NL1028365C2

NL1028365C2 - Bouwsysteem en inbindsysteem.

Info

Publication number: NL1028365C2
Application number: NL1028365A
Authority: NL
Inventors: Paul Gokkel
Original assignee: Paul Gokkel
Priority date: 2005-02-22
Filing date: 2005-02-22
Publication date: 2006-08-23
Also published as: EP1861187A2; US20090229220A1; WO2006091079A3; WO2006091079A2

Description

Bouwsysteem en inbindsysteem.

De uitvinding betreft een systeem dat zowel als bouwsysteem en als inbindsysteem kan dienen. Bij beide systemen zijn de elementen uitgevoerd als rechthoekige vellen 5 materiaal of folie, die aan tenminste één van de randen voorzien zijn van een aantal lipjes met haken. Hiermee kunnen deze elementen aan elkaar worden bevestigd.

Het bouwsysteem, kan als speelgoed fungeren of in de modelbouw of maquettebouw worden gebruikt. Het inbindsysteem kan gebruikt worden om losse vellen papier aan elkaar te hechten tot een boekwerkje. In de figuren wordt het principe van de uitvinding 10 gedemonstreerd. In figuur 1 is de rand van een element weergegeven. Dit element omvat een rechthoekig vel, waarvan op de rand een aantal lipjes 1 zitten, die regelmatig j over de gehele lengte van deze rand verdeeld zijn, zodanig dat zich een opening 3 tussen een tweetal aangrenzende lipjes 1 bevindt. In de rand van elk lipje 1 bevindt zich op de plaats waar het aangehecht is aan het rechthoekige vel, een horizontale uitsparing 2. Zo 1S omvat ieder lipje 1 tenminste één maar bij Voorkeur twee uitsparingen 2. In figuur 2 is weergegeven hoe twee elementen aan elkaar worden vastgemaakt, door een lipje 4 van i het ene element tussen twee lipjes 1 van het andere element vast te haken. Hierbij valt het lipje 4 precies in de opening 3 tussen twee lipjes 1 en is het vast geklemd in de uitsparingen 2 van die lipjes 1. Dit vastklemproces is mogelijk doordat, zie figuur 3, op 20 de denkbeeldige lijn, waar de lipjes 1 zijn aangehecht aan het rechthoekige vel, de breedte A van elk lipje 1 gelijk is aan de breedte A van elke opening 3. In figuur 3 is een bouwelement weergegeven, met op alle vier de randen een rij lipjes 1, waarbij de lipjes 1 op de onder en bovenrand een breedte A bezitten die kan verschillen met de breedte B van de lipjes 1 op de beide zijranden. Met dit bouwelement kunnen kleine 25 rechthoekige vellen precies gekoppeld worden tot een groot vel. Zo kan een 2- dimensionaal oppervlak worden gevormd. Zowel de bouwelementen als de vellen papier van het inbindsysteem kunnen gestanst worden uit papier, karton, kunststof of dunne metaalfolie. In figuur 4 is het principe van het inbindsysteem weergegeven. Hierbij worden rechthoekige vellen papier, die aan één rand voorzien zijn van lipjes 1, 30 met de uitsparingen 2 geklemd in de openingen 3 van een ander vel papier. De lipjes 1 van het één na bovenste vel papier op de stapel worden dan omgevouwen zodat zij plat op het bovenste vel papier liggen. De lipjes 1 van het bovenste vel papier kunnen hierna 1 0283 65 2 worden gehecht aan een nieuw vel papier. Dit proces kan herhaaldelijk worden uit gevoerd zodat er een boek mee kan worden gefabriceerd. De lipjes 1 en openingen 3 kunnen ook handmatig m.b.v. een speciale stansvorm uit het papier worden gesneden.

In figuur 5 is een bouwelement te zien in de vorm van een strook, die gebogen kan 5 worden door deze langs een aantal vouwlijnen te vouwen. Er kunnen dan met een beperkt aantal verschillende soorten bouwstroken een grote verscheidenheid aan gekromde 2-dimensionale oppervlakken worden gecreëerd. Zo kunnen gezichten, dierenkoppen, modelauto’s, vliegtuigen en huizen worden gemodelleerd. Elke bouwstrook bezit op een aantal posities, regelmatig over de lengterichting van de 10 bouwstrook verdeeld, een aantal schuine vouwlijnen 5 en een aantal verticale vouwlijnen 6. Deze vouwlijnen bestaan uit een rij van langwerpige perforaties in het materiaal van de bouwstrook, en elke vouwlijn strekt zich uit van de punt van een uitsparing 2 van een lipje 1 aan de bovenrand van de bouwstrook tot de punt van een uitsparing 2 van een lipje 1 op de onderrand van die bouwstrook. Langs de verticale 15 vouwlijnen 6 kan de bouwstrook in een scherpe hoek worden gebogen. Door nu de bouwstrook langs twee naast elkaar liggende schuine vouwlijnen 5 en de daar tussen liggende verticale vouwlijn 6 plat te vouwen, zodanig dat de beide schuine vouwlijnen 5 op elkaar komen te liggen, ontstaat een gekromd oppervlak, zie figuur 6. De lengte van de bovenste rand is twee lipjesbreedtes kleiner geworden ten opzichte van de onderste 20 rand. Als de beide uiteinden van deze bouwstrook horizontaal gehouden worden, ontstaat er een uitstulping van de onderste rand en kan zo een gekromd oppervlak worden geconstrueerd.

