NL1026406C2

NL1026406C2 - Rijwielrek.

Info

Publication number: NL1026406C2
Application number: NL1026406A
Authority: NL
Inventors: Hendrik Jan Heerkes
Original assignee: Hendrik Jan Heerkes
Priority date: 2004-06-11
Filing date: 2004-06-11
Publication date: 2005-07-08
Also published as: DE602005004953T2; EP1604889A1; DE602005004953D1; EP1604889B1; ATE387372T1

Description

Rijwielrek

De uitvinding heeft betrekking op een rijwielrek, omvattende: een op een vloer of in de grond te verankeren gestel; 5 een eerste wielgeleider met twee langwerpige verticale zijplaten, een inloopopening en een uitloopopening, langs welke wielgeleider het voorwiel van een in het rijwielrek te plaatsen rijwiel kan worden gerold; 10 een in een verticaal vlak zwenkbaar ten opzichte van het gestel gelagerde tweede wielgeleider met een bodem en twee langwerpige verticale zijplaten, en een inloopopening die aansluit aan de uitloopopening van de eerste wielgeleider, waarbij in de ruststand de tweede 15 wielgeleider omhoog helt en door de omlaag gerichte kracht als gevolg van de aanwezigheid van het genoemde voorwiel naar een bedrijfsstand omlaag zwenkt rond een zwenkhartlijn in het gebied van de overgang tussen de uitloopopening van de eerste wielgeleider en de 20 inloopopening van de tweede wielgeleider; een in een verticaal vlak zwenkbaar ten opzichte van het gestel gelagerde en met de tweede wielgeleider gekoppelde zwenkarm, die aan zijn vrije eindzone is voorzien van koppelmiddelen, bijvoorbeeld ten 25 minste één doorgaand gat of een oog, voor het in de bedrijfsstand door middel van een afsluitbare koppelinrichting, bijvoorbeeld een kettingslot, koppelen van het frame van een in het rek geplaatste rijwiel met die koppelmiddelen; 30 waarbij de opstelling zodanig is, dat het voorwiel van een in het rijwielrek te plaatsen rijwiel in 026406 2 de ruststand van het rijwielrek via de eerste wielgeleider rollend de tweede wielgeleider kan bereiken, welke tweede wielgeleider althans na een voortgezette verplaatsing van het genoemde wiel omlaag zwenkt naar de 5 bedrijfsstand, waardoor tevens de zwenkarm omhoog zwenkt.

Een dergelijk rijwielrek is bekend uit EP-A-0 944 517.

Het rijwielrek volgens deze stand der techniek omvat een ten opzichte van de grond vast opgestelde 10 eerste wielgeleider, aan het einde waarvan een tweede wielgeleider zwenkbaar is aangebracht. Door middel van een koppelstang bedient deze tweede wielgeleider tijdens zijn zwenkbeweging een eveneens zwenkbaar ten opzichte van de eerste wielgeleider opgestelde zwenkarm, die bij 15 het omlaag zwenken van de tweede wielgeleider omhoog zwenkt tot een bedrijfsstand, waarin hij geschikt is om te dienen als koppelement om een rijwiel door middel van een frame-element en onder gebruikmaking van een speciaal voorgeschreven beugelslot aan de zwenkarm vast te zetten. 20 Het stangenmechanisme volgens de beschreven stand der techniek omvat vier scharnieren. De opbouw van dit bekende rijwielrek is daardoor relatief gecompliceerd. Door deze opbouw is het bekende rijwielrek dan ook slechts tegen relatief hoge kosten te produceren. 25 Verder is het bekende rijwielrek weinig vandalisme-bestendig. Tenslotte is het een nadeel van het bekende rijwielrek, dat het risico bestaat, dat ledematen, in het bijzonder vingers, bekneld raken tussen de onderling scharnierende delen, in de situatie waarin het rek buiten 30 gebruik is en het door kinderen als speeltoestel wordt gebruikt.

