NL1011196C2 - Plafondsysteem. - Google Patents

Plafondsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1011196C2
NL1011196C2 NL1011196A NL1011196A NL1011196C2 NL 1011196 C2 NL1011196 C2 NL 1011196C2 NL 1011196 A NL1011196 A NL 1011196A NL 1011196 A NL1011196 A NL 1011196A NL 1011196 C2 NL1011196 C2 NL 1011196C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ceiling
ceiling system
groove
flange
ceiling plate
Prior art date
Application number
NL1011196A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1011196A1 (nl
Inventor
Jacobus Philippus Den Ouden
Bartholomeus Van Ulden
Original Assignee
Den 2 B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Den 2 B V filed Critical Den 2 B V
Priority to NL1011196A priority Critical patent/NL1011196C2/nl
Publication of NL1011196A1 publication Critical patent/NL1011196A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011196C2 publication Critical patent/NL1011196C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B9/00Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
    • E04B9/04Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation comprising slabs, panels, sheets or the like
    • E04B9/0435Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation comprising slabs, panels, sheets or the like having connection means at the edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B9/00Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
    • E04B9/04Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation comprising slabs, panels, sheets or the like
    • E04B9/0464Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation comprising slabs, panels, sheets or the like having irregularities on the faces, e.g. holes, grooves
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B9/00Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
    • E04B9/22Connection of slabs, panels, sheets or the like to the supporting construction
    • E04B9/28Connection of slabs, panels, sheets or the like to the supporting construction with the slabs, panels, sheets or the like having grooves engaging with horizontal flanges of the supporting construction or accessory means connected thereto

