NL1026881C2 - Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem. - Google Patents

Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1026881C2
NL1026881C2 NL1026881A NL1026881A NL1026881C2 NL 1026881 C2 NL1026881 C2 NL 1026881C2 NL 1026881 A NL1026881 A NL 1026881A NL 1026881 A NL1026881 A NL 1026881A NL 1026881 C2 NL1026881 C2 NL 1026881C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pipes
tubes
pipe
filler
tube
Prior art date
Application number
NL1026881A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Adriaan Smies
Original Assignee
Nuon Tecno B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nuon Tecno B V filed Critical Nuon Tecno B V
Priority to NL1026881A priority Critical patent/NL1026881C2/nl
Priority to EP05076915A priority patent/EP1628069A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1026881C2 publication Critical patent/NL1026881C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L59/00Thermal insulation in general
    • F16L59/14Arrangements for the insulation of pipes or pipe systems
    • F16L59/16Arrangements specially adapted to local requirements at flanges, junctions, valves or the like
    • F16L59/18Arrangements specially adapted to local requirements at flanges, junctions, valves or the like adapted for joints
    • F16L59/20Arrangements specially adapted to local requirements at flanges, junctions, valves or the like adapted for joints for non-disconnectable joints
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L13/00Non-disconnectible pipe-joints, e.g. soldered, adhesive or caulked joints
    • F16L13/10Adhesive or cemented joints
    • F16L13/11Adhesive or cemented joints using materials which fill the space between parts of a joint before hardening

Description

Titel: Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een warmtedistributiesysteem.
Een dergelijk warmtedistributiesysteem is uit de praktijk bekend 5 en kan bijvoorbeeld zijn bestemd om gebouwen aan een of meer fluïdumverwarmingsinstallaties te koppelen, bijvoorbeeld ten behoeve van stadsverwarming. Het bekende systeem is in het bijzonder ingericht om een verwarmd fluïdum, bijvoorbeeld warm water, te transporteren.
Uit de praktijk zijn diverse werkwijzen bekend om 10 warmtedistributiesystemen aan te leggen. Zo is bekend, om een dergelijk warmtedistributiesysteem op te bouwen uit relatief korte starre metalen buizen, welke buizen van isolatie en een buitenmantel worden voorzien.
Deze uit de praktijk bekende werkwijze en het daaruit voortkomende systeem hebben diverse nadelen. Zo is het systeem relatief kostbaar, heeft 15 het systeem relatief veel ruimte nodig en is het systeem gevoelig voor lekkage. Verder bestaat dit bekende systeem uit relatief veel onderdelen, met name wanneer de buizen van relatief veel aftakkingen worden voorzien, in het bijzonder om bijvoorbeeld gebouwen op een hoofdleiding van het systeem aan te sluiten. Doorgaans worden in dat geval twee aparte 20 aftakkingen op de hoofdleiding gemaakt ten behoeve van aansluiting van één gebouw, te weten één aftakking van een aanvoerbuis en een aftakking van een retourbuis. Elke aftakking wordt met aparte koppelingsmiddelen aan de betreffende buis gekoppeld, zodanig dat de zowel de buis als de buitenmantel van de aftakking fluïdumdicht op die van de hoofdleiding 25 aansluiten. Dit leidt tot hoge kosten van het systeem en een arbeidsintensief proces om het systeem aan te leggen.
1026881- 2
Verder is uit de praktijk een tweede systeem bekend, dat is voorzien van flexibele kunststof leidingen, die elk een flexibele isolatiemantel en een of meer flexibele kunststof binnenbuizen omvatten. Een dergelijk systeem wordt bijvoorbeeld op de markt gebracht door de 5 firma Thermaflex Isolatie b.v., Waalwijk, Nederland, onder de naam
Flexalen. Dit systeem heeft diverse voordelen ten opzichte van het bekende, van metalen buizen voorziene warmtedistributiesysteem. Zo zijn de flexibele leidingen van dit systeem relatief makkelijk te leggen, in het bijzonder doordat de leidingen gemakkelijk van een rol zijn af te rollen en in een 10 gewenste richting zijn te leggen. Verder neemt dit systeem minder ruimte in, zowel voor als na het leggen van de flexibele leidingen. Bovendien is de isolerende werking van dit van flexibele buizen voorziene systeem relatief hoog. Op zichzelf bestaat dit tweede systeem verder uit relatief weinig onderdelen, hetgeen het relatief goedkoop maakt. Het blijkt echter relatief 15 lastig te zijn om de buizen en leidingen van dit tweede bekende systeem vloeistofdicht aan elkaar te koppelen, en met name de mantelbuis, hetgeen het kunststof buizensysteem eveneens gevoelig voor lekkage maakt.
Het is bijvoorbeeld bekend, om een starre schaal te gebruiken, welke schaal op de aan elkaar te koppelen delen van de kunststof leidingen 20 en buizen wordt aangebracht. De afmetingen van de schaal zijn specifiek afgestemd op de buitendiameters van de te koppelen leidingen. Daarna worden de mediumbuizen met koppelingen aan elkaar gekoppeld. Vervolgens wordt de door de schaal omgeven binnenruimte met een uithardbaar vulmiddel gevuld. De schaal is slechts éénmalig bruikbaar.
25 Deze bekende methode om de buizen van de leidingen aan elkaar te koppelen is relatief kostbaar, lastig uitvoerbaar en derhalve arbeidsintensief. Bovendien behoeft deze werkwijze relatief veel vulmiddel om genoemde binnenruimte te vullen, hetgeen de zo verkregen koppelingen relatief zwaar maakt, in het bijzonder ten opzichte van het gewicht van de 30 te koppelen leidingen. Daarnaast blijkt het bij dit tweede systeem lastig te 1026881- 3 zijn om een relatief groot aantal aftakkingen duurzaam en lekvrij op een hoofdleiding aan te brengen. Verder neemt een met deze bekende werkwijze verkregen koppeling relatief veel ruimte in, in het bijzonder wanneer één of meer aftakkingen zijn voorzien.
