NL1039986C2 - Constructiewijze voor het verbinden van stroken tot een ruimtelijke constructie. - Google Patents

Description

Constructiewijze voor het verbinden van stroken tot een ruimtelijke constructie.

Methode om 3-dimensionale constructies te maken met identieke schakelbare geometrische elementen gemaakt van stroken vouwbaar materiaal t.b.v. constructiespellen, verpak-5 kingen en interieurdesign.

In de stand van de huidige techniek zijn er meerdere methoden bekend waarmee men d.m.v. plano vormen en zonder toevoegingen ruimtelijke constructies kan maken in de context van constructiespeelgoed, verpakkingen, display’s en meubels: waarbij plano geometrische figuren of stroken voorzien van gleuven die kruislings in elkaar geschoven 10 kunnen worden (octrooien no. DE 29909981 UI; DE 2804797 Al; US 2004244309 Al ;WO 03004124 Al; GB 2054393 A); waarbij plano geometrische figuren of stroken voorzien van insteekmechanismen bestaande uit twee vanaf de rand naar binnen lopende gleuven met daar tussen een bepaalde afstand zodat twee in de zelfde richting liggende vlakken in elkaar geschoven kunnen worden (octrooien no. IL 98620 A; DE29909981 15 UI); waarbij plano geometrische figuren of stroken voorzien van een combinatie van vorig genoemde mogelijkheden in elkaar gestoken en geschoven kunnen worden (octrooien no. DE29909981 UI; WO 9925444 Al); waarbij de randen van plano figuren zijn voorzien van in elkaar grijpende structuren zodat de randen onder een willekeurige hoek in elkaaar kunnen worden geschoven (octrooien no. AU 2142499 A; WO 9406528 Al; US 20 2008 157516 Al; GB 1915 02319 A; FR 1508937 A); waarbij platte, van kunststof gegoten geometrische figuren, aan elkaar worden gekoppeld door middel van randconnectoren en klikverbindingen en waarvan die verbindingen ook nog eens schamierbaar zijn (octrooien no. GB 2502546 A; DE 19906175 Al; US 2006099375 Al; WO 2007091885 Al; GB 2429934 A); waarbij plano geometrische figuren of stroken zijn voorzien van lippen 25 waarmee men twee of meer losse onderdelen door middel van diverse vlechtmethoden aan elkaar kan koppelen (octrooien no. MX 9709837 A; FR 2646889 Al; JPN 09290072 A; DE 202007005682 UI); waarbij plano stroken worden gevouwen tot blokken voorzien van lipjes en gleuven die bij het op elkaar stapelen van de blokken in elkaar klemmen om de constructie te fixeren (octrooien no. US 2003172614 Al; US 2013330998 Al; 30 WO 2008051046 Al; EP0761272 A2; US 5662508 A; BE 1002677 A3); Verder is er een octrooi bekend waarbij een kubusvorm wordt beschreven vervaardigd uit in onderhavige aanvraag beschreven kubusvormige schakels maar wordt niets beschreven over de constructie zoals bij onderhavige methode waarbij de schakels als een papierketting op een demontabele wijze aan elkaar geschakeld worden en waarbij uitsteeksels en inkepingen 2 zorgen voor een stevige constructie (octrooi no. US patent 3,872,975; mar. 25,1975;

Three dimensional Geometrie Manipulative Device; appl. no. 407,164; inventor Arnold Silver). Verder is er een octrooi bekend waarbij onderdelen sterke gelijkenis vertonen met onderhavige uitvinding waarin een dicht kubusvormig bouwblok wordt beschreven 5 gevouwen uit twee platte stroken waarbij echter de in elkaar gevouwen blokken los op elkaar dienen te worden gestapeld zonder onderlinge fixatie en waarbij de stroken slechts vouwlijnen in de breedte bevatten (octrooi no. A.D. 1915 sept. 29; no. 13,846; inventor Gustave Tuck) maar waarin niets beschreven wordt over een vouwlijn in de lengte van de strook oftewel de valse rillijn. Verder is er een octrooi bekend waarbij een 10 rechte papierketting bestaande uit vier kubbusachtige schakels bedrukt met tekens wordt beschreven die men in zijn geheel plat kan vouwen waarbij niets wordt beschreven over demontabele constructie en waarvan de bedoeling wordt beschreven als educatieve puzzel. voor kinderen en niet als constructiespeelgoed (octrooi no. WO 2010136829 Al). Dan is er nog de ongeöctrooieerde methode die algemeen bekend is onder de naam papierketting 15 waarbij men afgemeten lengtes of stroken papier, meestal zonder vouwen, aan elkaar kan schakelen om slingers of kettingen te maken waarbij iedere schakel weer als kruispunt kan fungeren om meerdere strengen uit verschillende dimensies bij elkaar te laten komen, zodat ook hiermee een 3-dimensionale constructie kan worden verkregen.

Ondanks het feit dat op al deze manieren met platte geometrische figuren en stroken 20 driedimensionale constructies kunnen worden gebouwd is er duidelijk een verschil in de totstandkoming van de constructie ten opzichte van onderhavige methode en biedt onderhavige methode diverse voordelen ten opzichte van de andere.

Constructies van plano onderdelen voorzien van gleuven die kruislings in elkaar schuiven (octrooien no. DE 29909981 UI; DE 2804797 Al; US 2004244309 Al;WO 03004124 25 Al; GB 2054393 A) en (octrooien no. IL 98620 A; DE29909981 UI) boeten in qua stevigheid van de constructie en er zijn veel losse onderdelen nodig voor het maken van een kubus of prisma die in onderhavige methode wordt verkregen door slechts een strookje om te vouwen langs vouwlijnen.

De nadelen van de beschreven bestaande methode (octrooien no. AU 2142499 A; WO 30 9406528 Al; US 2008 157516 Al; GB 1915 02319 A; FR 1508937 A) zijn enerzijds overeenkomstig met bovenstaande methode behalve dat hierbij de randen van plano materiaal moeten worden bewerkt met ingewikkelde in elkaar grijpende structuren of patronen om twee randen met elkaar te verbinden.

Het kunststof constructiemateriaal voorzien van randconnectoren (octrooien no. GB

3 2502546 A; DE 19906175 Al; US 2006099375.Al; WO 2007091885 Al; GB 2429934 A) waarbij er op de randen van het plano materiaal, de smalle vlakken die de dikte van het materiaal bepalen, structuur moet worden aangebracht die van essentieel belang is bij het constructieproces, namelijk om ervoor te zorgen dat twee zijvlakken samenvallen 5 tot een scharnier, kunnen die onderdelen alleen worden vervaardigd in een ingewikkeld productieproces waarbij kunststof verwerkt wordt m.b.v. spuitgietmallen, heeft als nadeel dat het productieproces erg duur en ingewikkeld is omdat men niet uit kan gaan van een halffabricaat, bestaande uit vlak buigzaam materiaal, dat ook nog eens door een drukpers heen kan gaan.

