NL1003064C2 - Bevestigingsinrichting voor panelen. - Google Patents

Description

Bevestigingsinrichting voor panelen.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor panelen alsmede op een vlakke opneemplaat en een verende lip 5 voor toepassing in een dergelijke bevestigingsinrichting.

Het is bekend om muur- of plafondpanelen tegen de wand of tegen het plafond van een constructie te bevestigen door de wandpanelen tegen bevestigingsprofielen te schroeven of in het geval van plafondpanelen deze op een tweetal tegenover elkaar gelegen T-vormige 10 profielen af te steunen. Bij wandpanelen is het tot nu moeizaam geweest om deze panelen nauwsluitend tegen elkaar te leggen, aangezien tussen twee naburige panelen een bevestigingsruimte dient te worden gelaten. Bij plafondpanelen die zijn afgesteund op T-vormige dragerprofielen, kunnen de panelen wel tegen elkaar worden 15 geplaatst maar zijn de dragerprofielen uitwendig zichtbaar.

Het is bij de bekende wand- en plafondprofielen veelal moeizaam om een enkel profiel te verwijderen ten behoeve van bijvoorbeeld bekabelingswerkzaamheden of voor vervanging van een beschadigd paneel. Verder is de montage van de bekende panelen eveneens relatief 20 omslachtig.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een bevestigingsinrichting waarmee plafond- en wandpanelen op een eenvoudige wijze onderling aanliggend kunnen worden bevestigd aan een wand of een plafond, en waarbij de panelen op eenvoudige wijze 25 afzonderlijk kunnen worden losgenomen.

Hiertoe heeft een bevestigingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het een profiel omvat dat is voorzien van ten minste een langwerpige opneemsleuf met een inbrengvlak dat is begrensd door twee tegenover elkaar gelegen voorste remden en een achter het 30 inbrengvlak gelegen opneemholte waarvan een afmeting in een parallel aem het inbrengvlak gelegen inwendig vleik, groter is dan de afstand tussen de voorste randen, en een verend klemelement dat in een samengedrukte toestand door het opneemvlak kan treden en in de opneemholte kan expanderen.

35 Door de panelen aan een achterzijde te voorzien van verende klemelementen die in de opneemsleuf van het profiel kunnen worden geduwd en daarna in de opneemholte expanderen, kunnen de panelen op eenvoudige wijze, zonder gereedschap tegen de wand of het plafond 1003064 2 worden bevestigd. Doordat het verende klemelement na expansie achter de randen van de opneemholte blijft haken, worden de panelen in een gewenste positie tegen de profielen gepositioneerd. Echter, bij het uitoefenen van een voldoende grote trekkracht, kunnen de verende 5 bevestigingselementen weer langs de randen van het inbrengvlak tot buiten de opneemholte worden getrokken, zodat het paneel loskomt.

Net de onderhavige bevestigingsinrichting volgens de uitvinding kunnen de panelen zonder gereedschappen tegen de speciaal gevormde profielen worden gemonteerd. Doordat de verende klemelementen zich 10 aan de achterzijde van de panelen bevinden, kunnen deze met hun zijvlakken nauwsluitend tegen elkaar worden gepositioneerd, zodat storende spleten tussen twee naburige panelen worden vermeden.

De panelen die door middel van de bevestigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding met een wand of plafond zijn 15 verbonden, kunnen daarvan afzonderlijk op eenvoudige wijze worden losgenomen ten behoeve van bijvoorbeeld reparatie, of werkzaamheden aan achter de panelen gelegen delen zoals bijvoorbeeld bekabeling of de achterliggende wand.

Het is eveneens mogelijk dat de profielen volgens de 20 onderhavige uitvinding zelfdragend zijn uitgevoerd en niet zijn bevestigd aan een reeds bestaande wand. Op deze wijze kan een zelfdragende constructie worden gevormd waarbij de panelen de wanden vormen.