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description

PLAFONDSYSTEEM
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plafondsysteem ter bevestiging aan een bouwconstructie en in het bijzonder op een plafondsysteem, waarbij plafondplaten zodanig worden aangebracht aan een 5 draagconstructie, dat deze eenvoudig en zonder beschadiging te verwijderen zijn.
Bekend zijn plafondsystemen, waarbij een plafondplaat aan drie zijvlakken voorzien is van groeven, waarin flenzen van in de langs- en dwarsrichting 10 verlopende draagsecties aangrijpen. De plafondplaten zijn in langs- en dwarsrichting groter dan de door de flenzen begrensde opening. In twee tegenover elkaar liggende zijvlakken van een dergelijke plafondplaat hebben de groeven een ongelijke diepte. Het zijvlak ter plaatse van 15 de diepere groef is gedeeltelijk weggenomen, zodat de diepere groef over een deel van zijn lengte vrij ligt. In het kopvlak ter plaatse van het weggenomen deel zijn één of meer drukveren aangebracht. De plafondplaat wordt met de diepere groef over een flens van een langsligger 20 geplaatst. Na het op één lijn brengen van de overige groeven met flenzen van respectievelijk de tegenoverliggende langsligger en een dwarsligger dringen de drukveren de plafondplaat over de flens van de tegenoverliggende langsligger. In deze toestand is de 25 plafondplaat gemonteerd aan de draagconstructie.
Met deze bekende plafondsystemen is het niet alleen mogelijk om plafondplaten vanaf de onderzijde in een draagconstructie aan te brengen, maar is het tevens mogelijk om de plafondplaten weer daaruit te verwijderen 30 zonder dat de plafondplaten door de verwijdering beschadigd worden.
Een bezwaar van een dergelijk plafondsysteem is dat om de drukveren te bevestigen een aantal gaten in het 1011196 2 genoemde kopvlak geboord dient te worden, hetgeen de vervaardiging van dergelijke plafondplaten bemoeilijkt. Bovendien is een bezwaar dat het plafondpaneel langs drie randen voorzien dient te worden van groeven. Een verder 5 bezwaar is dat aan de rand met de diepere groef een deel van de plafondplaat dient te worden weggenomen, hetgeen een extra bewerkingsstap bij de vervaardiging van dergelijke plafondplaten vereist. Een verder bezwaar is dat de drukveren worden aangebracht in het kopvlak ter 10 plaatse van het weggenomen deel boven de diepe groef, hetgeen een grotere dikte van het plafondpaneel vraagt.
De drukveren worden aangebracht in een voorgeboorde uitsparing, bij welk voorboren in de praktijk de groef, die zich vlak onder de uitsparing bevindt, vervormd kan 15 worden, hetgeen montage van het plafondsysteem bemoeilijkt. Omdat de drukveren uitsteken tot buiten het kopvlak van het plafondpaneel, komt het vaak voor dat de uitstekende delen van de drukveren omgebogen worden, waardoor de veerwerking verloren gaat.
20 Het doel van de uitvinding is bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een plafondsysteem te verschaffen met eenvoudiger te vervaardigen plafondplaten en met een kleinere minimale dikte. De uitvinding verschaft derhalve een plafondsysteem ter bevestiging aan 25 een constructie, omvattende: - een aan de constructie bevestigbare eerste langsligger die voorzien is van ten minste een zich in hoofdzaak liggend uitstrekkende eerste draagflens; - een aan de constructie bevestigbare tweede 30 langsligger, die in hoofdzaak evenwijdig aan de eerste langsligger is gerangschikt en die voorzien is van ten minste een zich in hoofdzaak liggend uitstrekkende tweede draagflens; - een plafondplaat, waarbij in een eerste 35 zijvlak in langsrichting een eerste groef is aangebracht voor het daarin opnemen van de eerste draagflens en in een tegenoverliggende tweede zijvlak in langsrichting een <101 11 96 3 tweede groef is aangebracht voor het daarin opnemen van de tweede draagflens; en - in de eerste groef in het eerste zijvlak aangebrachte veermiddelen die kunnen aangrijpen op de 5 eerste draagflens om de plafondplaat in een juiste positie tussen de eerste en tweede langsligger te houden. Een bijkomend voordeel van de uitvinding is dat de veermiddelen worden aangebracht in een groef waardoor mogelijke ombuiging van de veermiddelen voorkomen wordt 10 en waardoor de veerwerking van de veermiddelen gegarandeerd blijft.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding dringen de veermiddelen de plafondplaten in de richting van de tweede draagflens. Door de veermiddelen 15 in de eerste groef aan te brengen kan op eenvoudige wijze en zonder aanvullende bewerkingen te vereisen door een plafondplaat voldoende kracht op een eerste langsligger worden uitgeoefend, zodat de plafondplaat tot een juiste positie tussen de eerste en tweede langsligger gedrongen 20 wordt en daar op zijn plaats blijft.