De bouwstroken kunnen bedrukt worden met een afbeelding. Het is daarbij handig dat de bouwstroken niet helemaal uitgestanst zijn uit het oorspronkelijke materiaal, doch in 25 zekere mate vast verbonden zijn met het materiaal. In figuur 7 is een configuratie weergegèven van zo’n vel bouwstroken. Na het drukproces kunnen de bouwstroken dan losgetrokken worden uit het overige materiaal. Op de bouwelementen kunnen ook markeringen zoals bijv. nummers of letters op de lipjes 1 of vouwlijnen 5 en 6 worden gedrukt, zodat de gebruiker direct ziet waar de bouwstroken gevouwen of aan elkaar 30 gehecht moeten worden. Het moge de vakman duidelijk zijn dat de uitvindingsgedachte een brede toepassing mogelijk maakt en zeker niet beperkt is tot de gegeven voorbeelden, die slechts ter illustratie dienen.

1 no qq rc;

Claims

1. bouwelementen of inbind systeem bestaande uit rechthoekige vellen materiaal of folie, met het kenmerk dat minstens één van de randen van de rechthoek 5 voorzien is van een aantal lipjes en waarbij elk lipje, ter hoogte van de aanhechtingsplaats aan het rechthoekige middengedeelte van het vel, minstens één uitsparing of inkeping omvat, die grotendeels evenwijdig loopt met de lengteas van de rand van het vel, waarop het lipje zit. 2. bouwelementen of inbind systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de 10 hierboven genoemde inkeping een rechte snijlijn,of een gebogen snijlijn, of een halfcirkelvormige snijlijn is, die grotendeels evenwijdig loopt met de lengteas van de rand van het rechthoekige vel, waarop het lipje zit. 3. bouwelementen of inbind systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de lipjes een driehoekig, trapeziumvormig, halfcirkelvormig, of een rechthoekig 15 oppervlak, bezitten of een veelhoekig oppervlak bezitten. 4. bouwelementen of inbind systeem volgens één van de vorige conclusies, met het kenmerk dat op elke rand, die lipjes omvat, deze lipjes regelmatig over de gehele lengte van de betreffende rand verdeeld zijn, zodanig dat de opening tussen elk tweetal aangrenzende lipjes, samen met de inkepingen van deze lipjes, die in 20 deze opening uitmonden, een uitsparing vormt waarvan de lengte gelijk of een fractie groter is aan de breedte van het lipje, minus de lengte van de inkepingen, die het betreffende lipje bezit, waardoor dit laatstgenoemde lipje, dat zich op een met de bovengenoemde rand te hechten vel bevindt, precies tussen beide aangrenzende lipjes op die rand kan worden vastgeklemd. 5. bouwelementen systeem volgens één van de vorige conclusies, met het kenmerk dat elke rechthoekige bouwstrook op een aantal posities regelmatig over de lengterichting van de bouwstrook verdeeld, een aantal rechte vouwlijnen bezit, die bestaan uit een rij van langwerpige perforaties in het materiaal van de bouwstrook en elke vouwlijn zich uitstrekt van de punt van een uitsparing van 30 een lipje aan de bovenrand van de bouwstrook tot de punt van een uitsparing van een lipje op de onderrand van die bouwstrook. 1028365 6. bouwelementen volgens conclusie 5 met het kenmerk dat het een aantal vouwlijnen omvat, zoals in die conclusie omschreven, die loodrecht staan op de lengteas van de rechthoekige bouwstrook. 7. bouwelementen volgens conclusies 5 of 6 met het kenmerk dat het een aantal 5 vouwlijnen omvat, zoals in conclusie 5 omschreven, die een schuine hoek maken met de vouwlijnen, zoals beschreven in conclusie 6, en er een gemeenschappelijk uiteinde van steeds twee schuine vouwlijnen uit deze conclusie met één verticale vouwlijn uit conclusie 6 ontstaat, waardoor deze lijnen een driehoek in de bouwstrook omvatten die weg gevouwen kan worden. 8. bouwelementen volgens één van de vorige conclusies met het kenmerk dat zij op enige plekken, bijvoorbeeld op een punt van de rand van de lipjes, niet helemaal zijn uitgestanst uit het vel papier of folie en daardoor één geheel vormen met de overige bouwstroken op het papier tijdens het drukproces. 9. bouwelementen volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de lipjes driehoekig of 15 trapeziumvormig zijn en in de opening tussen twee naburige lipjes van een bouwstrook steeds een lipje is gesitueerd van een bouwstrook die direct, hetzij boven of hetzij onder, bovengenoemde bouwstrook ligt. 10. bouwelementen volgens één van de vorige conclusies met het kenmerk dat er markeringen zoals nummers of letters op de bouwstroken of op de lipjes ervan 20 zijn gedrukt.

11. Inbindsysteem met het kenmerk dat rechthoekige vellen papier, die aan één rand voorzien zijn van lipjes, geklemd worden in de openingen van een ander vel papier, zoals beschreven in conclusie 4 en hierbij steeds de lipjes van het één na bovenste vel papier op de stapel worden omgevouwen zodat zij plat op het 25 bovenste vel papier komen te liggen waarna de lipjes van het bovenste vel papier kunnen nu op hun beurt vastgeklemd kunnen worden aan een nieuw vei papier.

12. Stansvorm voor handmatig of machinaal gebruik met het kenmerk dat deze in één of meer randen van het papier lipjes en openingen kan snijden en het papier de vorm krijgt zoals in één van de vorige conclusies. 102 83 65