Een uitvoeringsvorm van een bevestigingsinrichting volgens 25 onderhavige uitvinding is gekenmerkt doordat het klemelement een eerste, nagenoeg vlakke opneemplaat omvat die tegen een achterzijde van een paneel bevestigbaar is en een afzonderlijke verende lip die met een eerste uiteinde in de opneemsleuf kan worden geplaatst en die aan een ander uiteinde een lijf omvat dat tussen de opneemplaat en 30 een paneel kan worden geschoven, welk lijf is voorzien van een verend vergrendelorgaan dat bij plaatsing van het lijf tussen het paneel en de opneemplaat door aangrijping met de opneemplaat de verende lip positioneert. Voorafgaand aan montage van de panelen tegen de profielen, kunnen de vlakke opneemplaten aan de achterzijde vein de 35 panelen worden bevestigd met bijvoorbeeld schroeven, klinknagels, lijm of aan de opneemplaat gevormde bevestigingsorganen. Doordat de opneemplaten zeer vlak zijn uitgevoerd, kunnen de van opneemplaten voorziene panelen nog steeds makkelijk worden gestapeld en daardoor 1003064 3 makkelijk worden vervoerd van de plaats van vervaardiging van de panelen naar de montagelocatie. Ter plekke van de met panelen te bekleden wand of het plafond dat is voorzien van profielen volgens de uitvinding, kunnen de gestapelde panelen ieder worden voorzien van 5 een of meerdere afzonderlijk verende lippen, die zonder gereedschap tussen de opneemplaat en de achterzijde van het paneel kan worden ingébracht. Bij het inbrengen daarvan komt het lijf van het verende koppelingsdeel in aangrijping op de opneemplaat zodat de verende lip daardoor wordt gepositioneerd. Vervolgens kunnen de panelen die ieder 10 zijn voorzien van één of meerdere geassembleerde klemelementen klemmend in aangrijping worden gebracht met de langwerpige opneemsleuven van de profielen.

Bij voorkeur omvatten de verende lippen een eerste en een tweede opstaande eindrand met respectievelijk een naar de achterzijde 15 van het lijf een concave vorm en een naar de achterzijde van het lijf toe convexe vorm. Bij het inbrengen in de opneemholte, grijpen de eindronden klemmend aan op tegenover elkaar gelegen inwendige wanden van de opneemholte zodat een bedrijfszekere verankering wordt verkregen. Bij voorkeur verschilt de afstand van de opstaande 20 eindronden tot een achterwand van het lijf onderling. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een pincet-achtig bevestigingselement verkregen.

Bij voorkeur is de opneemplaat aan beide zijden voorzien van vlakke bevestigingsvleugels die ieder scherpe, omgezette hoeken omvatten voor verankering in de panelen. Bevestiging door lijmen of 25 schroeven en dergelijke is echter eveneens mogelijk.

De profielen van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding omvatten bij voorkeur aan één vlak twee onderling parallelle opneemsleuven. In een uitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding is het profiel een hol 30 profiel met een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede dat aan tenminste twee onderling loodrechte zijvlakken is voorzien van een opneemsleuf. Op deze wijze kunnen twee panelen in een onderling loodrechte stand tegen het profiel worden bevestigd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 35 bijgevoegde tekening. In de tekening toont: figuur 1 een gedeeltelijk weggesneden perspectivisch aanzicht van een bevestigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht van een profiel van de 1003064 it bevestigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding en twee door middel van een klemelement daaraan bevestigde panelen, figuur 3 een verend klemelement voor toepassing in een bevestigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding omvattende 5 een vlakke opneemplaat en een afzonderlijke verende lip, en figuur 4 een uitvoeringsvorm waarbij de verende lip is voorzien van een positioneringsorgaan.

Figuur 1 toont de bevestigingsinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding met een aantal op onderlinge afstand 10 geplaatste profielen 2, 2'. Langs de buitenomtrek zijn de profielen voorzien van in de langsrichting gelegen zwaluwstaartvormige opneemsleuven 7· 7' · Aan de achterzijde van panelen 5. die bijvoorbeeld worden gevormd door gipsplaten, kunststof panelen of platen uit andere geschikte materialen, is een klemelement 3 15 geplaatst. Het klemelement 3 omvat een vlakke opneemplaat 13 die aan de achterzijde van het paneel 5 kan worden bevestigd. Tussen de achterzijde van het paneel 5 en de opneemplaat 13 is een verende lip 15 gelegen. Een eerste uiteinde 10 van de verende lip 15 kan klemmend in de opneemsleuf 7. 7' worden gebracht.

20 Zoals duidelijk is uit figuur 2, omvat iedere opneemsleuf twee voorste randen zoals aangegeven bij 9. 9' voor opneemsleuf 7'· De voorste randen 9. 9' begrenzen een inbrengvlak waardoor de opstaande eindranddelen 11, 11’ van de verende lip 15 binnen de opneemholte van opneemsleuf 7' kunnen worden ingébracht. De afmetingen van het 25 inwendige van de opneemsleuf 7' zijn groter dan de onderlinge afstand van de voorste randen 9* 9'· Hierdoor kunnen de verende eindranddelen 11, 11' van het eerste uiteinde 10 van de verende lip 15 binnen de opneemsleuf 7' expanderen en klemmend aangrijpen op de binnenzijde van de opneemsleuf. Hierbij wordt door de relatief dicht bijeen 30 gelegen voorste randen 9. 9' voorkomen dat de zich in de opneemsleuf bevindende opstaande eindranddelen 11, 11' weer uit de opneemholte loskomen. De opneemsleuf 7· 7' kan in plaats van zwaluwstaartvormig bijvoorbeeld ook cilindrisch zijn uitgevoerd.