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de eerste en de tweede langsliggers samen met één of meer van draagflenzen voorziene dwarsliggers in kruisverband gerangschikt en is in de plafondplaat in 25 een derde zijvlak een in langsrichting aangebrachte derde groef aangebracht voor het daarin opnemen van de draagflens van een dwarsligger. Door het plafondsysteem uit te voeren met dwarsliggers en de plafondplaten te voorzien van een daar overheen aangrijpbare derde groef, 30 kan aanvullende stabiliteit en stevigheid van het plafondsysteem verkregen worden, bijvoorbeeld in het geval van zeer zware plafondplaten.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn samen met de eerst twee langsliggers één 35 of meer dwarsliggers in kruisverband gerangschikt en omvat de plafondplaat een zodanig vanaf het zijvlak in het verlengde van het onderoppervlak van de plafondplaat - uitstekend deel, dat dit deel de onderzijde van de 1011196 4 dwarsligger ten minste gedeeltelijk overlapt. Door de plafondplaat te voorzien van een dergelijk uitstekend deel, kan een verbeterde afsluiting tussen de dwarsliggers en de plafondplaten tot stand worden 5 gebracht. Bovendien krijgt het plafond aan de onderzijde, dat wil zeggen de zichtzijde, een fraaier uiterlijk, aangezien de naden tussen de plafondplaten ter plaatse van de dwarsliggers verkleind worden.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 uitvinding omvatten de veermiddelen één of meer drukveren, die bij voorkeur zijn uitgevoerd als draadveren of bladveren. Een dergelijke draadveer is op eenvoudige wij ze te vervaardigen en neemt bij transport geen extra ruimte in. Uit de praktijk blijkt bovendien 15 dat panelen met dergelijke draadveren gemakkelijk te verpakken en te vervoeren zijn, waardoor de kans op beschadiging van de plafondplaten tijdens het vervoer verkleind wordt.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is 20 de drukveer voorzien van een verdikking ter inklemming van de draadveer in de groef van de plafondplaat. Door de drukveer te voorzien van een verdikking kan deze op eenvoudige wijze, zonder aanvullende maatregelen in de groef van de plafondplaat worden bevestigd. Bovendien kan 25 een dergelijke drukveer ook op eenvoudige wijze uit de groef worden verwijderd zonder de plafondplaat te beschadigen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de drukveren golfvormig uitgevoerd. Deze 30 golf vormige drukveren zijn eenvoudig te produceren en te stansen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bedraagt de zichtbare voeg of naad tussen de . plafondplaten ter plaatse van de langsligger circa 10 mm 35 en is de opleglengte van de plafondplaat op de draagflens circa 5 a 6 mm. Afhankelijk van het gebruikte materiaal van de plafondplaten dient de opleglengte minimaal 4 mm, doch bij voorkeur groter te zijn zodat, zelfs bij krimp 1011196 5 van de plafondplaten, geen risico bestaat deze uit de langsliggers vallen. Ook zorgt een dergelijke grote opleglengte van de plafondplaten op de liggers voor verbeterde brandvertragende eigenschappen van het 5 plafondsysteem.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de langs-/dwarsliggers per langs-/dwarsligger twee draagflenzen. Hierdoor zijn de plafondplaten ter weerszijden van een ligger te plaatsen. 10 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is in het eerste en tweede zijvlak een zich in langsrichting uitstrekkende uitsparing vanaf het bovenoppervlak van de plafondplaat tot een deel van de dikte daarvan aangebracht. Dit heeft als voordeel dat de 15 naad tussen de plafondplaten als gevolg van de constructiedikte van de langsliggers te vernauwen is. Bovendien wordt hiermee de mogelijkheid verschaft om rondom de plafondplaten een gelijke voegbreedte te realiseren.
20 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een plafondsysteem verschaft waarbij de zichtbare voegen tussen de plafondplaten in hoofdzaak een constante breedte hebben. Hierdoor hebben de plafondplaten geen voorkeursoriëntatie bij de montage daarvan, hetgeen de 25 montage van het plafondsysteem vereenvoudigt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is een plafondplaat gecentreerd tussen de langsliggers en dwarsliggers aangebracht. Doordat de plafondplaat in het hart van het draagprofiel van de langs- en dwarsliggers 30 wordt aangebracht wordt de neiging tot kantelen van het draagprofiel gereduceerd en wordt het mogelijk variëren van de hoogte tegengegaan.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de 35 uitvinding zijn de plafondplaten vervaardigd van MDF, spaanplaat of multiplex met aan de zichtzijde een afwerklaag. Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de plafondplaten vervaardigd van houtgipsplaat met 1011196 6 aan de zichtzijde een afwerklaag. Een plafondsysteem volgens deze laatste voorkeursuitvoeringsvorm heeft hoogwaardige brandvertragende eigenschappen.
