NL2029572B1 - Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat. - Google Patents

Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL2029572B1
NL2029572B1 NL2029572A NL2029572A NL2029572B1 NL 2029572 B1 NL2029572 B1 NL 2029572B1 NL 2029572 A NL2029572 A NL 2029572A NL 2029572 A NL2029572 A NL 2029572A NL 2029572 B1 NL2029572 B1 NL 2029572B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sheet
sheets
tabs
recesses
edge
Prior art date
Application number
NL2029572A
Other languages
English (en)
Inventor
Gokkel Paul
Original Assignee
Gokkel Paul
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gokkel Paul filed Critical Gokkel Paul
Priority to NL2029572A priority Critical patent/NL2029572B1/nl
Priority to PCT/IB2022/000645 priority patent/WO2023073427A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2029572B1 publication Critical patent/NL2029572B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42FSHEETS TEMPORARILY ATTACHED TOGETHER; FILING APPLIANCES; FILE CARDS; INDEXING
    • B42F1/00Sheets temporarily attached together without perforating; Means therefor

Abstract

De huidige uitvinding betreft een hechtsysteem dat speciaal geschikt is om flexibele dunne vellen materiaal stevig aan elkaar te verbinden door tabs vast te klemmen in uitsparingen. De tabs en uitsparingen kunnen aan hun randen verstevigd zijn met een kunststof strook en zijn daardoor minder vervormbaar zodat dit systeem ook bij het verbinden van textiel kan worden toegepast. De tabs kunnen een uitstulping omvatten voor het beter koppelen van de vellen. De vellen kunnen duwblokjes en steunWiggen omvatten voor de toepassing als ritssluiting of als hersluitbare verpakking. Een andere uitvoering betreft een drukknopen systeem met twee types metalen of kunststof drukknopen, die hetzij een tab of een uitsparing in het midden omvatten. Met deze drukknopen kunnen dunne folies en textiel stevig worden verbonden. De huidige uitvinding omvat ook een automatisch koppelapparaat. Dit levert een grote tijdswinst op bij het bindproces bij grotere aantallen te koppelen tabs.

Description

Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat.
De huidige uitvinding betreft een verbetering van het bouwsysteem beschreven in de
Nederlandse octrooiaanvraag NL 1028365 en het inbindsysteem, beschreven in de
Nederlandse octrooiaanvraag NL 1030759. Deze beide octrooien beschrijven rechthoekige vellen papier of ander materiaal, die aan een rand voorzien zijn van een aantal lipjes en uitsparingen. De uitsparingen bezitten een lengte, ter hoogte van de rand van het rechthoekige basisvel, die gelijk is aan de lengte van de lipjes ter hoogte van deze rand. Hiermee kunnen deze vellen aan elkaar worden bevestigd. Deze lipjes en uitsparingen zijn gestanst in het materiaal. Dit bouwsysteem kan gebruikt worden om dunne vellen materiaal aan elkaar te koppelen tot ruimtelijke objecten en het inbind- systeem kan gebruikt worden om losse vellen papier aan elkaar te hechten tot een boekwerkje.
Het aantal lipjes op de rand(en) van een vel kan variëren. En groter aantal lipjes maken de verbinding steviger.
Een nadeel van deze hechtmethode bij is dat de lipjes één voor één moeten worden gekoppeld hetgeen tijdrovend is bij grotere aantallen tabs.
Een ander nadeel van het in de bovengenoemde octrooien beschreven bouwsysteem is dat hiermee flexibele materialen zoals textiel niet stevig gekoppeld kunnen worden omdat de lipjes vervormen als er weinig kracht op wordt uitgeoefend en de vellen zo losgetrokken kunnen worden.
Bij de huidige uitvinding zijn de lipjes daarom verstevigd en minder vervormbaar aan de basis en kan dit systeem ook bij het verbinden van textiel, rubber folies of leer worden toegepast. De huidige uitvinding omvat ook een automatisch koppelapparaat.
Dit levert een grote tijdswinst op bij het bindproces.
De bovengenoemde octrooien beschrijven een bouwsysteem met uitsluitend rechthoekige vellen. De huidige uitvinding beschrijft basisvellen materiaal die aan de randen van het basisvel een regelmatig patroon van lipjes en uitsparingen omvatten.
Het basisvel kan een driehoekig, trapeziumvormig of willekeurig-veelhoekig oppervlak zijn, maar andere oppervlakken zijn ook mogelijk zoals samengestelde combinaties van rechthoeken, veelhoeken en trapezia of licht gekromde vormen.
Ook variëren de lengtes van de randen van driehoekige, trapeziumvormige of sommige andere veelhoekige basisvellen. Hierdoor is een regelmatige rij van lipjes en uitsparingen op een rand niet altijd uitvoerbaar met dezelfde positie op de rand van het basisvel en/of afmeting van de lipjes en uitsparingen. Bij de uiteinden van de rij lipjes en uitsparingen is dan onvoldoende ruimte op de rand voor een extra lipje of uitsparing.
Een andere maat van de lipjes en uitsparingen heeft als nadeel dat er een extra stansvorm noodzakelijk 1s. In plaats van een andere maat van de lipjes en uitsparingen kan langs een rand de gehele rij lipjes en uitsparingen zo verschoven worden, dat deze gecentreerd op deze rand ligt en de begin- of eind- lipjes en/of uitsparing op de rand passen. De kleinere afmetingen van de lipjes en uitsparingen vereenvoudigen dit centreren van de rij lipjes en/of uitsparingen op een rand.
De lipjes/tabs zijn bij voorkeur (afgerond) pijlvormig en kunnen aan de zijde van de aanhechting aan het basisvel een flens omvatten, zodanig dat de uitsparingen tussen de lipjes/tabs een zekere hoogte bezitten vanaf de rand van het basisvel, die overeenkomt met de materiaaldikte van het basisvel. Elke tab omvat aan beide schuine zijkanten een flexibele wang, die met een rillijn kan worden voorzien aan de aanhechting van de wang aan het middendeel van de tab. Elke tab kan bij de aanhechting aan het basisvel een rillijn omvatten, zodanig dat de tabs kunnen buigen om deze vouwlijn. Door het toepassen van zulke rillijnen kunnen ook vellen met een dikker steviger basismateriaal zoals kunststof of metaal folie met behulp van dit systeem gekoppeld worden. De uitsparingen omvatten wangen die zich uit tot maximaal het midden van de uitsparing uitstrekken en kunnen afgerond zijn voor een soepeler vastmaken van een tab aan de corresponderende uitsparing van een naburig vel. De uitsparingen bezitten verder een lengte ter hoogte van de rand van het basisvel die gelijk is aan de lengte van de tabs ter hoogte van deze rand of eventueel een enigszins grotere lengte om de tabs beter in te voegen in deze uitsparingen. Twee, aan elkaar te verbinden, randen van naburige vellen bevatten elk een regelmatig, eventueel alternerend, patroon van tabs en uitsparingen, zodanig dat elke tab in de corresponderende uitsparing van de rand van het naburige vel wordt vastgemaakt.