Het is een doel van de uitvinding, een rijwielrek van het vermelde type te verschaffen, dat aanzienlijk eenvoudiger van opbouw is, goedkoper 35 produceerbaar is en aanzienlijk minder storingsgevoelig en beter vandalisme-bestendig is dan het genoemde bekende rijwielrek. Tevens is het een doel van de uitvinding, een rijwielrek van het vermelde type zodanig uit te voeren, 1026406 3 dat de kans op het bekneld raken van ledematen, in het bijzonder vingers, uitgesloten is.

De uitvinding verschaft een rijwielrek van het in de aanhef vermelde type, dat het kenmerk vertoont, dat 5 de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider star met elkaar verbonden zijn en een hoek met elkaar vormen van circa 105° - 150°, waarbij het hoekpunt in het gebied van de zwenklagering ligt; en de eerste wielgeleider tevens de zwenkarm is, 10 zodanig, dat de koppelmiddelen van een algemeen gebruikelijk type, bijvoorbeeld een kettingslot, kunnen zijn en met het frame en/of het voorwiel van een rijwiel gekoppeld kunnen worden.

Ten opzichte van EP-A-0 944 517 is het aantal 15 scharnierpunten gereduceerd van vier tot één, hetgeen de constructie eenvoudiger, goedkoper en minder storingsgevoelig en minder vandalisme-gevoelig maakt.

De beide wielgeleiders zijn, anders dan de als zodanig dienende rails volgens EP-A-0 944 517, volgens de 20 uitvinding niet zwenkbaar aan elkaar gekoppeld, maar zijn vast met elkaar verbonden.

Uit US-A-5 553 715 is een rijwielrek bekend, dat een in de grond verzonken en daaruit omhoog te klappen zwenkarm omvat, die door middel van 25 koppelmiddelen aan het frame van een rijwiel kan worden vastgezet, analoog aan de zwenkarm die geopenbaard is in EP-A-0 994 517.

Verder wordt de aandacht gevestigd op NL-A-82 04402. Uit deze publicatie is een rijwielrek bekend, dat 30 een stationaire wielgeleider met twee zijplaten omvat, waarin het voorwiel van een rijwiel kan worden gereden, als gevolg waarvan door het wiel vergrendelmiddelen worden geactiveerd die aan de rijwiel aangrijpen door het sluiten daarvan. Evenals bij het rijwielrek volgens EP-A-35 0 944 517 vindt het in vergrendelpositie brengen van de vergrendelmiddelen plaats door het in een wielgeleider rijden van het voorwiel van een rijwiel.

De eerste wielgeleider, die zwenkbaar is 026406 4 uitgevoerd en daartoe vast gekoppeld is met de tweede wielgeleider, omvat twee zijplaten, die ter weerszijden het relatief smalle frame van de rijwiel kunnen passeren, zodanig, dat de eindzone van deze wielgeleider de 5 koppelmiddelen kan dragen voor koppeling van deze eerste wielgeleider met het frame en/of het voorwiel van een rijwiel. De eerste wielgeleider bezit volgens de uitvinding derhalve een dubbele functie, namelijk zowel de functie van wielgeleider voor het op correcte wijze 10 naar de tweede wielgeleider leiden van het voorwiel van een rijwiel, als de functie van zwenkarm voor het door middel van de koppelmiddelen vastzetten van het frame i en/of het voorwiel aan het rijwielrek. Doordat de ! zijplaten zich ter weerszijden van het frame uitstrekken, | 15 geven ze tevens zijdelingse steun aan het rijwiel.

Verder wordt de aandacht gevestigd op US-A-2003/0071097. Uit deze publicatie is een fietsenrek bekend, dat bestemd is om te worden aangebracht op het dak van een auto, anders dan het rijwielrek volgens de 20 uitvinding, dat bestemd is om op een vloer of in de grond te worden verankerd. Dit bekende fietsenrek omvat drie armen, namelijk (1) een met de hand in- en uitklapbare inrijbeugel die dienst doet voor het vasthouden van het voorwiel van eën geparkeerde fiets, (2) een afzonderlijk 25 van de inrijbeugel zwenkbare vastzetarm, die steun verleent aan het voorwiel en tevens kan zijn ingericht voor het dragen van een slot of dergelijke, waarmee omvallen van een geparkeerde fiets althans enigszins wordt voorkomen, alsmede (3) en hefboom voor het bedienen 30 van de genoemde vastzetarm. Een wezenlijk verschil met het rijwielrek volgens de uitvinding is, dat dit bekende fietsenrek slechts één wielgeleider omvat, waarvan de functie tot op zekere hoogte correspondeert met de eerste wielgeleider volgens de uitvinding. Van een structuur van 35 twee onverbrekelijk met elkaar verbonden wielgeleiders zoals bij de uitvinding is in deze oudere publicatie geen sprake.