Volgens een verder aspect van de uitvinding 5 wordt een werkwijze verschaft voor het bevestigen van een bovengenoemd plafondsysteem aan een bouwconstructie, omvattende: - het bevestigen van de langsliggers aan de bouwconstructie; 10 - het tegen de veerkracht van de veermiddelen, die zijn aangebracht in de eerste groef, in schuiven van een plafondplaat over de eerste draagflens; - het positioneren van de tweede groef tegenover de tweede draagflens; 15 - het door de veerkracht laten verschuiven van de plafondplaat over de tweede draagflens totdat een juiste positie tussen de eerste en tweede langsligger bereikt is.
Verdere voordelen, kenmerken en details zullen 20 van de uitvinding zullen verduidelijkt worden aan de hand van de navolgende beschrijving van uitvoeringsvormen daarvan. De voorkeursuitvoeringsvormen zijn nader uiteengezet in de figuren, waarin: - figuur 1 een aanzicht in perspectief toont 25 van een plafondsysteem volgens de uitvinding; - figuren 2a-2c een dwarsdoorsnedes van de voorkeursuitvoeringsvorm van het plafondsysteem van figuur 1 tonen; - figuur 3 een detailaanzicht in perspectief 30 van een draadveer volgens de uitvinding toont; en - figuur 4 een langsdoorsnede door het plafondsysteem volgens figuur 1 toont.
In figuur 1 is een voorkeursvorm van het plafondsysteem weergegeven. Aan een (niet weergegeven) 35 bouwkundige constructie, zoals bijvoorbeeld de wanden en het dak van een gebouw, zijn stalen langsliggers 1 aangebracht. De uiteinden van de langsliggers 1 zijn bevestigd aan de opstaande wanden van de hal, terwijl bij 1011196 7 grote overspanningen eveneens hangers h zijn voorzien, die in een oog 3 van de langsliggers zijn te steken, welke hangers h zijn bevestigd aan het dak van de hal.
Een langsligger 1 bestaat in deze uitvoeringsvorm uit een 5 profiel met een vorm van een omgekeerde T. Het profiel is opgebouwd uit een rechtopstaande plaat 2 en een daaraan bevestigde liggende flens 3. Een tweede langsligger 4 bestaat uit een rechtopstaande plaat 5 en een haaks daarop aangebrachte liggende flens 6. De breedte van de 10 liggende flenzen 3 en 6 bedraagt circa 24 mm. In een andere uitvoeringsvorm hebben de profielen een andere doorsnede. In het geval dat het plafond niet aan weerszijden van de langsligger dient te worden aangebracht, bijvoorbeeld bij een wandaansluiting, wordt i 15 een profiel met een L-vormige dwarsdoorsnede toegepast.
Tussen de langsliggers 1 en 4 kunnen plafondplaten 7 worden aangebracht. In veel gevallen hebben deze plafondplaten een rechthoekige vorm, zoals ook in figuur 1 is weergegeven. Er zijn echter vele 20 andere vormen mogelijk, zoals bijvoorbeeld plafondplaten in de vorm van een parallellogram. In figuren 2a-2c is een dwarsdoorsnede door een dergelijke plafondplaat 7 weergegeven. In het linkerzij vlak van de plafondplaat 7 is een groef 8 aangebracht (lengte circa 10-20 mm), 25 terwijl in het rechterzij vlak van de plafondplaat 7 een groef 9 (lengte circa 5-10 mm) is aangebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de diepte van groef 8 groter dan die van groef 9, hetgeen echter niet strikt noodzakelijk is. In de praktijk is dit echter wel het 30 geval. De extra diepte van de linker groef 8 wordt dan opgevuld door een of meer draadveren 10, waarvan één exemplaar is weergegeven in figuur 1 en figuur 3. Uit figuren 1 en 3 blijkt dat deze draadveren 10 golfvormig zijn en middels gestanste verdikkingen 11 in de groef 8 35 ingeklemd zijn.
De wijze van montage van de plafondplaten 7 is verduidelijkt aan de hand van de figuren 2a-2c. Allereerst wordt de plafondplaat 7 schuin in de richting 1011196 8 van pijl A (figuur 2a) verplaatst en aan de langsligger 1 bevestigd door het tegen de veerdruk van de veer 10 in schuiven van de plafondplaten 7 over de flens 2. Vervolgens wordt in de richting van pijl C de 5 plafondplaat 7 aan de rechterzijde omhoog getild, totdat de groef 9 zich op dezelfde hoogte bevindt als de flens 6 van de tweede langsligger 4. Hierna kan de plafondplaat 7 handmatig in de richting van pijl D verschoven worden. In de in figuur 2c weergegeven stand is de plafondplaat 10 zover over flens 6 verschoven, bijvoorbeeld 6 mm, dat de plafondplaat in voldoende mate door de langsliggers 1,4 gedragen wordt.