Zoals blijkt uit figuur 2, is de opneemplaat 13 vlak uitgevoerd 35 en strekt deze zich op een geringe afstand van de achterzijde van het paneel 5 uit zodat het lijf 12 van de verende lip 15 onder de opneemplaat 13 kan worden geschoven. Aan de achterzijde van het lijf 12 bevindt zich een vergrendelorgaan 17 dat verend buiten het vlak

100 3 0 6 A

5 van het lijf 12 uitsteekt. Wanneer het onder de opneemplaat 13 geschoven uiteinde van het vergrendelorgaan 17 voorbij de achterzijde van de opneemplaat 13 uitsteekt, veert dit vergrendelorgaan omhoog en kan de verende lip 15 zich niet meer onder de opneemplaat 13 5 verwijderden. Bij het losnemen van de verende lip 15 kan het vergrendelorgaan met de hand worden ingedrukt, en kan de lip 15 in voorwaartse richting onder de opneemsleuf 13 uit worden geschoven.

De opneemplaat 13 omvat een aantal omgezette hoeken 21 die in het paneel 5 kunnen worden geslagen zodat de opneemplaat daaraan 10 wordt bevestigd.

De eindranddelen 11 en 11 * hebben een tegengestelde kromming, waarbij het eindranddeel 11' naar de achterzijde van het lijf toe is gekromd ofwel een "concave" vorm, heeft en het eindranddeel 11 van de achterzijde van het lijf 12 af is gekromd ofwel een "convexe" vorm 15 heeft. De eindranddelen 11 en 11' worden gevormd door omgezette gedeelten van de eindrand van de verende lip 15· Zoals duidelijk is uit figuur 3 verschilt de afstand tot de achterrand van het lijf 12 van de verende eindranddelen 11, 11'’ van die van het centrale eindranddeel 11'. De eindranddelen 11, 11'' en 11' grijpen ieder aan 20 op een respectieve inwendige wand van de opneemsleuf, 7. 7'.

De opneemplaat 13 omvat twee bevestigingsvleugels 19, 19' en een centraal opneemdeel 20. Langs de voorrand van het centrale opneemdeel 20 bevindt zich een uitsparing 23 waartussen het opstaande eindranddeel 11' past bij het inbrengen vem de verende lip 15· 25 In de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is het lijf 12 van de verende lip 15 voorzien van een positioneringsorgaan 11''. Het positioneringsorgaan 11' is gevormd door de eindrand van de verende lip 15 ter plaatse verder om te zetten. Bij plaatsing van de eindranddelen 11, 11' in een opneemsleuf 7» 7' van een profiel 2, 2', 30 steunt het positioneringsorgaan 11'' af tegen de zijwand van het profiel. Hierdoor kan een nauwkeurige en snelle plaatsing van de eindranddelen 11, 11' in de sleuf van het profiel worden verkregen. Het opneemdeel 20 is langs de voorrand voorzien van een tweede uitsparing 23' voor het opnemen van het positioneringsorgaan 11''.

35 In de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 zijn de bevestigingsvleugels 19, 19' voorzien van omgezette, uitstekende hoekdelen 25, 25' voor de verankering daarvan. Door dergelijke omgezette hoekdelen wordt een zeer bedrijfszekere verankering van de 1003064 6 opneemplaat 13 tegen een paneel verkregen.

Door de zeer vlakke uitvoering van de opneemplaat 13, kan deze voorafgaand aan montagewerkzaamheden waarbij panelen 5 worden bevestigd aan de profielen 2, 2', aan de panelen 5 worden bevestigd.

5 De van opneemplaten voorziene panelen 5 kunnen worden opgestapeld en in gestapelde toestand worden vervoerd naar de locatie waar deze aan een wand of een plafond dienen te worden bevestigd. Op de locatie waar de panelen aan de profielen dienen te worden bevestigd kunnen zonder gereedschap, de verende lippen 15 met de opneemplaten 13 10 worden gekoppeld om de klemelementen te voltooien. Vervolgens kunnen handmatig en zonder verder gereedschap de van klemelementen 3 voorziene panelen aan de opneemsleuven worden opgehangen. Hierbij kunnen de panelen nauwsluitend tegen elkaar worden geplaatst zonder noemenswaardige tussenruimte. Indien gewenst kan een naad tussen de 15 panelen worden overgelaten.

Hoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van holle profielen met rondom gelegen opneemsleuven, die bijvoorbeeld zijn gevormd door middel van extrusie of bij voorkeur door rollen, kunnen de profielen 2, 2' eveneens worden gevormd door bij voorbeeld vlakke 20 strips voorzien van opneemsleuven of kunnen deze massief zijn uitgevoerd. De profielen 2, 2' zijn bij voorkeur gevormd uit metaal, maar kunnen eveneens zijn uitgevoerd uit kunststof of hout. De profielen kunnen uit verscheidene afzonderlijke delen zijn opgebouwd. De profielen kunnen zijn bevestigd tegen een onafgewerkte wand of 25 plafond van een constructie, maar kunnen eveneens tussen de vloer en het plafond zijn opgenomen zonder dat een verdere wand aanwezig is om bijvoorbeeld een scheidingswand te vormen. Verder is het eveneens mogelijk om met behulp van de bevestigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding een zelfdragende constructie op te bouwen.

