NL1028267C2 - Inrichting voor het hangend transporteren van karkassen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het hangend transporteren van karkassen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het hangend transporteren van karkassen, welke inrichting een op een gekozen hoogte boven een vloer op te stellen rail omvat, langs welke rail dragers 5 voor karkassen door middel van verplaatsingsmiddelen kunnen worden verplaatst, aan de bovenzijde van welke rail een kunststof bekleding is aangebracht, waarover de dragers verplaatsbaar zijn.

Een dergelijke inrichting is bekend en wordt 10 gebruikt in slachthuizen voor het van een j bewerkingsstation naar een volgend bewerkingsstation transporteren van karkassen.

Een bekende inrichting van dit type omvat een als buis uitgevoerde rail, waarvan een bovenzone naar 15 binnen is gedrukt onder vorming van een ondersneden verdieping, waarin de steel van een kunststof bekleding past. Een dergelijke inrichting is door de noodzakelijke bewerkingen voor de vervaardiging en de gecompliceerde vormen relatief kostbaar. Verder zijn buizen met de 20 beschreven vorm niet eenvoudig te buigen, zodat het vormen van bochten gecompliceerd is, waarbij de kromtestraal niet gemakkelijk beneden een bepaalde waarde kan worden gehouden, zonder dat de buis knikverschijnselen gaat vertonen.

25 Een andere bekende inrichting omvat een algemeen T-vormige rail, waarbij het brede bovenvlak van de T is voorzien van een in hoofdzaak half-cilindrische kunststof bekleding. Ook deze bestaande inrichting heeft het nadeel, da het moeilijk is, bochten te vormen of de 30 rail door middel van een helling naar een hoger of een lager niveau te brengen.

1028267- s 2

Met de beschreven stand der techniek wordt door gebruikmaking van de kunststof bekleding bereikt, dat metaal op metaal contact tussen de rail en de daaroverheen verplaatste dragers wordt voorkomen. Een 5 dergelijk contact veroorzaakt lawaai en slijtage en is uit dien hoofde ongewenst.

Een nadeel van de bekende technieken is, dat het buigen van de rails moeilijk en daardoor kostbaar, en in sommige gevallen zelfs niet mogelijk is met een 10 acceptabel kleine kromtestraal.

De uitvinding stelt zich ten doel, een inrichting zodanig uit te voeren, dat de rail makkelijk buigbaar is in elke bruikbare kleine kromtestraal. Het is een verder doel van de uitvinding, de inrichting zodanig 15 uit te voeren, dat hij tegen in verhouding geringe kosten kan worden vervaardigd.

Weer een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting, die zodanig eenvoudig is, dat hij nagenoeg of zelfs geheel zonder gereedschap kan 20 worden geassembleerd.

De genoemde doelstellingen worden in het algemeen gerealiseerd met een inrichting van het in de aanhef vermelde type, die het kenmerk vertonen, dat de rail bestaat uit stroken van metaal, welke strook een 25 algemeen rechthoekige dwarsdoorsnede bezit, waarbij de hoogte groter is dan de breedte; en dat de kunststof bekleding aan zijn onderzijde een langsgroef vertoont, welke langsgroef een zodanige vorm bezit, dat hij passend over althans de bovenste zone van 30 de rail kan worden aangebracht.

Volgens een bepaald aspect van de uitvinding wordt de inrichting zodanig uitgevoerd, dat de bekleding met de genoemde langsgroef strak passend over de rail kan worden aangebracht.

35 Als alternatief of in combinatie hiermee kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de bekleding door middel van bevestigingsmiddelen met de rail verbonden kan worden.

1028267- 3

Een specifieke uitvoering van het laatstgenoemde aspect is hierin gelegen, dat de bevestigingsmiddelen een lijmverbinding omvatten.

Als alternatief kan de inrichting de 5 bijzonderheid vertonen, dat de bekleding is voorzien van eerste gaten die corresponderen met in de rail aangebrachte tweede gaten, door welke eerste en tweede gaten bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld bouten, schroeven, pennen of dergelijke kunnen worden gestoken.