De veer 10 oefent op de flens 3 van de langsligger 1 en op plafondplaat 7 krachten uit die de 15 plafondplaat 7 in de richting van D dwingt, zodat ervoor wordt gezorgd dat de plafondplaat 7 tegen de flens 6 blijft gedrukt, waarbij het einde van de groef 9 bij voorkeur als aanslag dient. Bij een minder sterke veerwerking van veer 10, wordt de plafondplaat 7 20 handmatig in de richting van D verschoven, waarbij de veer 10 ervoor zorgt dat de plafondplaat 7 op zijn plaats blijft en niet tegen de richting van pijl D weer teruggeschoven wordt, bijvoorbeeld als gevolg van trillingen in het plafond of in het gebouw. Door het 25 aanbrengen van de veren wordt kortom voorkomen dat de plafondplaat 7 verschuift of zelfs onverwachts naar beneden valt.
Bij demontage van het plafondsysteem worden de bovengenoemde handelingen in omgekeerde volgorde 3 0 uitgevoerd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het plafondsysteem slechts liggers 1,4 die in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar in de langsrichting verlopen. In een dergelijk plafondsysteem 35 worden de plafondplaten in langsrichting achter elkaar geplaatst en tegen elkaar aangeschoven. In een dergelijke situatie zijn de eindvlakken van de plafondplaten zodanig 1011196 9 gevormd, dat een goede aansluiting tussen de in eikaars verlengde liggende plafondplaten gegarandeerd wordt.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het plafondsysteem, bijvoorbeeld in het geval van het gebruik 5 van zware plafondplaten 7 of bij grote overspanningen in een hal, worden behalve de genoemde langsliggers 1,4 eveneens dwarsliggers 20 toegepast. Deze dwarsliggers 20 worden bijvoorbeeld met een constante tussenruimte dwars op de langsliggers bevestigd. De dwarsliggers 20 hebben 10 een dwarsdoorsnede in een omgekeerde T-vorm en zijn opgebouwd uit een rechtopstaande plaat 21 en een flens 22.
In figuur 4 is een langsdoorsnede van de plafondplaat 7 weergegeven. In het verlengde van het 15 onder oppervlak van de plafondplaat 7 is vanaf beide zijvlakken telkens een uitstekend deel 23 voorzien. Bij het monteren van de plafondplaat 7 overlappen dergelijke uitstekende delen 23 de onderzijde van de flens 22 van de dwarsliggers 20 ten minste gedeeltelijk, waardoor een 20 betere aansluiting tussen de plafondplaten 7 en de dwarsliggers 20 bestaat. Bovendien hebben deze uitstekende delen 23 de functie van het opvangen van eventuele variaties in de maatvoering van de plafondplaten 7 en/of plaatsing van de dwarsliggers 20.
25 Hierdoor kan de maattolerantie waarmee de plafondplaten vervaardigd worden en waarin de dwarsliggers ten opzichte van elkaar geplaatst worden, vergroot worden. Ook verschaffen de uitstekende delen 23 de mogelijkheid om de voegen rondom elke plafondplaat met gelijkmatige breedte 30 uit te voeren. In het geval dat de voegen rondom de plafondplaten een gelijkmatige breedte hebben, bestaat er geen voorkeursoriëntatie bij montage van de plafondplaten meer. Zo kunnen bijvoorbeeld de plafondplaten zodanig georiënteerd worden, dat de uitstekende delen 23 de 35 langsliggers overlappen, terwijl de dwarsliggers fungeren als aangrijpmogelijkheid voor de groeven 8 en 9. Het afwezig zijn van een voorkeursoriëntatie vereenvoudigt de montage van het plafondsysteem aanzienlijk.
1011196 10
In de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm treedt geen directe ondersteuning van de plafondplaten 7 door de dwarsliggers 20 op. De dwarsliggers 20 hebben hier als functie de langsliggers 5 1,4 met elkaar te verbinden, teneinde de langsliggers 1,4 evenwijdig ten opzichte van elkaar te houden en eventueel de stijfheid in het plafondsysteem te verhogen. Bovendien vervullen zij in verband met de naden tussen de plafondplaten 7 een optische functie. In andere 10 uitvoeringen kunnen de dwarsliggers tevens een ondersteunende functie hebben.
In een andere (niet-weergegeven) voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is slechts één van de uiteinden van een plafondplaat voorzien van een 15 uitstekend deel 23, terwijl het andere uiteinde voorzien is van een zijvlak met daarin een groef. Door een flens 22 van een dwarsligger 20 in deze groef te schuiven, kan een ondersteunende functie door de dwarsligger uitgeoefend worden, ter aanvulling op de ondersteunende 20 functie van de langsliggers 1,4.
Met de boven beschreven constructie van het plafondsysteem, waarbij dunne draadveren 10 in een groef 8 worden geplaatst, is het mogelijk om plafondplaten van een zeer beperkte dikte, bijvoorbeeld van 8 tot 12 mm, te 25 gebruiken.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei 30 modificaties denkbaar zijn.
1011196

