NL1027224C2

NL1027224C2 - Houder met elektrisch bedienbaar deksel.

Info

Publication number: NL1027224C2
Application number: NL1027224A
Authority: NL
Inventors: Mathias Theodorus Maria Moons
Original assignee: Brabantia Nederland Bv
Priority date: 2004-10-12
Filing date: 2004-10-12
Publication date: 2006-04-13
Also published as: DE602005021444D1; EP1647503B1; EP1647503A1

Description

4 4

Houder met elektrisch bedienbaar deksel

De uitvinding heeft betrekking op een houder, omvattende een houderlichaam met een inwerpopening, een deksel voor het afsluiten respectievelijk vrijgeven van die 5 opening alsmede een elektrische bediening voor het overbrengen van het deksel tussen een sluitstand en een geopende stand, welke elektrische bediening een elektrische motor, overbrenging, energiebron voor het voeden van de elektrische motor en bedie-ningsmiddelen omvat.

Een dergelijke houder is bekend uit EP-A-903305. Deze bekende houder heeft 10 een deksel dat is opgehangen in een kap die is geplaatst op het houderlichaam. In de kap is een elektrische motor gemonteerd, die een motoras met rondsel heeft. Het rondsel grijpt in in de vertanding die zich bevindt aan de omtrek van een kwadrant dat is bevestigd aan het deksel. Door de elektrische motor te activeren wordt het kwadrant en daarmee het deksel bewogen tussen de geopende stand en de sluitstand.

15 Het nadeel van een dergelijke uitvoering is dat hij relatief ingewikkeld is, en dat de motor en de overbrenging zijn verdeeld over zowel de kap als het deksel. Indien tussen deze onderdelen bij voorbeeld speling zou ontstaan, kan aan de juiste werking van het deksel afbreuk worden gedaan.

Doel van de uitvinding is daarom een houder te verschaffen die een betrouwbare 20 werking en compacte opbouw met betrekking tot het beweegbare deksel bezit. Dat doel wordt bereikt doordat de elektrische motor is opgehangen aan het deksel en dat de elektrische bediening tenminste een sensor omvat voor het activeren van de elektrische motor, welke sensor is voorzien in of op het deksel.

De plaatsing van de elektrische motor in het deksel heeft als voordeel dat bij de 25 bediening daarvan in verband met het openen van het deksel nauwelijks of geen beroep hoeft te worden gedaan op andere onderdelen van de houder. Dat effect wordt nog duidelijker indien tevens de overbrenging is opgehangen aan het deksel. Verder kan ook de energiebron zijn opgehangen aan het deksel. Het deksel met motor, overbrenging, energiebron en eventueel ook de bedieningsmiddelen voor het in werking zetten van de 30 motor vormt een compacte eenheid, die eenvoudig te plaatsen en, indien nodig, te vervangen is. Duidelijk is dat de overbrenging wel een reactiepunt moet bezitten op het houderlichaam, welk reactiepunt zich eventueel ook kan bevinden op een kap waarin het deksel draaibaar is opgehangen.

1 027 224 « 2

In dat verband werkt de overbrenging bij voorkeur samen met een as die onver-draaibaar is ten opzichte van het houderlichaam, aan welke as het deksel draaibaar is opgehangen. De overbrenging kan een aantal tandwielen omvatten die een vertraging bewerkstelligen, zodanig dat het tandwiel met de grootste vertraging samenwerkt met 5 de as. Verder kan de overbrenging een tweetal poelies alsmede een over de poelies geleid soepel orgaan omvatten, welke poelies een vertraging bewerkstelligen zodanig dat de poelie met de grootste snelheid samenwerkt met de motoras.

Met als doel de efficiëntie van de overbrenging te verbeteren, en te hoge piekbe-lastingen voor de motor te voorkomen, zijn voorspanmiddelen voorzien voor het uitoe-10 fenen van een voorspankracht op het deksel, welke voorspankraeht tracht het deksel naar de geopende stand te dringen. De voorspanmiddelen kunnen een arm omvatten die is verbonden met de as, alsmede een voorspanveer die enerzijds is verbonden met de arm en anderzijds met het deksel. Verder kan een telescoperende geleiding zijn voorzien waaromheen een schroefvormige drukveer is aangebracht.

