NL1028169C1 - Bodemmat voor een laadvloer van een voertuigaanhanger of een vrachtwagen. - Google Patents

Description

J (

Bodemmat voor een laadvloer van een voertuigaanhanger of een vrachtwagen

De uitvinding heeft betrekking op een bodemmat, in het bijzonder voor een laadvloer van een voertuigaanhanger of vrachtwagen, 5 met een loopvlak, waarbij het loopvlak door parallel ten opzichte van elkaar opgestelde traplijsten in verschillende delen wordt onderverdeeld en elk deel ten minste een begrenzingselement aan beide zijden omvat.

Een dergelijke bodemmat is bijvoorbeeld uit G-94.08.336.3. Deze wordt bijvoorbeeld voor een als laadvloer uitgevoerde laadklep van 10 een paardentransportaanhanger ingezet. De traplijsten dienen ervoor, om de hoef van een paard te beschermen tegen het naar beneden wegglijden. De afstand van twee naast elkaar gelegen traplijsten is derhalve In de regel iets groter dan de lengte van een paardenhoef.

Bij een uit de stand van de techniek bekende bodemmat zijn 15 zijdelings verschillende begrenzingselementen beschikbaar, die enerzijds moeten verhinderen, dat een paardenhoef zijdelings over de laadvloer kan wegglijden, hetgeen verwondingen van het paard ten gevolge heeft. Anderzijds moet de bodemmat ondanks de begrenzingselementen ook met behulp van een bezem makkelijk te reinigen zijn. Daarvoor wordt de 20 bodemmat parallel aan de traplijsten afgeveegd.

Nadelig aan de uit de stand van de techniek bekende bodemmat is, dat de bevestigingselementen zeer klein en derhalve slechts beperkt belastbaar zijn. Bovendien kan dit vanwege de kleine afmetingen tot een ongewild hoge druk op het draagvlak leiden tussen de hoef van een 25 paard en een van de begrenzingselementen, als het paard een hoef op een van deze begrenzingselementen afzet.

De uitvinding heeft het doel ten grondslag, een verder verbetérde bodemmat te vervaardigen, die het potentiële verwondingsgevaar voor paarden verder vermindert en bovendien makkelijk te reinigen is.

30 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een bodemmat, in het bijzonder voor een laadvloer van een voertuigaanhanger 1028169 Η Η of vrachtwagen met de kenmerken 1n het kenmerkend deel van conclusie 1.

I Volgens deze conclusie omvatten het of de begrenzingselement(en) een I driehoekig grondvlak, een rechthoekig grondvlak, 1n het bijzonder met een opgezette punt, of een cirkelsegmentvormlg grondvlak.

5 Door de uitvoering volgens de uitvinding van de bodemmat in het gebied van de begrenzingselementen ontstaat er een zeer stabiele en mechanisch zwaar te belasten zijdelingse begrenzing van de loopvlakken.

Zelfs Indien een paard een hoef op een of verschillende van de begrenzingselementen volgens de uitvinding zou plaatsen, leidt dit niet I 10 tot een ongewenst hoge drukbelasting bij de hoef van het paard. Daardoor I is het verwondingsrisico minimaal.

I Vanwege de uitvoering volgens de uitvinding van het I begrenzingselement aan de naar de loopvlakken toegekeerde zijden is het bovendien zonder problemen mogelijk, de loopvlakken te reinigen.

I 15 Eventueel op de loopvlakken aanwezig vuil kan vanwege de geometrie van de I begrenzingselementen makkelijk hieraan voorbij en door de aanwezige I tussenruimten tussen begrenzingselement en treedlijst zijdelings van de I laadvloer worden afgekeerd.

I De veiligheid van de bodemmat volgens de uitvinding kan I 20 verder worden verhoogd, indien de treedlijsten en/of de loopvlakken I geprofileerd zijn uitgevoerd. Het heeft zich in de praktijk als zeer I voordelig bewezen, Indien ook de treedlijsten worden geprofileerd, omdat een geprofileerde treedlijst de paardenhoef ook dan het best mogelijk I tegen wegglijden beschermd, indien de paardenhoef niet, zoals voorzien op 25 het loopvlak staat.