Indien het materiaal flexibel is zoals bij gewoven textiel, leder of rubber enz. kunnen de tabs en de randen van de uitsparingen verstevigd worden,
door op of in het materiaal van het vel een inlay in de vorm van een kunststof strip of een kunststof rooster aan te brengen. Dit kan door middel van spuitgieten van kunststof op het materiaal van het vel of door het 3D printen van kunststof op het materiaal van het vel. Ook kan deze verstevigingsstrook door middel van textielbewerkingen zoals stikken of borduren of door een aangenaaide/gelijmde verstevigingstape worden gerealiseerd.
Een variant van de huidige uitvinding omvat twee types drukknopen, die aan de rand van het basisvel kunnen worden bevestigd en óf een tab óf een uitsparing omvatten.
De drukknopen bevinden zich bij voorkeur in een lange rij op enige afstand van de rand van het basisvel, zodanig dat als twee basisvellen aan elkaar worden gehecht, zich steeds een drukknop van het ene basisvel met een tab uitgelijnd is met de corresponderende drukknop van het andere vel met een uitsparing. De drukknopen worden gefixeerd in gaten van het basisvel en steken door het materiaal van het basisvel heen. De drukknoop wordt hierbij vast geklonken aan het basisvel door de rand van de drukknoop om te buigen aan de andere zijde van het basisvel of vast te klemmen aan een complementaire sluitring aan de andere zijde van het basisvel. Het ene type drukknoop omvat in het midden een tab, die buigbaar aan de rand van deze knoop vast zit. Het andere type drukknoop omvat in het midden een uitsparing met twee wangen, die buigbaar aan de rand van deze knoop vast zitten en een uitsparing vrijlaten, waardoor heen de tab van het eerste type drukknoop kan worden gestoken.
De huidige uitvinding omvat ook een koppelapparaat om de tabs van naburige vellen sneller te koppelen. Hiervoor is er wel een andere variant van de getabde vellen nodig.
Bij deze variant omvatten de randen van het basisvel, een rechthoekige longitudinale geleidingstrook met een regelmatig patroon van uitsparingen, waarin de pijlvormige lipjes zijn ingebed in deze uitsparingen. De daarmee corresponderende rand van het te koppelen basisvel omvat eveneens een rechthoekige longitudinale geleidingstrook met uitsparingen , waarin de lipjes van het eerst genoemde basisvel kunnen worden vastgemaakt. De uitsparingen in deze tweede geleidingstrook omvatten aan beide zijkanten elk een soortgelijke flexibele wang, als de wangen van de tabs voor het stevig vasthechten van de tabs van het eerst genoemde basisvel in deze uitsparingen van het tweede basisvel. Als beide basisvellen in de juiste positie op elkaar gelegd worden voor het vasthechten van de tabs kunnen tanden van een koppelapparaat precies in de uitsparingen van de beide rechthoekige longitudinale geleidingstroken vallen en kan dit koppelapparaat langs de te koppelen randen worden bewogen. Ook blijven de tabs en uitsparingen van beide te koppelen vellen precies uitgelijnd langs de hele rand.
Met dit koppelapparaat kunnen twee aan elkaar gebonden vellen op dezelfde wijze ook los gemaakt worden door eerst beide vellen om te keren zodat de tabs aan de bovenzijde liggen en daarna de rechthoekige longitudinale geleidingstroken van beide vellen om te vouwen en door het koppelapparaat te voeren.
Een voorkeursuitvoering van het koppelapparaat omvat een houder met een tandwiel dat speciale tanden omvat, die beide wangen van een lipje in het eerste vel door de corresponderende uitsparing van een tweede vel duwen, zodat de lipje goed vast komt te zitten in deze uitsparing. Elke tand van dit tandwiel omvat in deze voorkeurs uitvoering aan zijn uiteinde twee uitstulpingen, die als functie hebben de beide wangen van het lipje nadat het door de uitsparing is geduwd dit lipje en zijn wangen weer vlak te trekken, zodanig dat de wangen van het lipje blijven haken aan de wangen van de uitsparing voor een goede koppeling. Het tandwiel van het koppelapparaat draait in deze houder, die ook voorzien is van geleidingssleuven en bij voorkeur ook één of meer tegenwielen en rollers omvat om de te koppelen vellen zonder wrijving soepel door het koppelapparaat te geleiden. In deze voorkeursuitvoering worden de rechthoekige longitudinale geleidingstroken van beide vellen gebogen ingevoerd door het koppelapparaat zodat deze geleidingstroken een scherpe hoek met de op elkaar liggende basisvellen maken. Hierdoor liggen de beide longitudinale geleidingsstroken met hun lipjes en de uitsparingen dichter op elkaar hetgeen de koppeling van de lipjes in de uitsparingen verbetert en voorkomt dat de wangen van een lipje niet helemaal door wangen van een uitsparing vallen. Als het koppelapparaat met het tandwiel aan het uiteinde van twee op elkaar liggende vellen gemonteerd zit en langs de rand van beide vellen wordt verschoven zal het tandwiel gaan roteren doordat de tanden van het tandwiel in de uitsparingen van de vellen vastgrijpen en duwen deze speciale tanden van het tandwiel, steeds de wangen van een volgend lipje van het eerste vel door de corresponderende uitsparing van een tweede vel, zodat de lipje goed vast komt te zitten in deze uitsparing. Het koppelingsproces is gereed als de beide wangen van zowel elk lipje als elke uitsparing weer platgestreken zijn naar hun oorspronkelijke vlakke oriëntatie. In deze toestand kunnen de lipjes niet meer onbedoeld losraken uit de uitsparingen. Als het lipje over een hoek van 90 graden of minder wordt gedraaid, zitten de wangen van het lipje en de wangen van de corresponderende uitsparing elkaar hierbij in de weg en is de kans aanwezig dat de wangen van het lipje en die van de uitsparing niet kunnen terugbuigen tot hun vlakke ongevouwen stand. Een voorkeursuitvoering van de huidige uitvinding omvat lipjes die in hun centrale deel een uitstulping omvatten, 5 die boven het materiaal uitsteekt. Dit verbetert het koppelings proces aangezien, de lipjes bij het koppelen nu over een grotere hoek dan 90 graden gedraaid worden en in deze oriëntatie van het lipje zowel de wangen van zo'n lipje als de beide wangen van de corresponderende uitsparing weer kunnen terug buigen tot hun oorspronkelijke vlakke positie, zonder dat ze elkaar in de weg zitten.