10 Zeer eenvoudig is een uitvoering, waarin door de geregistreerde stellen gaten pennen worden aangebracht, die zijn uitgevoerd als kleine buizen, waarvan de wand in langsrichting voor een deel verwijderd is. Aldus wordt een pen verkregen, die comprimeerbaar is. 15 De pen vertoont in ontspannen toestand een grotere diameter dan althans één van de geregistreerde gaten en wordt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een eenvoudige hamer, met een tik daarvan op zijn plaats gebracht en blijft dan klemvast, maar verwijderbaar op 20 zijn plaats.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding vertoont de inrichting de bijzonderheid, dat de bekleding een tweede langsgroef vertoont, die dient voor het accomoderen van de verplaatsingsmiddelen voor de dragers. 25 Dergelijke verplaatsingsmiddelen in de vorm van meenemers zijn algemeen bekend. De vorm, afmetingen en plaats van de tweede langsgroef wordt in overeenstemming met de desbetreffende eigenschappen van de meenemers gekozen.

30 Teneinde excessieve slijtage van de bekleding te voorkomen kan volgens in een variant de inrichting volgens de uitvinding de bijzonderheid vertonen, dat de tweede langsgroef is voorzien van een bedekking van een materiaal met een grotere slijtvastheid dan de bekleding, 35 bijvoorbeeld roestvast staal.

Teneinde een lange levensduur van de inrichting te garanderen kan de inrichting met voordeel de bijzonderheid vertonen, dat althans het werkzame T028267- 4 buitenvlak van de bekleding bestaat uit een mechanisch sterke kunststof.

De bekleding kan met voordeel een prismatische vorm bezitten, dat wil zeggen, dat hij op elke positie de 5 zelfde dwarsdoorsnede bezit. Deze eigenschap maakt de bekleding geschikt om door middel van extrusie te worden vervaardigd.

Een belangrijk voorbeeld van een dergelijke kunststof is PA 6 G. Ook andere geschikte kunststoffen, 10 bijvoorbeeld nylon, komen in aanmerking.

Het is van belang op te merken, dat er inrichtingen voor het hangend transporteren van karkassen bestaan, die een op een gekozen hoogte boven een vloer opgestelde rail omvat. Deze rail bestaat uit een strook 15 van metaal met een algemene rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij de hoogte groter is dan de breedte. Langs de rail zijn de dragers verplaatsbaar door tussenkomst van over de rail rolbare rollen. Dergelijke bestaande systemen zijn op het moment van het indienen van de onderhavige 20 octrooiaanvrage in sommige landen nog toegestaan, maar zullen bij het in werking treden van nieuwe wetgeving verboden worden. Deze bestaande inrichtingen kunnen evenwel zeer gemakkelijk worden gemodificeerd tot een dan wettelijk wel toegestane inrichting volgens de uitvinding 25 door de bestaande strook op de wijze, zoals boven beschreven, te voorzien van een bekleding conform de leer van de uitvinding. De op dit moment in gebruik zijnde dragers zijn met de inrichting volgens de uitvinding niet alle zonder meer bruikbaar en zullen ofwel daaraan moeten 30 worden aangepast, ofwel worden vervangen door voor de inrichting volgens de uitvinding geschikte dragers.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. IA een perspectivisch aanzicht van een 35 deel van een inrichting volgens de uitvinding met een rollende drager;

Fig. 1B een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens Fig. IA; T 028267- 5

Fig. 2A een met Fig. IA corresponderend aanzicht van een uitvoering met een schuivende drager;

Fig. 2B een met Fig. 1B corresponderende dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Fig. 2A; 5 Fig. 3A een met Fig. IA corresponderend aanzicht van een bestaand flatrail-systeem;

Fig. 3B een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens Fig. 3A;

Fig. 3C het detail III-C van Fig. 3B op 10 vergrote schaal;

Fig. 4A een met Fig. 3A corresponderend aanzicht van een inrichting, waaraan de bekleding wordt toegevoegd ter verkrijging van een inrichting volgens de uitvinding; 15 Fig. 4B een dwarsdoorsnede van de inrichting en in de situatie van Fig. 4A;

