrokken toestand heeft, waarbij de 20 windingen min of meer tegen elkaar aanliggen, en na te zijn uitgerekt door verwarming wordt geactiveerd om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk trekorgaan (6) wordt verwarmd door een elektrische stroom hierdoor te voeren, welk elektrische stroom 25 wordt aangestuurd door de regelinrichting (3).

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de frames (4) van de elementen zodanig met elkaar zijn in één vlak verbonden dat deze een beperkte relatieve beweging ten opzichte van elkaar kunnen uitvoeren. 30 1028539 9 - 6 -

5. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met elkaar verbonden elementen (1) zijn bedekt door een laag van een meegevend materiaal, zoals schuimplastic.

6. Element voor gebruik in een inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies. 1028539