NL2006021C2 - Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan. - Google Patents

Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2006021C2
NL2006021C2 NL2006021A NL2006021A NL2006021C2 NL 2006021 C2 NL2006021 C2 NL 2006021C2 NL 2006021 A NL2006021 A NL 2006021A NL 2006021 A NL2006021 A NL 2006021A NL 2006021 C2 NL2006021 C2 NL 2006021C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
line
lifting device
hydraulic
actuator
coupling
Prior art date
Application number
NL2006021A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Gerardus Bleekman
Bernardus Andreas Joseph Gerritsen
Original Assignee
Johannes Gerardus Bleekman
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Gerardus Bleekman filed Critical Johannes Gerardus Bleekman
Priority to NL2006021A priority Critical patent/NL2006021C2/nl
Priority to DK12150891.5T priority patent/DK2476641T3/da
Priority to EP12150891.5A priority patent/EP2476641B1/en
Priority to PL12150891T priority patent/PL2476641T3/pl
Application granted granted Critical
Publication of NL2006021C2 publication Critical patent/NL2006021C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C13/00Other constructional features or details
    • B66C13/12Arrangements of means for transmitting pneumatic, hydraulic, or electric power to movable parts of devices
    • B66C13/14Arrangements of means for transmitting pneumatic, hydraulic, or electric power to movable parts of devices to load-engaging elements or motors associated therewith
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C1/00Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
    • B66C1/10Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
    • B66C1/42Gripping members engaging only the external or internal surfaces of the articles
    • B66C1/425Gripping members engaging only the external or internal surfaces of the articles motor actuated
    • B66C1/427Gripping members engaging only the external or internal surfaces of the articles motor actuated by hydraulic or pneumatic motors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/28Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with digging tools mounted on a dipper- or bucket-arm, i.e. there is either one arm or a pair of arms, e.g. dippers, buckets
    • E02F3/36Component parts
    • E02F3/3604Devices to connect tools to arms, booms or the like
    • E02F3/3677Devices to connect tools to arms, booms or the like allowing movement, e.g. rotation or translation, of the tool around or along another axis as the movement implied by the boom or arms, e.g. for tilting buckets
    • E02F3/3681Rotators
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F9/00Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
    • E02F9/20Drives; Control devices
    • E02F9/22Hydraulic or pneumatic drives
    • E02F9/226Safety arrangements, e.g. hydraulic driven fans, preventing cavitation, leakage, overheating
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B11/00Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor
    • F15B11/02Systems essentially incorporating special features for controlling the speed or actuating force of an output member
    • F15B11/024Systems essentially incorporating special features for controlling the speed or actuating force of an output member by means of differential connection of the servomotor lines, e.g. regenerative circuits
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/30Directional control
    • F15B2211/305Directional control characterised by the type of valves
    • F15B2211/3056Assemblies of multiple valves
    • F15B2211/30565Assemblies of multiple valves having multiple valves for a single output member, e.g. for creating higher valve function by use of multiple valves like two 2/2-valves replacing a 5/3-valve
    • F15B2211/3058Assemblies of multiple valves having multiple valves for a single output member, e.g. for creating higher valve function by use of multiple valves like two 2/2-valves replacing a 5/3-valve having additional valves for interconnecting the fluid chambers of a double-acting actuator, e.g. for regeneration mode or for floating mode
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/70Output members, e.g. hydraulic motors or cylinders or control therefor
    • F15B2211/705Output members, e.g. hydraulic motors or cylinders or control therefor characterised by the type of output members or actuators
    • F15B2211/7051Linear output members
    • F15B2211/7053Double-acting output members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Fluid-Pressure Circuits (AREA)

Description

Korte aanduiding: Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een hefinrichting, volgens de aanhef van conclusie 1. De uitvinding heeft verder betrekking op een hydraulisch systeem voor een dergelijke hefinrichting.
In de stand van de techniek zijn diverse voertuigen bekend die zijn voorzien van een hefinrichting met een hydraulisch systeem. De bekende 10 hefinrichting omvat een verplaatsbare en zwenkbare (telescopische) hefarm die is geplaatst op het chassis van een vrachtauto. Aan een uiteinde van de hefarm is een hydraulisch stuk gereedschap, zoals bijvoorbeeld een grijper, een pallethaak, stenenklem, bomenklem, etc., op hydraulische wijze koppelbaar. Het hydraulisch systeem van de hefinrichting omvat een op het voertuig geplaatst hydraulisch 15 aggregaat dat voorzien is van een reservoir met een pomp. Twee hydraulische leidingen zijn verbonden met het hydraulische aggregaat, en lopen over de hefarm in de richting van het uiteinde van de hefarm, waar ze, in een gekoppelde toestand van het gereedschap, verbonden zijn met een op het gereedschap voorziene dubbelwerkende cilinder. Het hydraulisch systeem omvat verder een regelventiel 20 waarmee de leidingen afwisselend op druk brengbaar zijn voor het afwisselend uitduwen of intrekken van de dubbelwerkende cilinder, om zo het gereedschap te bedienen. Verder omvat het bekende hydraulische systeem twee verdere leidingen die verbonden zijn met het aggregaat, over de hefarm lopen, en met een actuator van de koppelinrichting verbonden zijn, om zodanig een rotationele beweging van het 25 gereedschap te bewerkstelligen. De vier leidingen kunnen aldus gebruikt worden om twee functies van het gereedschap, namelijk roteren en actueren, uit te voeren.