5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbetering van de werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem. In bet bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze, waarbij flexibele kunststof buizen relatief eenvoudig en toch voldoende duurzaam aan elkaar kunnen worden verbonden.
10 Volgens de uitvinding wordt hiertoe een werkwijze verschaft die wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.
Volgens de uitvinding worden geïsoleerde flexibele kunststof buizen, bestemd om een warmtetransportfluïdum te transporteren, met kopse uiteinden aan elkaar gekoppeld, waarbij de koppeling tot stand wordt 15 gebracht door: a) een fluïdumverbinding te voorzien tussen ten minste twee aan elkaar te koppelen uiteinden van respectieve buizen; b) ten minste genoemde buisuiteinden en genoemde fluïdumverbinding met wikkelmateriaal te omwikkelen; en 20 c) een zich tussen het wikkelmateriaal enerzijds en genoemde buizen en genoemde fluïdumverbinding anderzijds uitstrekkende binnenruimte ten minste met uithardbaar vulmiddel op te vullen.
Op deze manier blijkt op verassend eenvoudige wijze, met relatief goedkope middelen, een relatief duurzame koppeling tussen buizen van het 25 warmtetransportsysteem tot stand te kunnen worden gebracht. Bovendien kan zo bij voorkeur een relatief vloeistofdichte verbinding tussen de aan elkaar te koppelen buizen worden verkregen, zodat lekkages goed kunnen worden vermeden. Het wikkelmateriaal kan relatief snel worden aangebracht. Bovendien kan het wikkelmateriaal zich vanzelf aanpassen 30 aan de vorm, diameter en dergelijke van de buizen. Zo kan op vrij 1026881- i j j 4 i eenvoudige wijze een binnenruimte worden gevormd, welke ruimte met het vulmiddel wordt opgevuld om de gewenste koppeling te verkrijgen. Het vulmiddel kan, na het in de genoemde binnenruimte te zijn gebracht, op diverse manieren worden uitgehard, hetgeen afhankelijk is van het type 5 vulmiddel dat wordt gebruikt.
Opgemerkt zij, dat de techniek van het aan elkaar koppelen van kunststof buizen door middel van wikkelmateriaal en uithardbaar vulmiddel, bijvoorbeeld met een zo genoemde wikkelmof (e. taped muff), op zichzelf bekend is voor het aanleggen van elektriciteitstransportsystemen.
10 Tot op heden is echter niemand op het idee gekomen om een warmtetransportsysteem aan te leggen onder gebruikmaking van eenvoudige wikkeltechnieken ten behoeve van het aan elkaar koppelen van warmtetransportbuizen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een 15 warmtedistributiesysteem.
Een dergelijk systeem is uit de praktijk bekend, zoals in het bovenstaande is aangegeven. Het bekende systeem is relatief kostbaar en lekgevoelig. De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterd systeem, waarbij de buizen in het bijzonder op relatief eenvoudige en toch duurzame 20 wijze aan elkaar zijn gekoppeld.
Hiertoe wordt het systeem volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 23.
Dit systeem is relatief eenvoudig en goedkoop, neemt relatief weinig ruimte in, waarbij de koppeling tussen de buizen relatief 25 lekongevoelig is.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont: fig. 1 schematisch een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de 30 uitvinding; 1026881- 5 fig. 2 een detail II van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 3 een eerste stap van een werkwijze volgens de uitvinding; fig. 4 een doorsnede over lijn IV-IV van fig. 3; 5 fig. 5 een tweede stap van een werkwijze volgens de uitvinding; fig. 6 een aanzicht over lijn VI-VI van fig. 5; fig. 7 een derde stap van een werkwijze volgens de uitvinding; fig. 8 een doorsnede-aanzicht over lijn VIII-VIII van fig. 7; fig. 9 een vierde stap van een werkwijze volgens de uitvinding; 10 fig. 10 een doorsnede-aanzicht over lijn X-X van fig. 9; fig. 11 een opengewerkt doorsnede-aanzicht over lijn XI-XI van fig.
10; en fig. 12 een dergelijk aanzicht als fig. 2 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
15 Figuur 1 toont schematisch een eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding. Het uitvoeringsvoorbeeld is een warmtedistributiesysteem, voorzien van flexibele, thermisch geïsoleerde kunststof buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b die warmtetransportfluïdum transporteren, althans tijdens gebruik. Bij voorkeur omvat het warmtetransportfluïdum water. Het water, 20 waarmee de buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b zijn gevuld, is niet in de figuren weergegeven. De watertransportbuizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b kunnen op verschillende manieren thermisch zijn geïsoleerd. Bij voorkeur zijn de buizen onderdeel van flexibele kunststof leidingen 51, 52, 53, 54, die onder andere isolatiemantels omvatten, hetgeen in het onderstaande nader 25 zal worden beschreven.Opgemerkt zij dat met de term "kunststof' in de onderhavige aanvrage "in hoofdzaak kunststof' dient te worden verstaan, aangezien genoemde flexibele buizen en leidingen tevens kleine hoeveelheden van een of meer andere materialen dan kunststof kunnen bevatten.