In het bijzonder is het voordelig gebleken, indien de loop- I vlakken en/of de treedlijsten een of verschillende parallel ten opzichte van elkaar opgestelde groeven of ribbels omvatten. Daarbij kunnen de I groeven of ribbels bij voorkeur een driehoekvormige of een cirkelsegment- I 30 vormig, vierkantvormig of rechthoekige doorsnede omvatten. Deze door- I sneden van de groeven of ribbels bieden enerzijds een goede glij- I Ï02 8169 3

* I

beschermbaarheid en anderzijds zijn deze makkelijk te reinigen.

In een verdere bijzondere uitvoering van de uitvinding is het loopvlak in het gebied van de begrenzingselementen glad uitgevoerd. Daardoor ontstaat de mogelijkheid, in het gebied van de begrenzlngs-5 elementen, dat betekent aan de rand van de bodemmat bij het vastkleven van de bodemmat met de laadvloer of de klapbare boordwand van een paardentransportaanhanger of -vrachtwagen, een zeer grote druk op het draagvlak aan te brengen, hetgeen positief de belastbaarheid van de kleefverbinding tussen de bodemmat en de laadvloer beïnvloedt.

10 Ook is het daar waar het loopvlak glad is uitgevoerd, bijzonder eenvoudig mogelijk, de bodemmat met de laadvloer of de boordwand vast te klinken, te verschroeven of te verspijkeren. In een verdere voordelige aanvulling omvatten de begrenzingselementen telkens een uitsparing, zodat materiaal wordt bespaard en bovendien in de 15 uitsparingen schroefkoppen verwondlngsveilig kunnen worden ondergebracht, indien de bodemmat wordt vastgeschroefd.

De begrenzingselementen en/of de treedüjsten kunnen op voordelige wijze aan de uiteinden daarvan en/of de kanten afgerond zijn, om de reiniging van de bodemmat te vergemakkelijken. Daartoe kan het 20 voordelig zijn, indien ook grote krommingsstralen worden voorzien.

Verdere voordelen en voordelige uitvoeringen van de uitvinding zijn in de hierna volgende tekening, uit de beschrijving en de conclusies te begrijpen. Alle in de tekening, de beschrijving, en de conclusies genoemde kenmerken kunnen zowel afzonderlijk alsook in elk 25 willekeurige combinatie met elkaar onder de uitvlndingsgedachte van de uitvinding vallen.

Tekening

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een bodemmat volgens de uitvinding in een bovenaanzicht, 30 figuur 2 toont een perspectivische afbeelding van een uitsnijding uit figuur 1, 1028169 Η I 4 figuren 3, 4 tonen doorsneden van het eerste uitvoerlngs- I voorbeeld, I figuur 5 toont twee verdere uitvoeringsbeelden van de I bodemmatten volgens de uitvinding, en I 5 figuur 6-8 tonen voorbeelden van verschillende I profileringen van de loopvlakken en de treedlijsten.

I Beschrijving van het uitvoeringsvoorbeeld I Figuur 1 toont een bovenaanzicht op een eerste uitvoerings- voorbeeld van een bodemmat volgens de uitvinding. Een dergelijke bodemmat I 10 wordt normaliter op de laadvoer (niet getoond) van een paardentransport- I aanhanger gekleefd, vastgeklonken, gespijkerd of vastgeschroefd. De loop- I richting van een paard, waarover de laadvloer 1n de niet getoonde I paardentransportaanhanger loopt, 1s 1n figuur 1 door een pijl 1 I aangeduid. De bodemmat omvat verschillende loopvlakken 3, die door 15 parallel ten opzichte van elkaar opgestelde treedlijsten 5 van elkaar zijn gescheiden.

I De treedlijsten 5 verlopen dwars op de bewegingsrichting I van het paard (zie pijl 1) en steken zo ver over de loopvlakken 3 uit, I dat de hoef van een paard door de treedli jsten 5 wordt geremd en wordt 20 ondersteund, indien het paard op de laadvloer tot glijden zou komen.