Een alternatief voor het automatische koppelapparaat wordt gevormd door de volgende voorkeursuitvoering van de uitvinding en omvat een strook met duwblokjes en lipjes die elk een uitstulping omvatten. De strook met duwblokjes kan los in de vorm van een extern koppelapparaat worden uitgevoerd. Hierbij ligt de duwblokjes-strook bovenop het vel met de lipjes, dat gepositioneerd is op het vel met de uitsparingen. Door op de duwblokje-strook te drukken worden de lipjes van het ene vel door de uitsparingen van het andere vel gedrukt over een grotere hoek dan 90 graden.
De strook met duwblokjes kan ook als een integraal onderdeel van één van de te koppelen vellen worden uitgevoerd. Hierbij zij er twee varianten: De duwblokjes-strook is scharnierend verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook met uitsparingen van het ene vel, en wordt voor het koppelingsproces omgevouwen tot een scherpe hoek. Het andere vel met de lipjes, wordt hierin geschoven en wordt door op de duwblokjes strook te drukken gekoppeld.
De tweede variant omvat een duwblokjes-strook, die scharnierend is verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook met lipjes van het ene vel, en wordt voor het koppelingsproces omgevouwen tot een scherpe hoek met het basisvel, zodanig dat de duwblokjes op de uitstulpingen van de lipjes rusten. Het andere vel omvat een strook met steunwiggen, die scharnierend verbonden is aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook met uitsparingen, en wordt voor het koppelingsproces omgevouwen tot een scherpe hoek met het basisvel, zodanig dat de steunwiggen tussen de uitsparingen op het basisvel liggen. De steunwiggen laten dan ruimte vrij voor het omvouwen van de lipjes. Het samenknijpen van de duwblokjes-strook en de steunwiggen-strook koppelt de vellen.
Dit samenknijpen kan ook als een soort ritssluiting door een V-vormige schuif worden gerealiseerd, waarbij deze schuif aan de uitlaat een smaller V-vormige profiel omvat en aan de inlaat een wijder V-vormige profiel omvat.
In de figuren wordt het principe van de uitvinding gedemonstreerd: > In figuur 1 worden tabs 1 weergegeven, die bekend zijn uit het bouwsysteem beschreven in de Nederlandse octrooiaanvraag NL 1028365 en het inbindsysteem, beschreven in de Nederlandse octrooiaanvraag NL 1030759.
De bovenste twee tekeningen geven de details van deze tabs 1 weer. De tabs 1 omvatten een centraal deel waar aan de zijkanten een wang zit die scharnierend verbonden 1s aan het centrale deel door een buiglijn 3. De twee bovengenoemde octrooien beschrijven uitsluitend rechthoekige vellen 4. De onderste twee tekeningen in figuur 1 geven een trapezium vormig vel 5 en rechthoekig vel 4 weer, waarvan de randen van het basisvel 7 respectievelijk het basisvel 6 een regelmatig patroon tabs 1 en uitsparingen 8 omvatten. De huidige uitvinding gebruikt algemenere polygonale of gekromde vormen b van vellen. Omdat de randen van deze vormen geen gelijke lengte bezitten, zal of de positie van de gehele rij tabs 1 en uitsparingen 8 moeten verschuiven op de rand zodat deze rij tabs 1 en uitsparingen 8 gecentreerd ligt op de rand, óf de breedte van de tabs 1 en uitsparingen 8 op een rand moeten worden aangepast aan de lengte van deze rand en eventueel groter of kleiner worden. Deze beide aanpassingen vergen ook een identieke aanpassing van de tabs 1 en uitsparingen 8 van de corresponderende te koppelen rand van een ander vel voor een goede koppeling van beide vellen.
De breedte van een uitsparing 8 dient gelijk of enigszins groter te zijn dan de breedte van de flens van een lipje 1 op diezelfde rand. De tabs 1 omvatten bij hun aanhechting aan het basisvel een uitsparing 2 waardoor ze in de uitsparingen 8 van het te koppelen > basisvel kunnen worden vastgeklikt.
In figuur 2 toont de bovenste tekening tabs 1 die een verstevigings inlay 9 omvatten in de vorm van een kunststof strip of een kunststof rooster of een aangenaaide/gelijmde verstevigingsband. Hierdoor werkt dit verbindingssysteem ook met flexibele materialen zoals textiel, rubber, leder of flexibele folies en kunnen deze materialen stevig gekoppeld worden omdat de lipjes 1 met deze versteviging niet meer vervormen als er kracht op wordt uitgeoefend. De verstevigings inlay 9 kan als losse segmenten rond de lipjes 1 worden uitgevoerd zoals weergegeven in de bovenste twee tekeningen of als een strook die de hele rand van het basisvel omvat zoals de onderste twee tekeningen tonen. Deze basisvellen 6 en 7 zijn daardoor steviger te koppelen maar minder flexibel.
In figuur 3 wordt de randen van een basisvel 10 weergegeven, die voorzien zijn van enkel tabs 1 of alleen uitsparingen 13.
De bovenste tekening toont een rand van het basisvel 10 met uitsluitend tabs 1 die in een regelmatige rij verdeeld zijn over deze rand. Deze tabs 1 zijn scharnierend verbonden met het basisvel 1 door middel van een buiglijn 12 en bevinden zich in een uitsparing 17 van het materiaal. De uitsparingen 17 laten een rand 15 vrij van het materiaal van het basisvel. De onderste tekening toont een rand van het basisvel 11 met uitsluitend uitsparingen 13 die in een regelmatige rij verdeeld zijn over deze rand. Deze uitsparingen 13 omvatten wangen 14 en laten een rand 15 vrij van het materiaal en zijn scharnierend verbonden met het basisvel 11 door middel van een buiglijn 12.