1003064

Claims (13)

1. Bevestigingsinrichting (1) voor panelen (5) met het kenmerk dat deze een profiel (2,2') omvat dat is voorzien van ten minste een 5 langwerpige opneemsleuf (7.7') met een inbrengvlak dat is begrensd door twee tegenover elkaar gelegen voorste randen (9.9f) en een achter het inbrengvlak gelegen opneemholte waarvan een afmeting in een parallel aan het inbrengvlak gelegen inwendig vlak, groter is dan de afstand tussen de voorste randen (9.9'). en een verend klemelement 10 (3) dat in een samengedrukte toestand door het opneemvlak kan treden en in de opneemholte kan expanderen.

2. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het klemelement (3) een eerste, nagenoeg vlakke opneemplaat (13) omvat die tegen een achterzijde van een paneel (5) 15 bevestigbaar is en een afzonderlijke verende lip (15) die met een eerste uiteinde (10) in de opneemsleuf (1,1') kan worden geplaatst en die aan een ander uiteinde een lijf (12) omvat dat tussen de opneemplaat (13) en een paneel (5) kan worden geschoven, welk lijf (12) is voorzien van een verend vergrendelorgaan (17) dat bij 20 plaatsing van het lijf tussen het paneel en de opneemplaat door aangrijping op de opneemplaat de verende lip positioneert.

3. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het verende vergrendelorgaan (17) een uit het lijf (12) uitgesneden tong omvat die verend buiten het vlak van het lijf 25 uitsteekt.

4. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 2 of 3. met het kenmerk, dat de verende lip (15) aan het eerste uiteinde (10) een eerste (11,11'') en een tweede (11') opstaand eindranddeel omvat met respectievelijk een naar de achterzijde van het lijf (12) toe concave 30 vorm en een naar de achterzijde van het lijf toe convexe vorm.

5· Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afstand van de opstaande eindranddelen (11,11',11'') tot een achterrand van het lijf (12), onderling verschilt.

6. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 2, met het 35 kenmerk, dat de opneemplaat (13) aan beide zijden is voorzien van bevestigingsvleugels (19.19')·

7. Bevestigingsinrichting (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bevestigingsvleugels (19,19') zijn voorzien van 4903064 scherpe, omgezette hoeken (21) voor verankering in de panelen (5).

8. Bevestigingsinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het profiel (2,2') is voorzien van een tweetal onderling parallelle opneemsleuven (7,7'). 5

9· Bevestigingsinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het profiel (2,2') een hol profiel is met een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede, dat aan ten minste twee onderling loodrechte zijvlakken is voorzien van een opneemsleuf.

10. Bevestigingsinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verende lip (15) een opstaand eindranddeel (11'') omvat dat dichter bij de achterzijde van het lijf (12) van de lip (15) is gelegen dan de andere opstaande eindranddelen (11, 11') waardoor een positioneringsorgaan wordt gevormd.

11. Verend klemelement (3) voor toepassing in een bevestigingsinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een nagenoeg vlakke opneemplaat (13) omvat die tegen een achterzijde vein een paneel bevestigbaar is en een afzonderlijke verende lip (15) die met een eerste uiteinde (10) in de 20 opneemsleuf (1,1') kan worden geplaatst en die aan een ander uiteinde een lijf (12) omvat dat tussen de opneemplaat (13) en het paneel (5) kan worden geschoven, welk lijf (12) is voorzien van een verend vergrendelorgaan (17) dat bij plaatsing van het lijf tussen het paneel en de opneemplaat door aangrijping op de opneemplaat de 25 verende lip (15) positioneert.

12. Vlakke opneemplaat (13) voor toepassing in een klemelement (3) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de opneemplaat (13) aan beide zijden is voorzien van bevestigingsvleugels (19,19')·

13· Verende lip (15) voor toepassing in een klemelement (3) 30 volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de lip (15) met een eerste uiteinde (10) in de opneemsleuf (1,1') kan worden geplaatst en aan een ander uiteinde een lijf (12) omvat dat tussen de opneemplaat (13) en het paneel (5) kan worden geschoven, welk lijf (12) is voorzien van een verend vergrendelorgaan (17) dat bij plaatsing van het lijf 35 (12) tussen het paneel (5) en de opneemplaat (13) door aangrijping op de opneemplaat de verende lip (15) positioneert. ***** 1003064