10 Losse blokken gevouwen uit platte stroken (octrooi no. A.D. 1915 sept. 29; no. 13,846; inventor Gustave Tuck) en (octrooien no. US 2003172614 Al; US 2013330998 Al; WO 2008051046 Al; EP0761272 A2; US 5662508 A; BE 1002677 A3) hebben als nadeel dat ze alleen min of meer of geheel los op elkaar gestapeld kunnen worden en bovendien geen horizontale overspanningen in een constructie kunnen bewerkstelligen en dat ook de 15 stevigheid van de constructie beperkt is.

Constructies gemaakt van papieren schakels, genaamd de papierketting, hebben als nadeel dat er alleen hangende constructies mee te realiseren zijn en dat er een externe toevoeging aan te pas moet komen om de schakels te sluiten zodat de constructie niet demontabel is. De hierboven genoemde nadelen wil ik met onderhavige uitvinding opheffen. Ik wil dat 20 constructiespeelgoed, verpakkingen, beursstands, interieurdesign en meubelen geproduceerd kunnen worden uit als halffabricaat verkrijgbaar materiaal d.m.v. zagen, stansen, frezen of lasersnijden waarbij het voor de productie van speelgoed en verpakkingen ook nog van belang is dat het halffabricaat gemakkelijk bedrukt en daarna gestanst kan worden.

25 Het principe van de constructiemogelijkheden van de papierketting zou ik graag willen benutten maar de flexibiliteit tussen de schakels van de papierketting wil ik opheffen zodat het ook mogelijk is om in deze methode, stevige, staande constructies te bouwen zonder dat er, bij het realiseren van dit ‘stijve’ verband tussen de schakels van de ketting, externe hulpmiddelen aan te pas hoeven te komen.

30 De methode van de losse, 2-dimensionale geometrische vlakken die worden verbonden met elkaar door door klikverbindingen en randconnectoren (octrooien no. GB 2502546 A; DE 19906175 Al; US 2006099375 Al; WO 2007091885 Al; GB 2429934 A) wordt verbeterd omdat het productieproces er bij onderhavige methode veel eenvoudiger op wordt gemaakt nu de verbindingen tussen de vlakken worden gevormd door het omvouwen van 4 stroken en niet door klikverbindingen en randconnectoren. De stroken zijn veel gemakkelijker te produceren uit diverse goedkope, als halffabricaat verkrijgbare, vouwbaare of buigzaame plaatmaterialen bijv. karton, metaal, hout, kunststof d.m.v. een stansvorm, zaag of lasersnijder. Dit kan in vele omstandigheden handig zijn: bijv., bij toepassing als 5 relatiegeschenk, wanneer men een kleine oplage wil maken voor een speciale gelegenheid en de onderdelen daarom voorzien moeten worden van een speciale bedrukking; of wanneer men, bij toepassing als kinderspeelgoed, kinderen een zelfgebouwde constructie willen laten beschilderen met verf en de onderdelen voor een redelijke prijs weer vervangen moeten kunnen worden.

10 De nadelen van de beschreven bestaande methode (octrooien no. AU 2142499 A; WO 9406528 Al; US 2008 157516 Al; GB 1915 02319 A; FR 1508937 A) die ontstaan omdat de randen van plano materiaal moeten worden bewerkt met structuren of patronen om twee randen met elkaar te verbinden, worden in de onderhavige uitvinding, mits gemaakt uit stroken buigzaam, of buigzaam gemaakt 2-dimensionaal materiaal door het toevoegen 15 van vouwlijnen of scharnieren, weggenomen omdat de koppeling tussen twee onderdelen tot stand komt d.m.v. het omvouwen van stroken tot kubussen of prisma’s. Elke strook bevat één sluitingsmechanisme zodat niet van elk vlak de randen hoeven te worden bewerkt met structuren en patronen.

De nadelen van beschreven bestaande methoden (octrooien no. DE 29909981 UI; DE 20 2804797 Al; US 2004244309 Al;WO 03004124 Al; GB 2054393 A) en (octrooien no.

IL 98620 A; DE29909981 UI) die ontstaan wanneer in elkaar geschoven delen niet aan elkaar gefixeerd worden met externe toegevoegingen worden in onderhavige methode opgeheven omdat er geen toevoegingen nodig zijn om een solide verbinding te maken tussen twee onderdelen.

25 De nadelen van beschreven bestaande methode (octrooien no. MX 9709837 A; FR 2646889 Al; JPN 09290072 A; DE 202007005682 UI) die ontstaan omdat de vlecht-technieken materialen vereisen die zo veerbaar en flexibel zijn dat er moeilijk een stevige solide constructie mee te realiseren is.

Consequentie van onderhavige methode is wel dat de productie van de onderdelen alleen 30 uitgevoerd kunnen worden in stroken vouwbaar, of vouwbaar gemaakt d.m.v. vouwlijnen, 2-dimensionaal materiaal, dat bewerkt kan worden met vouw- of buiglijnen die de stroken verdelen in een rij gelijke vierkanten, waardoor na omvouwen van de vouwlijnen diverse ruimtelijke geometrische vormen ontstaan, opgebouwd uit vierkante vlakken en en waarvan bodem en deksel ontbreken, min of meer vergelijkbaar met schakels van een 5 papieren ketting. Daarom is er hier dus ook geen sprake is van het construeren met 2-dimensionale geometrische vormen maar komt de constructie bij onderhavige uitvinding tot stand door een totaal ander mechanisme dan een klikverbinding tussen de randen van de geometrische vlakken. Het verbinden van de onderdelen geschiedt namelijk niet aan de 5 zijkanten van de vlakken maar door twee stroken kruislings op elkaar te plaatsen, zodanig dat er twee vierkante, met dezelfde zijden naar elkaar toe gerichte vlakken, o.t.w. buik-aan-buik gelegen, precies op elkaar liggen en vervolgens de aangrenzende vouwlijnen van deze twee vlakken om te vouwen. Door aanwezigheid van uitsteeksels en inkepingen aan de vierkante vlakken, die bij het vouwen precies in elkaar grijpen, worden deze twee 10 vierkante vlakken tegen elkaar geklemd en na het vouwen en sluiten van de hele schakel als zodanig gefixeerd. Daarom is hier eerder sprake van het toevoegen van schakels om de constructie uit te breiden dan het toevoegen van vlakken. Zodoende lijkt de onderhavige methode nog het meest op die van het maken van een papieren ketting. Dit principe wordt echter door onderhavige methode sterk verbeterd in die zin dat er, in tegenstelling met de 15 papieren ketting waarmee men alleen hangende constructies kan construeren, een ‘stijve’ constructie wordt bewerkstelligd zonder externe toevoegingen bijv, lijm, nietjes, splitpen, plakband etc., zodat men tegen de richting van de zwaartekracht in constructies kan bouwen en kan uitbouwen naar alle dimensies doordat de kruislings, spiegelbeeldig, ‘buik-tegen-buik’ liggende vlakken van de gevouwen schakels tegen elkaar worden gedrukt 20 door een systeem van in elkaar grijpende en scharnierende uitsteeksels en inkepingen.