Fig. 4C het detail IV-C op vergrote schaal;

Fig. 5A een perspectivisch aanzicht van een deel van een inrichting volgens de uitvinding; 20 Fig. 5B een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens Fig. 5A;

Fig. 5C het detail V-C, waaruit duidelijk wordt, dat door middel van een spie-pen de bekleding op de rail wordt vastgezet; 25 Fig. 6A een met Fig. 5A corresponderend aanzicht van een variant;

Fig. 6B een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens Fig. 6A;

Fig. 6C het detail VI-C op vergrote schaal; 30 Fig. 7A een met Fig. 6A corresponderend aanzicht van een variant;

Fig. 7B een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens Fig. 7A;

Fig. 7C het detail VII-C van Fig. 7B; 35 Fig. 8A een met Fig. 7A corresponderend aanzicht van een verdere variant;

Fig. 8B een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens Fig. 8A; 1 ΠΟΛο«7- 6

Fig. 8C het detail VIII-C op vergrote schaal; en

Fig. 9A, 9B, 9C, 9D, 9E, 9F, 9G, 9H dwarsdoorsneden door acht verschillende uitvoeringen van 5 de bekleding die deel uitmaakt van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. IA toont een inrichting 1 volgens de uitvinding. De inrichting dient voor het hangend transporteren van karkassen en omvat een op een gekozen 10 hoogte boven een vloer op te stellen rail 2. Zoals Fig.

1B duidelijk toont, wordt de rail 2 door middel van haken 3 gedragen door een I-profielbalk 4. Langs de rail 2 zijn de dragers 5 door middel van niet-getekende verplaatsingsmiddelen of meenemers volgens pijlen 15 respectievelijk 6 en 7 beweegbaar. In de uitvoering volgens Fig. 1 omvat elke drager 5 een vrijdraaiende rol 8 die rolbaar is over een kunststof bekleding 9, bestaande uit de kunststof PA 6 G. De rol 8 vertoont een in het bijzonder in Fig. IA duidelijk zichtbare 20 diabolovorm, die is aangepast aan de algemeen half- cilindrische vorm van het bovenvlak van de bekleding 9. Fig. 9A toont de bekleding 9. Deze vertoont een gebogen bovenvlak 10 met de algemene vorm van een halve cilinder, twee platte, onderling evenwijdige zijvlakken 11, 12, en 25 een rechthoekige uitsparing 13 in de vorm van een eerste langsgroef, waarmee de bekleding 9 strak passend over de rail 2 kan worden aangebracht en daaraan kan worden vastgezet door bijvoorbeeld een lijmverbinding.

Fig. 2 toont een uitvoering, waarin de 30 inrichting 1 is aangevuld met dragers 14, die, anders dan de dragers 5, niet rollend maar schuivend over de rail 2, 9 verplaatsbaar zijn.

Fig. 3 toont een bestaand flatrailsysteem, waarbij de rail 2 niet van de kunststof bekleding conform 35 de leer van de uitvinding is voorzien. Langs de rail 2 zijn dragers 2 verplaatsbaar. Deze omvatten bijvoorbeeld vrijdraaiende draagrollen, die voorzien zijn van een rondgaande verdieping met een aan de vorm van de rail 2 10? 8 2'07l 7 aangepaste vorm.

Fig. 4 toont, op welke wijze het bestaande flatrailsysteem volgens Fig. 3 kan worden gemodificeerd tot een inrichting volgens de uitvinding. Daartoe wordt 5 een bekleding, in dit geval de bekleding 9 volgens Fig. 9A, boven de rail 2 geplaatst en daar met de eerste langsgroef 13 overheen gebracht volgens pijlen 15.

Conform het hiervoor beschrevene kan de bekleding 9 aan de rail worden gehecht door middel van een niet-getekende 10 lijmlaag.