15 De elektrische bediening omvat, zoals reeds genoemd, een sensor voor het active ren van de elektrische motor, welke sensor is voorzien op het deksel. Zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van het deksel kan zich een sensor bevinden. De sensor aan de buitenzijde detecteert of zich in de nabijheid een bewegend voorwerp bevindt, in reactie waarop de bedieningsmiddelen het deksel doen openen. Zolang de sensor aan de 20 binnenzijde nog de beweging van een voorwerp waarneemt, houden de bedieningsmiddelen het deksel in de geopende stand. Zodra geen beweging meer wordt gedetecteerd, kunnen de bedieningsmiddelen vervolgens een signaal afgeven tot het sluiten van het deksel.

Gewezen wordt op de elektrische bediening van de klepinrichting zoals bekend 25 uit de Duitse octrooiaanvrage 2.533.161. Bij deze klepinrichting gaat het om het regelen van de stroming in het ventilatiekanaal van een voertuig. De klepinrichting is be-dienbaar door middel van een elektrische motor, die is verbonden met een klep. Hieruit is echter geen houder bekend met een elektrisch bedienbaar deksel, noch een sensor die is bevestigd aan dat deksel.

30 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuren 1 en 2 tonen de houder met deksel in geopende respectievelijk gesloten toestand.

♦ 3

Figuren 3-6 tonen details van de ophanging van het deksel en de bijbehorende kap.

Figuur 7 toont het deksel in uiteengenomen toestand.

Figuur 8a-c tonen diverse standen van een regelorgaan in bovenaanzicht.

5 Figuur 9 toont het regelorgaan in zijaanzicht.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven houder omvat een houderlichaam 1 waarop een kap 2 is geplaatst waarin het deksel 3 schamierbaar is opgehangen. In de rand van de kap 2 bevindt zich een uitsparing 4, zodanig dat het deksel 3 ook met de hand gegrepen en geopend kan worden.

10 Zoals weergegeven in figuur 3 is het deksel 3 is draaibaar opgehangen rond een nader te beschrijven as, waarvan een afgeplat einde 5 uitsteekt ten opzichte van de achterkant 6 van het deksel 3. Aan het andere eind van de achterkant 6 is een uitsparing 7 voorzien, zoals weergegeven in figuur 4. Het deksel 3 kan op eenvoudige wijze in de kap 2 worden geplaatst door het afgeplatte uitsteeksel 5 allereerst te plaatsen in de 15 overeenkomstig gevormde, afgeplatte uitsparing 8 in de kap, weergegeven in figuur 5. Vervolgens wordt het deksel 3 naar de definitieve stand gekanteld, waarbij in de uitsparing 7 (figuur 4) daarvan een pen 9 klikt, die onder veervoorspanning permanent wordt aangeduwd in zijn naar buiten gedrukte stand zoals weergegeven in figuur 6. Als gevolg van de afgeplatte vorm van het uitsteeksel 5 en de uitsparing 8 is de nader te be-20 schrijven as onverdraaibaar ten opzichte van de kap 2. Een dergelijke onverdraaibaar-heid is noodzakelijk om het deksel 3 te kunnen openen.

Figuur 7 toont het deksel 3 in uiteengenomen toestand met twee dekselhelften 10, 11. In de ene dekselhelft 11 is de as 12 draaibaar geplaatst, waarvan ook het afgeplatte uitsteeksel 5 te zien is. Aan de andere zijde van de dekselhelft 11 bevindt zich de uit-25 sparing 7 die hiervoor is besproken.

Op de as grijpt het in zijn geheel met 13 aangeduide overbrenging aan, die wordt aangedreven door de motor 14. In de dekselhelft 10 is een stel batterijen 15 opgenomen.