Ook is het in dit verband een verbetering dat de schakels van deze methode demontabel zijn en kunnen worden hergebruikt in een volgende constructie of bouwwerk en dat, door het aantal vouwlijnen te variëren op langere of kortere stroken, deze kunnen worden getransformeerd in o.a. prisma’s en kubussen waarmee men, evenals bij veel ander con-25 structiespeelgoed, eindeloos kan doorvariëren. Door het omvouwen van de vouwlijnen in de strook ontstaat er een veelvlak met een variabel aantal vlakken en ribben naargelang het aantal vouwlijnen die zich in de strook bevinden. Omdat de uiteinden van de strook met elkaar verbonden worden middels een mechanisch sluitingsmechanisme, bestaande uit een constructie van snijlijnen in de strook zelf, kunnen de tot ruimtelijke vormen 30 getransformeerde, stroken ook weer van elkaar worden losgekoppeld en opnieuw worden vlak gestreken tot 2-dimensionale stroken. Met het sluitingsmechanisme worden beide uiteinden van de strook in elkaar geschoven en vergrendeld waarop ze samen een nieuw vlak vormen dat identiek is aan de andere vlakken van het veelvlak. Door lichte trekkracht uit te oefenen op de beide uiteinde van de sluiting in gesloten toestand gepaard gaande 6 met een lichte wrikkende beweging kan de schakel ook weer gemakkelijk worden geopend. Doordat de sluitingen zich aan de uiteinden van de strook bevinden en omdat een sluiting uit twee delen bestaat, die samen een vierkant vlak vormen wat identiek is aan de andere vlakken waarin de strook is verdeeld, is het ook mogelijk om meerdere korte stro-5 ken aan elkaar te ketenen tot een langere strook die net als een niet-samengestelde-strook het vermogen heeft om gevouwen en gesloten te worden tot veelvlak en te fungeren als schakel in de constructie. Zodoende kunnen de stroken die de bouwelementen vormen van onderhavige uitvinding worden teruggebracht tot een minimum aan eigenschappen namelijk: één vouwlijn, het mechanisme dat bij het ombuigen van de vouwlijnen zorgt 10 voor de fixatie van de onderdelen en de twee aan weerszijden van de vouwlijn gelegen halve vlakken die ieder zijn uitgerust met een ander deel van het sluitingssysteem. Het sluitingssysteem bestaat uit twee verschillende delen die een vierkant vlak vormen als je ze in elkaar steekt, schuift of haakt.

Om de constructie steviger te maken en de ruimtelijke vorm minder transparant te maken 15 kunnen de open restvormen tussen de schakels van de constructie worden gesloten d.m.v. afdekplaatjes, x- of z-constructies, prismavormige of kubusvormige constructies die los in de holle ruimte van de schakel kunnen worden geschoven en daarin klem kunnen worden gedrukt. Aan deze vlakken kunnen ook weer op dezelde kettingachtige, volgens onderhavige methode beschreven, wijze nieuwe schakels worden gekoppeld. Deze constructies 20 zorgen er tevens voor dat de schakels bij zware belasting niet kunnen doorzakken.

Het is bij deze uitvinding ook mogelijk de stroken uit te voeren in een aan één of twee zijden magnetisch, vlak, vouwbaar materiaal waardoor de noodzaak van de uitsteeksels en de inkepingen en de noodzaak van het sluitingsmechanisme opgeheven wordt door de adhesiewerking van de magnetische laag en waardoor de verschijningsvorm van 25 onderhavige methode op zijn allereenvoudigste manier kan bestaan namelijk een strook vouwbaar, magnetisch materiaal ingedeeld in vierkanten door vouwlijnen, a.d.h.v. Bijgaande figuren, met daarin als voorbeeld een strook van in totaal vier vierkante vlakken die na het omvouwen van de vouwlijnen en na het sluiten van het sluitingsmechanisme een kubusachtige schakel vormt, zal onderhavige uitvinding verder worden 30 toegelicht waarbij: fig. IA een strook weergeeft waarop alle onderdelen van de strook worden aangegeven met nummers en letters en waarin wordt uitgelegd waarlangs alle vouwlijnen kunnen worden gevouwen; fig. 1B een strook weergeeft volgens hetzelfde principe als bij fig. IA maar in een andere 7 uitvoering; fig. 2 weergeeft hoe de strook wordt gevouwen en op twee manieren (Q en R) kan worden gesloten tot een schakel die als bouwsteen dient voor een grotere constructie en in een schematische tekening de open vlakken (11) en holle ruimten (12) aangeeft; 5 fig. 3A en 3B weergeven hoe een nieuwe strook wordt toegevoegd aan een bestaande schakel waardoor de constructie zich uitbreidt in de hoogte; fig. 4A en 4B weergeven hoe een nieuwe strook wordt toegevoegd aan een bestaande schakels waardoor de constructie zich uitbreidt in de breedte; fig. 5 weergeeft hoe een nieuwe strook wordt toegevoegd aan een bestaande schakels 10 waardoor de constructie zich uitbreidt in de diepte; fig. 6A t/m 6D op schematische wijze, inkepingen en uitsteeksels zijn voor het gemak weggelaten, enkele variaties en mogelijkheden van onderhavige uitvinding weergeven; fig. 6A weergeeft dat stroken met in totaal 3 vierkante vlakken prisma-achtige schakels vormen en dat stroken met in totaal vier vierkante vlakken kubusachtige stroken vormen 15 en dat deze stroken ook weer zijn samen te stellen uit nog kortere stroken; fig. 6B weergeeft hoe je door vierkante en/of driehoekige schakels met elkaar te verbinden rechthoekige en/of boogachtige constructies kunt maken; fig. 6C enkele nieuwe mogelijkheden weergeeft wanneer de sluitingen zich niet alleen aan de lange uiteinden van de stroken bevinden; 20 fig. 6D de mogelijkheid weergeeft om volgens onderhavige uitvinding een gesloten kubus te verkrijgen als bouwsteen voor het bouwen van constructies, door de stroken aan de zijkanten uit te breiden met zijstukken (7c) en sluitingen (6a en 6b); fig. 7A en 7B d.m.v. twee verschillende soorten verbindingen weergeven op welk principe onderhavige uitvinding is gebaseerd; 25 fig. 8 weergeeft hoe de open vlakken in de constructie kunnen worden afgesloten met afdekplaatjes volgens een schuif- en kliksysteem; fig. 9 in bovenaanzicht diverse varianten laat zien van de stroken, vanaf de hoedanigheid wanneer de stroken worden gemaakt van magnetisch vlak materiaal (14a t/m 14h), via diverse mogelijkheden om de stroken uit te rusten met verschillende soorten sluitingen 30 (15), inkepingen en uitsteeksels (16 t/m 19d), via diverse verschillende lengten waarin de stroken kunnen worden uitgevoerd waarmee langere stroken samen te stellen zijn en verschillende vormen schakels te vouwen zijn, tot en met de strook zoals die in afb. IA wordt afgebeeld (18a en 18b), tot en met de definitieve versie (19a t/m 19d) zoals die ook in fig. 10E wordt getoond tot en met de afdekplaatjes (13a) die in de open ruimtes van de 8 tot kubusvormige schakels gevouwen stroken (19a t/m 19d) kunnen worden gedrukt; fig. 10A, 10B, IOC, 10D, 10E en 10F de stansmestekeningen van verschillende versies stroken en afdekplaatjes laten zien en weergeven hoe de onderdelen tegen elkaar aan liggen in de stansmessen waardoor er uit een plaat of vel materiaal meerdere stroken 5 en/of onderdelen kunnen worden geproduceerd zonder het ontstaan van restafval tussen de stroken onderling, of met het ontstaan van zo min mogelijk restafval en waarin tevens wordt aangegeven hoe het stansmessen zo economisch mogelijk geproduceerd kunnen worden; fig. 11 laat zien hoe de holle ruimten van de schakels (12) opgevuld kunnen worden 10 met een x-constructie van in elkaar geschoven platen (16) om bij neerwaardse belasting doorbuiging te voorkomen of met een z-constructie (17) die twee afdekplaatjes (13b) aan elkaar koppelt; fig. 12 laat de plano stansmestekening zien van de strookjes (22) die, langs de vouwlijnen, aangegeven met stippellijnen, worden omgevouwen tot prismavormige schakels waar-15 mee de holle ruimten (12) van de kubus vormige schakels kunnen worden opgevuld ter versteviging van de constructie en/of ter afdekking van de open vlakken (11) en laat ook de plano stansmestekening zien van de strookjes (23) die met hun sluitingen (6a en 6b) aan de strookjes (22) kunnen worden bevestigd waarna de prisma’s, die de holle ruimten (12) vullen, zijn uitgebreid met een halve kubusvormige schakel die er voor zorgt dat 20 aan beide open vlakken (11) van de kubus vormige schakels nieuwe open kubusvormige schakels kunnen worden gevormd; fig. 13A laat zien hoe de holle ruimten van de schakels (12) opgevuld kunnen worden met twee prisma’s die, samen een kubus vormend, in de holle ruimte van de schakels (12) geschoven kunnen worden en zo de open vlakken (11) afdekken; 25 fig. 13B laat zien hoe deze prisma’s (22) in combinatie met een kort strookje (23) een nieuw soort schakels vormen hetgeen de mogelijkheid biedt om de constructie ook aan de twee open zijden (11) van de kubusvormige schakel uit te breiden; fig. 13C laat zien hoe de loze ruimten (21), die ontstaan bij het koppelen van kubusvormige schakels, kunnen worden opgevuld met een nieuw soort schakels welke wordt 30 gevormd door een combinatie van onderdelen (22) en (23).