Fig. 5 toont een variant, waarbij er geen gebruik behoeft te worden gemaakt van een lijmlaag, maar waarin de bekleding 9' is voorzien van een aantal paren geregistreerde eerste gaten 16, 17 die in register kunnen 15 worden gebracht met in de rail 2 aanwezige tweede gaten 18. Door de drie in register gebrachte gaten 17, 18, 16 kan een verende spie-pen 19 strak klemmend worden aangebracht.

Fig. 6 toont een variant, waarin de bekleding 20 20 volgens Fig. 9B aan zijn zijde een geleidingsgroef 21 voor meenemers vertoont.

Fig. 7 toont een variant, waarin een groef 21' aan de bovenzijde van een bekleding 20' (zie ook Fig. 9C) is aangebracht.

25 Fig. 8 toont, dat in deze uitvoering de groef 21' is voorzien van een U-vormig gebogen roestvrij stalen bekledingsstrip 22, die een slijtvaste laag verschaft, waardoor meenemers voor de dragers geen slijtage aan de kunststof bekleding 23 (zie ook Fig. 9D) zelf kunnen 30 veroorzaken.

Fig. 9 toont acht verschillende mogelijke uitvoeringen van dwarsdoorsnede vormen van de kunststof bekleding volgens de leer van de uitvinding. De profielen 9 volgens Fig. 9A, 20 volgens Fig. 9B, 21' volgens Fig.

35 9C en 23 volgens Fig. 9D zijn in het voorgaande al besproken.

Fig. 9E toont een bekleding 24 met een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede vorm. Met 1028267- * > 8 betrekking tot deze laatste uitvoering wordt .opgemerkt, dat voor het beschrijven van de hoofdvorm gemakshalve is afgezien van de eerste langsgroef 13, die voor alle van de acht getoonde bekledingen dezelfde is.

5 Fig. 9F toont een bekleding 25 met een uit drie vlakke delen 26, 27, 28 bestaand platte bovenvlakdelen.

Fig. 9G toont een bekleding 34 met een uit vijf vlakke delen 29, 30, 31, 32, 33 bestaand platte bovenvlakdelen.

10 Fig. 9H toont een variant, waarin een bekleding 35 een dwarsdoorsnede met een algemene cirkelvorm vertoont.

De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en getekende uitvoeringsvormen.

15 Diverse wijzigingen zijn binnen het kader van de uitvinding mogelijk.

***** 1028267-

Claims (9)

1. Inrichting voor het hangend transporteren van karkassen, welke inrichting een op een gekozen hoogte boven een vloer op te stellen rail omvat, langs welke rail dragers voor karkassen door middel van 5 verplaatsingsmiddelen kunnen worden verplaatst, aan de bovenzijde van welke rail een kunststof bekleding is aangebracht, waarover de dragers verplaatsbaar zijn, met het kenmerk, dat de rail bestaat uit stroken van metaal, welke strook 10 een algemeen rechthoekige dwarsdoorsnede bezit, waarbij de hoogte groter is dan de breedte; en dat de kunststof bekleding aan zijn onderzijde een langsgroef vertoont, welke langsgroef een zodanige vorm bezit, dat hij passend over althans de bovenste zone van 15 de rail kan worden aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de bekleding met de genoemde langsgroef strak passend over de rail kan worden aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de 20 bekleding door middel van bevestigingsmiddelen met de rail verbonden kan worden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de bevestigingsmiddelen een lijmverbinding omvatten.

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de 25 bekleding is voorzien van eerste gaten die corresponderen met in de rail aangebrachte tweede gaten, door welke eerste en tweede gaten bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld bouten, schroeven, pennen of dergelijke kunnen worden gestoken.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de bekleding een tweede langsgroef 1 028267- * fr vertoont, die dient voor het accomoderen van de verplaatsingsmiddelen voor de dragers.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de tweede langsgroef is voorzien van 5 een bekleding van een materiaal met een grotere slijtvastheid dan de bekleding, bijvoorbeeld roestvast staal.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin althans het werkzame buitenvlak van de 10 bekleding bestaat uit een mechanisch sterke kunststof.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarin de kunststof PA 6 G is. ***** 15 1028267-