Verder bevinden zich in de dekselhelft 11 de bedieningsmiddelen 16, alsmede de 30 sensoren 17,18. Zoals nader weergegeven in figuur 8 is de as 12 draaibaar opgehangen in het gestel 21. Aan de as 12 het tandwiel 19 bevestigd, dat ook is weergegeven in figuur 9. Dit tandwiel 19 werkt samen met het verdere tandwiel 20, dat draaibaar is opgehangen in het gestel 21 dat is bevestigd aan de dekselhelft. Het tandwiel 21 is co- 4 axiaal verbonden met het tandwiel 22, dat in aangrijping is met het rondsel 30. Dit rondsel 30 is coaxiaal verbonden met het tandwiel 31, dat in aangrijping is met het rondsel 32 dat coaxiaal is bevestigd op het snaarwiel 24. Dit snaarwiel 24 is middels de snaar 25 verbonden met het snaarwiel 33 met kleine diameter op de as van motor 14.

5 De snaaroverbrenging 24, 25, 33 samen met de tandwieloverbrenging 19-22, 30- 32 verschaft een zodanige vertraging dat ook met de hoogtoerige motor 14 het deksel geleidelijk kan worden geopend. Daarbij roteert het deksel om de onverdraaibare as 12, die immers door zijn afgeplatte uitsteeksel 5 is gefixeerd ten opzichte van de eveneens afgeplatte uitsparing 8 in de kap 2.

10 Teneinde piekbelastingen voor de motor 14 te voorkomen, is een voorspanveer 26 voorzien die samenwerkt met de hefboom 27 op de as 12. Binnen de veer 26 bevinden zich de telescoperende delen 28,29, die voor stabiliteit zorgen.

Als gevolg van de voorspanning van de veer wordt bij het aanvankelijk oplichten van het deksel uit de ongeveer horizontale stand de door de motor 14 geleverde aan-15 drijving aangevuld met de aandrijving van de voorgespannen veer 26. Bij het sluiten van het deksel wordt de veer weer voorgespannen, en in gereedheid gebracht voor de volgende actie.

Aan de buitenzijde van het deksel bevinden zich de sensoren 17 (afgedekt door de semi-transparante afdekplaat 42 zoals weergegeven in figuur 1), die de bedienings-20 middelen 16 activeren zodra een voorwerp of beweging wordt waargenomen. Aan de binnenzijde van het deksel bevinden zich de sensoren 18 (afgedekt door de semi-transparante afdekplaat 43 zoals weergegeven in figuur 2), die er voor zorgen dat het deksel in de geopende stand blijft, zodra een beweging wordt gedetecteerd. Indien na enige tijd geen detectiesignaal meer wordt afgegeven, geven de bedieningsmiddelen 16 25 een signaal af voor het sluiten van het deksel.

De sensoren 17, 18 zijn bij voorkeur infrarood-sensoren. Daardoor kan het deksel worden geopend zonder dit aan te raken. De sensoren 17, 18 zijn niet tegelijkertijd actief. Nadat het deksel is geopend, wordt de sensor 17 aan de buitenzijde uitgeschakeld, en de sensor 18 aan de binnenzijde ingeschakeld. Bij het sluiten treedt een omgekeerde 30 schakeling op.

Met als doel het deksel permanent te kunnen laten openstaan kunnen de sensoren worden uitgeschakeld door, in de open stand van het deksel, handmatig een beperkte draaibeweging aan het deksel op te leggen. Indien vervolgens het deksel met de hand 5 wordt gesloten, keren de bedieningsmiddelen weer in de normale stand terug en is het deksel weer gereed voor automatisch bedrijf.

De as 12 bevat een slipkoppeling 29. Daardoor kan de oveibrenging niet worden geforceerd indien het deksel handmatig wordt geopend, of indien daarop een overmatig 5 grote belasting wordt uitgeoefend.

De bewegingen van het deksel worden verder geregeld door de schakelaars 34, 35 en 36, zoals getoond in de figuren 7-8. Deze schakelaars worden bediend door de pal 37, die is gemonteerd aan de arm 38. Via een scharnier 41 is deze arm 38 verbonden met een drijfarm 39, die op zijn beurt door middel van een scharnier 42 is verbon-10 den aan de hefboom 40 op de as 12. Bij het verdraaien van de as maakt de arm 38 en daarmee de pal 37 de in figuur 9 getoonde slag.