Door de omtrek en het oppervlak van een rechthoekige strook plat, flexibel, vouwbaar, scharnierbaar materiaal te verrijken met: SNIJLIJNEN (in de figuren aangegeven met doorgetrokken lijnen) waardoor ten eerste een reeks uitsteeksels (9) en gaten of inkepingen (10) ontstaan (in fig. 1B: uitsteeksels aan 9 de lange zijkanten van de stroken en gaten in het midden van de korte vouwlijnen) die in elkaar grijpen en in samenwerking met elkaar zorgen voor de stevigheid van de constructie en ten tweede een sluiting (6a en 6b) wordt bewerkstelligd waardoor beide uiteinden van de strook met elkaar verbonden kunnen worden tot een schakel (zie fig. 2) en/of 5 meerdere aparte stroken met elkaar in de lengte verbonden kunnen worden tot een langere strook (zie fig. 6A) en/of meerdere aparte stroken haaks met elkaar verbonden kunnen worden (zie fig. 6C) en/of reeds gesloten schakels met de ribben aan elkaar verbonden kunnen worden (zie fig. 6C); VOUWLIJNEN IN DE BREEDTE (1,2, 3 en 4) waardoor de strook wordt verdeeld in 10 identieke vierkanten (7a), hoewel er één gesplitst wordt door het sluitingsmechanisme en verdeeld over de twee uiteinden (7b), die samen na het vouwen van de vouwlijnen tot ribben en het verbinden van de twee uiteinden met het sluitingsmechanisme een ruimtelijk veelvlak vormen (zie fig. 2) waarvan de twee tegenover elkaar liggende grond- en bovenvlakken (11), die ook driehoekig kunnen zijn, (fig. 6A) open zijn; vergelijkbaar met een 15 kettingschakel die in dit geval is gemaakt van een strook gevouwen papier (zie fig. 2); EEN VOUWLIJN IN DE LENGTE (5) waarlangs een nieuw toe te voegen strook aan de constructie tijdelijk in de lengte kan worden gevouwen (zie fig. IA, 1B, 3A, 4A en 5) zodat de breedte van de strook kan worden ingekort om zo te kunnen worden gestoken door het gat van een eerder gesloten schakel (zie fig. 2) in de constructie en op zijn plek (vlak 20 B tegen vlak B) kan worden gezet (zie fig. 3) waarna het weer plat kan worden gedrukt (zie fig. 3) hetgeen zonder deze ‘valse ril’ onmogelijk zou zijn omdat de aanwezigheid van de uitsteeksels dit zou verhinderen; LENGTE- EN BREEDTEVERHOUDINGEN volgens onderstaand principe: “lengte = (breedte + 2 materiaaldiktes) x aantal zijden van de te vormen schakel + lengte 25 van het sluitingsmechanisme,” zodat de oppervlakte van de strook altijd een veelvoud is van de oppervlakte van een vierkant (7a), de oppervlakte van sluitingsmechanisme niet meegerekend; zo wordt het mogelijk om identieke stroken aaneen te schakelen tot een stevige demontabele variabele 3-dimensionale constructie, hoewel ook een combinatie van verschillende 30 kortere en langere stroken kan worden gemaakt want met driehoekige schakels, gevouwen uit kortere stroken, en vierkante schakels, gevouwen uit langere stroken, kun je velerlei constructies met bogen en hoeken construeren (zie fig. 6A en 6B).

Het construeren geschiedt net als bij een ketting door telkens nieuwe schakels toe te voegen daarbij opmerkende dat een ketting zich gewoonlijk alleen in één dimensie, namelijk 10 de lengte, uitbreidt terwijl met deze methode in de richting van alle drie de dimensies kan worden gebouwd (zie fig. 3 t/m 5).

