NL1027698C2 - Inrichting voor het koppelen van een hefinrichting met een gereedschap alsmede een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

»

Iprichting voor het koppelen van een hefinrichting met een gereedschap alsmede een dergelijke werkwijze

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 koppelen van een hefinrichting met een gereedschap.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het koppelen van een hefinrichting met een gereedschap.

In de stand van de techniek zijn diverse voertuigen bekend die zijn voorzien van een hefinrichting waaraan een stuk gereedschap kan 10 worden gekoppeld, zoals bijvoorbeeld een grijper, een pallethaak, stenenklem, bomenklem, etc..

Op deze wijze is het mogelijk om de hefinrichting te gebruiken voor het bedienen van verschillende gereedschappen en/of de gereedschappen te gebruiken bij verschillende hefinrichtingen.

15 Bij de tot nu toe bekende inrichtingen dient een persoon handmatig de koppeling tussen de hefinrichting en het gereedschap tot stand te brengen. Dit is een tijdrovende en moeizame werkzaamheid.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarmee een hefinrichting eenvoudig met een gereedschap kan worden gekoppeld.

20 Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de hefinrichting en het gereedschap elk zijn voorzien van een plaat die tegenover elkaar positioneerbaar en met elkaar vergrendel baar zijn, waarbij de eerste plaat is voorzien van een pen die positioneerbaar is in een in de tweede plaat gelegen opening.

25 Op deze wijze is het mogelijk dat een persoon die de hefinrichting aanstuurt, de hefinrichting met de daaraan bevestigde plaat tegenover de met het gereedschap verbonden plaat brengt en vervolgens ervoor zorg draagt dat de pen in de opening geraakt. Door het vervolgens onderling vergrendelen van de platen wordt een koppeling tussen de 30 hefinrichting en het gereedschap tot stand gebracht.

De van de pen(nen) voorziene plaat kan ofwel met de 1 027698 f 2 hefinrichting ofwel met het gereedschap zijn verbonden terwijl de van de opening(en) voorziene plaat dan met het gereedschap respectievelijk de hefinrichting is verbonden.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 5 wordt gekenmerkt doordat de pen aan een van de eerste plaat afgekeerde zijde is voorzien van een verbreed uiteinde, terwijl de opening in de tweede plaat is voorzien van een met het verbrede uiteinde corresponderend verbreed gedeelte en een op het verbrede gedeelte aansluitend smaller gedeelte, waarbij de platen koppelbaar zijn door het 10 in het verbrede gedeelte aanbrengen van de pen en het vervolgens onderling verplaatsen van de platen totdat de pen in het smallere gedeelte van de opening is gelegen, waarbij het verbrede gedeelte van de pen aan een van de eerste plaat afgekeerde zijde van de tweede plaat is gelegen.

15 Met behulp van een dergelijke pen en een dergelijke opening kan zowel een verbinding tussen de platen tot stand worden gebracht alsmede door het onderling verplaatsen van de platen een vergrendeling tot stand worden gebracht. Zowel het onderling ten opzichte van elkaar positioneren als het onderling ten opzichte van elkaar verplaatsen van de 20 platen kan geschieden door de bediener van de hefinrichting.

Bij voorkeur worden, nadat de pen in het smallere gedeelte van de opening is gebracht, de platen ten opzichte van elkaar geblokkeerd, zodat de pen niet ongewenst uit de opening kan geraken.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 25 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste plaat is voorzien van ten minste drie op een cirkel gelegen pennen terwijl de tweede plaats is voorzien van drie met de pennen corresponderende openingen.

Door middel van ten minste drie pennen en daarmee samenwerkende openingen, wordt een goede krachtoverdracht tussen de 30 hefinrichting en het gereedschap bewerkstelligd, waarbij de platen stevig tegen elkaar aan kunnen worden gebracht.

1027698 3

Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een van de platen is voorzien van een centreerstift die centreerbaar is in een in de andere plaat gelegen centreeropening.

5 Met behulp van de centreerstift zijn de platen eenvoudig ten opzichte van elkaar te centreren.

De centreerstift is bij voorkeur centraal gelegen tussen de op de eerste plaat aanwezige pennen om het positioneren van de centreerstift in de centreeropening en het vervolgens positioneren van de 10 pennen in de openingen te vergemakkelijken.

Hierbij is de centreerstift bij voorkeur langer dan de pennen zodat eerst de centreerstift in de centreeropening kan worden aangebracht alvorens de pennen in de openingen worden aangebracht.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens 15 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de centreerstift een taps toelopend uiteinde heeft.