Het is een nadeel van de bekende hefinrichting, dat deze beperkt is in het aantal hydraulische functies die ter plekke van het uiteinde van de hefarm mogelijk zijn. Uiteraard is het mogelijk om door het toevoegen van twee aanvullende 30 leidingen tussen het hydraulische aggregaat en een aanvullende actuator, een aanvullende hydraulische functie toe te voegen. Echter, dit biedt geen oplossing voor bestaande hefinrichtingen, aangezien de bestaande hefarmen geen of nauwelijks plek bieden voor deze aanvullende leidingen. Daarnaast is een dergelijke aanpassing 2 relatief duur.
Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een hefinrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die op relatief eenvoudige wijze voorzien is van ten minste een aanvullende hydraulische functie.
5 Het is verder een doel van de onderhavige uitvinding om hefinrichtingen van de in de aanhef genoemde soort te voorzien van ten minste een aanvullende hydraulische functie.
Het is daarnaast een doel van de onderhavige uitvinding om een hydraulisch systeem voor een dergelijke hefinrichting te verschaffen, waarmee ten 10 minste een aanvullende hydraulische functie ter plaatse van het gereedschap verkrijgbaar is.
Volgens een aspect voorziet de uitvinding daartoe in een hefinrichting van de in de aanhef genoemde soort, die is gekenmerkt door het kenmerkende deel van conclusie 1. Het hydraulische systeem is ingericht om de 15 eerste leiding en de tweede leiding afwisselend op druk te brengen. Daarnaast is het hydraulische systeem ingericht om zowel de eerste leiding als de tweede leiding gelijktijdig werkzaam met de pompeenheid te verbinden voor het gelijktijdig op druk brengen van zowel de eerste leiding als de tweede leiding. Het gelijktijdig op druk brengen van de eerste leiding en de tweede leiding zorgt ervoor dat de met het 20 gereedschap verbonden actuator blokkeert, waardoor het gereedschap nagenoeg geen beweging ondergaat ten gevolge van de actuator. Het hydraulisch systeem omvat verder een met een van de eerste leiding of de tweede leiding verbonden actuatorleiding die verbonden is met een aanvullende actuator, die nabij het vrije uiteinde van de hefarm geplaatst is. De actuatorleiding omvat een instelbare 25 klepeenheid. De klepeenheid is, in een toestand waarin beide leidingen op druk zijn, open te stellen, zodanig dat ook druk op de actuatorleiding komt te staan. Het openen en sluiten van de klepeenheid kan automatisch gaan, maar kan ook semi-handmatig gaan. De druk op de actuatorleiding zorgt voor druk in de actuator, waardoor deze bedienbaar is. Bij het terugstellen in een toestand waarin de met de 30 actuatorleiding verbonden leiding (de eerste leiding of de tweede leiding) niet op druk is gebracht, zal de actuatorleiding ook niet op druk zijn, waardoor de aanvullende actuator weer naar de rusttoestand kan bewegen. Om ervoor te zorgen dat de aanvullende actuator te allen tijde terug beweegt naar een rusttoestand, is de 3 actuatorleiding verder door middel van een retourleiding met een instelbare klepeenheid, bij voorkeur een terugslagventiel-eenheid, verbonden met de andere van de eerste of de tweede leiding. Bij het in een normale operatiemodus terugbrengen van de hefinrichting, dat wil zeggen dat of de eerste, of de tweede 5 leiding op druk gebracht is, en dus de andere leiding niet op druk gebracht is, zal de eventueel in de actuatorleiding heersende druk via de niet op druk gebrachte leiding kunnen wegvloeien. Aldus is op eenvoudige wijze een aanvullende actuator nabij het uiteinde van de hefarm voorzien, die op eenvoudige wijze aanstuurbaar is, onder gebruikmaking van druk in reeds bestaande leidingen. De toegevoegde leidingen 10 kunnen hierdoor lokaal worden uitgevoerd, en er hoeven geen aanvullende leidingen over de gehele lengte van de hefarm voorzien te worden. Aldus is een hefinrichting verschaft, die op relatief eenvoudige wijze voorzien is van ten minste een aanvullende hydraulische functie. Hiermee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.
15 Het hydraulische systeem omvat bij voorkeur een met de eerste leiding en de tweede leiding verbonden verbindingsleiding met een regelbare verbindingsventieleenheid. Een dergelijke leiding met ventieleenheid is relatief eenvoudig te plaatsen. In een eerste toestand, zijn de eerste leiding en de tweede leiding afwisselend op druk brengbaar. In een tweede toestand zijn zowel de eerste 20 leiding als de tweede leiding gelijktijdig werkzaam met de pompeenheid verbindbaar voor het gelijktijdig op druk brengen van zowel de eerste leiding als de tweede leiding.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies. Enkele uitvoeringsvormen en voordelen daarvan zullen 25 navolgend nader worden toegelicht.
De aanvullende actuator is bij voorkeur verbonden met de koppelinrichting. Op deze wijze kan de aanvullende functie van de actuator nabij de koppelinrichting gebruikt worden.