Zijdelings is aan de loopvlakken 3 telkens een bevestig!ngselement 7 voorzien. Bij het in figuur 1 getoonde eerste I uitvoeringsvoorbeeld heeft het bevestig!ngselement 7 een cirkelsegment- I vormig grondvlak. Het cirkelsegment 9 is naar het loopvlak 3 gericht, I 25 zodat het bevestigingselement 7 aan de naar het loopvlak 3 toegekeerde zijde een smalle doorsnede omvat. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens I figuur 1 heeft het bevestigingselement 7 in het met het verwijzings- I teken 11 aangewezen gebied, dat naar het loopvlak 3 is toegekeerd, een I lijnvormige en derhalve een zeer smalle doorsnede. Hetgeen betekent, dat 30 verontreinigingen of water, die zich op de loopvlakken 3 hebben I verzameld, makkelijk zijdelings langs de bevestigingselementen 7 van de I 1028169 5 laadvloer respectievelijk de bodemmat kunnen worden afgeveegd.

Het bevestigingselement 7 vult een tussenruimte 13 tussen twee naast elkaar opgestelde treedlijsten 5 in hoofdzaak uit. De achterblijvende gaten 15 tussen treedlijsten 5 en het bevestigingselement 7 5 zijn duidelijk kleiner dan de bevestigingselementen 7 in de richting van de pijl 1.

Indien gewenst kunnen In een tussenruimte 13 tussen twee naast elkaar gelegen treedlijsten 5 ook meer dan een bevestigingselement 7 zijn voorzien.

10 Voor de overzichtelijkheid zijn niet aan alle bevestigings elementen 7 verwijzingscljfers toegekend.

Figuur 2 toont een perspectivische afbeelding van een bodemmat volgens de uitvinding volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld.

Aan de hand van deze afbeelding is duidelijk te zien» dat 15 de treedlijsten 5 naar boven over de loopvlakken 3 uitsteken» zodat deze een eventueel op de loopvlakken 3 wegglijdende paardenhoef zeker afremmen en derhalve een af storten van het paard verhinderen. Aan de hand van figuur 2 is ook duidelijk te zien» dat zowel de loopvlakken 3 alsook de treedlijsten 5 geprofileerd zijn uitgevoerd, hetgeen de stabiliteit tegen 20 slippen verbetert.

In de figuren 6-8 zijn uitvoeringsvoorbeelden van profileringen volgens de uitvinding zowel van de loopvlakken 3 alsook van de treedlijsten 5 nog in detail getoond en verklaard.

Het in figuur 2 getoonde bevestigingselement 7a komt exact 25 met het in figuur 1 getoonde bevestigingselement 7 overeen. Het 1n figuur 2 getoonde bevestigingselement 7b omvat ten opzichte daarvan het verschil, dat het bevestigingselement niet als volledig cirkel segment Is uitgevoerd, echter als een cilindervormige wand met de dikte D. Daardoor wordt de hoeveelheid materiaal verminderd en laten zich in de daardoor 30 ontstane uitsparing 17 bijzonder goed schroeven, nagels of klemmen opstellen, om de bodemmat met een daaronder gelegen laadvloer te 1028169:' Η I verschroeven, te vernagelen of te verspijkeren. De schroefkop en nagels I zijn in figuur 2 niet getoond. Een verder voordeel van het bevestigings- element 7b is daarin gelegen, dat minder materiaal wordt benodigd en de I vanwege de verminderde materiaalophoping in het gebied van het I 5 bevestiglngselement 7b de vervaardiging van de bodemmat volgens de I uitvinding wordt vergemakkelijkt.

I Het is bijzonder voordelig, eventueel ingezette schroeven, I nagels of klemmen in het gebied van de uitsparingen 17 te voorzien, omdat I het bevestigingselement 7b, net zoals de andere bevestiglngselementen 7a, I 10 over de loopvlakken 3 uitsteekt, en zo effectief verhindert, dat de I paardenhoef in contact met de schroef kop, een nagel of een vast- I gespijkerde klem kan komen. Daardoor worden verwondingen van de paarden- I hoef door de schroefkoppen of nagels effectief voorkomen. Bovendien toont I zich een optisch aansprekend verschijningsbeeld van de bodemmat ook In I 15 het gebied van de verschroeving.