1026881“ 6
In fig. 1 is het systeem voorzien van aan elkaar gekoppelde, hoofdaanvoerbuizen la, 2a voor de aanvoer van warm water. De aanvoerbuizen la, 2a zij bijvoorbeeld gekoppeld aan één of meer centrale waterverwarmingsinrichtingen, waarvan één schematisch in fig. 1 is 5 weergegeven met verwijzingscijfer H. Tevens zijn aan elkaar gekoppelde hoofdretourbuizen lb, 2b voorzien om water terug te voeren naar de verwarmingsinrichting H om weer te worden opgewarmd. De hoofdaanvoerbuizen la, 2a en hoofdretourbuizen lb, 2b zijn voorzien van aftakkingen om water naar een aantal te verwarmen zaken A, B, C, 10 bijvoorbeeld huizen, gebouwen of dergelijke, te voeren en daarvan te retourneren. Het systeem is bijvoorbeeld bestemd voor toepassing als een stadsverwarmingssysteem.
De aftakkingen omvatten aftakbuizen 3a, 3b, 4a, 4b die op een voordelige wijze aan de hoofdbuizen la, lb, 2a, 2b zijn gekoppeld. Zoals fig. 15 2 in het bijzonder toont, omvat deze koppeling een wikkelmof WM.
De wikkelmof WM koppelt twee paar hoofdbuizen la, 2a, lb, 2b aan elkaar, alsmede aan twee paar aftakbuizen 3a, 4a, 3b, 4b. Derhalve kunnen met één wikkelmof WM eenvoudig vier aftakkingen aan de hoofdbuizen worden gekoppeld, hetgeen ruimte bespaart, in het bijzonder 20 ten opzichte van systemen waarbij voor elke aftakking speciale koppelingen op de hoofdbuizen dienen te worden aangebracht. Verder kan de wikkelmof een goede, lekvrije koppeling tussen de buizen vormen.
Zoals figuur 2 verder in het bijzonder toont, is het systeem op voordelige wijze voorzien van flexibele leidingen 51, 52, 53, 54, waarbij elke 25 leiding op zichzelf één paar van de genoemde buizen omvat. De buizen zijn met streeplijnen in fig. 2 weergegeven. Elke leiding 51, 52, 53, 54 omvat bovendien thermisch isolatiemateriaal 18 dat de twee respectieve buizen omgeeft, hetgeen duidelijk zichtbaar is in figuren 4 en 11. Deze mantel 18 is aan een buitenzijde voorzien van een of meer afdichtings- en/of 30 beschermingslagen 17. Op zichzelf zijn dergelijke geïsoleerde, van 102688 1- 7 binnenhuizen voorziene leidingen uit de praktijk bekend. Dergelijke leidingen 51, 52, 53, 54 zijn relatief gemakkelijk en snel te leggen, in gewenste bochten te buigen, op lengte te maken, onder gebruikmaking van relatief weinig materiaal. Bovendien zijn thermische verliezen van 5 dergelijke leidingen relatief laag. Alternatief kunnen een of meer dergelijke leidingen bijvoorbeeld meer dan twee binnenbuizen bevatten, of juist slechts één binnenbuis.
Zoals fig. 2 bovendien toont, is het onderhavige systeem voorzien van een eerste hoofdleiding 51, een tweede hoofdleiding 52, een eerste 10 aftakleiding 53 en een tweede aftakleiding 54. Dergelijke aftakleidingen worden ook wel aansluitleidingen genoemd. De eerste hoofdleiding 51 is voorzien van de eerste aanvoerbuis la en de eerste retourbuis lb. Analoog is de tweede hoofdleiding 52 voorzien van de tweede aanvoerbuis 2a en de tweede retourbuis 2b. De eerste aftakleiding 53 omvat een eerste paar 15 aftakbuizen 3a, 3b, terwijl de tweede aftakleiding 54 een tweede paar aftakbuizen 4a, 4b omvat. Genoemde aanvoerbuizen, retourbuizen en aftakbuizen zijn in figuur 2 met streeplijnen weergegeven.
Kopse uiteinden 21a, 22a van de eerste en tweede aanvoerbuis la, 2a zijn aan elkaar gekoppeld. Hetzelfde geldt voor de kopse uiteinden 21b, 20 22b van de eerste en tweede retourbuis lb, 2b. Verder zijn uiteinden 23a, 23b, 24a, 24b van de aftakbuizen 3a, 3b, 4a, 4b aan de uiteinden 21a, 21b, 22a, 22b van de hoofdbuizen la, lb, 2a, 2b gekoppeld, het een en ander volgens het in fig. 1 weergegeven schema. De koppelingswijze van de verschillende leidingen en buizen wordt in het onderstaande nader 25 beschreven.
Figuren 3-11 tonen stapsgewijs een voordelige werkwijze die specifiek gericht is op het aanleggen van een warmtedistributiesysteem, en in het bijzonder geschikt is om het in figuren 1 en 2 weergegeven warmtedistributiesysteem aan te leggen.
1026881- 8
Figuur 3 toont, hoe in een eerste stap uiteinden van vier verschillende aan elkaar te koppelen leidingen 51, 52, 53, 54 naar elkaar toe worden gebracht. Weergegeven zijn einddelen van de bovengenoemde eerste hoofdleiding 51, tweede hoofdleiding 52, de eerste aftakleiding 53 en de 5 tweede aftakleiding 54. Zoals figuur 4 toont, is de tweede hoofdleiding 52 tevens voorzien van isolerend materiaal 18 dat de tweede hoofdaanvoerbuis 2a en tweede hoofdretourbuis 2b, omgeeft. De eerste hoofdleiding 51 en genoemde twee aftak leidingen 53, 54 zijn op overeenkomstige wijze opgebouwd, en derhalve elk voorzien van twee, door isolatiemateriaal 18 10 omgeven buizen (la, lb, en 3a, 3b en 4a, 4b).