In een uitvoeringsvorm is de koppelinrichting losneembaar 30 bevestigbaar met het gereedschap. De koppelinrichting is afwisselend vergrendelbaar en ontgrendelbaar. Het is daarbij voordelig wanneer de aanvullende actuator is ingericht voor het afwisselend vergrendelen en ontgrendelen van de koppelinrichting. De extra functie, die verkregen wordt met de aanvullende actuator, 4 wordt hierdoor gebruikt om op automatische wijze de vergrendeling en ontgrendeling van de koppelinrichting tot stand te brengen. Hierdoor hoeft een koppeling niet meer, zoals in de stand van de techniek, handmatig tot stand te komen. Een dergelijke handmatige vergrendeling kost zeer veel tijd. De gebruiker moet bij het uiteinde van 5 de koppelinrichting gaan staan, vervolgens het gereedschap aan de koppelinrichting koppelen, en tenslotte handmatig de vergrendeling daartussen tot stand brengen, bijvoorbeeld door het bedienen van een pin. De pin moet in een daartoe bestemde opening gevoerd worden. Wanneer de opening net niet helemaal goed is uitgelijnd, dient de gebruiker veel kracht te leveren om de pin op de juiste wijze te positioneren. 10 De gebruiker is dan gedurende een bepaalde tijd bezig. De gebruiker staat dan zeer dicht bij het gereedschap en het uiteinde van de arm. Dit is gevaarlijk, aangezien een per ongeluk bewegen van de hefarm of het gereedschap kan leiden tot letsel bij de gebruiker. Tevens is het zo dat de gebruiker, doordat deze bij het gereedschap aanwezig moet zijn, soms ook op gevaarlijke plekken, met bijvoorbeeld val-gevaar, 15 dient te werken. Door de hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding te gebruiken, en de aanvullende actuator te gebruiken om de vergrendeling van de koppeling tot stand te brengen, wordt een hefinrichting verkregen die veiliger is, en waarmee tijdwinst geboekt kan worden.
De koppelinrichting kan uitgevoerd zijn met twee hydraulische 20 koppelelementen voor het hydraulisch koppelen van de eerste leiding en de tweede leiding met het gereedschap. Aangezien de te koppelen en ontkoppelen leidingen op druk kunnen staan, zijn de koppelelementen bij voorkeur ingericht om onder druk koppelbaar en ontkoppelbaar te zijn, om zo lekkages tijdens het koppelen en ontkoppelen te voorkomen.
25 Het is mogelijk dat de aanvullende actuator mechanisch verbonden is met ten minste een van de twee hydraulische koppelelementen voor het wisselend koppelen en ontkoppelen daarvan. Bij voorkeur is de koppelinrichting tevens voorzien van een aandringinrichting voor het naar de gekoppelde toestand brengen van ten minste een van de twee hydraulische koppelelementen. Op deze wijze wordt een 30 extra beveiliging tegen ontkoppelen verkregen. De aanvullende actuator is daarbij ingericht om in een werkzame toestand een kracht te leveren die groter is dan, en tegengesteld is aan, de door de aandringrichting geleverde kracht. De aanvullende actuator is dan voornamelijk bedoeld om in een werkzame toestand daarvan de 5 koppelinrichting te ontkoppelen. Bij het in een onwerkzame toestand brengen van de aanvullende actuator, zal de aandringinrichting de koppelinrichting naar een vergrendelde toestand brengen.
In een uitvoeringsvorm omvat de aandringinrichting een hydraulische 5 cilinder. Deze is werkzaam met de respectievelijke eerste leiding of de tweede leiding verbonden. Hierdoor zal, bij druk op de eerste en/of de tweede leiding, de hydraulische cilinder de aandringinrichting naar de gekoppelde toestand dringen. Hiermee wordt dus een extra veiligheid tegen ontkoppelen verkregen.
In een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm omvat de 10 aandringinrichting een veerelement. Een dergelijk veerelement is bijzonder geschikt om een betrouwbare en veilige kracht naar een vergrendelde positie te verkrijgen.
In een uitvoeringsvorm omvat de aanvullende actuator een hydraulische cilinder. Deze hydraulische cilinder kan zowel een enkelwerkende als een dubbelwerkende cilinder zijn.
15 Het is tevens mogelijk dat de hydraulische cilinders van ten minste een van de hydraulische koppelelementen een enkel werkende cilinder is, en/of een dubbelwerkende cilinder is. Het voordeel van een enkelwerkende cilinder is dat er slechts één drukleiding benodigd is, waardoor het aantal benodigde leidingen voor de actuator verminderd.
20 De instelbare klepeenheid is bij voorkeur een terugslagventiel- element. De instelbare klepeenheid is bij voorkeur via een stuurleiding stuurbaar verbonden met de andere van de eerste of de tweede leiding, zodanig dat deze onder invloed van druk op die andere van de eerste of de tweede leiding naar een open toestand brengbaar is. Wanneer de actuatorleiding op de eerste leiding is 25 aangesloten, dan is de stuurleiding met de tweede leiding verbonden, en andersom. Door druk op beide leidingen te brengen, zal de stuurleiding er voor zorgen dat de instelbare klepeenheid naar een open toestand gebracht wordt. Doordat druk op beide leidingen aanwezig is, zal ook de actuatorleiding op druk gebracht worden. Hierdoor zal de aanvullende actuator ook van druk voorzien zijn. De aanvullende 30 actuator is daarmee aandrijfbaar.
Volgens een aspect van de uitvinding, voorziet deze in een voertuig, zoals een vrachtwagen, voorzien van een hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Voordelen van een dergelijk voertuig met een dergelijke hefinrichting zijn 6 reeds hierboven nader toegelicht.
Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt voorzien in het gebruik van een hefinrichting zoals hierboven omschreven. Verder wordt ook voorzien in het gebruik van een voertuig met een hefinrichting volgens de 5 onderhavige uitvinding.
Volgens een verder aspect wordt voorzien in een hydraulisch systeem vooreen hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Volgens nog een aspect van de onderhavige uitvinding, voorziet deze in een werkwijze voor het aanpassen van een bestaande hefinrichting van de in 10 de aanhef van conclusie 18 genoemde soort. De werkwijze is gekenmerkt door de kenmerkende werkwijzestappen van conclusie 18. Op bijzonder eenvoudige en goedkope wijze is een bestaande hefinrichting aan te passen, om zodanig een extra functie nabij het vrije uiteinde van de hefarm toe te voegen. Hiertoe dient een verbindingsleiding met een regelbare verbindingsventieleenheid verschaft te worden. 15 Deze dienen zodanig met de eerste leiding en de tweede leiding verbonden te worden dat zowel de eerste leiding als de tweede leiding gelijktijdig werkzaam met de pompeenheid verbindbaar zijn voor het gelijktijdig op druk brengen van zowel de eerste leiding als de tweede leiding. Verder dient een actuatorleiding verschaft te worden met een instelbare klepeenheid en een aanvullende actuator. Deze dienen 20 verbonden te worden met een van de eerste leiding of de tweede leiding. Voorts dient een retourleiding met een instelbare klepeenheid verschaft te worden, en dient deze verbonden te worden met de actuatorleiding en met de andere van de eerste leiding of de tweede leiding.
Verdere aanpassingen worden gevormd door het toevoegen van 25 elementen uit de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de hefinrichting.
Verdere voordelen en uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van een figuurbeschrijving, waarin tonen:
Fig. 1 een zijaanzicht van een vrachtwagen die voorzien is van een 30 laadvloer en een op de laadvloer bevestigde hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2a en 2b aanzichten in perspectief van een eerste deel van een koppelinrichting en een tweede deel van een koppelinrichting; 7
Fig. 3 een schematisch overzicht van het hydraulisch systeem voor de hefinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 1 toont een zijaanzicht van een vrachtwagen 1 die is voorzien 5 van een laadvloer 2 en een op de laadvloer 2 bevestigde hefinrichting 3. De hefinrichting 3 is voorzien van een aantal armen 4 die met behulp van op zich bekende, bijvoorbeeld hydraulische middelen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar en zwenkbaar zijn waardoor een uiteinde van de hefinrichting 3 in X-,Y- en Z-richting verplaatsbaar en zwenkbaar is. Op de laadvloer 2 van de vrachtwagen 1 staat een 10 gereedschap in de vorm van een grijper 5. De grijper 5 omvat een aantal zwenkbaar met elkaar verbonden armen 6.
Het uiteinde van de hefinrichting 3 is voorzien van een eerste deel 7 van een koppelinrichting 8 dat koppelbaar is aan een met de grijper 5 verbonden tweede deel 9 van de koppelinrichting 8, die overeenkomstig de in EP 1 669 317 B1 15 beschreven koppelinrichting is uitgevoerd, welk octrooi, en met name de daarin beschreven koppelinrichting, hierbij is opgenomen in de onderhavige aanvrage door middel van referentie. De koppelinrichting 8 zal navolgend nader worden toegelicht.
Fig. 2a en 2b tonen de inrichting 8 in meer detail. Het eerste deel 7 (Fig. 2a) omvat een plaat die is voorzien van een centreerpen 10 en drie symmetrisch 20 daaromheen opgestelde pennen 11,12,13. Het tweede deel 9 (Fig. 2b) omvat een plaat 15 die is voorzien van een aantal openingen 20,21,22,23 die corresponderen met respectievelijk de centreerpen 10, en de pennen 11,12,13. De tweede plaat kan met behulp van afstandhouders met het gereedschap verbonden zijn, zoals te zien is in Fig. 1.
25 Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 2a omvatten de pennen 11,12,13 een op afstand van de plaat gelegen verbreed gedeelte en een zich tussen de plaat en het verbrede gedeelte uitstrekkend smaller gedeelte. Het verbrede gedeelte is aan een van de plaat afgekeerde zijde voorzien van een bolvormig uiteinde. De centreerpen 10 is langer dan de pennen 11,12,13 en is aan een van de plaat 30 afgekeerde zijde voorzien van een taps toelopend uiteinde.
De openingen 21,22,23 in de plaat zijn voorzien van een verbreed gedeelte waarin het verbrede gedeelte van de pennen 11,12,13 positioneerbaar is en een op het verbrede gedeelte aansluitend smaller gedeelte. Het smallere gedeelte is 8 zodanig bemeten dat het smallere gedeelte van de pen hier eenvoudig door verschuifbaar is.
