NL2026057B1 - Dragline schot - Google Patents

Dragline schot Download PDF

Info

Publication number
NL2026057B1
NL2026057B1 NL2026057A NL2026057A NL2026057B1 NL 2026057 B1 NL2026057 B1 NL 2026057B1 NL 2026057 A NL2026057 A NL 2026057A NL 2026057 A NL2026057 A NL 2026057A NL 2026057 B1 NL2026057 B1 NL 2026057B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
dragline
bulkhead
elements
support surface
coupling
Prior art date
Application number
NL2026057A
Other languages
English (en)
Inventor
Abraham Baan Berend
Original Assignee
Abraham Baan Berend
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Abraham Baan Berend filed Critical Abraham Baan Berend
Priority to NL2026057A priority Critical patent/NL2026057B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2026057B1 publication Critical patent/NL2026057B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C9/00Special pavings; Pavings for special parts of roads or airfields
    • E01C9/08Temporary pavings
    • E01C9/086Temporary pavings made of concrete, wood, bitumen, rubber or synthetic material or a combination thereof

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een draglineschot met een draagvlak en een steunvlak parallel aan het draagvlak, welk draglineschot omvat: — een aantal parallel en met elkaar gekoppelde langwerpige schotelementen, waarbij elk schotelement een draagvlakdeel en een steunvlakdeel parallel aan het draagvlakdeel heeft, zodat de draagvlakdelen van de schotelementen het draagvlak van het draglineschot vormen en zodat de steunvlakdelen van de schotelementen het steunvlak van het draglineschot vormen; — ten minste twee spanelementen, welke spanelementen zich door de langwerpige schotelementen heen uitstrekken in een richting dwars op de langsrichting van de schotelementen, waarbij elk schotelement een eerste en een tweede gevormd koppelvlak heeft, die zich in langsrichting en van het draagvlakdeel tot aan het steunvlakdeel uitstrekken, waarbij het eerste en tweede koppelvlak complementair gevormd zijn aan elkaar, en het eerste koppelvlak van een eerste schotelement in het tweede koppelvlak van een aangrenzend tweede schotelement aangrijpt, zodat althans in de richting loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede schotelement verkregen wordt.