De tabs 1 en uitsparingen 13 van deze complementaire vellen 10 en 11 bevinden zich op dezelfde positie voor een goede onderlinge koppeling en de breedte van de uitsparing 13 ter hoogte van de buiglijn 12 is minimaal de breedte van de flens van een lipje 1 bij zijn aanhechting aan het basisvel 10. De openingen 13 en 17 aan de randen van de basisvellen 11 respectievelijk 10 hebben de functie om bij de koppeling van deze beide basisvellen de tabs] precies op de juiste onderlinge positie met de uitsparingen 13 te plaatsen en een automatisch koppelmechaniek goed te positioneren en te geleiden voor het koppelen van twee vellen. De rand 15 is hierbij essentieel.
In figuur 4 worden dezelfde vellen als in figuur 3 beschreven maar nu omvatten zij ook een verstevigings inlay 16 op de rand van het basisvel 10 respectievelijk 11 in de vorm van een kunststof strip of een kunststof rooster of een aangenaaide/gelijmde verstevigingsband.
Figuur 5 toont de koppelingswijze van een trapeziumvormig vel materiaal 19 aan een rechthoekig vel 18. Het trapeziumvormige vel materiaal 19 omvat een trapeziumvormig basisvel 7 met op de rechter rand en op de bovenrand een strook met uitsluitend tabs 1 en op de linker rand en op de onderrand een strook met uitsluitend uitsparingen 13.
Alle bovengenoemde stroken zijn buigbaar ten opzichte van het basisvel 7 door middel van een buiglijn 12.
De rechter schuine rand van vel 19 omvat een strip met tabs 1, die geklemd worden in de uitsparingen 13 van de linker rand van het vel 18.
Het rechthoekige vel materiaal 18 omvat een rechthoekig basisvel 6 met op de rechter rand en op de bovenrand een strook met uitsluitend tabs 1 en op de linker rand en op de onderrand een strook met uitsluitend uitsparingen 13. Alle bovengenoemde stroken zijn buigbaar ten opzichte van het basisvel 6 door middel van een buiglijn 12.
Bij de koppeling van beide vellen worden de tabs 1 van de strook op de rechter schuine rand van vel 19 geklemd in de uitsparingen 13 van de strook op de linker rand van het vel 18.
Naderhand kunnen er op dezelfde wijze nog andere vellen aan deze combinatie worden gehecht. Door alle vellen steeds uit te voeren met de stroken met tabs 1 op vaste randen ( in deze figuur de bovenranden en rechter zijranden) en de stroken met uitsparingen 13 ook op vaste randen (in deze figuur de onderranden en linker zijranden), is dit successievelijk koppelen goed uitvoerbaar.
Figuur 6 toont hoe bij voorkeur de positie van de randen van twee te koppelen vellen kan zijn tijdens het koppelingsproces.
Het vel 10 met tabs 20 ligt boven op een vel 11 met uitsparingen 13. Beide vellen zijn gebogen om de vouwlijn 12, zodanig dat bij de rand van beide vellen de stroken met de tabs en uitsparingen een scherpe hoek met de basisvellen 10 en 11 maken. De scherpe hoek faciliteert het koppelproces doordat daardoor het materiaal van de vellen ter hoogte van de tabs en uitsparingen steviger tegen elkaar wordt gedrukt. Rechts wordt een nog niet geklemde tab 20 van het bovenste basisvel 10 weergegeven en links een, in een uitsparing 13 van het onderste basisvel 11, vastgeklemde tab 1 van het bovenste basisvel 10. De rand 15 van de vellen fungeert als een versteviging.
Figuur 7 geeft dezelfde vellen 10 en 11 als in figuur 6 weer waaraan het koppeltandwiel 21 zit. Dit koppeltandwiel 21 is onderdeel van een koppelapparaat dat hieronder wordt toegelicht en draait hierin om een as met een asgat 22. Het koppeltandwiel 21 bevat aan zijn rand een aantal uitsteeksels 23, die door de gaten 13 van de te koppelen vellen 10 en 11 steken.
Door het koppelapparaat met het koppeltandwiel 21 te verschuiven langs deze rand, gaat dit koppeltandwiel 21 roteren als een tandwiel op een tandheugel, doordat deze uitsteeksels 23 door de uitsparingen 13 aangeduwd worden.
Elk uitsteeksel 23 van het koppeltandwiel 21 omvat aan zijn onderzijde een centraal deel 24 met aan beide uiteinden een bij voorkeur cilindrische uitstulping 25. Deze cilindrische uitstulpingen 25 duwen eerst de ene wang van een tab 1 door de uitsparing 13 en daarna de tweede wang van dezelfde tab 1 door de uitsparing 13 waarbij gelijktijdig de beide wangen van de tab 1 worden gespreid door beide uitstulpingen 25 van het uitsteeksel 23. Dit spreiden van beide wangen van een tab 1 is noodzakelijk om te voorkomen dat na koppeling van de tab 1 in een uitsparing 13 de tab 1 weer loskomt uit de uitsparing 13. De derde tab van links in figuur 7 geeft dit spreidproces van een tab 1 door beide uitstulpingen 25, die aan de uiteinden uitsteken van het centrale deel 24 aan de onderkant van een uitsteeksel 23.
Figuur 8, 9 en 10 tonen een koppelapparaat 26 om de tabs van naburige vellen sneller te koppelen. Het koppelapparaat 26 omvat een houder met een koppeltandwiel 21, die in deze voorkeursuitvoering twee delen 27 en 28 omvat die draaibaar verbonden zijn door een as 29.
Het ene deel 27 omvat het koppeltandwiel 21 en het andere deel 28 van de houder omvat twee kegelvormige geleiderwielen 30, die draaibaar gemonteerd op assen 31 zijn aan dit deel 28 .
Figuur 8 geeft een schuin aanzicht weer van dit koppelapparaat 26 in gesloten toestand met de omgevouwen basisvellen 10 en 11 ingeklemd tussen de delen 27 en 28 van het koppelapparaat 26.
De delen 27 en 28 van het koppelapparaat 26 laten hierbij een opening vrij zodanig dat de omgevouwen basisvellen 10 en 11 soepel kunnen schuiven door deze opening. De tabs 20 van de op elkaar liggende omgevouwen basisvellen 10 en 11 aan de rechterkant van het koppelapparaat 26 in deze afbeelding zijn nog niet gekoppeld en De tabs 1 van de op elkaar liggende omgevouwen basisvellen 10 en 11 aan de linkerkant van het koppelapparaat 26 in deze afbeelding zijn al gekoppeld.
Figuur 9 geeft een zij aanzicht weer van dit koppelapparaat 26 in gesloten toestand met de gevouwen basisvellen 10 en 11 ingeklemd tussen de delen 27 en 28 van het koppelapparaat 26. De delen 27 en 28 van het koppelapparaat 26 laten hierbij een opening vrij zodanig dat de omgevouwen basisvellen 10 en 11 soepel kunnen schuiven door deze opening.