De vouwlijnen worden eenzijdig (zijde A) aangebracht door ze tot halverwege de dikte van het vlakke plaatachtige materiaal in te snijden, genaamd ritsen, of door lijnen in het 5 plaatachtige materiaal te drukken, genaamd rillen, zodat de andere zijde (zijde B) zich altijd aan de binnenzijde van de holle vorm bevindt oftewel in de holte van de schakel.

De werking van de schakels zijn hierboven beschreven en komt er in het kort op neer dat bijv. een strook, al dan niet samengesteld uit meerdere kortere stroken, kan worden gesloten tot een schakel (zie fig. 2) door de beide uiteinden (6a en 6b) met elkaar te 10 verbinden en dat enkele vouwlijnen (1 t/m 4) er voor zorgen dat de schakel de vorm krijgt van bijv. een holle kubus of prisma zonder bodem en deksel waarvan de vlakken vierkant zijn, oftewel: kubusvormige en prismavormige schakels. De ene schakel aan de andere schakel verbinden geschiedt door een nieuwe strook door de holte (12) van de andere schakel te halen en deze vervolgens ook tot een nieuwe schakel te vouwen en te sluiten.

15 Hiermee heeft de constructie nog geen ‘stijfheid’. Deze wordt verkregen door de lange zijkanten van de stroken te voozien van inkepingen (10) en uitsteeksels (9) en de plaatsing daarvan dusdanig te bepalen dat zij precies tegenover elkaar komen te liggen bij het kruislings, ‘buik-aan-buik’ (B), op elkaar leggen van de vierkante vlakken (7a en 7b) zie (fig. 7A). Bij de strak en vlak op elkaar liggende vierkante vlakken, grijpen de uitsteeksels 20 en inkepingen in elkaar wanneer de vouwlijnen (1 t/m 4) van de toégevoegde strook in de juiste richting tot ribben van de nieuwe schakel gevouwen worden (zie fig. 7B). Zodoende worden beide vlakken op elkaar geklemd, verdwijnt de flexibiliteit, welke juist zo kenmerkend is bij een papierketting en komt er een stijve verbinding voor in de plaats. Wanneer een 2-dimensionale strook welke in de breedte is uitgebreid met uitsteeksels 25 door een holte (12) van een al bestaande schakel wordt gestoken en zonder tussenruimte moet aansluiten op een vlak met een breedte van die strook zonder uitsteeksels, zal moeten worden voorkomen dat die uitsteeksels worden beschadigd. Daarom is het principe van een ‘valse ril’ (5) toegepast oftewel een lange vouwlijn in de lengte, waarover de strook kan worden gevouwen om de breedte van de strook tijdelijk in te korten (zie fig.

30 IA en 1B), die zijn functie verliest wanneer deze vouw weer plat wordt gedrukt tegen het vlak waar het op moet komen té liggen (zie fig. 3A,4A en 5), wat nu wel kan omdat de uitsteeksels reeds in de uitsparingen zijn gevallen. Door de vouwlijnen (1 t/m 4) die haaks op deze lange vouwlijn liggen om te vouwen tot ribben van de nieuw te vormen schakel, wordt de werking van de ‘valse ril’ opgeheven. Aan elke kubusvormige schakel kunnen 11 zo vier andere schakels worden bevestigd en aan elke driehoekige schakel, drie oftewel op ieder vlak (7a en 7b) kan elk vlak (7a en 7b) van een andere willekeurige schakel worden bevestigd wat betekent dat eindeloze variaties kunnen worden gemaakt.

Om ook de open vlakjes (11) van de kubusvormige schakels op te vullen en tegelijk de 5 constructie steviger te maken, kan de constructie worden voorzien van afdekplaatjes (13a) van hetzelfde of ander materiaal die in de open vlakjes kunnen worden gedrukt. Dit is mogelijk omdat deze afdekplaatjes bestaan uit een vierkant vlak dat aan alle zijden wordt begrensd door smallere zijvlakken met tussen het vierkante vlak en deze smalle zijvlakjes een ril waarlangs deze smalle zijvlakken kunnen worden omgevouwen ten opzichte van 10 het vierkante vlak (fig.3). Na het omvouwen van alle vier de zijvlakjes kan het afdekplaatje in de binnenvorm van de kubus vormige schakel geschoven worden. Elk smal zijvlakje heeft aan een van de korte zijkanten, die zich aan de hoeken van het vierkante vlak bevinden, een uitstulping die voorkomt dat het vierkante vlak te ver door gedrukt kan worden omdat deze uitstulpingen in de inkepingen vallen die zich in de hoeken bevinden 15 van de kubusvormige schakel. Hierdoor kan het afdekplaatje niet verder in de schakel worden gedrukt dan het moment dat de randen van het vierkante vlak gelijk liggen met de randen van de tot kubusvormige schakel gevouwen strook (zie fig. 8). Bij reeds aan elkaar gemonteerde schakels ontstaat er in de hoeken een lichte tegenstand waarbij een lichte druk nodig is om het afdekplaatje naar binnen te kunnen drukken waardoor het plaatje in 20 de opening wordt gefixeerd. Om de constructie nog steviger te maken, zodat constructies gemaakt uit flexibel materiaal, bijv. karton, toch geschikt kunnen zijn als bijv. zitmeubelen, kunnen de holle ruimten van de vierkante schakels (12) worden opgevuld met een extra constructie door in de diagonalen van de kubusvormige schakels een verticale wand of twee kruislings in elkaar gestoken verticale wanden te schuiven gemaakt van platen 25 van hetzelfde of een ander materiaal, met dezelfde hoogte als de hoogte van de restvorm (11), die zonder speling in de holte van de schakel (12) kunnen worden geschoven (zie fig. 11), oftewel een z-profiel (17) of een x-profiel (16).