Voor het koppelen van de hefinrichting 3 met het gereedschap 5, wordt door de bediener van de vrachtwagen 1 met op de vrachtwagen 1 aanwezige 5 besturingsmiddelen, de hefinrichting 3 zodanig verplaatst totdat de met het uiteinde van de hefinrichting verbonden eerste deel 7 tegenover het tweede deel 9 is gelegen. Vervolgens wordt het eerste deel 7 in neerwaartse richting verplaatst totdat het tapse uiteinde van de centreerpen 10 in de centreeropening 20 is gelegen. Door het tapsvormige uiteinde wordt de centreerpen 10 eenvoudig in de opening 20 10 aangebracht. De plaat van het eerste deel 7 van de koppelinrichting wordt vervolgens om de centreerpen 10 heen ten opzichte van de plaat van het tweede deel 9 van de koppelinrichting geroteerd totdat de verbrede gedeeltes van de pennen 11,12,13 tegenover de verbrede gedeeltes van de openingen 21,22,23 zijn gelegen en door het vervolgens verplaatsen van de plaat van het eerste deel 7 in de richting van de 15 plaat in deze verbrede gedeeltes worden gebracht. Zodra de plaat van het eerste deel 7 tegen de plaat van het tweede deel 9 aan is gelegen, zijn de verbrede gedeeltes van de pennen 11,12,13 volledig door de verbrede gedeeltes van de openingen 21,22,23 heen verplaatst. Vervolgens wordt de plaat door de bediener van de hefinrichting 3 zodanig ten opzichte van de plaat van het tweede deel 20 geroteerd dat de smallere gedeeltes van de pennen 11,12,13 in de smallere gedeeltes van de openingen 21,22,23 worden gebracht. De platen zijn nu met elkaar vergrendeld. Om te voorkomen dat tijdens het gebruik van het gereedschap 5 de platen per ongeluk ten opzichte van elkaar roteren waardoor de pennen 11,12,13 uit de openingen 21,22,23 kunnen geraken, zijn de twee hydraulische koppelelementen 25 17 van het eerste deel 7 van de koppelinrichting verbonden met overeenkomende hydraulische koppelopeningen 19 van het tweede deel 9 van de koppelinrichting. Het onderling verplaatsen van de platen is hiermee op eenvoudige wijze geblokkeerd.
De hydraulische koppeling kan op mechanische wijze vergrendeld worden, door toepassing van een aanvullende actuator, zoals navolgend zal worden 30 toegelicht aan de hand van een schematisch overzicht van het hydraulisch schema, zoals getoond in Fig. 3.
Figuur 3 toont een schematisch overzicht van het hydraulisch schema. Het hydraulische systeem omvat een op het gestel 2 voorzien aggregaat 30, 9 welke voorzien is van een reservoir 32 voor hydraulische vloeistof, en een daarmee verbonden pompeenheid 31. Stroomafwaarts is een regelventieleenheid 33 voorzien. Gekoppeld aan deze regelventieleenheid 33 zijn een eerste leiding 41 en een tweede leiding 42. De regelventieleenheid 33 is ingericht om de eerste en de tweede leiding 5 41, 42 afwisselend op druk te brengen. De eerste leiding en de tweede leiding strekken zich verder uit naar een gedeelte van het hydraulisch systeem dat in hoofdzaak nabij of in de koppelinrichting 8 geplaatst is, en weergegeven is met een gestippeld vierkant. In het rechter gedeelte van de figuur zijn het eerste deel 7 en het tweede deel 9 van de koppelinrichting 8 schematisch weergegeven. Met name de 10 hydraulische koppelopeningen 19 en de hydraulische koppelelementen 17 zijn in doorsnede getoond. Een hydraulische koppeling 72 wordt tot stand gebracht wanneer het hydraulische koppelelement 17 volledig in de hydraulische koppelopening 19 geschoven is. De eerste leiding en de tweede leiding kunnen vervolgens in werkzaam contact gebracht worden met een hydraulische actuator 50 15 van het gereedschap 5. Deze hydraulische actuator is in de getoonde uitvoeringsvorm een dubbelwerkende cilinder, met een eerste kamer 51, een tweede kamer 52 en een daarin beweegbare cilinder 54. Bij het op druk brengen van de eerste leiding, dat wil zeggen regelventieleenheid 33 is volledig naar links geschoven, zal vloeistof in de tweede kamer 52 stromen, waardoor de zuiger naar 20 links zal bewegen. Bij het op druk brengen van de tweede leiding 42, dat wil zeggen door regelventieleenheid 33 volledig naar rechts te schuiven, wordt de eerste kamer 51 van de actuator 50 op druk gebracht en zal de cilinder 54 weer naar rechts schuiven. Hierdoor is bediening van het gereedschap mogelijk.
In het linkergedeelte van het figuur is te zien dat een 25 verbindingsleiding 38 met een regelbare verbindingsventieleenheid 36 voorzien is tussen de eerste leiding 41 en de tweede leiding 42. De verbindingsventieleenheid is een zogeheten 3/2-ventiel, met drie aansluitingen en twee standen. In de ruststand wordt een doorvoer voor de tweede leiding verkregen. In de andere stand wordt de eerste leiding 41 gekoppeld met het achterste gedeelte van de tweede leiding 42, 30 waardoor beide leidingen op druk brengbaar zijn. Daartoe dient dan de eerste leiding op druk gebracht te worden, door de regelventieleenheid in de daartoe geschikte toestand te brengen. Verder is stroomafwaarts van de verbindingsventieleenheid 36 een actuatorleiding 45 aangesloten op de tweede leiding 42. Deze actuatorleiding is 10 voorzien van een instelbare klepeenheid 44, in het getoonde voorbeeld een terugslagventiel 44. De actuatorleiding is verder verbonden met een aanvullende actuator 47. Deze aanvullende actuator is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een enkelwerkende cilinder 47, met een drukkamer 46. Door middel van een stuurleiding 5 61 is het terugslagventiel te openen. De actuatorleiding 45 is verder nog voorzien van een aanvullende retourleiding 62 die de eerste leiding 41 met de actuatorleiding 45 verbindt. De retourleiding 62 omvat verder een terugslagventiel 63.