In deze figuur is er een zijaanzicht van één van de twee kegelvormige geleiderwielen 30, die draaibaar gemonteerd zijn aan het deel 28 van het koppelapparaat 26 door middel van assen 31. Deze kegelvormige geleiderwielen 30 geleiden de gevouwen basisvellen 10 en 11 met zo min mogelijk wrijving door het koppelapparaat. Bij het koppelen van de gevouwen basisvellen 10 en 11 duwt het koppeltandwiel 21, dat zich in het linker deel 27 bevindt ( niet zichtbaar in deze figuur 9, zie figuurl0), de gevouwen basisvellen 10 en 11 naar rechts, en komen deze los van het deel 27. Dit kan het koppelingsproces verstoren en wordt voorkomen door de bovenrand van de kegelvormige geleiderwielen 30 uit te laten steken, zodanig dat deze bovenrand een korte afstand onder het onderste vel 11 uitsteekt. In figuur 9 is ook een lipje 1 weergegeven dat door de bovenrand van het kegelvormige geleiderwiel 30 nog verder wordt omgevouwen en daardoor een betere vasthechting verzekert.
Figuur 10 geeft een schuin aanzicht weer van dit koppelapparaat 26 in geopende toestand. Het uitgeklapte bovenste deel 28 van het koppelapparaat 26 omvat twee kegelvormige geleiderwielen 30, die draaibaar gemonteerd zijn aan het deel 28 van het koppelapparaat 26 door middel van assen 31. Het bovenste deel 28 van het koppelapparaat 26 is door middel van een as 29 scharnierend verbonden met het onderste deel 27 van het koppelapparaat 26. Aan het onderste deel 27 1s het koppeltandwiel 21 gemonteerd dat kan draaien in dit deel 27 om een as 22. Ook zijn in figuur 10 de centrale delen 24 aan de onderrand van de uitsteeksels 23( fig8 en 9) weergegeven met aan beide uiteinden met aan beide uiteinden van het centrale deel 24 de cilindrische uitstulpingen 25 (fig 7) Voor het koppelen van de basisvellen dient het bovenste deel 28 van het koppelapparaat 26 omlaag geklapt te worden en gefixeerd te worden aan het onderste deel 27.
De assen 31 van de kegelvorige geleiderwielen 30 kunnen door een schroefverbinding of borgpen aan hun uiteinde de functie krijgen om dit deel 28 vast te zetten aan het deel 27 van het koppelapparaat 26.
Figuur 11 toont het boven en onder aanzicht van een andere voorkeursuitvoering van de huidige uitvoering. Dit betreft een drukknoop systeem volgens hetzelfde principe, die twee complementaire drukknopen 32 en 33 omvat.
De tekening linksboven in figuur 11 toont het bovenaanzicht van een drukknoop 32 die een tab 1 omvat, die buigbaar gemonteerd zit op een ring 34 en een opening 17 vrijlaat binnen deze ring 34.
De tekening rechtsboven in figuur 11 toont het onderaanzicht van dezelfde drukknoop 32. Deze drukknoop 32 omvat aan zijn onderkant een opstaande rand 36.
De tekening linksonder in figuur 11 toont het bovenaanzicht van het tweede complementaire type drukknoop 33 die een uitsparing 13 omvat in een ring 35 en twee flexibele wangen 14 omvat. De wangen 14 van de uitsparing 13 laten inkepingen 2 vrij ‚ waarin de tab 1 kan worden vastgeklemd van de complementaire drukknoop 32.
De tekening rechtsonder in figuur 11 toont het onderaanzicht van dezelfde drukknoop 33. Deze drukknoop 33 omvat aan zijn onderkant een opstaande rand 37.
Figuur 12 geeft een schuin aanzicht weer van dezelfde complementaire drukknopen 32 en 33.
De linker afbeeldingen tonen de originele complementaire drukknopen 32 en 33.
Deze kunnen in gestanste gaten in een dun vel materiaal of folie geplaatst worden en daarna kan bij de drukknoop 32 de opstaande rand 36 worden naar buiten worden geperst en bij de drukknoop 33 de opstaande rand 37 worden naar buiten worden geperst, zodanig dat beide drukknopen stevig verankerd zijn aan het dunne vel materiaal of folie. In de vastgeklonken drukknoop 32 ontstaat hierbij een holte 38, waarin het vel materiaal of folie stevig vast zit en de vastgeklonken drukknoop 33 ontstaat hierbij een soortgelijke holte 39, waarin het vel materiaal of folie stevig vast zit.
Hierbij kan in het geval van kwetsbare materialen zoals bijvoorbeeld textiel een sluitring worden ingevoegd, die een uitsparing omvat, waarin de opstaande rand 36 van de drukknoop 32 en de opstaande rand 37 van de drukknoop 33 passen.
Een alternatieve bevestigingsmethode voor de drukknopen 32 en 33 en de daarbij passende sluitringen kan door middel van (ultrasoon of hoog frequent) lassen van de drukknoop aan het dunne materiaal of folie en/of de er onder liggende sluitring geschieden.
Figuur 13 geeft een schuin aanzicht weer van een variant van deze drukknopen met twee complementaire drukknopen 40 en 41.
De linker afbeeldingen tonen een bovenaanzicht van twee complementaire drukknopen 40 en 41 en de rechter afbeeldingen tonen een onderaanzicht van de twee drukknopen 40 en 41.
De drukknoop 40 omvat een tab 1 die buigbaar aan een ring 42 gemonteerd is door middel van een filmscharnier 46. Deze drukknoop 40 omvat aan zijn onderkant een opstaande rand 44.
Het tweede complementaire type drukknoop 41 omvat een uitsparing 13 in een ring 43 die twee flexibele wangen 14 omvat, die buigbaar aan de ring 43 gemonteerd zijn door middel van een filmscharnieren 47. Deze drukknoop 41 omvat aan zijn onderkant een opstaande rand 45. De drukknopen 40 en 41 kunnen in gestanste ronde gaten in een dun vel materiaal of folie geplaatst worden en daama kan bij de drukknoop 40 de opstaande rand 44 naar buiten worden geperst en bij de drukknoop 41 de opstaande rand 45 worden naar buiten worden geperst, zodanig dat beide drukknopen stevig verankerd zijn aan het dunne vel materiaal of folie. Hierbij kan in het geval van kwetsbare materialen zoals bijvoorbeeld textiel een ronde sluitring worden ingevoegd, die een ronde uitsparing omvat, waarin de opstaande rand 44 van de drukknoop 40 en de opstaande rand 45 van de drukknoop 41 nauw passen.