I In figuur 3 is een doorsnede langs de lijn C-C (zie I figuur 1) door een bevestigingselement 7b getoond. De uitsparing 17 van I het bevestigingselement 7b en de wanddikte D zijn in figuur 3 bijzonder I goed zichtbaar.

I 20 In figuur 4 is een doorsnede langs de lijn B-B (zie I figuur 1) door het eerste uitvoeringsvoorbeeld van de bodemmat volgens de I uitvinding getoond. Aan de hand van deze doorsnede is het goed te zien, dat de loopvlakken bij dit uitvoeringsvoorbeeld een zaagtandvormige profilering omvat. In het gebied van de treedlijsten 5 is een cirkel- 25 segmentvormige groef 19 voorzien, die de stabiliteit tegen slippen In het gebied van de treedlljst 5 verhoogt.

I In samenhang met de figuren 1 en 2 en het eerste uitvoeringsvoorbeeld is daarop te wijzen, dat de profilering van de I loopvlakken zich bij de eerste uitvoeringsvoorbeelden niet over de totale I 30 breedte van de bodemmat uitstrekt. Veel meer is het loopvlak 3 in het gebied van de bevestigingselementen glad uitgevoerd. Dit Is bijzonder I 1028166 7 goed in figuur 2 te zien.

In tegenstelling daartoe strekt zich bij de uitvoerings-voorbeelden, die in figuur 5 zijn getoond, de profilering van de loopvlakken 3 zich over de totale breedte van de bodenmat uit. In het 5 bovenste deel van figuur 5 hebben de bevestiglngselementen 7 een driehoekvormig grondvlak. Het verschil tussen het driehoekige bevestigingselement 7 op de linker zijde van figuur 5 en het driehoekvormige bevestigingselement 7 op de rechter zijde van figuur 5 is daarin gelegen, dat het bevestigingselement 7 op de rechter zijde van 10 figuur 1 een uitsparing 17 omvat. Daardoor ontstaat hetzelfde voordeel, dat in samenhang met het bevestigingselement 7b (zie figuur 2) al is uitgelegd. Deze driehoekvormige bevestigingselementen hebben zich als bijzonder voordelig bewezen met betrekking tot de eenvoudige reiniging van de loopvlakken. Deze hebben ook alle eisen met betrekking tot de 15 vermindering van het verwondingsgevaar van het paard door het zijdelings wegglijden over de laadvloer vervuld.

Hetzelfde geldt ook voor het derde uitvoeringsvoorbeeld van de begrenzingselementen 7 volgens de uitvinding, die in het onderste deel van figuur 5 zijn getoond. Bij dit derde uitvoeringsvoorbeeld hebben de 20 begrenzingselementen een rechthoekvormig grondvlak en aanvullend daarop een rechthoekvormig grondvlak met een opgezette punt, die In de richting van de loopvlakken 3 wijst. Vanwege de 1n de richting van de loopvlakken gerichte punten is het derde uitvoeringsvoorbeeld van een bodemmat volgens de uitvinding net zoals het tweede uitvoeringsvoorbeeld zeer 25 makkelijk te reinigen. Bovendien bieden de in het getoonde ultvoerings-voorbeeld 3 in een tussenruimte 13 naast elkaar opgestelde bevestigingselementen 7 een voldoende groot oppervlak, zodat er geen ontoelaatbaar hoge vlakdruk tussen de paardenhoef en het begrenzingselement 7 ontstaat, als een paard zijn hoef op de rand van de bodemmat zou plaatsen. De 30 kanten van alle begrenzingselementen 7 volgens de uitvinding en treed-lijsten 5 zijn gerond, om het verwondingsgevaar zo beperkt als mogelijk 1028169 1