Nabij de hydraulische koppeling zijn zowel de eerste leiding als de tweede leiding voorzien van een hydraulische cilinder 74 voor het verplaatsbaar 10 maken van de hydraulische koppelelementen 17. De hydraulische cilinders 74 zijn zogeheten enkelwerkende cilinders, hetgeen betekent dat wanneer de eerste leiding en/of de tweede leiding op druk gebracht is, de drukkamer van de cilinder 74 zich zal vullen en daardoor het hydraulisch koppelelement 17 naar beneden toe zal bewegen. Het hydraulisch koppelelement 17 is verplaatsbaar opgenomen in de hydraulische 15 cilinder, en vormt als het ware de zuiger van de hydraulische cilinder. De zuiger heeft een zodanig groot oppervlak dat, wanneer de drukkamer op druk gebracht is, deze een kracht ondervindt die de zuiger, en dus het hydraulisch koppelelement, naar beneden duwt. Met andere woorden de hydraulische koppeling wordt op deze wijze beveiligd tegen loslaten, door de druk die in de eerste en/of tweede leiding optreedt. 20 Het moge duidelijk zijn dat het hydraulisch koppelelement 17 ook een opwaartse kracht zal ondervinden, tengevolge van de druk die nabij de koppeling 72 heerst. De opwaartse kracht is afhankelijk van het druk-ondervindend-oppervlak ter plaats van het deelvlak van de koppeling 72. Het oppervlak van het hydraulisch koppelelement 17 in de hydraulische cilinder 74 is dus groter dan het deelvlak-25 oppervlak nabij de koppeling 72.
De aanvullende actuator 47 is mechanisch verbonden met het hydraulisch koppelelement 17, door middel van verbindingsplaat 48. Aan een bovenzijde van de verbindingsplaat 48 zijn twee veerelementen 49 voorzien. Deze veerelementen drukken de hydraulische koppelelementen 17 naar beneden toe, dat 30 wil zeggen in een vergrendelde toestand.
De aanvullende actuator 47 is zodanig ingericht dat bij het op druk brengen van de eerste leiding 41 en de tweede leiding 42, en het vervolgens op druk brengen van de actuatorleiding 45, de aanvullende actuator naar boven zal 11 bewegen, doordat de in de actuatorkamer 46 heersende druk en de daaruit vloeiende kracht die op de aanvullende actuator 47 wordt uitgeoefend, groter is dan het geheel aan krachten dat de hydraulische koppelelementen naar beneden duwt. Het geheel aan krachten wordt in dit geval geleverd door een aandringinrichting 80, welke de 5 hydraulische cilinders 74 en de veerelementen 49 omvat.
Aangezien de in de leidingen heersende drukken overal gelijk zijn, wanneer de eerste leiding 41 en de tweede leiding 42 op druk gebracht zijn, dient het oppervlak van de zuiger 47 van de aanvullende actuator 47 zodanig groot uitgevoerd te zijn, dat de resulterende naar boven gerichte kracht groter is dan het geheel van 10 naar onder gerichte krachten. Een groter oppervlak, bij een gelijke druk, zal leiden tot een grotere kracht. De vakman zal in staat zijn om op basis van de gekozen aandringinrichting, de aanvullende actuator voldoende gedimensioneerd uit te voeren.
Bij het aflaten van de druk op een van de twee leidingen 41, 42, 15 zullen een van de twee, of beide, terugslagventielen 44, 63 geopend worden, waardoor de druk in de kamer 46 van de aanvullende actuator 47 kan ontsnappen, en de aandringinrichting 80 de hydraulische koppeling wederom vergrendelt.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding niet beperkt is tot hetgeen hierboven omschreven is, en dat vele mogelijke varianten mogelijk zijn, 20 welke varianten onder de beschermingsomvang van de aangehechte conclusies kunnen vallen.
25

Claims (18)

1. Hefinrichting (3), omvattende een gestel (2), alsmede een zich vanaf het gestel uitstrekkende verplaatsbare hefarm (4) die aan een vrij uiteinde daarvan 5 voorzien is van een koppelinrichting (8) voor het mechanisch en hydraulisch aan de hefarm koppelen van een hydraulisch bedienbaar gereedschap (5), waarbij de hefinrichting (3) voorzien is van een hydraulisch systeem voor het aansturen van een hydraulische actuator (50) van het gereedschap (5), waarbij het hydraulisch systeem voorzien is van: 10. een op het gestel geplaatst reservoir (32) voor hydraulische vloeistof alsmede een met het reservoir verbonden pompeenheid (31) voor het pompen van hydraulische vloeistof door het hydraulisch systeem; • een regelventieleenheid (33) die met de pompeenheid (31) 15 verbonden is; • een eerste leiding (41) en een tweede leiding (42) die zich uitstrekken vanaf de regelventieleenheid (33) tot de koppelinrichting (8); waarbij de regelventieleenheid (33) is ingericht voor het ten minste afwisselend 20 werkzaam met de pompeenheid (31) verbinden van de eerste leiding (41) en de tweede leiding (42) voor het afwisselend op druk brengen van de eerste leiding en de tweede leiding, met het kenmerk, dat het hydraulische systeem is ingericht om zowel de eerste leiding (41) als de tweede leiding (42) gelijktijdig werkzaam met de pompeenheid (31) te verbinden voor het gelijktijdig op druk brengen van zowel de 25 eerste leiding als de tweede leiding, waarbij het hydraulisch systeem een met een van de eerste leiding of de tweede leiding verbonden actuatorleiding (45) met een instelbare klepeenheid (44) omvat, waarbij de actuatorleiding (45) verder verbonden is met een nabij het vrije uiteinde van de hefarm (4) geplaatste aanvullende actuator (47), en waarbij de actuatorleiding (45) verder door middel van een retourleiding (62) 30 met een instelbare klepeenheid (63) verbonden is met de andere van de eerste (41) of de tweede leiding (42).