Een alternatieve bevestigingsmethode voor de drukknopen 40 en 41 en de daarbij passende sluitringen kan door middel van (ultrasoon of hoog frequent) lassen van de drukknoop aan het dunne materiaal of folie en/of de er onder liggende sluitring geschieden.
Figuur 14 geeft de positionering weer van de complementaire drukknopen weer die een analoge geometrie en dezelfde functionaliteit heeft als de positionering van de tabs en uitsparingen uit de figuren 3 en 4.
De bovenste tekening toont een rand van het basisvel 10 met drukknopen met uitsluitend tabs 1 die in een regelmatige rij verdeeld zijn over deze rand. Deze tabs 1 zijn scharnierend verbonden aan de drukknoop in het basisvel 10 door middel van buiglijnen 46 en bevinden zich in uitsparingen 17 van de drukknoop. De rand 34 van de drukknoop verstevigd de rand van de uitsparing 17. De uitsparingen 17 laten een strook 15 vrij van het materiaal van het basisvel 10.
De onderste tekening toont een rand van het basisvel 11 met drukknopen met uitsluitend uitsparingen 13 die in een regelmatige rij verdeeld zijn over deze rand. Deze uitsparingen 13 van de drukknopen omvatten wangen 14 . De rand 35 van de drukknoop verstevigd de rand van de uitsparing 13. De uitsparingen 13 laten een strook 15 vrij van het materiaal van het basisvel 11.
Figuur 15 geeft een andere voorkeursuitvoering van de huidige uitvinding weer, waarbij de lipjes 1 een verdikking of bobbel 49 omvatten aan hun centrale deel, die aan weerszijden ruimte vrijlaat voor de flexibele wangen van het lipje.
De linker boven afbeelding in figuur 15 geeft een vel 50 weer met duwblokjes 51, ingebed in een duwblokjes-strook 52 die scharnierend door middel van een vouwlijn of filmscharnier 53 verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook 15 met uitsparingen 13 van het vel 50. De rechthoekige longitudinale geleidingstrook 15 is scharnierend verbonden met het basis vel 11 door middel van een vouwlijn of filmscharnier 12. De rechter boven afbeelding toont een detailweergave van het complementaire vel 48, dat direct onder deze detailweergave is afgebeeld. Dit complementaire vel 48 omvat aan de rand een strook 15 voorzien van tabs 1, die een uitstulping 49 hebben. De strook met tabs 15 is scharnierend door middel van een vouwlijn of filmscharnier 12 verbonden aan het basis vel 10.
De afbeelding linksonder in figuur 15 toont hoe de duwblokjes strook 52 van het vel 50 voor het koppelingsproces wordt omgevouwen tot een scherpe hoek ten opzichte van het basisvel 11. De afbeelding rechtsonder in figuur 15 toont de wijze waarop in het gevouwen vel 50 het andere vel 48 met de lipjes 1, wordt geschoven zodanig dat elk lipje 1 van vel 48 precies boven een corresponderende uitsparing 13 van vel 50 gepositioneerd is.
Door nu handmatig op de duwblokjes-strook 52 van het vel 50 te drukken bewegen de duwblokjes 51 naar beneden en drukken ze op de uitstulpingen 49 van de lipjes 1 .
Hierdoor bewegen de lipjes 1 omlaag door de onderliggende uitsparingen 13 van vel 50
De lipjes 1 roteren hierbij over een grotere hoek dan 90 graden en daardoor veren de wangen van de lipjes 1 en uitsparingen 13 hierna weer goed vlak en zijn beide vellen 48 en 50 stevig gekoppeld.
Figuur 16 geeft de tweede variant weer van dit principe, die een duwblokjes-strook 52, omvat, die scharnierend is verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook 15 met lipjes 1 van het ene vel, en een steunwiggen-strook 55 omvat, die scharnierend 1s verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook met uitsparingen 13 van het andere vel.
De linker boven afbeelding in figuur 16 geeft een vel 58 weer met steunwiggen 54, ingebed in een steunwiggen-strook 55 die scharnierend door middel van een vouwlijn of filmscharnier 56 verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook 15 met uitsparingen 13 van het vel 58. De rechthoekige longitudinale geleidingstrook 15 is scharnierend verbonden met het basis vel 11 door middel van een vouwlijn of filmscharnier 12. De rechter boven afbeelding toont het complementaire vel 57. Dit complementaire vel 57 omvat aan de rand een rij duwblokjes 51 , ingebed in een duwblokjes-strook 52 die schamierend door middel van een vouwlijn of filmscharnier 53 verbonden aan de rechthoekige longitudinale geleidingstrook 15 voorzien van tabs 1, die een uitstulping 49 hebben. De strook met tabs 15 is scharnierend door middel van een vouwlijn of filmscharnier 12 verbonden aan het basis vel 10.
De afbeelding rechtsonder in figuur 16 toont hoe de duwblokjes-strook 52 wordt omgevouwen om de vouwlijn 53 tot die een scherpe hoek maakt met het basisvel 10 van vel 57.
De afbeelding linksonder in figuur 16 toont hoe de strook 55 met steunwiggen 54 voor het koppelingsproces wordt omgevouwen tot een scherpe hoek met het basisvel 11 van vel 58, zodanig dat de steunwiggen 54 tussen de uitsparingen 13 op het basisvel 11 liggen. De steunwiggen 54 laten dan ruimte vrij voor het omvouwen van de lipjes].
Figuur 17 toont hoe de vellen 57 en 58 voor het koppelen tegen elkaar liggen. Door het samenknijpen van de duwblokjes-strook 52 en de steunwiggen-strook 55 duwen de duwblokjes 51 de lipjes 1 door de uitsparingen 13 en worden de vellen 57 en 58 gekoppeld. Dit samenknijpen kan met de hand geschieden of door een V-vormige schuif langs de rand van de vellen te bewegen, die de gevouwen strook 52 met de duwblokjes 51 en de gevouwen strook 55 met de steunwiggen 54 naar elkaar toe duwt. De onderste afbeelding in figuur 17 geeft deze schuif 59 weer. Deze schuif 59 heeft aan de invoerzijde van de stroken 52 en 55 een ruimere V-vorm dan aan de uitvoerzijde van de gekoppelde vellen. Bij de invoer van de schuif 59 schuift de steunwiggenstrook 55 van het vel door de opening 63 en de duwblokjes strook 52 door de opening 62. Bij de nauwere uitvoer van de schuif 59 schuift de steunwiggenstrook 55 van het vel door de opening 61 en de duwblokjes strook 52 door de opening 60 en worden de beide vellen 57en 58 gekoppeld.