Zoals figuren 5 en 6 tonen, worden de uiteinden 21a, 21b, 22a, 22b, 23a, 23b, 24a, 24b van de buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b vervolgens enigszins buiten het isolatiemateriaal 18 van de leidingen 51, 52, 53, 54 gebracht, bijvoorbeeld over een afstand van ongeveer één of enkele cm of 15 dergelijke. Daardoor steken de aan elkaar te koppelen uiteinden van de buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b van de leidingen 51, 52, 53, 54 enigszins uit buiten overige, geïsoleerd delen van de respectieve leidingen. Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd, door isolatiemateriaal 18 van de leidingen te verwijderen en/of door de buizen enigszins uit de respectieve leidingen te 20 trekken. Het laatste is in het bijzonder mogelijk, indien de buizen niet vast aan de leidingen zijn verbonden.
Zoals fig. 5 bovendien toont, worden de uiteinden van de buizen bij voorkeur op een voor montage voordelige wijze op elkaar uitgelijnd. Hiertoe worden de eerste hoofdleiding 51 en de eerste aftakleiding 53 met de 25 uiteinden parallel nabij elkaar gepositioneerd. Analoog worden de uiteinden van de tweede hoofdleiding 52 en de tweede aftakleiding 54 parallel nabij elkaar gebracht. Derhalve zijn de uiteinden 21a, 21b, 23a, 23b van de buizen van de eerste hoofdleiding 51 en eerste aftakleiding 53 in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar gepositioneerd. Tevens zijn de uiteinden 22a, 22b, 102688 1- 9 24a, 24b van de buizen van de tweede hoofdleiding 52 en tweede aftakleiding 54 zo in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar gepositioneerd.
Bovendien worden de kopse uiteinden van genoemde leidingen 51, 52, 53, 54 tegenover elkaar opgesteld, zodanig dat naar elkaar toegekeerde 5 uiteinden van de buizen van die leidingen in hoofdzaak op elkaar zijn uitgelijnd. In het bijzonder zijn de kopse uiteinden 21a, 21b, 22a, 22b van de vier buizen la, lb, 2a, 2b van de twee hoofdleidingen 51, 52 op elkaar uitgelijnd, terwijl de kopse uiteinden 23a, 23b, 24a, 24b van de vier buizen 3a, 3b, 4a, 4b van de twee aftakleidingen 53, 54 eveneens op elkaar zijn 10 uitgelijnd, hetgeen duidelijk in figuren 5-11 zichtbaar is.
Hoewel minder voordelig, kunnen de uiteinden van de verschillende buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b ook niet, of in mindere mate, op elkaar worden uitgelijnd tijdens het aan elkaar koppelen van de buizen. Het hierna te beschrijven omwikkelen van de buizen en/of leidingen 15 is dan minder goed uitvoerbaar, maar kan afhankelijk van de stand van de leidingen/buizen nog wel mogelijk zijn.
Zoals figuren 7 en 8 bovendien tonen, wordt een koppeling tot stand wordt gebracht tussen de vier aanvoerbuizen la, 2a, 3a, 4a, en tussen de vier retourbuizen lb, 2b, 3b, 4b, door middel van vier standaard T-20 stukken 14 en twee rechte buisstukken 15. Bij voorkeur zijn de T-stukken 14 standaard in de handel verkrijgbare onderdelen. Dergelijke T-stukken 14 kunnen bijvoorbeeld van kunststof of dergelijke zijn vervaardigd.
Alternatief kunnen de T-stukken 14 bijvoorbeeld van een ander materiaal, zoals metaal, zijn vervaardigd.
25 Een eerste T-stuk 14a koppelt de aanvoerbuizen la, 2a van de hoofdleidingen 51, 52 aan elkaar. Het tweede T-stuk 14b koppelt de retourbuizen lb, 2b van de hoofdleidingen 51, 52 aan elkaar. Het derde T-stuk 14c koppelt de aanvoerbuizen 3a, 4a van de aftakleidingen 53, 54 aan elkaar. Het vierde T-stuk 14d koppelt de retourbuizen 3b, 4b van de 30 aftakleidingen 53, 54 aan elkaar. Verder zijn naar elkaar toe gekeerde 1026881- 10 middendelen van het eerste en derde T-stuk 14a, 14c door een eerste recht buisstuk 15a aan elkaar gekoppeld. Naar elkaar toe gekeerde middendelen van het tweede en vierde T-stuk 14b, 14d zijn door een tweede recht buisstuk 15b aan elkaar gekoppeld. Op deze manier zijn alle getoonde 5 toevoerbuizen in fluïdumverbinding aan elkaar gekoppeld door twee T-stukken 14 en een recht buisstuk 15. Hetzelfde geldt voor alle weergegeven retourbuizen. Alternatief kan bijvoorbeeld een I-stuk worden toegepast, in plaats van een paar T-stukken en recht buisstuk. Verder kunnen middendelen van twee T-stukken bijvoorbeeld direct aan elkaar worden 10 gekoppeld, zonder extra buisstuk, indien één of beide T-stukken over voldoende lange middenstukken beschikken. Vanzelfsprekend kunnen de koppelstukken tevens op een andere wijze zijn uitgevoerd dan hierboven is beschreven.Bij voorkeur zijn dergelijke koppelstukken standaard in de handel verkrijgbaar, bijvoorbeeld koppelstukken die worden gebruikt om 15 buizen van een waterleidingnetwerk aan elkaar te koppelen, hetgeen het systeem relatief goedkoop maakt.
In figuren 7, 8 is voorts getoond, dat vlindervormige afdichtingen 16 tussen tussen de op elkaar aangebrachte leidingen 51, 53 resp. 53, 54 zijn voorzien. Elke afdichting 16 sluit potentiële doorgangen tussen naar elkaar 20 toegekeerde langszijden van die leidingen af. De afdichtingen 16 omvatten hiertoe bijvoorbeeld flexibel en/of veerkrachtig materiaal. De afdichtingen 16 zijn tevens zichtbaar in fig. 11.