Ter versteviging van de constructie en om de open vlakken (11) te bedekken kan deze holle ruimte (12) ook worden opgevuld met twee tegen elkaar liggende, rechthoekige 30 prisma’s (22) waarvan de beide wanden (20) op de diagonaallijn in het midden van de kubusvormige holle ruimte (12) liggen en dus ook dezelfde lengte hebben als die diagonaallijn (zie fig. 13A). Een combinatie van afdekplaatjes (13a) en het X-profiel (16) is ook een mogelijkheid ter afdichting en versteviging van de kubusvormige schakels. Ook kunnen twee afdekplaatjes (13b) met elkaar verbonden worden d.m.v. een z-constructie 12 (17) die in de holte van de schakels (12) geschoven kan worden waarna de afdekplaatjes de open vlakken (11) afsluiten (zie fig. 11). Als afdekplaatjes zouden ook de kortst mogelijke strookjes (19c) kunnen dienen. Twee van deze met-sluitingen-(6a en 6b)-aan-elkaar-geketende-korte-strookjes vormen namelijk ook een kubusvormige schakel die in 5 de holle ruimte (12) van eerder genoemde schakel past, mits er aanpassingen op worden uitgevoerd vanwege de materiaaldikte van het materiaal en de positie van de uitsteeksels en inkepingen aan de strookjes (zie fig. 12 en 13B) (23). Combineer je een kort strookje (23) met een prisma (22) (zie fig. 12 en 13B), dan wordt het ook mogelijk om de constructie uit te breiden aan de open zijden (11) van de kubusvormige schakels (zie fig. 13B en 10 13C) wat de mogelijkheid biedt om loze ruimten (21) die onvermijdelijk ontstaan bij het bouwen van vlakken met kubusvormige schakels (zie fig. 13C), zoals bijv. een schaakbord, op te vullen waardoor gesloten vormen en dichte vlakken kunnen worden gemaakt. Wanneer de stroken zouden worden uitgevoerd in een aan twee zijden magnetisch, vlak, vouwbaar materiaal wordt de noodzaak van de uitsteeksels en de inkepingen en het nut 15 van het sluitingsmechanisme opgeheven door de adhesiewerking van de magnetische laag (zie fig. 9).

20 25 30

Claims (2)