De huidige uitvinding kan goed worden toegepast als modulaire kleding met b verschillende maten aan elkaar te koppelen stof, die tot een goed passend kledingstuk worden samengesteld. Als de kleding te strak of te los zit wordt er een strook stof vervangen door respectievelijk een bredere of smallere strook stof. Een kapot deel van de kleding kan eenvoudig met dit systeem worden vervangen zonder naaimachine. Ook zijn er toepassingen bij meubelstoffering en bij de schoenen fabricage met modulair schoeisel mogelijk. Door delen van de schoen zoals bijvoorbeeld het bovenwerk en de zool te voorzien van tabs en uitsparingen kunnen deze delen eenvoudig verwisseld respectievelijk vervangen worden. Het systeem van getabde vellen met een aangehechte strook voorzien van duwblokjes en vellen met uitsparingen met een aangehechte strook voorzien van wiggen, uit de huidige uitvinding kan ook worden toegepast als een > ritssluiting.
Ook kan het systeem van vellen met tabs, die voorzien zijn van uitstulpingen, en met een aangehechte strook voorzien van duwblokjes en vellen met uitsparingen met een aangehechte strook voorzien van wiggen, worden toegepast als hersluitbare verpakking.
Het moge de vakman duidelijk zijn dat de uitvindingsgedachte een brede toepassing mogelijk maakt en zeker niet beperkt is tot de gegeven voorbeelden, die slechts ter illustratie dienen.

Claims (13)

Conclusies.
1. Vellen dun materiaal of folie, waarvan één of meer randen uitgevoerd zijn als een rij lipjes en uitsparingen, zodanig dat de uitsparingen een lengte, ter hoogte van de rand van het rechthoekige basisvel bezitten die minimaal gelijk is aan de lengte van de lipjes ter hoogte van deze rand met het kenmerk dat de vellen een willekeurige polygonale of gekromde vorm omvatten.
2.Vellen dun materiaal of folie, waarvan één of meer randen een rij lipjes en uitsparingen omvatten, met het kenmerk dat de uitsparingen één of meer wangen omvatten en een buitenrand in het vel materiaal of folie vrijlaten en de lipjes aan hun basis buigbaar verbonden zijn door een flexibele flens aan het vel materiaal of folie en de lipjes in uitsparingen van het vel materiaal of folie gepositioneerd zijn, die ook een buitenrand in het vel materiaal of folie vrijlaten , met een onderlinge positionering van de lipjes en uitsparingen binnen te koppelen vellen materiaal of folie, dat de lipjes van het ene vel in corresponderende uitsparingen van het andere vel gehecht kunnen worden.
3. Vellen dun materiaal of folie volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het dunne materiaal of folie verstevigd is bij en op de lipjes en rond de uitsparingen door middel van een kunststof strook, die door middel van spuitgieten, 3D printen aangebracht is op het dunne vel materiaal of folie of door een aangenaaide/gelijmde verstevigingstape op het dunne vel materiaal of folie of door middel van een versterkte rand, die met textielbewerkingen als stikken, borduren is aangebracht op het vel in het geval dat het dunne materiaal of folie als een gewoven textielstof is uitgevoerd.
4. Vellen dun materiaal of folie volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het dunne materiaal of folie verstevigd is bij en op de lipjes en rond de uitsparingen door middel van een kunststof strook, die door middel van spuitgieten, 3D printen aangebracht is op het dunne vel materiaal of folie of door een aangenaaide/gelijmde verstevigingstape op het dunne vel materiaal of folie of door middel van een versterkte rand, die met textielbewerkingen als stikken, borduren is aangebracht op het vel in het geval dat het dunne materiaal of folie als een gewoven textielstof is uitgevoerd.
5. Stansvorm of lasersnijmodel met het kenmerk dat het een rij gaten in dunne vellen of folies kan stansen, die hetzij een tab vrijlaten in het gat of een uitsparing creëren die één of twee wangen vrijlaat in het materiaal en er een minimale vaste afstand ontstaat tussen de gaten en de rand van het vel.
6. Drukknopen bestaande uit twee uitvoeringen met het kenmerk dat deze een middendeel omvatten óf voorzien van één of meer lipjes of voorzien van één of meer uitsparingen, en de drukknopen een rand omvatten, die stevig in gaten in dunne vellen materiaal of folie kunnen worden bevestigd door het ombuigen en vastklinken van de rand van de drukknoop aan het dunne vel materiaal of folie of in het geval van een kunststof drukknoop door middel van (ultrasoon of hoog frequent) lassen van de drukknoop aan een onder het vel materiaal liggende kunststof sluitring.
7. Koppelapparaat voor het automatisch verbinden van twee vellen dun materiaal of folie uit de vorige conclusies met het kenmerk dat dit apparaat langs de rand van beide vellen wordt geleid door één of meer geleiderwielen of rollen en één of meer tandwielen omvat, die in de gemeenschappelijke uitsparingen van beide op elkaar liggende vellen aangrijpen en deze tandwielen een aantal radiaal georiënteerde uitsteeksels omvatten, die de wangen van een tab op het ene vel door de uitsparing van het te koppelen vel duwen.
8 Koppelapparaat volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het de twee te koppelen vellen materiaal in een gevouwen toestand door kan geleiden zodanig dat de rand van de twee op elkaar liggende vellen materiaal een bij voorkeur scherpe hoek maakt met de rest van de vellen en het koppelapparaat een conisch tandwiel omvat met op de onderrand van het kegelvormige oppervlak een aantal radiaal georiënteerde uitsteeksels, die aan beide uiteinden voorzien zijn van een verbreding in de vorm van een cilindrische uitstulping, die de wangen van een tab in de gevouwen rand van het ene vel door de uitsparing in de gevouwen rand van het te koppelen vel duwen.
9. Vellen dun materiaal of folie volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de lipjes in hun centrale deel een uitstulping of bobbel omvatten, die boven het materiaal uitsteekt, waardoor een lipje over een grotere hoek dan 90 graden kan worden omgevouwen bij het koppelen .