8 I

te houden. I

Het 1s natuurlijk begrijpelijk, dat een bodemmat, anders I

dan in figuur 5 getoond, in de regel slechts één vorm van de begrenzings- I

elementen 7, bijvoorbeeld enkel de vorm van een driehoek, of enkel de I

5 vorm van een rechthoek of enkel de vorm van een c1 rkel segment zal I

omvatten. De samenvatting van de verschillende begrenzingselementen 7 I

volgens de uitvinding in een tekening, in het bijzonder in de figuren 2 I

en 5, vindt slechts plaats voor de vereenvoudiging en verduidelijking van I

de afbeelding. I

10 In figuur 6 zijn twee uitvoeringsvoorbeelden van I

profileringen volgens de uitvinding getoond. In het linker deel van I

figuur 6a is een loopvlak 3 met groeven 19a, die een driehoekvormige I

doorsnede omvatten, getoond. Ook de groeven 19a in het gebied van de I

treedlijsten 5 hebben een driehoekvormige doorsnede. In het rechter deel I

15 van figuur 6 is het loopvlak 3 en de treedlijst 5 door ribbels 21a, die I

een driehoekvormige doorsnede omvatten, geprofileerd. I

In figuur 7a omvatten de groeven 19b in het loopvlak 3 en I

aan de treedlijsten 5 een cirkel segmentvormige doorsnede. Hetzelfde geldt I

voor de ribbels 21b in figuur 7b. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens I

20 figuur 8a omvatten de groeven 19c een rechthoekvormig of vierkantvormige I

doorsnede, terwijl bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 8b de I

ribbels 21c een rechthoekigvormige of vierkantvormige doorsnede omvatten. I

Welke van de hiervoor beschreven profileringen van het I

loopvlak en de treedlijsten 5 in het afzonderlijke geval de voorkeur I

25 heeft, hangt van de omstandigheden van het afzonderlijke geval af. I

Het heeft zich als voordelig bewezen, indien de bodemmat I

volgens de uitvinding uit een rubberelastische materiaal, zoals rubber of I

kunststof wordt vervaardigd. I

1028169

Claims (8)

1. Bodemmat, in het bijzonder voor de laadvloer van een voertuigaanhanger of vrachtwagen, met een loopvlak (3), waarbij het 5 loopvlak (3) door parallel aan elkaar opgestelde treed!ijsten (5) in verschillende delen wordt onderverdeeld, en elk deel ten minste een begrenzingselement (7) aan beide zijden omvat, daardoor gekenmerkt, dat het of de begrenzingselement(en) (7) de tussen twee naast elkaar gelegen treedlijsten (5) aanwezige tussenruimte (13) in hoofdzaak uitvullen, 10 waarbij het of de begrenzingselement(en) (7) een driehoekvormig grondvlak omvatten, en dat een punt van het driehoekvormige grondvlak naar het loopvlak (3) is gericht, en/of dat het of de begrenzingselement(en) (7) een grondvlak in de vorm van een rechthoek, 1n het bijzonder met opgezette punten omvatten, en dat de langsas van het rechthoekvormige 15 grondvlak parallel aan de treedlijsten (5) verloopt; en/of dat het of de begrenzingselement(en) (7) een cirkelsegmentvormig grondvlak omvatten.

2. Bodemmat volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat de loopvlakken (3) zijn geprofileerd.

3. Bodemmat volgens een der voorgaande conclusies, daardoor 20 gekenmerkt, dat de treedlijsten (5) zijn geprofileerd.

4. Bodemmat volgens een der conclusies 2 of 3, daardoor gekenmerkt, dat de loopvlakken (3) en/of de treedlIjsten (5) een of verschillende parallel ten opzichte van elkaar opgestelde groeven (19, 19a, 21b, 19c) of ribbels (21, 21a, 21b, 21c) omvatten.

5. Bodemmat volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt, dat de groeven (19, 19a, 21b, 19c) of ribbels (21, 21a, 21b, 21c) een driehoekvormige, cirkelsegmentvormige, vierkantvormige, rechthoekvormige of zaagtandvormige doorsnede omvatten.

6. Bodemmat volgens een der voorgaande conclusies, daardoor 30 gekenmerkt, dat het loopvlak (3) in het gebied van het begrenzingselement (7) glad is uitgevoerd. 1028169 I 10 I

7. Bodemmat volgens een der voorgaande conclusies, daardoor I I gekenmerkt, dat de begrenzlngselementen (7) telkens een uitsparing (17) I I omvatten. I

8. Bodemmat volgens een der voorgaande conclusies, daardoor I I 5 gekenmerkt, dat de begrenzingselementen (7) en/of de treedlljsten (5) aan I I de uiteinden daarvan en/of kanten afgerond zijn. I I 1028169 I