2. Hefinrichting volgens conclusie 1, waarbij het hydraulische systeem een met de eerste leiding en de tweede leiding verbonden verbindingsleiding (38) met een regelbare verbindingsventieleenheid (36) omvat voor het gelijktijdig op druk brengen van zowel de eerste leiding als de tweede leiding.
3. Hefinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aanvullende actuator (47) verbonden is met de koppelinrichting (8).
4. Hefinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de koppelinrichting (8) losneembaar bevestigbaar is met het gereedschap, waarbij de koppelinrichting (8) afwisselend vergrendelbaar en ontgrendelbaar is, en waarbij de aanvullende actuator (47) is ingericht voor het afwisselend vergrendelen en ontgrendelen van de koppelinrichting (8).
5. Hefinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de koppelinrichting (8) twee hydraulische koppelelementen (72) omvat voor het hydraulisch koppelen van de eerste leiding (41) en de tweede leiding (42) met het gereedschap.
6. Hefinrichting volgens conclusie 5, waarbij de aanvullende actuator 15 (47) mechanisch verbonden is met ten minste een van de twee hydraulische koppelelementen (72) voor het afwisselend koppelen en ontkoppelen daarvan met het gereedschap.
7. Hefinrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de koppelinrichting (8) voorzien is van een aandringinrichting (80) voor het naar de gekoppelde toestand 20 dringen van ten minste een van de twee hydraulische koppelelementen (72).
8. Hefinrichting volgens conclusie 6 en 7, waarbij de aanvullende actuator (47) is ingericht om in een werkzame toestand een kracht te leveren die groter is dan, en tegengesteld is aan, de door de aandringinrichting (80) geleverde kracht.
9. Hefinrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de aandringinrichting (80) een hydraulische cilinder (74) omvat, die werkzaam met de respectievelijke eerste leiding (41) of de tweede leiding (42) verbonden is.
10. Hefinrichting volgens conclusie 7, 8, of 9, waarbij de aandringinrichting (80) een veerelement (49) omvat.
11. Hefinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de aanvullende actuator (47) een hydraulische cilinder omvat.
12. Hefinrichting volgens conclusie 9 en/of 11, waarbij de hydraulische cilinder van de aanvullende actuator en/of de ten minste ene hydraulische cilinder van ten minste een van de hydraulische koppelelementen, een enkelwerkende cilinder is en/of zijn.
13. Hefinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de instelbare klepeenheid (44) een terugslagventielelement (44) is.
14. Hefinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de instelbare klepeenheid (44) via een stuurleiding (61) stuurbaar verbonden is met de andere van de eerste (41) of de tweede leiding (42), zodanig dat deze onder invloed van druk op die andere van de eerste (41) of de tweede leiding (42) naar een open toestand brengbaar is.
15. Voertuig (1), zoals een vrachtwagen, voorzien van een hefinrichting (3) volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
16. Gebruik van een hefinrichting (3) volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1 tot en met 14, en/of gebruik van een voertuig (1) volgens conclusie 15.
17. Hydraulisch systeem (100) voor een hefinrichting (3) volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1 tot en met 14, waarbij het hydraulisch systeem (100) is uitgevoerd volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1 tot en met 14.
18. Werkwijze voor het aanpassen van een hefinrichting (3) omvattende 20 een gestel (2), alsmede een zich vanaf het gestel uitstrekkende verplaatsbare hefarm (4) die aan een vrij uiteinde daarvan voorzien is van een koppelinrichting (8) voor het mechanisch en hydraulisch aan de hefarm koppelen van een hydraulisch bedienbaar gereedschap (5), waarbij de hefinrichting (3) voorzien is van een hydraulisch systeem voor het aansturen van een hydraulische actuator (50) van het gereedschap (5), 25 waarbij het hydraulisch systeem voorzien is van: • een op het gestel geplaatst reservoir (32) voor hydraulische vloeistof alsmede een met het reservoir verbonden pompeenheid (31) voor het pompen van hydraulische vloeistof door het hydraulisch systeem; 30. een regelventieleenheid (33) die met de pompeenheid (31) verbonden is; • een eerste leiding (41) en een tweede leiding (42) die zich uitstrekken vanaf de regelventieleenheid (33) tot de koppelinrichting (8); waarbij de regelventieleenheid (33) is ingericht voor het ten minste afwisselend werkzaam met de pompeenheid (31) verbinden van de eerste leiding (41) en de tweede leiding (42) voor het afwisselend op druk brengen van de eerste leiding en de 5 tweede leiding, waarbij de werkwijze gekenmerkt is door de stap van: • het verschaffen van een verbindingsleiding (38) met een regelbare verbindingsventieleenheid (36), en het zodanig met de eerste leiding (41) en de tweede leiding (42) verbinden daarvan dat zowel de eerste leiding als de tweede leiding gelijktijdig werkzaam met de 10 pompeenheid (31) verbindbaar zijn voor het gelijktijdig op druk brengen van zowel de eerste leiding (41) als de tweede leiding (42). • het verschaffen van een actuatorleiding (45) met een instelbare klepeenheid (44) en een aanvullende actuator (47), en het verbinden daarvan met een van de eerste leiding (41) of de tweede leiding 15 (42). • het verschaffen van een retourleiding (62) met een instelbare klepeenheid (63), en het verbinden daarvan met de actuatorleiding en met de andere van de eerste leiding (41) of de tweede leiding (42) . 20
NL2006021A 2011-01-18 2011-01-18 Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan. NL2006021C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006021A NL2006021C2 (nl) 2011-01-18 2011-01-18 Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan.