1 Aan elkaar identieke korte stroken vouwbaar materiaal, waarvan de lengte een meervoud van de breedte is en de breedte bepaald wordt door de grootte van de vierkanten 5 (7a) die naast elkaar in de lengte van de strook liggen en door in-de-breedte-lopende- vouwlijnen (1 t/m 4) van elkaar worden gescheiden, die men kan omvouwen en sluiten tot verschillende soorten 3-dimensionale véelvlakkige schakels (fig. 6A), bestaande uit ribben en vierkante vlakken, zonder boven- en ondervlakken meestal in de vorm van kubus en prisma, oftwel schakels die kruislings aan elkaar worden geschakeld door een over de 10 lengte gevouwen strook te steken door het holle centrum van een andere tot-schakel-ge-vouwen-strook te steken en vervolgens eveneens om te vouwen en te sluiten tot schakel, en met elkaar worden gefixeerd doordat tijdens het omvouwen van de stroken tot gesloten schakels, de door snijlijnen toegevoegde inkepingen (10) en uitsteeksels (9) aan zijkanten van deze vierkante vlakken onderling in elkaar grijpen en elkaar vastklemmen zodsat 15 een geborgen verbinding ontstaat waarmee men, door in onderling verband met elkaar te variëren, 3-dimensionale stevige, staande constructies kan samenstellen (fig. 6B): 2 zoals 1, waarbij de schakel wordt gesloten door twee halve vlakken (7c) aan de uiteinden van een strook te voorzien van een sluitingsmechanisme (6a en 6b) om zich met elkaar te kunnen verbinden tot een vierkant vlak (7b) dat gelijk is aan de andere vierkante 20 vlakken (7a); 3 zoals 2, waarbij de stroken aan de uiteinden zijn voorzien van een 2-delig sluitingsmechanisme (6a en 6b), opgebouwd uit snijlijnen waarbij het deel aan het ene uiteinde van de strook past in het deel aan het andere uiteinde van de strook door beide delen in elkaar te schuiven, steken, haken, magnetisch hechten (fig. 9); 25. zoals 2 en 3 waarbij het sluitingsmechanisme (6a en 6b) niet alleen is verdeeld over de twee uiteinden maar dat ook andere plaatsen aan de lange randen van de stroken zijn voorzien van ten minste één van de twee delen van het sluitingsmechanisme (6a of 6b); 5 zoals 1 en 2 waarbij het sluitingsmechanisme (6a en 6b) niet alleen is verdeeld over de twee uiteinden maar waarbij ook de vouwlijnen (1 t/m 4) over de breedte van de stroken 30 oftewel de ribben van het veelvlak zijn voorzien van ten minste één van de twee delen van het sluitingsmechanisme (6a of 6b); 6 zoals 1 waarbij het omvouwen van lange stroken (14a) bestaande uit vier vierkante vlakken (7a en 7b), of vier vouwlijnen (1,2,3 en 4), resulteren in kubusvormige schakels (fig. 6A); 7 zoals 1 waarbij het om vouwen van korte stroken (14c, 19a, 17a en 18a) bestaande uit drie vierkante vlakken (7a en 7b), of drie vouwlijnen (1,2 en 3), resulteren in prismavormige schakels (fig. 6A); 8 zoals 1 waarbij meerdere korte en/of lange stroken kunnen worden samengevoegd tot 5 langere stroken waarmee iedere gewenste veelhoek kan worden verkregen (fig. 6A); 9 zoals 1 waarbij de lengte van de strook kan variëren vanaf drie vierkante vlakken (7a en 7b) tot in het oneindige en het aantal vouwlijnen (1,2,3 en 4) van de strook kan variëren vanaf drie vouwlijnen (1,2 en 3) tot in het oneindige (fig. 9); 10 zoals 1 waarbij de stroken die uit minder dan drie vouwlijnen (1,2 en 3 ) bestaan (14f 10 en 19c) of korter zijn dan de lengte van drie vierkanten (7a en 7b) alleen kunnen worden gebruikt om langere stroken te kunnen samenstellen bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een vierhoek, of voor het verkrijgen van een vijfhoek (fig. 6A); 11 zoals 1 waarbij door het omvouwen van de vlakken langs de in de breedte lopende vouwlijnen (1,2,3 en 4) uitsteeksels (9) en inkepingen (10) ontstaan; 15 12 zoals 11 waarbij door twee vlakken (7a) van twee stroken kruislings op elkaar te plaatsen (fig. 7A) de uitsteeksels (9) van het vierkante vlak van de ene strook bovenop de inkepingen (10) van het vierkante vlak van de andere strook komen te liggen en andersom; 13 zoals 12 waarbij de twee op-elkaar-liggende-vlakken (7a en 7b) van twee schakels 20 een stevige klemverbinding maken doordat de boven elkaar liggende uitsteeksels (9) en inkepingen (10) in elkaar grijpen wanneer de vouwlijnen (1 t/m 4) van de twee op elkaar gelegen vlakken worden omgevouwen (fig. 7B); 14 zoals 13 waarbij die in-elkaar-grijpende-uitsteeksels-en-inkepingen (9 en 10) bij voorkeur liggen in het midden van de randen van de vierkante vlakken (7a en 7b) waarin 25 de stroken zijn ingedeeld; 15 zoals 14 waarbij die in-elkaar-grijpende-uitsteeksels-en-inkepingen (9 en 10) zich in de hoeken bevinden van de vierkante vlakken (7a en 7b) waarin de stroken zijn ingedeeld; 16 zoals 1 waarbij het aantal vierkante vlakken (7a en 7b), waarin de stroken worden verdeeld door de in de breedte lopende vouwlijnen, bepalend zijn voor de ruimtelijke 30 vorm van het veelvlak (fig. 6A); 17 zoals 1 waarbij vanuit ieder vierkant vlak van een willekeurige schakel (7a en 7b) een nieuwe keten van schakels kan worden geconstrueerd; 18 zoals 1 waarbij de restvorm van het uitsteeksel (9) van het vlak (7a en 7b) dat aan de ene kant van de in-de-breedte-lopende-vouwlijnen (1 t/m 4) ligt resulteert in de.inkeping (10) in het vlak aan de andere kant van diezelfde vouwlijn; 19 zoals 1 waarbij de restvormen van de uitsteeksels (9) die aan de ene kant van de tussen-twee-stroken-in-liggende, in-de-lengte-lopende-snijlijnen liggen, resulteren in de inkeping in de andere kant van die snijlijn oftewel in de de naastgelegen strook; 5 20 zoals 1 waarbij in een werktekening meerdere stroken tegen elkaar aan kunnen liggen zonder dat er na uitsnijding restmateriaal ontstaat (fig. 10A t/m 10B); 21 zoals 13 waarbij de in-elkaar-grijpende-uitsteeksels-en-inkepingen (9 en 10) aan de vierkante vlakken (7a en 7b) worden bereikt door twee diagonaal-tegenover-elkaar-lig-gende-hoeken van de vierkanten, waarin de stroken zijn ingedeeld, loodrecht op de diago- 10 naallijn af te snijden en de andere twee diagonaal-tegenover-elkaar-liggende-hoeken van het vierkant uit te breiden met een loodrecht op de diagonaallijn liggende rechthoekige uitstulping (fig.lA); 22 zoals 13 waarbij de in-elkaar-grijpende-uitsteeksels-en-inkepingen (9 en 10) aan de vierkante vlakken (7a en 7b) worden bereikt door twee tegenover-elkaar-liggende-randen 15 van de vierkanten, waarin de stroken zijn ingedeeld, te voorzien van een s-vormig snijlijn-tje (24) dat als het ware horizontaal wordt doorsneden door de vouw- of snijlijn waaruit die rand bestaat (fig. 1B); 23 zoals 1 waarbij het gebruik van alleen maar lange stroken oftewel kubusachtige schakels resulteert in ruimtelijke constructies met alleen haakse hoeken (fig. 6B); 20 24 zoals 1 waarbij het gebruik van slechts korte stroken oftewel prisma-achtige schakels, resulteert in ruimtelijke constructies met organische of slangachtige vormen; 25 zoals 1 waarbij het gecombineerde gebruik van korte en lange stroken oftewel prismaachtige en kubusachtige schakels, resulteert in ruimtelijke constructies met bogen, bollen en andere gewelfde constructies (fig. 6B); 25 26 zoals 13 waarbij door het gecombineerde gebruik van om-en-om korte en lange stroken oftewel prisma-achtige en kubusachtige schakels, of alleen korte stroken oftewel prisma-achtige schakels de noodzaak van de aanwezigheid van de uitsteeksels en inkepingen (9 en 10) verdwijnt omdat het op elkaar klemmen van de twee vlakken (7a en 7b) nu onstaat doordat de hoeken van minstens een van beide schakels minder is dan 90 graden; 30 27 zoals 1 waarbij de in de breedte lopende vouwlijnen (1 t/m 4 worden doorkruist met een in-de-lengte-lopende-vouwlijn (5) in het midden van de strook waarlangs de strook in over de lengte gevouwen kan worden; 28 zoals 27 waarbij een in-de-lengte-van-de strook-lopende-vouwlijn (5) kan worden gevouwen zodat de breedte van de strook tijdelijk kan worden ingekort om de met uitsteeksels (9) verlengde breedte van de strook te compenseren bij het door een schakel steken van de strook en het ‘buik-aan-buik’ kruislings op elkaar plaatsen van twee vlakken en waarbij de functie van deze in-de-lengte-van-de strook-lopende-vouwlijn weer verdwijnt wanneer de in-de-breedte-lopende-vouwlijnen (1 t/m 4) worden omgevouwen, 5 welk principe bekend is onder de naam valse rillijn (fig. 3A, 4A en 5); 29 zoals 1 waarbij de twee open vlakken (11) van de kubusvormige en prismavormige schakels kunnen worden afgesloten met vierkante (13a) of driehoekige afdekplaatjes die zijn voorzien van zijkleppen die kunnen worden omgevouwen en dan in de holle ruimte (12) van de schakel worden gedrukt (fig.8); 10 30 zoals 1 waarbij vierkante afdekplaatjes (13a) ervoor zorgen dat de constructie meer stevigheid krijgt omdat hiermee de kubusvormige schakel aan de open zijden (11) wordt gefixeerd en niet meer kan vervormen; 31 zoals 1 waarbij de afdekplaatjes (13a) ervoor zorgen dat de constructie, die is opgebouwd uit open schakels, een aan alle zijden gesloten ruimtelijke vorm is en zodoende te 15 voorzien is van een op ieder vlak doorlopende bedrukte afbeelding; 32 zoals 29 waarbij de zijkleppen van de afdekplaatjes in de hoeken zijn voorzien van uitsteeksels die in de inkepingen (10) vallen die zich in de hoeken van een open vlak bevinden en daarna niet verder kunnen worden gedrukt waardoor de afdekplaatjes (13a) in de openingen (11) van de schakels worden geborgd en gezekerd; 20 33 zoals 23 waarbij twee afdekplaatjes (13b) aan elkaar zijn gekoppeld met een vlak dat de lengte heeft van de diagonaal van de viekante vlakken (7a en 7b) van de schakels, in combinatie met twee of drie vouwlijnen, zodat een z-constructie ontstaat (17) die in de holle ruimte (12) van een schakel kan worden geschoven zodat door de twee afdekplaatjes de open zijden van de schakels worden afgesloten (fig. 11); 25 34 zoals 10 waarbij de breedte en de lengte van de korte strookjes (19c en 14f), bestaande uit twee vouwlijnen (1 en 2) en twee vlakken (7a en 7b), is ingekort, rekening houdende met een x aantal maal de materiaaldikte van de strook, zodat een kubusvormige losse schakel samengesteld (fig. 6A) uit twee van deze strookjes (23) (zie fig. 12), in de holte (12) van een schakel past en deze binnenvorm met twee van zijn dichte zijden de twee 30 open zijden (11) van die schakel afdekt; 35 zoals 34 waarbij de kubusvormige holte (12) wordt gevuld door een binnenvorm die is samengesteld uit twee tegen elkaar aan liggende primavormige schakels (22) (zie fig. 13A) waarbij het vlak van beide prisma’s waarmee ze diagonaal tegen elkaar aan liggen (20) niet meer een vierkant is maar in de lengte van de strook verlengd is tot een recht- hoek met dezelfde afmeting als de diagonaal van de kubusvormige holte (12), zie (fig. 12); 36 zoals 35 waarbij de rechthoekige-prismavormige schakels, met de scherpe hoeken naar de opening (11) gekeerd, door de twee open zijden (11) van de kubusvormige scha-5 kei naar binnen (12) kunnen worden geschoven waarbij de twee rechthoekige vlakken (20) elkaar diagonaal in het midden van de kubusvormige holte (12) tegemoet komen en met elkaar gefixeerd worden door een klemsysteem, bestaande uit een s-vormig snijlijntje (24) in combinatie met een vouwlijn (zie fig. 13A), dat zorgt voor de fixatie tussen de vlakken (20) van twee tot-een-kubusvorm-gekoppelde-schakels; 10 37 zoals 35 waarbij de prisma’s, die samen een kubusvorm maken, met de diagonale vlakken (20) over elkaar heen kunnen schuiven, zodat zij klem gedrukt kunnen worden in binnenruimten (12) met enigszins variabele binnenmaten, welk probleem namelijk ontstaat in de holten (12) van schakels omdat er aan een, twee, drie, of aan vier kanten (7a en 7b) van een kubusvormige schakel andere schakels kunnen worden gekoppeld, waardoor 15 de binnenruimte telkens de afstand van één maal of enkele malen de materiaaldikte kan variëren; 38 zoals 35 t/m 37 waarbij een of beide prisma’s, die samen de holle ruimte (12) van een schakel vullen, kunnen worden uitgebreid door het toevoegen van andere stroken (23) (zie fig. 12, fig. 13B en fig. 13C) aan de sluitingen (6a en 6b) waardoor nu de constructie 20 ook aan de open zijden van een schakel (11) kan worden uitgebreidt hetgeen een oplossing biedt om de loze ruimte die onstaat (21) tussen acht, tot een vierkant vlak geconstrueerde schakels kan opvullen (fig. 13C); 39 zoals 1 waarbij deze, voor het vervaardigen van zitmeubels uit flexibel plaatmateriaal zoals karton, ter voorkoming van het inzakken of doorbuigen van de constructie aan de 25 binnenkant van de schakels (12) kunnen worden opgevuld en daarmee verstevigd met een extra constructie van kruislings in elkaar geschoven platen (16) of een z-constructie (17) van dezelfde hoogte als die van de holle ruimten (12) zie (fig. 11); 40 zoals 1 waarbij 3-dimensionale constructies kunnen worden gemaakt bestaande uit bochten en hoeken door kubusvormige schakels en prismavormige schakels met elkaar te 30 combineren (fig. 6B); 41 zoals 40 die indien vervaardigd uit papieren, kartonnen of sommige flexibele kunststoffen platen of vellen gemakkelijk van tekst en beeld voorzien kunnen worden door drukpers of printer; 42 zoals 40 die indien vervaardigd uit papieren, kartonnen of sommige flexibele kunst- stoffen platen of vellen gemakkelijk en goedkoop gefabriceerd kunnen worden op een stansmachine of lasersnijder of freesmachine; 43 zoals 1 die op speciale wijze in een werktekening of stansmestekening tegen elkaar aan liggen en zodoende, door het feit dat in het ontwerp geen enkele restvorm ontstaat 5 tussen de stroken, kunnen worden geproduceerd met een minimum aan restafval (fig. 10A t/m 10F en fig. 12); 44 zoals 40 waarbij in het ontwerp rekening is gehouden dat de bouwstenen meerdere malen moeten kunnen worden gebruikt; 45 zoals 40 waarbij de klemmetjes van het sluitingsmechanisme (6a en 6b) zo zijn gecon-10 strueerd dat die ook weer te openen zijn; 46 zoals 2 waarbij de beide delen van de klemmetjes (6a en 6b) op twee manieren in elkaar gestoken kunnen worden, namelijk door het uitsteeksel van het ene deel (6a) over de inkeping van het andere deel (6b) te schuiven of door het uitsteeksel van het ene deel (6a) onder de uitsparing van het andere deel (6b) te schuiven (fig.