Alternatief kunnen de met uiteinden parallel op elkaar gebrachte leidingen bijvoorbeeld direct op elkaar worden aangebracht, en bijvoorbeeld 25 zo aan elkaar bevestigd, bijvoorbeeld met lijm, door versmelting en/of een ander geschikt bevestigingsmiddel
Zoals figuren 9-11 tonen, worden de acht buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b en de koppelstukken 14, 15 vervolgens bij en nabij genoemde buisuiteinden eenvoudig met wikkelmateriaal 9 omwikkeld. Daarbij wordt 30 genoemd wikkelmateriaal 9 tevens over een bepaalde afstand om de 1026881= 11 geïsoleerde delen van genoemde leidingen 51, 52, 53, 54 gewikkeld. Het wikkelmateriaal 9 kan verschillende soorten wikkelmateriaal omvatten, bijvoorbeeld ten minste één van de volgende wikkelmaterialen omvat: al dan niet zelfklevend tape, web, vel en/of gaas. Het wikkelmateriaal 9 kan 5 bijvoorbeeld plakband omvatten, of een kunststof vel dat met plakband aan de leidingen is verbonden. Op deze manier wordt een binnenruimte 19 gevormd, welke binnenruimte 19 ten minste door het wikkelmateriaal 9, buitenzijdes van de uiteinden van de acht buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b, de vlinderafdichtingen 16 en buitenzijdes van genoemde koppelstukken 10 14, 15 wordt begrensd.
Optioneel worden ten minste de uiteinden van de leidingen eerst voorzien van een, in figuren 10 en 11 zichtbare, vulmiddelgeleider 7 alvorens genoemd wikkelmateriaal 9 wordt aangebracht. De vulmiddelgeleider 7 is geschikt om uithardbaar vulmiddel over de 15 buitenzijdes van de leidingen te geleiden, althans naar een of meer gewenste uithardposities die zich bijvoorbeeld langs de buitenmantels van de leidingen bevinden. Dit is in het bijzonder voordelig, wanneer de buitenzijdes van de leidingen 51, 52, 53, 54 bijvoorbeeld geribbeld of dergelijke zijn uitgevoerd. Een degelijke vulmiddelgeleider kan bijvoorbeeld 20 een gaas, gaasmat of dergelijke omvatten.
Vervolgens wordt de zich tussen het wikkelmateriaal 9, buitenzijdes van de uiteinden van de buizen en genoemde koppelstukken uitstrekkende binnenruimte 19 ten minste met vloeibaar, uithardbaar vulmiddel opgevuld. Uithardbaar vulmiddel wordt daarbij bij voorkeur 25 tevens tussen genoemd wikkelmateriaal 9 en genoemde geïsoleerde delen van de leidingen 51, 52, 53, 54 aangebracht, bijvoorbeeld onder invloed van de vulmiddelgeleider 7 die het vulmiddel naar gewenste posities tussen het wikkelmateriaal 9 en de geïsoleerde leidingdelen voert. Bij voorkeur is het vulmiddel tevens een adhesief middel, dat een trekvaste verbinding tussen 1026831- 12 de koppelstukken 14, 15, buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b, leiding-isolatiemateriaal 18 buitenste leidinglagen 17 kan vormen.
Een geschikt vulmiddel omvat bijvoorbeeld kunsthars, kunststof schuim, een twee-componenten vulmiddel of degelijke. Bij toepassing van de 5 vulmiddelgeleider kan vulmiddel tevens goed langs de buitenzijdes van de leidingen worden gevoerd. Bij voorkeur hardt het vulmiddel na verloop van tijd vanzelf uit, hetgeen afhankelijk is van het type vulmiddel dat is gebruikt. Opgemerkt zij, dat het uithardbare vulmiddel niet in de figuren is weergegeven.
10 Ten behoeve van het vullen van genoemde binnenruimte 19 kan bijvoorbeeld een vulmiddel-toevoer in genoemd wikkelmateriaal 9 wordt aangebracht, of tussen het wikkelmateriaal en een of meer genoemde buizen, om vloeibaar, uithardbaar vulmiddel in genoemde binnenruimte te spuiten.In figuren 9 en 10 is een dergelijke toevoer, die bijvoorbeeld een 15 vulnippel omvat, met verwijzingscijfer 8 aangeduid.
Figuur 11 toont bovendien de optionele toepassing van de vlindervormige afdichtingen 16, die tussen de parallel op elkaar aangebrachte leidinguiteinden van de leidingen zijn voorzien. Deze afdichtingen zijn van een voor afdichting geschikt materiaal, bijvoorbeeld 20 PE schuim of dergelijke, vervaardigd. Deze afdichtingen 16 dragen bij aan het afdichten van de koppeling en/of het begrenzen van het met uithardbaar vulmiddel te vullen ruimte.
Zoals in het bijzonder figuren 10 en 11 tonen, is het verder voordelig wanneer genoemde binnenruimte 19 tevens met ander materiaal 25 dan uithardbaar vulmiddel wordt op gevuld, bijvoorbeeld met een of meer stukken 13 van reeds uitgehard vulmiddel, of vulstukken 13 van een ander geschikt vulmateriaal. Dergelijke vulstukken 13 worden bij voorkeur in de binnenruimte 19 aangebracht alvorens die ruimte 19 met wikkelmateriaal wordt omwikkeld en van het uithardbare vulmiddel wordt voorzien. Door 30 toepassing van de vulstukken 13 hoeft in de wikkelmof slechts weinig 1026881- 13 uithardbaar vulmiddel te worden gebruikt. Bovendien kan de zo verkregen koppeling relatief lichtgewicht worden uitgevoerd.
Vervolgens, bijvoorbeeld nadat het gehele systeem is aangelegd, worden de buizen la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b van het systeem bijvoorbeeld 5 met water gevuld, ten behoeve van warmtetransport.