Door het taps toelopend uiteinde wordt de centreerstift in de centreeropening geleid.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 20 de tekeningen waarin: fig. 1 een zijaanzicht van een voertuig toont dat is voorzien van een hefinrichting en een gereedschap die met behulp van een inrichting volgens de uitvinding koppel baar zijn, fig. 2 een uitvergroot detail van de in fig. 1 weergegeven 25 vrachtwagen toont, waarin de inrichting volgens de uitvinding zichtbaar is, fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van de inrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij de platen niet met elkaar zijn gekoppeld, 30 fig. 4 een perspectivische doorsnede toont van de in fig. 3 weergegeven inrichting, waarbij de platen met elkaar zijn gekoppeld, 1027698 » 4 fig. 5 de in fig. 4 weergegeven inrichting in aanzicht toont.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

5 Fig. 1 toont een zijaanzicht van een vrachtwagen 1 die is voorzien van een laadvloer 2 en een op de laadvloer 2 bevestigde hefinrichting 3. De hefinrichting 3 is voorzien van een aantal armen 4 die met behulp op zich bekende, bijvoorbeeld hydraulische middelen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar en zwenkbaar zijn waardoor een uiteinde 10 van de hefinrichting 3 in X-,Y- en Z-richting verplaatsbaar en zwenkbaar is. Op de laadvloer 2 van de vrachtwagen 1 staat een gereedschap in de vorm van een grijper 5. De grijper 5 omvat een aantal zwenkbaar met elkaar verbonden armen 6.

Het uiteinde van de hefinrichting 3 is voorzien van een 15 eerste deel 7 van een inrichting 8 volgens de uitvinding dat koppel baar is aan een met de grijper 5 verbonden tweede deel 9 van de inrichting 8 volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont de inrichting 8 in meer detail. Het eerste deel 7 omvat een plaat 10 die is voorzien van een centreerpen 11 en drie 20 symmetrisch daaromheen opgestelde pennen 12. De plaat 10 is verder voorzien van een blokkeermechanisme 13 dat een zich evenwijdig aan de pennen 12 en de centreerpen 11 uitstrekkende blokkeerpen 14 omvat. Het tweede deel 9 omvat een plaat 15 die met behulp van afstandhouders 16 met de grijper 5 is verbonden. De plaat 15 is voorzien van een aantal 25 openingen 17, 18, 19 die corresponderen met respectievelijk de centreerpen 11, de pennen 12 en de blokkeerpen 14.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 3 omvatten de pennen 12 een op afstand van de plaat 10 gelegen verbreed gedeelte 20 en een zich tussen de plaat 10 en het verbrede gedeelte 20 uitstrekkend smaller 30 gedeelte 21. Het verbrede gedeelte 20 is aan een van de plaat 10 afgekeerde zijde voorzien van een bolvormig uiteinde. De centreerpen 11 1027698 5 is langer dan de pennen 12 en is aan een van de plaat 10 afgekeerde zijde voorzien van een taps toelopend uiteinde 22. Het blokkeermechanisme 13 is voorzien van een huls 23 waarin de blokkeerpen 14 verschuifbaar is gelegen. De blokkeerpen 14 is met behulp van een scharnierbaar met de 5 huls 23 verbonden hefboom 24 uit of in de huls 23 schuifbaar.

De openingen 18 in de plaat 15 zijn voorzien van een verbreed gedeelte 25 waarin het verbrede gedeelte 20 van de pennen 12 positioneerbaar is en een op het verbrede gedeelte 25 aansluitend smaller gedeelte 26. Het smallere gedeelte 26 is zodanig bemeten dat het smallere 10 gedeelte 21 van de pen 12 hier eenvoudig door verschuifbaar is.

Voor het koppelen van de hefinrichting 3 met het gereedschap 5, wordt door de bediener van de vrachtwagen 1 met op de vrachtwagen 1 aanwezige besturingsmiddelen, de hefinrichting 3 zodanig verplaatst totdat de met het uiteinde van de hefinrichting verbonden 15 eerste deel 7 tegenover het tweede deel 9 is gelegen. Vervolgens wordt het eerste deel 7 in neerwaartse richting verplaatst totdat het tapse uiteinde 22 van de centreerpen 11 in de centreeropening 17 is gelegen. Door het tapsvormige uiteinde 22 wordt de centreerpen 11 eenvoudig in de opening 17 aangebracht. De plaat 10 wordt vervolgens om de centreerpen 11 20 heen ten opzichte van de plaat 15 geroteerd totdat de verbrede gedeeltes 20 van de pennen 12 tegenover de verbrede gedeeltes 25 van de openingen 18 zijn gelegen en door het vervolgens verplaatsen van de plaat 10 in de richting van de plaat 15 in deze verbrede gedeeltes 25 worden gebracht. Zodra de plaat 10 tegen de plaat 15 aan is gelegen, zijn 25 de verbrede gedeeltes 20 van de pennen 12 volledig door de verbrede gedeeltes 25 van de openingen 18 heen verplaatst. Vervolgens wordt de plaat 10 door de bediener van de hefinrichting 3 zodanig ten opzichte van de plaat 15 geroteerd dat de smallere gedeeltes 21 van de pennen 12 in de smallere gedeeltes 26 van de openingen 18 worden gebracht. De platen 10, 30 15 zijn nu met elkaar vergrendeld. Om te voorkomen dat tijdens het gebruik van het gereedschap 5 de platen 10, 15 per ongeluk ten opzichte 1027698 * Λ 6 van elkaar roteren waardoor de pennen 12 uit de openingen 18 kunnen geraken, wordt met behulp van de hefboom 24 van het blokkeermechanisme 13 de blokkeerpen 14 in de opening 19 aangebracht, waardoor het onderling verplaatsten van de platen 10, 15 op eenvoudige wijze is geblokkeerd. Het 5 ongewenst zwenken van de hefboom 24 kan met behulp van een vergrendel-stift 27 op eenvoudige wijze worden voorkomen.