Description

Dragline schot De uitvinding betreft een draglineschot met een draagvlak en een steunvlak parallel aan het draagvlak, welk draglineschot omvat: - een aantal parallel en met elkaar gekoppelde langwerpige schotelementen, waarbij elk schotelement een draagvlakdeel en een steunvlakdeel parallel aan het draagvlakdeel heeft, zodat de draagvlakdelen van de schotelementen het draagvlak van het draglineschot vormen en zodat de steunvlakdelen van de schotelementen het steunvlak van het draglineschot vormen; — ten minste twee spanelementen, welke spanelementen zich door de langwerpige schotelementen heen uitstrekken in een richting dwars op de langsrichting van de schotelementen.
Draglineschotten worden gewoonlijk opgebouwd uit houten balken, die door middel van draadeinden, die de uiteinden van de houten balken aan elkaar rijgen, tegen elkaar aan gespannen worden. De houten balken zijn bij voorkeur van hardhout, zoals Azobe, gemaakt.
Het nadeel van hardhout, en in het bijzonder Azobe, is dat het langzaam groeit, waardoor de kosten hoog zijn. Daarnaast is hardhout moeilijk te bewerken en slijten bewerkingsmachines snel. Derhalve zijn dergelijke bekende draglineschotten opgebouwd uit balken met een in hoofdzaak vierkante dwarsdoorsnede.
Het nadeel van het gebruik van een vierkante dwarsdoorsnede is dat de dwarskrachten op een draglineschot, wanneer het belast wordt door bijvoorbeeld een zwaar voertuig, niet gemakkelijk van het ene schotelement op het andere overgedragen kan worden. Deze dwarskrachten kunnen alleen op basis van de wrijving tussen de schotelementen overgedragen worden en dit is derhalve afhankelijk van de spankrachten, die de spanelementen op de schotelementen uitoefenen.
Uit US 2004049995 is een draglineschot bekend, dat is opgebouwd uit schotelementen met een dubbel I-vormig profiel. In de holtes, die ontstaan wanneer de schotelementen tegen elkaar geplaatst worden, zijn opvulblokken voorzien, waarmee de dwarskrachten op het draglineschot beter opgevangen kunnen worden.
Het nadeel van deze uitvoering, is dat de opvulblokken alleen ter hoogte van de spanelementen zijn aangebracht, waardoor over de lengte van de schotelementen een variërend belastbaarheid verkregen wordt: ter hoogte van de opvulblokken is er een hoge belastbaarheid, maar daar waar geen opvulblok aanwezig is, is er een lage belastbaarheid.
Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een draglineschot volgens de aanhef dat gekenmerkt wordt doordat elk schotelement een eerste en een tweede gevormd koppelvlak heeft, die zich in langsrichting en van het draagvlakdeel tot aan het steunvlakdeel uitstrekken, waarbij het eerste en tweede koppelvlak complementair gevormd zijn aan elkaar, en het eerste koppelvlak van een eerste schotelement in het tweede koppelvlak van een aangrenzend tweede schotelement aangrijpt, zodat althans in de richting loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede schotelement verkregen wordt.
Doordat bij het draglineschot volgens de uitvinding de gevormde koppelvlakken zich over de lengte van een schotelement uitstrekken, zal de belastbaarheid van het draglineschot over de lengte in hoofdzaak uniform zijn. Door het gebruik van de gevormde koppelvlakken ontstaat bij het tegen elkaar plaatsen van schotelementen al direct een vormgesloten verbinding, waardoor dwarskrachten op het draglineschot verdeeld kunnen worden over aangrenzende schotelementen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het draglineschot volgens de uitvinding zijn de schotelementen massieve profielen, bij voorkeur vervaardigd door extruderen of persen.
De schotelementen kunnen eenvoudig van een geschikt kunststof gemaakt worden. Daarbij kan bijvoorbeeld gerecycled kunststof worden toegepast.