Claims (20)

1. Plafondsysteem ter bevestiging aan een constructie, omvattende: - een aan de constructie bevestigbare eerste langsligger die voorzien is van ten minste een zich in 5 hoofdzaak liggend uitstrekkende eerste draagflens; -· - een aan de constructie bevestigbare tweede langsligger, die in hoofdzaak evenwijdig aan de eerste langsligger is gerangschikt en die voorzien is van ten minste een zich in hoofdzaak liggend uitstrekkende tweede 10 draagflens; - een plafondplaat, waarbij in een eerste zijvlak in langsrichting een eerste groef is aangebracht voor het daarin opnemen van de eerste draagflens en in een tegenoverliggende tweede zijvlak in langsrichting een 15 tweede groef is aangebracht voor het daarin opnemen van de tweede draagflens; en - in de eerste groef in het eerste zijvlak aangebrachte veermiddelen die kunnen aangrijpen op de eerste draagflens om de plafondplaat in een juiste 20 positie tussen de eerste en tweede langsligger te houden.
2. Plafondsysteem volgens conclusie 1, waarbij de veermiddelen de plafondplaat in de richting van de tweede draagflens dringen.
3. Plafondsysteem volgens conclusie 1 of 2, 25 waarbij de eerste en tweede langsligger samen met een of meer van draagflenzen voorziene dwarsliggers in kruisverband zijn gerangschikt en in de plafondplaat in een derde zijvlak een zich in langsrichting uitstrekkende derde groef is aangebracht voor het daarin opnemen van de 30 draagflens van een dwarsligger.
4. Plafondsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en tweede langsligger samen met een of meer dwarsliggers in kruisverband zijn gerangschikt en de 1011196 plafondplaat een zodanig vanaf een zijvlak in het verlengde van het onderoppervlak uitstekend deel omvat dat dit deel de onderzijde van een dwarsligger ten minste gedeeltelijk overlapt.
5. Plafondsysteem volgens een der conclusies 1- 4, waarbij de veermiddelen een of meer drukveren omvatten.
6. Plafondsysteem volgens conclusie 5, waarbij een drukveer uitgevoerd is als draadveer.
7. Plafondsysteem volgens conclusie 5, waarbij een drukveer uitgevoerd is als bladveer.
8. Plafondsysteem volgens conclusie 6 of 7, waarbij de drukveer voorzien is van verdikking ter inklemming in de groef van de plafondplaat.
9. Plafondsysteem volgens een der conclusies 5- 8, waarbij de drukveren golfvormig zijn uitgevoerd.
10. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zichtbare voeg tussen twee plafondplaten circa 10 mm bedraagt.
11. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opleglengte van een plafondplaat op de draagflenzen circa 5 a 6 mm bedraagt.
12. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een of meer langsliggers per 25 langsligger twee draagflenzen omvatten en/of een of meer dwarsliggers per dwarsligger twee draagflenzen omvatten.
13. Plafondsysteem volgens een der conclusies 1-12, waarbij in het eerste en tweede zijvlak een zich in langsrichting uitstrekkende uitsparing vanaf het 30 bovenvlak van de plafondplaat tot een deel van de dikte daarvan is aangebracht.
14. Plafondsysteem volgens conclusie 13, waarbij de genoemde uitsparingen in het eerste zijvlak en in het tweede zijvlak circa 1 mm diep zijn.
15. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zichtbare voegen tussen de plafondplaten in hoofdzaak een constante breedte hebben. 1011196
16. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een plafondplaat gecentreerd tussen de langsliggers en dwarsliggers is aangebracht.
17. Plafondplaat, kennelijk bestemd voor een 5 plafondsysteem volgens een der conclusies 1-16, welke is opgebouwd uit MDF, spaanplaat of multiplex met aan de zichtzijde een afwerklaag.
18. Plafondplaat, kennelijk bestemd voor een plafondsysteem volgens een der conclusies 1-16, welke is 10 opgebouwd uit houtgipsplaat met aan de zichtzijde een afwerklaag.
19. Veermiddelen, kennelijk bestemd voor een plafondsysteem volgens een der conclusies 1-16.
20. Werkwijze voor het bevestigen van een 15 plafondsysteem volgens een der conclusies 1-16 aan een bouwconstructie, omvattende: - het bevestigen van de langsliggers aan de bouwconstructie; - het tegen de veerkracht van de veermiddelen, 20 die zijn aangebracht in de eerste groef, in schuiven van een plafondplaat over de eerste draagflens; - het positioneren van de tweede groef tegenover de tweede draagflens; - het door de veerkracht laten verschuiven van 25 de plafondplaat over de tweede draagflens totdat een juiste positie tussen de eerste en tweede langsligger bereikt is. 1011196
NL1011196A 1999-02-02 1999-02-02 Plafondsysteem. NL1011196C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011196A NL1011196C2 (nl) 1999-02-02 1999-02-02 Plafondsysteem.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011196A NL1011196C2 (nl) 1999-02-02 1999-02-02 Plafondsysteem.
NL1011196 1999-02-02