2); 15 47 zoals 3 waarbij stroken haaks met elkaar verbonden kunnen worden omdat op de randen van de vierkante vlakken (7a en 7b) aan de lange zijden van de strook klemmetjes (6a en 6b) van het sluitingsmechanisme kunnen worden aangebracht (fig. 6C en 6D); 48 zoals 2 waarbij beide delen van dezelfde klemmetjes (6a en 6b) als die van het sluitingsmechanisme zich ook halverwege de ribben (1,2,3 en 4) kunnen bevinden zodat ook 20 in elkaar gevouwen en gesloten losse schakels d.m.v. dezelfde klemmetjes (6a en 6b) van het sluitingsmechanisme aan elkaar geschakeld kunnen worden; 49 zoals 1 waarbij de bouwstenen demontabel zijn tot platte stroken en in vlakke toestand zijn op te bergen waardoor ze weinig ruimte innemen in het huishouden van een consument; 25 50 zoals 1 waarbij het constructiemateriaal als platte stroken wordt geproduceerd en verpakt waardoor het weinig ruimte inneemt bij de producent, vervoerder, groothandel en retailer; 51 zoals 1 waarbij het constructiemateriaal behalve uit karton ook kan worden geproduceerd uit platen of vellen ander halffabricaat bijv. metaal, hout, karton, papier, P.E., vinyl, 30 plexiglas dat vouwbaar en/of buigzaam gemaakt kan worden d.m.v. rillijnen, ritslijnen, perforatielijnen,freeslijnen en gesneden kan worden d.m.v. zaagmachine, snijplotter, la-serplotter, stansmachine, zodat de productie ervan daarom voor vele producenten geschikt is zoals bijv. cartonnageindustrie, pre-fab-meubelindustrie, spellenindustrie, speelgoedin-dustrie, metaalverwerkende industrie, houtverwerkende industrie, kunststofverwerkende industrie, grafische industrie; 52 zoals 1 waarbij de schaal van de bouwstenen, voor het maken van een nieuw stansmes, eenvoudig is aan te passen door het volledige ontwerp te vergroten of te verkleinen naar de gewenste schaal; 5 53 zoals 1 waarbij met een enkel stansmes dezelfde onderdelen kunnen worden geprodu ceerd uit verschillende soorten materialen en materialen met verschillende diktes zonder dat het productieproces hoeft te worden veranderd. 54 zoals 7 waarbij een van de drie vierkanten (7a en 7b) in de lengte van de strook verlengd is tot een rechthoek waardoor bij het omvouwen van de strook tot schakel tussen de 10 twee vierkante vlakken (7a en 7b) een hoek van 90 graden ontstaat zodat in de constructie ook hoeken van 45 graden kunnen worden verkregen. 15 20 25 30