10. Koppelapparaat voor het koppelen van vellen dun materiaal of folie volgens conclusie 9, met vellen met uitsparingen met het kenmerk dat het een rij duwblokjes omvat , die beweegbaar bevestigd is aan een bodemplaat met daarop de te koppelen vellen en die bij het omlaag bewegen de lipjes van een vel volgens conclusie 9 door corresponderende uitsparingen van het eronder liggende vel perst.
11.Vellen dun materiaal of folie volgens conclusie 9 met het kenmerk dat de vellen met uitsparingen een strook met een rij van duwblokjes omvatten, en deze strook aan de rand van het vel scharnierend verbonden is met de rand van het vel dat de uitsparingen omvat en de plat gevouwen strook deze duwblokjes exact positioneert boven de lipjes van een ander te koppelen vel en deze lipjes door de uitsparingen van het eerst genoemde vel kunnen worden geperst.
12. Vellen dun materiaal of folie volgens conclusie 9 met het kenmerk dat de vellen met lipjes een strook met een rij van duwblokjes omvatten, en deze strook aan de rand van het vel scharnierend verbonden is met de rand van het vel dat de lipjes omvat en deze duwblokjes gepositioneerd kunnen worden bovenop de lipjes door de strook met de rj duwblokjes om te vouwen en het te koppelen vel met de rij uitsparingen een strook met een rij steunwiggen omvat en deze strook aan de rand van het vel scharnierend verbonden is met de rand van het vel dat de uitsparingen omvat en door de strook met de rij steunwiggen in een scherpe hoek met de rest van het vel te vouwen deze steunwiggen op de strook met de rij uitsparingen rusten en de steunwiggen gepositioneerd zijn tussen deze uitsparingen en in een samengestelde configuratie de te koppelen vellen op elkaar liggen met de gevouwen rij van duwblokjes van het ene vel en de gevouwen rij steunwiggen van het andere vel zich aan de buitenzijde bevindend met een V-vormig dwarsprofiel en de vellen gekoppeld worden door de rij duwblokken en de rij steunwiggen samen te persen.
13. Schuifblokje met het kenmerk dat het langs de randen van de vellen uit conclusie 11 kan bewegen en een V-vormige opening omvat die aan de invoerzijde ruimer is en aan de uitvoerzijde een scherpere hoek maakt tot een nauwere V-vormige opening voor het samendrukken van de in conclusie 11 genoemde strook met duwblokken en de strook met steunwiggen waardoor de lipjes van het ene vel door de uitsparingen van het andere vel worden geperst om de vellen te koppelen.
NL2029572A 2021-10-31 2021-10-31 Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat. NL2029572B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2029572A NL2029572B1 (nl) 2021-10-31 2021-10-31 Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat.
PCT/IB2022/000645 WO2023073427A1 (en) 2021-10-31 2022-10-30 Improved binding system for foil and automatic coupling device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2029572A NL2029572B1 (nl) 2021-10-31 2021-10-31 Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2029572B1 true NL2029572B1 (nl) 2023-06-01

Family

ID=82196337

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2029572A NL2029572B1 (nl) 2021-10-31 2021-10-31 Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2029572B1 (nl)
WO (1) WO2023073427A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11912060B1 (en) * 2022-12-29 2024-02-27 Dony Dawson Method of producing decorative articles using snap fasteners

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1814159A (en) * 1928-09-15 1931-07-14 E J Lavino & Co Apparatus for molding bricks
FR936384A (fr) * 1946-11-30 1948-07-19 Dispositifs d'assemblage pour feuilles de matière flexible
NL1028365C2 (nl) 2005-02-22 2006-08-23 Paul Gokkel Bouwsysteem en inbindsysteem.
NL1030759A1 (nl) 2005-02-22 2006-11-07 Paul Gokkel Inbindsysteem, vel voor toepassing in een inbindsysteem en gebruik van een inbindsysteem.
WO2016204613A2 (en) * 2015-06-16 2016-12-22 Paul Gokkel Book binding device and applicator

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1814159A (en) * 1928-09-15 1931-07-14 E J Lavino & Co Apparatus for molding bricks
FR936384A (fr) * 1946-11-30 1948-07-19 Dispositifs d'assemblage pour feuilles de matière flexible
NL1028365C2 (nl) 2005-02-22 2006-08-23 Paul Gokkel Bouwsysteem en inbindsysteem.
NL1030759A1 (nl) 2005-02-22 2006-11-07 Paul Gokkel Inbindsysteem, vel voor toepassing in een inbindsysteem en gebruik van een inbindsysteem.
US20080157516A1 (en) * 2005-02-22 2008-07-03 Paul Gokkel Binding System, Sheet For Appliance In a Binding System and Use of a Binding System
WO2016204613A2 (en) * 2015-06-16 2016-12-22 Paul Gokkel Book binding device and applicator

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023073427A1 (en) 2023-05-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2029572B1 (nl) Verbeterd hechtsysteem voor folie en automatisch koppelapparaat.
US4369013A (en) Bookbinding strips
KR100244983B1 (ko) 개폐식 플래스틱 패스너용 단부 클램프 스톱
AU767791B2 (en) Storage device
US20080157516A1 (en) Binding System, Sheet For Appliance In a Binding System and Use of a Binding System
USRE28202E (en) Book formed of plastic strips and studs
JP3053593B2 (ja) 綴 具
US6030139A (en) Flanged cover with prongs for a ring binder assembly
US2377179A (en) Loose-leaf binder
JP2002293075A (ja) 綴じ具
EP0015717B1 (en) Apparatus for connecting together a plurality of webs of flexible material
EP0568558A1 (en) DEVICE FOR BINDING LEAVES.
US20040240967A1 (en) Binding elements for binding a wide range of thicknesses of stacks of sheets
JP4355296B2 (ja) ファイル・バインダ類用表紙およびその製法
BE1021554B1 (nl) Werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen, boek of farde daarmee bekomen, bundel bladen, werkwijze en inrichting voor het vormen van zulke bundel bladen.
NL1033486C1 (nl) Album met uitwisselbare bladen voor doorlopende afbeeldingen.
GB2428214A (en) Hole punch comprising a folded sheet and punch heads
BE1012761A6 (nl) Opbergmap, afdekplaat hiervoor en werkwijze voor het samenstellen van een dergelijke opbergmap.
GB2048148A (en) Apparatus for connecting together a plurality of webs of flexible material
GB2419845A (en) Magazine and asymmetric folded tabs for a fastening device
US968641A (en) Device for securing spring-clamps in files.
GB2068843A (en) Shaping the edges of board material
GB2316390A (en) Envelope for photographic material
NL8302485A (nl) Kaft voor een boek.
JP3709555B2 (ja) 綴込ファイル