Na het koppelen van de platen 10, 15 kan desgewenst een hydraulische leiding van de hefinrichting 3 met een op de grijper 5 aanwezige hydraulische installatie worden verbonden ter bediening van de 10 grijper 5.

Het is uiteraard ook mogelijk om het eerste deel 7 te verbinden met de grijper 5 en het tweede deel 9 te verbinden met de hefinrichting 3.

Het is ook mogelijk om in plaats van een grijper 5 een 15 pallethaak, stenenklem, bomenklem of ander stuk gereedschap met de hefinrichting 3 te verbinden.

Het is ook mogelijk om meer of minder pennen 12 te voorzien. Het is ook mogelijk om een van de pennen 12 als centreerpen te laten fungeren in welk geval deze pen bij voorkeur een grotere lengte 20 heeft dan de overige pennen 12.

Het is ook mogelijk om de platen 10, 15 op een andere wijze dan met behulp van het blokkeermechanisme 13 ten opzichte van elkaar te blokkeren.

1 027698

Claims (12)

1. Inrichting voor het koppelen van een hefinrichting met een gereedschap, met het kenmerk, dat de hefinrichting en het gereedschap elk 5 zijn voorzien van een plaat die tegenover elkaar positioneerbaar en met elkaar vergrendel baar zijn, waarbij de eerste plaat is voorzien van een pen die positioneerbaar is in een in de tweede plaat gelegen opening.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pen aan een van de eerste plaat afgekeerde zijde is voorzien van een verbreed 10 uiteinde, terwijl de opening in de tweede plaat is voorzien van een met het verbrede uiteinde corresponderend verbreed gedeelte en een op het verbrede gedeelte aansluitend smaller gedeelte, waarbij de platen koppel baar zijn door het in het verbrede gedeelte aanbrengen van de pen en het vervolgens onderling verplaatsen van de platen totdat de pen in 15 het smallere gedeelte van de opening is gelegen, waarbij het verbrede gedeelte van de pen aan een van de eerste plaat afgekeerde zijde van de tweede plaat is gelegen.

3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste plaat is voorzien van ten minste drie op een 20 cirkel gelegen pennen terwijl de tweede plaats is voorzien van drie met de pennen corresponderende openingen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een van de platen is voorzien van een centreerstift die centreerbaar is in een in de andere plaat gelegen centreeropening.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de centreerstift centraal tussen de pennen op de eerste plaats is gelegen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de centreerstift langer is dan de pennen.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 4-6, met 30 het kenmerk, dat de centreerstift een taps toelopend uiteinde heeft.

8. Inrichting vólgens een der voorgaande conclusies, met het 1027698 «I kenmerk, dat de platen ten opzichte van elkaar blokkeerbaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de platen ten opzichte van elkaar blokkeerbaar zijn met behulp van een in een blokkeeropening van een plaat gelegen blokkeerpen die met de andere 5 plaat is verbonden.

10. Werkwijze voor het koppelen van een hefinrichting met een gereedschap, met het kenmerk, dat de hefinrichting en het gereedschap elk zijn voorzien van een plaat, waarbij ten minste de eerste plaat is voorzien van een pen en de tweede plaat is voorzien van een opening, 10 welke platen tegenover elkaar worden gebracht waarbij de pen in de opening wordt gepositioneerd en vervolgens de platen ten opzichte van elkaar worden vergrendeld.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de pen aan een van de eerste plaat afgekeerde zijde is voorzien van een verbreed 15 uiteinde terwijl de opening in de tweede plaat is voorzien van een met het verbrede uiteinde corresponderend verbreed gedeelte en een op het verbrede gedeelte aansluitend smaller gedeelte, waarbij de platen worden gekoppeld door het in het verbrede gedeelte aanbrengen van de pen, het vervolgens ten opzichte van elkaar verplaatsen van de platen zodat de pen 20 in het smallere gedeelte van de opening wordt gepositioneerd, waarbij het verbrede uiteinde van de pen aan een van de eerste plaat afgekeerde zijde van de tweede plaat is gelegen.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de platen ten opzichte van elkaar worden geblokkeerd, nadat de pen in het 25 smallere gedeelte van de opening is aangebracht. 1027698