Aan het in de figuren onderste gedeelte van deze slag is de pal 37 in aanraking met de eerste eindschakelaar 35, die de aandrijving stopt bij het sluiten van het deksel. De tweede eindschakelaar 35 stopt de aandrijfbeweging bij het sluiten van het deksel.

15 De tegenover de beide eindschakelaars 34, 35 liggende schakelaar 36 zorgt voor de geopende stand bij het handmatig bedienen van het deksel. Bij die bediening wordt deze schakelaar 36 geactiveerd, zodanig dat de bedieningsinrichting wordt uitgeschakeld en het deksel niet meer automatisch sluit. Het deksel km vervolgens weer worden gesloten door het handmatig in de sluitrichting te verplaatsen.

20 Een belangrijk voordeel van de plaatsing van alle componenten, inclusief de elek tronische componenten in het deksel leidt ertoe dat het deksel gemakkelijk van de houder kan worden afgenomen. Daardoor kan de houder goed worden gereinigd en zijn er geen moeilijk bereikbare plaatsen.

! 1 02 7 224

Claims

1. Houder, omvattende een houderlichaam (1) met een inwerpopening, een deksel (3) voor het afsluiten respectievelijk vrijgeven van die opening alsmede een elektrische 5 bediening voor het overbrengen van het deksel (3) tussen een sluitstand en een geopende stand, welke elektrische bediening een elektrische motor (14), overbrenging (19-25, 30-33), energiebron (15) voor het voeden van de elektrische motor (14) en bedienings-middelen (16) omvat, met het kenmerk dat de elektrische motor (14) is opgehangen aan het deksel (3) en dat de elektrische bediening (16) tenminste een sensor (17, 18) omvat 10 voor het activeren van de elektrische motor (14), welke sensor (17,18) is voorzien in of op het deksel (3).

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de energiebron (15) is opgehangen aan het deksel (3). 15

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de overbrenging (19-25, 30-33) is opgehangen aan het deksel (3).

4. Houder volgens conclusie 3, waarbij de overbrenging (19-25, 30-33) samen- 20 werkt met een as (12) die onverdraaibaar is ten opzichte van het houderlichaam (1), aan welke as (12) het deksel (3) draaibaar is opgehangen.

5. Houder volgens conclusie 4, waarbij de overbrenging een aantal tandwielen (19-22, 30-32) omvat die een vertraging bewerkstelligen, zodanig dat het tandwiel (19) 25 met de grootste vertraging samenwerkt met de as (12).

6. Houder volgens conclusie 4 of 5, waarbij de overbrenging een tweetal poelies (24, 33) alsmede een over de poelies (24, 33) geleid soepel orgaan (25) omvat, welke poelies (24, 33) een vertraging bewerkstelligen zodanig dat de poelie (33) met de 30 grootste snelheid samenwerkt met de motoras. 1 027 224 *

7. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voorspanmiddelen (26-29) zijn voorzien voor het uitoefenen van een voorspankracht op het deksel (3), welke voorspankracht (26-29) tracht het deksel (3) naar de geopende stand te dringen. l

8. Houder volgens conclusie 7 in combinatie met een der conclusies 4-6, waarbij de voorspanmiddelen een arm (27) omvatten die is verbonden met de as (12), alsmede een voorspanveer (26) die enerzijds is verbonden met de arm (27) en anderzijds met het deksel (3).

9. Houder volgens conclusie 8, waarbij een telescoperende geleiding (28, 29) is voorzien waaromheen een schroefveer (26) is aangebracht.

10. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tenminste een sensor (17, 18) is voorzien voor het detecteren van de beweging en/of aanwezigheid van een 15 voorwerp, hand en dergelijke aan de buitenzijde in verband met het openen van het deksel (3).

11. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tenminste een sensor (17, 18) is voorzien voor het detecteren van een voorwerp, hand en dergelijke aan de 20 binnenzijde ven het deksel, voor het verhinderen van de sluitbewéging van het deksel (3) bij detectie van een dergelijke voorwerp, hand en dergelijke.

12. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deksel (3) is opgenomen in een kap (2), welke kap (2) plaatsbaar is op het houderlichaam (1). 1 027 2 24