Een verdere uitvoeringsvorm van het draglineschot volgens de uitvinding omvat verder een eerste en tweede langwerpig eindschotelement met een draagvlakdeel en een steunvlakdeel parallel aan het draagvlakdeel, waarbij het eerste eindschotelement een eerste koppelvlak heeft, op een tweede koppelvlak van een aangrenzend schotelement aangrijpt en aan een eerste zijde van het draglineschot is aangebracht en waarbij het tweede eindschotelement een tweede koppelvlak heeft, op een eerste koppelvlak van een aangrenzend schotelement aangrijpt en aan een tweede zijde van het draglineschot is aangebracht.
Door het gebruik van eindschotelementen kan een set van tegen elkaar geplaatste schotelementen goed afgewerkt worden. In de eindschotelementen kunnen bijvoorbeeld pockets worden voorzien, waarin de moeren van de trekstangen vallen, zodat de spanmiddelen verzonken zijn en draglineschotten volgens de uitvinding strak tegen elkaar geplaatst kunnen worden.
Bij voorkeur omvatten de ten minste twee spanelementen elk een draadeind en twee aan weerseinden van het respectieve draadeind aangebrachte moeren omvat.
Naast het gebruik van spanelementen kunnen de schotelementen ook verlijmd met elkaar zijn.
In een andere uitvoeringsvorm van het draglineschot volgens de uitvinding is het eerste en een tweede gevormd koppelvlak in dwarsdoorsnede en in langsrichting gezien blokgolf-vormig.
Een dergelijk blokgolf-vormig profiel geeft een rechte vertanding langs de zijkant van de schotelementen, waardoor de schotelementen in elkaar geschoven worden en waardoor gelijk een vormgesloten verbinding verkregen wordt.
In weer een andere uitvoeringsvorm van het draglineschot volgens de uitvinding is het eerste en een tweede gevormd koppelvlak in dwarsdoorsnede en in langsrichting gezien sinusvormig.
Ook een sinusvormig profiel maakt het mogelijk om schotelementen in elkaar te schuiven en daarmee een vormgesloten verbinding te krijgen. Daarnaast is het sinusprofiel ook zelfcentrerend, waardoor schotelementen niet exact uitgelijnd hoeven worden bij het samenstellen van een draglineschot. Bij het tegen elkaar aantrekken van de schotelementen met de spanelementen zullen de schotelementen zich vanzelf centreren als gevolg van de sinusvorm van de koppelvlakken.
In nog een andere uitvoeringsvorm van het draglineschot volgens de uitvinding is het eerste en een tweede gevormd koppelvlak in dwarsdoorsnede en in langsrichting gezien driehoekgolf-vormig is.
Ook een driehoekgolf-vorm is zelfcentrerend wanneer twee schotelementen tegen elkaar geklemd worden. Daarbij is met een driehoekgolf-vorm een hogere nauwkeurigheid te verkrijgen in het hoogteverschil tussen twee aangrenzende schotelementen.
In nog een andere uitvoeringsvorm van het draglineschot volgens de uitvinding heeft elk schotelement een derde en een vierde gevormd koppelvlak, die zich in dwarsrichting en van het draagvlakdeel tot aan het steunvlakdeel uitstrekken, waarbij het derde en vierde koppelvlak complementair gevormd zijn aan elkaar, en de derde koppelvlakken van de schotelementen van een eerste draglineschot in de vierde koppelvlakken van de schotelementen 5 van een aangrenzend tweede draglineschot aangrijpt, zodat althans in de richting loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede draglineschot verkregen wordt.
Een dergelijk draglineschot kan zowel aan de lange zijde als de korte zijde van het draglineschot met een gelijk draglineschot gekoppeld worden, zodat een groot oppervlak van draglineschotten gemaakt kan worden en waarbij de belastingen door de koppelvlakken overgedragen kunnen worden op aangrenzende draglineschotten.
Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een draglineschot volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van het draglineschot volgens figuur 1 met uiteengenomen delen.
Figuren 3 - 5 tonen dwarsdoorsnedes van respectievelijk een tweede, derde en vierde uitvoeringsvorm van een draglineschot volgens de uitvinding.
Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoering van een samenstel van draglineschotten volgens figuur 5.
Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoering van een samenstel van draglineschotten.
Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een draglineschot volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een draglineschot 1 volgens de uitvinding. Het draglineschot 1 is opgebouwd uit schotelementen 2, die elk een draagvlakdeel 3 en een steunvlakdeel 4 hebben. Aan weerszijden van elk schotelement 2 zijn een eerste koppelvlak 5 en een tweede koppelvlak 6 voorzien. Het profiel van het eerste koppelvlak 5 en het tweede koppelvlak 6 in dwarsdoorsnede, zoals getoond in figuur 2, is blokgolf-vormig. De profielen van het eerste koppelvlak 5 en het tweede koppelvlak 6 zijn complementair aan elkaar, zodat de schotelementen 2 in elkaar geschoven kunnen worden en in de richting D loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede schotelement verkregen wordt.
Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een draglineschot 10 volgens de uitvinding. Dit draglineschot 10 is opgebouwd uit een aantal schotelementen 2, zoals getoond in figuren 1 en 2. Aan weerseinden van dit aantal schotelementen 2 zijn een eerste langwerpig eindschotelement 12 en tweede langwerpig eindschotelement 11 aangebracht. Het eerste eindschotelement 12 heeft een eerste koppelvlak 5, dat aangrijpt op een tweede koppelvlak 6 van een schotelement 2.
Het tweede eindschotelement 11 heeft een tweede koppelvlak 6, dat aangrijpt op een eerste koppelvlak 5 van een schotelement
2. De eindschotelementen 11, 12 zorgen voor een nette afwerking van het draglineschot 10.
Figuur 4 toont een derde uitvoeringsvorm van een draglineschot 20. Het draglineschot 20 is opgebouwd uit een aantal schotelementen 21, die voorzien zijn van een eerste koppelvlak 22 en een tweede koppelvlak 23, dat complementair is aan het eerste koppelvlak 22. In deze uitvoering is het profiel van beide koppelvlakken 22, 23 sinusvormig.
Het draglineschot 20 is verder aan weerseinden voorzien van langwerpig eindschotelementen 24, 25, die voor een vlakke afwerking zorgen en het mogelijk maken dat diverse draglineschotten 20 tegen elkaar geplaatst worden. Dit is ook
: mogelijk met de uitvoeringsvorm 10, alsook de uitvoering getoond in figuur 5.
Figuur 5 toont een vierde uitvoeringsvorm van een draglineschot 30 volgens de uitvinding. Ook dit draglineschot 30 is opgebouwd uit schotelementen 31, voorzien van een eerste koppelvlak 32 en een tweede koppelvlak 33, alsook eindschotelementen 34, 35 die eveneens voor een vlakke afwerking zorgen.
Het profiel van het eerste en tweede koppelvlak 32, 33 is driehoekgolf-vormig en zorgt voor een nauwkeurige positionering van de schotelementen 31 en eindschotelementen 34, 35 ten opzichte van elkaar.
Zoals getoond in figuur 6 kunnen de draglineschotten 30, die van een vlakke afwerking zijn voorzien, tegen elkaar geplaatst worden. Door het aanbrengen van geschikte gaten 40 kunnen de draglineschotten 30 met U-vormige beugels 41 gekoppeld worden.
Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoering van een samenstel van draglineschotten 50.
Deze draglineschotten 50 hebben elk schotelementen, die zowel langs de lange zijden als de korte zijden voorzien zijn van koppelvlakken, waardoor het gevormde draglineschot 50 eveneens langs de lange zijden en korte zijden koppelvlakken 51, 52 heeft. De koppelvlakken 51 kunnen daarbij een eenvoudige groef en de koppelvlakken 52 een veer hebben, maar ook één van de profielen zoals getoond in de figuren 3 - 5 en 8.
Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een draglineschot volgens de uitvinding opgebouwd uit schotelementen 61, die elk van een eerste koppelvlak 62 en een tweede koppelvlak 63 zijn voorzien. De koppevlakken 62, 63 hebben in dwarsdoorsnede een golfvormig profiel dat complementair aan elkaar is, zodat een eerste koppelvlak 62 in een tweede koppelvlak 63 kan schuiven, zodat althans in de richting loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede schotelement verkregen wordt.