DK12150891.5T DK2476641T3 (da) 2011-01-18 2012-01-12 Løfteindretning og hydraulisk system dertil samt fremgangsmåde til tilpasning af samme
EP12150891.5A EP2476641B1 (en) 2011-01-18 2012-01-12 A lifting device and a hydraulic system therefor, as well as a method for adapting the same
PL12150891T PL2476641T3 (pl) 2011-01-18 2012-01-12 Urządzenie podnoszące wraz z jego układem hydraulicznym oraz metoda jego adaptacji

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006021 2011-01-18
NL2006021A NL2006021C2 (nl) 2011-01-18 2011-01-18 Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006021C2 true NL2006021C2 (nl) 2012-07-19

Family

ID=44503412

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006021A NL2006021C2 (nl) 2011-01-18 2011-01-18 Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2476641B1 (nl)
DK (1) DK2476641T3 (nl)
NL (1) NL2006021C2 (nl)
PL (1) PL2476641T3 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5607251A (en) * 1996-04-03 1997-03-04 The Stanley Works Quick coupler assembly for hanging attachment
EP1669317A1 (en) * 2004-12-09 2006-06-14 Johannes Gerardus Bleekman Device and method for connecting a hoisting mechanism to a tool
EP1897846A2 (de) * 2006-09-08 2008-03-12 Deere & Company Ladegerät
JP2009143705A (ja) * 2007-12-17 2009-07-02 Caterpillar Japan Ltd 把持装置の油圧制御回路

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5607251A (en) * 1996-04-03 1997-03-04 The Stanley Works Quick coupler assembly for hanging attachment
EP1669317A1 (en) * 2004-12-09 2006-06-14 Johannes Gerardus Bleekman Device and method for connecting a hoisting mechanism to a tool
EP1897846A2 (de) * 2006-09-08 2008-03-12 Deere & Company Ladegerät
JP2009143705A (ja) * 2007-12-17 2009-07-02 Caterpillar Japan Ltd 把持装置の油圧制御回路

Also Published As

Publication number Publication date
DK2476641T3 (da) 2013-10-21
EP2476641B1 (en) 2013-07-24
PL2476641T3 (pl) 2013-12-31
EP2476641A1 (en) 2012-07-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2016225818B2 (en) Improvements relating to Couplers
US7165486B2 (en) Apparatus and method for hydraulically controlling a vehicle restraint
US9382686B2 (en) Quick coupler
CA1292981C (en) Lifting apparatus and lifting arm assembly for use therein
EP2360413B1 (en) Multi-coupling device for multiple quick-coupling connection of several hydraulic, electrical and pneumatic lines, equipped with decompression system
US9689139B2 (en) Quick coupler
US11352207B2 (en) Airplane-derived refuse unloading and compacting system and method
WO2012061895A1 (en) A hydraulic hitch assembly
ITMO20100045A1 (it) Sollevatore a colonne per veicoli
NL2010952C2 (nl) Hydraulische cilinder bijvoorbeeld voor toepassing bij een hydraulisch gereedschap.
NL2006021C2 (nl) Hefinrichting en hydraulisch systeem daarvoor, alsmede werkwijze voor het aanpassen daarvan.
US6896469B2 (en) Apparatus and method for hydraulically controlling a vehicle restraint
US20040005210A1 (en) Apparatus and method for hydraulically controlling a vehicle restraint
CA2825614A1 (en) Towing system
US20160144678A1 (en) Hydraulic Towing System
DE102007017472B4 (de) Entlastung eines hydraulischen Kippsystems
IES86256B2 (en) A safety mechanism for a coupler for coupling an accessory to a dipper arm.
EP3721020A1 (en) An implement attachment device
DE202007015781U1 (de) Sicherheitsvorrichtung für Hydraulikzylinder in Fahrzeugen mit Rädern
EP3862490B1 (de) Mobile arbeitsmaschine mit einer werkzeughaltevorrichtung zum halten eines arbeitswerkzeugs
EP1911611A1 (en) A hitching device
CN104214151B (zh) 一种自卸车气控液压系统
EP2796028B1 (en) Implement linkage locking mechanism
CN103946087A (zh) 用于制动装置的制动器分离器
WO2010003177A1 (en) A vehicle with lifting device

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200201