Op deze manier is een wikkelmof WM gebruikt voor het aan elkaar koppelen van de buizen van het wamtedistributiesysteem. De wikkelmof WM bestaat in hoofdzaak uit genoemd uithardbare vulmiddel en het wikkelbare wikkelmateriaal. Vanzelfsprekend worden dergelijke 10 wikkelmofkoppelingen op verschillende locaties in het distributiesysteem toegepast. Met de wikkelmof WM wordt een relatief eenvoudige, goedkope doch duurzame verbinding tussen de leidingen en buizen bereikt. Bovendien neemt de door de wikkelmof WM geleverde koppeling weinig ruimte in, terwijl de koppeling maar liefst vier verschillende aftakkingen bevat.
15 Verder vormt de wikkelmof WM, althans het uitgeharde vulmiddel daarvan, een barrière voor omgevingsvloeistof, welke vloeistof na een lek in de buitenlaag 17 van één van de leidingen 51, 52, 53, 54 het systeem is binnengedrongen. Dergelijke vloeistof kan zich wellicht in de lekke leiding verder verspreiden, buiten de respectieve binnenbuizen. De wikkelmof WM 20 verhindert echter, dat de binnengedrongen vloeistof andere delen van de leidingen kan bereiken. Derhalve kan aantasting van die andere leidingen, ten gevolge van contact met de binnengedrongen vloeistof, goed worden vermeden, en hoeft na verloop van tijd bijvoorbeeld slechts de lekke leiding te worden vervangen wegens lekkageschade.
25 Figuur 12 toont een relatief eenvoudige uitvoering van de uitvinding. Het in fig. 12 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is voorzien van een eerste leiding 151 die een eerste, door isolatiemateriaal omgeven buis 101 omvat, alsmede een tweede leiding 152 omvattende een tweede buis 102 die eveneens is geïsoleerd. De leidingen 30 151,152 en buizen 101, 102 zijn elk in flexibel, en in hoofdzaak van 1026881- 14 kunststof vervaardigd. De leidingen en buizen zijn op voordelige wijze door een wikkelmof WM aan elkaar gekoppeld, in hoofdzaak op dezelfde manier als in het bovenstaande is beschreven met betrekking tot het eerste uitvoeringsvoorbeeld, maar onder toepassing van minder 5 koppelingsmiddelen. In het bijzonder zijn bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld eenvoudig ten minste de volgende stappen uitgevoerd om de leidingen aan elkaar te koppelen, analoog de bovenbeschreven werkwijze: a) een fluïdumverbinding is voorzien tussen de twee aan elkaar te 10 koppelen uiteinden van de twee buizen 101,102; b) genoemde buisuiteinden en genoemde fluïdumverbinding zijn met wikkelmateriaal 109 omwikkeld; en c) een zich tussen het wikkelmateriaal 109 enerzijds en genoemde buizen 101, 102 en genoemde fluïdumverbinding anderzijds uitstrekkende 15 binnenruimte is ten minste met niet weergegeven, uithardbaar vulmiddel op gevuld.
Op deze manier zijn de twee leidingen 151, 152 en buizen 101, 102 relatief lekvrij en duurzaam aan elkaar gekoppeld. De wikkelmof WM vormt bovendien een tussenschot tussen de twee leidingen 151,152, welk schot 20 kan vermijden dat zich binnen de isolatiemantel maar buiten de binnenbuis van de ene leiding bevindende vloeistof (bijvoorbeeld grondwater dat door een lek in de isolatiemantel in de leiding is gekomen) de andere leiding kan bereiken.
Analoog het eerste uitvoeringsvoorbeeld kunnen bij het tweede 25 uitvoeringsvoorbeeld bijvoorbeeld tevens een of meer koppelstukken worden toegepast om de buizen 101, 102 aan elkaar te koppelen. Verder kan bijvoorbeeld een genoemde vulmiddelgeleider zijn voorzien, een vulmiddel-toevoer worden aangebracht en/of dergelijke. Optioneel kan de binnenruimte ook in dit geval zijn voorzien van bijvoorbeeld een aantal 30 geschikte vulstukken 13 om verbruik van uithardbaar vulmiddel te 1026881- 15 reduceren, en/of een vulmiddelgeleider 7 om het uithardbare vulmiddel naar gewenste uithardposities te geleiden.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen 5 het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.
Zo kunnen genoemde buizen en/of leidingen tijdens het leggen bijvoorbeeld reeds op een gewenste lengte zijn geleverd, of op maat worden gemaakt. Een of meer aftakkingen kunnen bijvoorbeeld op reeds bestaande kopse uiteinden van een leiding worden voorzien. Daarnaast kan een leiding 10 bijvoorbeeld worden doorsneden, hetgeen de leiding bij de doorsnijding nieuwe kopse uiteinden geeft. Een of meer gewenste aftakleidingen kunnen dan eenvoudig aan die nieuwe uiteinden worden gekoppeld onder gebruikmaking van een wikkelmof WM.
15 102688As

Claims (25)

1. Werkwijze voor het aanleggen van een warm te distributiesysteem, waarbij geïsoleerde flexibele kunststof buizen (1, 2, 3, 4), bestemd om een warmtetransportfluïdum te transporteren, met kopse uiteinden (21, 22, 23, 24. aan elkaar worden gekoppeld, waarbij de koppeling tot stand wordt 5 gebracht door: a) een fluïdumverbinding (14) te voorzien tussen ten minste twee aan elkaar te koppelen uiteinden (21, 22, 23, 24) van respectieve buizen (1, 2, 3, 4); b) ten minste genoemde buisuiteinden (21, 22, 23, 24) en genoemde fluïdumverbinding (14) met wikkelmateriaal (9) te omwikkelen; en 10 c) een zich tussen het wikkelmateriaal (9) enerzijds en genoemde buizen (1, 2, 3, 4) en genoemde fluïdumverbinding (14) anderzijds uitstrekkende binnenruimte (19) ten minste met uithardbaar vulmiddel op te vullen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij genoemde fluïdumverbinding wordt voorzien door genoemde buisuiteinden (21, 22, 23, 15 24) met ten minste één koppelstuk (14) aan elkaar te koppelen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij een vulmiddel-toevoer (8) in genoemd wikkelmateriaal (9) wordt aangebracht, of tussen het wikkelmateriaal en één of meer genoemde buizen, om vloeibaar, uithardbaar vulmiddel aan genoemde binnenruimte (19) toe te voeren.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemd uithardbare vulmiddel kunststof schuim omvat.