Claims (8)

Conclusies
1. Draglineschot met een draagvlak en een steunvlak parallel aan het draagvlak, welk draglineschot omvat: - een aantal parallel en met elkaar gekoppelde langwerpige schotelementen, waarbij elk schotelement een draagvlakdeel en een steunvlakdeel parallel aan het draagvlakdeel heeft, zodat de draagvlakdelen van de schotelementen het draagvlak van het draglineschot vormen en zodat de steunvlakdelen van de schotelementen het steunvlak van het draglineschot vormen; - ten minste twee spanelementen, welke spanelementen zich door de langwerpige schotelementen heen uitstrekken in een richting dwars op de langsrichting van de schotelementen, met het kenmerk, dat elk schotelement een eerste en een tweede gevormd koppelvlak heeft, die zich in langsrichting en van het draagvlakdeel tot aan het steunvlakdeel uitstrekken, waarbij het eerste en tweede koppelvlak complementair gevormd zijn aan elkaar, en het eerste koppelvlak van een eerste schotelement in het tweede koppelvlak van een aangrenzend tweede schotelement aangrijpt, zodat althans in de richting loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede schotelement verkregen wordt.
2. Draglineschot volgens conclusie 1, waarbij de schotelementen massieve profielen zijn, bij voorkeur vervaardigd door extruderen of persen.
3. Draglineschot volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een eerste en tweede langwerpig eindschotelement met een draagvlakdeel en een steunvlakdeel parallel aan het draagvlakdeel, waarbij het eerste eindschotelement een eerste koppelvlak heeft, op een tweede koppelvlak van een aangrenzend schotelement aangrijpt en aan een eerste zijde van het draglineschot is aangebracht en waarbij het tweede eindschotelement een tweede koppelvlak heeft, op een eerste koppelvlak van een aangrenzend schotelement aangrijpt en aan een tweede zijde van het draglineschot is aangebracht.
4. Draglineschot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste twee spanelementen elk een draadeind en twee aan weerseinden van het respectieve draadeind aangebrachte moeren omvat.
5. Draglineschot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en een tweede gevormd koppelvlak in dwarsdoorsnede en in langsrichting gezien blokgolf-vormig is.
6. Draglineschot volgens één van de voorgaande conclusies 1 -4, waarbij het eerste en een tweede gevormd koppelvlak in dwarsdoorsnede en in langsrichting gezien sinusvormig is.
7. Draglineschot volgens één van de voorgaande conclusies 1 -4, waarbij het eerste en een tweede gevormd koppelvlak in dwarsdoorsnede en in langsrichting gezien driehoekgolf-vormig is.
8. Draglineschot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elk schotelement een derde en een vierde gevormd koppelvlak heeft, die zich in dwarsrichting en van het draagvlakdeel tot aan het steunvlakdeel uitstrekken, waarbij het derde en vierde koppelvlak complementair gevormd zijn aan elkaar, en de derde koppelvlakken van de schotelementen van een eerste draglineschot in de vierde koppelvlakken van de schotelementen van een aangrenzend tweede draglineschot aangrijpt, zodat althans in de richting loodrecht op het draagvlak een vormgesloten verbinding tussen het eerste en tweede draglineschot verkregen wordt.
NL2026057A 2020-07-14 2020-07-14 Dragline schot NL2026057B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2026057A NL2026057B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Dragline schot

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2026057A NL2026057B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Dragline schot

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2026057B1 true NL2026057B1 (nl) 2022-03-18

Family

ID=80784497

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2026057A NL2026057B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Dragline schot

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2026057B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8051976B2 (en) Track frame assembly in conveyor system
US3046852A (en) Gratings
US8342106B2 (en) Modular pallet
NL2026057B1 (nl) Dragline schot
US20090302725A1 (en) Modular Storage System
KR101825789B1 (ko) 안내 슈
SE428639B (sv) Monteringsbar hylla
JP6392176B2 (ja) レールスライダユニット
ITTO940646A1 (it) Assieme guida-slitta, particolarmente per sedili di veicoli.
GB2214888A (en) Improvements in tracks for conveyor systems
NL7907822A (nl) Zeefbodem.
US20060196134A1 (en) Multi-purpose framing product
NL8103933A (nl) Afstandhouder.
NL8402042A (nl) Uit een instelstrook en een of meer steunen bestaand stelsel.
FR3057583A1 (fr) Dispositif de liaison et de rigidification pour separateurs de voies de circulation
NL1011196C2 (nl) Plafondsysteem.
DE19746696C2 (de) Profilplatte zur Aufnahme von Ladegut
NL2022577B1 (nl) Pijpleidingenbundel en afstandhouder voor gebruik in een dergelijke pijpleidingenbundel.
KR101893644B1 (ko) 조립식 앵글진열장의 선반판체
NL8204085A (nl) Metalen gestel om te dienen als ondersteuning voor industriele produkten.
NL2022309B1 (nl) Fietsenrek met instelbare afstand tussen wielgoten
BE1002758A3 (nl) Koppeling voor balken en koppelstuk hierbij aangewend.
DE102018106719A1 (de) Adapterschiene und Warenvorschubsystem
AU2006292022B2 (en) Modular storage system
CA3010135C (en) Access mat comprising single unitary pultruded body