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1011196A1 NL1011196A1 (nl) 2000-08-03
NL1011196C2 true NL1011196C2 (nl) 2001-10-24

Family

ID=19768587

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011196A NL1011196C2 (nl) 1999-02-02 1999-02-02 Plafondsysteem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1011196C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2631380A1 (en) * 2012-02-23 2013-08-28 Saint-Gobain Ecophon AB A suspended ceiling, a ceiling tile and an associated installation method
CN103696525A (zh) * 2013-12-10 2014-04-02 杭州飞神工业设计有限公司 功能性集成吊顶

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2461891A1 (de) * 1974-12-31 1976-07-08 Haefele Kg Wandelement mit einer befestigungseinrichtung
EP0209953A1 (en) * 1985-07-23 1987-01-28 Lambri Fabrieken B.V. Ceiling system
EP0233556A2 (de) * 1986-02-11 1987-08-26 Wilhelmi Werke GmbH &amp; Co.KG Schallschluckende Unterdecke
US5369928A (en) * 1990-08-08 1994-12-06 Goodworth; John P. Panel clip
US5417025A (en) * 1993-01-19 1995-05-23 Armstrong World Industries, Inc. Resiliently mounted accessible tile

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2461891A1 (de) * 1974-12-31 1976-07-08 Haefele Kg Wandelement mit einer befestigungseinrichtung
EP0209953A1 (en) * 1985-07-23 1987-01-28 Lambri Fabrieken B.V. Ceiling system
EP0233556A2 (de) * 1986-02-11 1987-08-26 Wilhelmi Werke GmbH &amp; Co.KG Schallschluckende Unterdecke
US5369928A (en) * 1990-08-08 1994-12-06 Goodworth; John P. Panel clip
US5417025A (en) * 1993-01-19 1995-05-23 Armstrong World Industries, Inc. Resiliently mounted accessible tile

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2631380A1 (en) * 2012-02-23 2013-08-28 Saint-Gobain Ecophon AB A suspended ceiling, a ceiling tile and an associated installation method
WO2013124396A1 (en) * 2012-02-23 2013-08-29 Saint-Gobain Ecophon Ab A suspended ceiling, a ceiling tile and an associated installation method
US20150027075A1 (en) * 2012-02-23 2015-01-29 Saint-Gobain Ecophon Ab Suspended ceiling, a ceiling tile and an associated installation method
CN103696525A (zh) * 2013-12-10 2014-04-02 杭州飞神工业设计有限公司 功能性集成吊顶
CN103696525B (zh) * 2013-12-10 2016-02-24 杭州飞神工业设计有限公司 功能性集成吊顶

Also Published As

Publication number Publication date
NL1011196A1 (nl) 2000-08-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2023698B1 (en) Ceiling suspension system having a coupling bracket with resilient retaining tabs.
NL195087C (nl) Werkwijze en systeem voor het samenstellen van een wand.
NL8100212A (nl) Uitstallingssysteem.
US20090302725A1 (en) Modular Storage System
US6349911B1 (en) Workplace apparatus including mounting bracket
NL1011196C2 (nl) Plafondsysteem.
EP0324572B1 (en) Improvements in or relating to wallboards
NL1034336C2 (nl) Zwaluwstaart verbinding.
JP6143576B2 (ja) 棚装置及び仕切り板の取付方法
NO169910B (no) Deler til modulvegg
NL1003064C2 (nl) Bevestigingsinrichting voor panelen.
EP3542016A1 (en) Modular track system
JP7011428B2 (ja) 吊収納及び吊収納設置方法
NL8402042A (nl) Uit een instelstrook en een of meer steunen bestaand stelsel.
EP0361281A1 (en) Angle joint piece
KR101577781B1 (ko) 다양한 연출이 가능한 조립식 가구
NL1007697C2 (nl) Wandpaneel voor een systeemwand en koppeldeel daarvoor.
EP0004196B1 (en) Bracket assembly
NL9201396A (nl) Plafondstelsel met losneembare plafondpanelen.
NL9202038A (nl) Verbindings/bevestigingsinrichting.
NL2009134C2 (en) Lath assembly for a sidewall finishing of a floor or ceiling.
AU2006292022B2 (en) Modular storage system
JP2001054432A (ja) ブックサポート付き書架
GB2318501A (en) Wall cabinet
WO2021201766A1 (en) A furniture carcass and a system therefor

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20010820

PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160301