5 T-stukken, worden voorzien om de ten minste acht buizen van genoemde vier leidingen (51, 52, 53, 54) aan elkaar te koppelen.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde binnenruimte tevens met ander materiaal dan uithardbaar vulmiddel wordt opgevuld, bijvoorbeeld met een of meer vulstukken (13) 25 reeds uitgehard vulmiddel of een ander geschikt vulmateriaal, en/of wordt voorzien van een vulmiddelgeleider (7) om het uithardbare vulmiddel naar een of meer gewenste uithardposities te geleiden. 102688J-
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee flexibele geïsoleerde leidingen (51, 52, 53, 54) worden voorzien, waarbij elke leiding (51, 52, 53, 54) op zichzelf ten minste een eerste en een tweede buis (la, lb, 2a, 2b, 3a, 3b, 4a, 4b) omvat, bijvoorbeeld een 5 aanvoerbuis (la, 2a, 3a, 4a) en een retourbuis (lb, 2b, 3b, 4b), waarbij de buizen van de flexibele leidingen aan elkaar worden gekoppeld door middel van genoemde stappen a), b) en c).
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de eerste buis (la) van een eerste leiding (51) aan de eerste buis (2a) van een tweede leiding (52) wordt 10 gekoppeld, en de tweede buis (lb) van de eerste leiding (51) aan de tweede buis (2b) van de tweede leiding (52).
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij de aan elkaar te koppelen kopse uiteinden van genoemde leidingen (51, 52) tegenover elkaar worden opgesteld, zodanig dat uiteinden van de buizen van de leidingen in 15 hoofdzaak op elkaar zijn uitgelijnd.
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 6-8, waarbij ten minste een derde flexibele geïsoleerde leiding (53) wordt voorzien, waarbij een eerste buis (3a) van de derde leiding (53) aan de eerste buizen (la, 2a) van en de eerste en tweede leiding (51, 52) wordt gekoppeld, en een tweede buis 20 (3b) van de derde leiding (53) aan de tweede buizen (lb, 2b) van de eerste en tweede leiding (51, 52).
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de aan elkaar te koppelen uiteinden van de eerste en derde leiding (51, 53), welke zich bij de uiteinden van de aan elkaar te koppelen buizen bevinden, in hoofdzaak evenwijdig 25 aan elkaar worden gepositioneerd.
11. Werkwijze volgens één van de conclusies 9-10, waarbij een vierde flexibele geïsoleerde leiding (54) wordt voorzien, waarbij de eerste buis (4a) van de vierde leiding aan de eerste buizen (la, 2a, 3a) van en de eerste, tweede en derde leiding wordt gekoppeld, en een tweede buis (4b) van de 1026381s vierde leiding aan de tweede buizen (lb, 2b, 3b) van de eerste, tweede en derde leiding.
12. Werkwijze volgens conclusies 10 en 11, waarbij aan elkaar te koppelen kopse uiteinden van de derde en vierde leiding (53, 54) tegenover 5 elkaar worden opgesteld, zodanig dat uiteinden van de buizen van die leidingen (53, 54) in hoofdzaak op elkaar zijn uitgelijnd.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij aan elkaar te koppelen uiteinden van de tweede (52) en vierde leiding (54), welke zich bij de uiteinden van de aan elkaar te koppelen buizen bevinden, in hoofdzaak 10 evenwijdig aan elkaar worden gepositioneerd.
14. Werkwijze volgens één van de conclusies 6-13, waarbij elke flexibele leiding tevens ten minste is voorzien van thermisch isolerend materiaal (18) dat de ten minste twee buizen van die leiding omgeeft, bijvoorbeeld een thermisch isolerende mantel.
15. Werkwijze volgens één van de conclusies 6-14, waarbij de aan elkaar te koppelen uiteinden van de buizen (1, 2, 3, 4) van elke genoemde leiding (51, 52, 53, 54) uitsteken buiten een geïsoleerd deel van de respectieve leiding.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij genoemd wikkelmateriaal 20 (9) tevens over een bepaalde afstand om geïsoleerde delen van genoemde leidingen (51, 52, 53, 54) wordt gewikkeld, waarbij genoemd uithardbaar vulmiddel bij voorkeur tevens tussen genoemd wikkelmateriaal (9) en genoemde geïsoleerde delen van de leidingen (51, 52, 53, 54) wordt aangebracht.
17. Werkwijze volgens één van de conclusies 6-16, waarbij einddelen van ten minste twee van genoemde leidingen in hoofdzaak parallel op of nabij elkaar worden gepositioneerd, waarbij bij voorkeur een afdichtingsstuk (16), bijvoorbeeld een vlindervormig afdichtingsstuk, tussen naar elkaar toegekeerde langszijden van die leidingen wordt aangebracht 30 om potentiële doorgangen tussen die langszijden af te sluiten. 1026881-
18. Werkwijze volgens ten minste conclusie 2, waarbij genoemd koppelstuk ten minste één T-stuk of I-stuk omvat.
19. Werkwijze volgens conclusies 11 en 18, waarbij ten minste vier T-stukken (14), of ten minste twee I-stukken, of ten minste één I-stuk en twee
20. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemd wikkelmateriaal ten minste één van de volgende wikkelmaterialen omvat: al dan niet zelfklevend tape, web, vel en/of gaas.
21. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemd wikkelmateriaal (9) ten minste één keer rondom de aan elkaar te koppelen buisuiteinden (21, 22, 23, 24) en genoemde fluïdumverbinding (4) wordt gewikkeld.
22. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 15 genoemd wikkelmateriaal (9) een wikkelmof (WM) vormt om de buizen aan elkaar te koppelen.
23. Warmtedistributiesysteem, aangelegd door middel van een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de buizen van het systeem zijn gevuld met een warmtetransportfluïdum, in het bijzonder 20 water.
24. Gebruik van ten minste één wikkelmof (WM) voor het aan elkaar koppelen van buizen van een warmtedistributiesysteem, bijvoorbeeld in een werkwijze volgens één van de conclusies 1-22.
25 102688is
NL1026881A 2004-08-19 2004-08-19 Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem. NL1026881C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026881A NL1026881C2 (nl) 2004-08-19 2004-08-19 Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem.
EP05076915A EP1628069A1 (en) 2004-08-19 2005-08-19 Method for installing a heat distribution system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026881A NL1026881C2 (nl) 2004-08-19 2004-08-19 Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem.
NL1026881 2004-08-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026881C2 true NL1026881C2 (nl) 2006-02-21

Family

ID=34974413

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026881A NL1026881C2 (nl) 2004-08-19 2004-08-19 Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1628069A1 (nl)
NL (1) NL1026881C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8468771B2 (en) 2002-08-15 2013-06-25 Interface, Inc. System and method for floor covering installation

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10208885B2 (en) 2008-04-07 2019-02-19 Illinois Tool Works Inc. Corrosion resistant sheet metal jacketing

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0017254A1 (de) * 1979-04-06 1980-10-15 G + H MONTAGE GmbH Wärmegedämmtes Rohr und Verfahren zu seiner Herstellung
CH655989A5 (en) * 1982-02-17 1986-05-30 Kabelmetal Electro Gmbh Collar connection for heat-insulated pipelines
EP0217343A2 (de) * 1985-10-02 1987-04-08 Bernd Brandes Verfahren und Einrichtung zur Herstellung eines temperaturisolierten Leitungsrohres
DE3822714A1 (de) * 1988-07-05 1990-01-11 Straubel Hans Joachim Leitungsdaemmung
FR2721681A1 (fr) * 1994-06-28 1995-12-29 Itp Procédé de construction de conduites telles que des canalisations de produits pétroliers en mer, tuyaux et dispositifs de raccordement de tuyaux pour la mise en Óoeuvre de ce procédé.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0017254A1 (de) * 1979-04-06 1980-10-15 G + H MONTAGE GmbH Wärmegedämmtes Rohr und Verfahren zu seiner Herstellung
CH655989A5 (en) * 1982-02-17 1986-05-30 Kabelmetal Electro Gmbh Collar connection for heat-insulated pipelines
EP0217343A2 (de) * 1985-10-02 1987-04-08 Bernd Brandes Verfahren und Einrichtung zur Herstellung eines temperaturisolierten Leitungsrohres
DE3822714A1 (de) * 1988-07-05 1990-01-11 Straubel Hans Joachim Leitungsdaemmung
FR2721681A1 (fr) * 1994-06-28 1995-12-29 Itp Procédé de construction de conduites telles que des canalisations de produits pétroliers en mer, tuyaux et dispositifs de raccordement de tuyaux pour la mise en Óoeuvre de ce procédé.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8468771B2 (en) 2002-08-15 2013-06-25 Interface, Inc. System and method for floor covering installation

Also Published As

Publication number Publication date
EP1628069A1 (en) 2006-02-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7203419B2 (en) Heated conduit
NO20170510A1 (en) Smart Subsea Pipeline
US7398779B2 (en) Thermosiphoning system with side mounted storage tanks
NO813134L (no) Limt roerskjoet og roerdel med muffeende som er egnet for en slik roerskjoet.
US9909706B2 (en) Branch structures of electrically-heated pipe-in-pipe flowlines
NL1026881C2 (nl) Werkwijze voor het aanleggen van een warmtedistributiesysteem.
EP2352946B1 (fr) Conduite sous-marine de jonction coudée comprenant une isolation thermique
NO335270B1 (no) Rørelement, samt anordning og fremgangsmåte for tilvirkning
NL2003496C2 (nl) Leidingsamenstel.
US10788157B2 (en) Elongated pre-insulated pipe assembly and a local heat distribution system
WO2015143289A1 (en) Piping system
CN209991523U (zh) 一种地暖
US11846378B2 (en) Heated pipeline with high heating efficiency
EP0550438B1 (en) A method of establishing subterranean pipelines of heat insulated, concentric pipes, such a pipeline and a pipe element therefor
EP1199503B1 (en) A structure with more than one flexible tube kept together by a sheath.
NZ556555A (en) Improvements in a solar heat collection system
NL1002786C2 (nl) Buizenstelsel voor het ten opzichte van de omgeving thermisch geïsoleerd transporteren van fluïda.
WO2006061555A1 (en) Tube assembly accomodating optical fibres and method of manufacturing same
ITBG20130013A1 (it) Tubazione isolata termicamente per il trasporto di fluidi
BE1000308A3 (fr) Nouvelles canalisations precalorifugees et reseaux de transport de fluide realises a partir des dites canalisations.
WO1994023471A1 (en) Sealing ground wires using heat shrinkable sleeves
JPS6134101Y2 (nl)
KR19990000235A (ko) 합성수지제의 관의 연결용 열수축성 연결부재
JP2001211539A (ja) 配線管路

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090301