Om het rijwielrek universeel te kunnen 1026406 5 uitvoeren en geschikt te kunnen maken voor verschillende types rijwielen, zowel in het bijzonder voor grotere rijwielen en kleinere rijwielen, kan het rijwielrek volgens de uitvinding de bijzonderheid vertonen, dat de 5 genoemde hoek tussen de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider instelbaar is.

Zeer eenvoudig en goedkoop uit te voeren is een variant waarin de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider samen als integrale, monolitische eenheid 10 zijn uitgevoerd.

Om ervoor te zorgen, dat in de rusttoestand de eerste wielgeleider altijd in hoofdzaak een horizontale positie bezit, zodat het voorwiel van een te stallen rijwiel daar gemakkelijk in kan worden gereden, kan het 15 rijwielrek met voordeel voorzien zijn van terugstelmiddelen voor het naar de ruststand dringen van de eerste en de tweede wielgeleider.

Deze laatste uitvoering kan eenvoudig zodanig zijn uitgevoerd, dat de eerste en de tweede wielgeleider 20 samen inherent monostabiel zijn en de terugstelmiddelen op de zwaartekracht gebaseerd zijn. Dit betekent, dat het massamiddelpunt van de totale zwenkbare constructie zowel in de ruststand als in de bedrijfsstand aan die zijde van de zwenkhartlijn van de zwenklagering ligt, waar zich ook 25 de eerste wielgeleider bevindt.

In een andere uitvoering omvat het rijwielrek veermiddelen die de eerste en de tweede wielgeleider naar de bedrijfsstand dringen, waarbij de door die veermiddelen geleverde veerkracht kleiner is dan de 30 kracht, bijvoorbeeld de zwaartekracht, die de eerste en de tweede wielgeleider in de ruststand houdt. In een dergelijke uitvoering is het niet alleen de gewichtskracht van het voorwiel van het rijwiel, maar ook de door de veermiddelen opgebrachte veerkracht, die zorgt 35 voor het omklappen van de constructie, waardoor met een geringere kracht de bedrijfspositie kan worden bereikt. Zelfs kan het, afhankelijk van de ligging van het zwaartepunt van de combinatie van de eerste wielgeleider 1026406 6 en de tweede wielgeleider, gebeuren, dat de tweede wielgeleider bij zijn verplaatsing naar de bedrijfsstand toe losraakt van het voorwiel van het betreffende rijwiel en naar zijn bedrijfsstand klapt. Begrepen dient te 5 worden, dat de veermiddelen voor de beschreven actie worden gespannen in de fase, waarin een rijwiel uit het rek wordt gereden, dus het voorwiel van het rijwiel door zijn achterwaartse verplaatsing in contact komt met de eerste wielgeleider en deze naar zijn ruststand 10 verplaatst. De hiermee gepaard gaande kracht wordt ten dele gebruikt voor het spannen van de veermiddelen.

Teneinde het rijwielrek praktisch altijd gereed voor gebruik te houden in de ruststand kan het met voordeel voorzien zijn van vasthoudmiddelen, bijvoorbeeld 15 klemmiddelen en/of magneetmiddelen, voor het met een zodanig geringe kracht in de ruststand vasthouden van de eerste en de tweede wielgeleider, dat onder invloed van een voorwiel van een rijwiel de tweede wielgeleider omlaag zwenkt onder meenemen van de eerste wielgeleider. 20 Een dergelijk rijwielrek kan het kenmerk bezitten, dat de magneetmiddelen een magneet met kunststof-gebonden neodymium omvatten. De magneet dient, zoals op zichzelf algemeen bekend, samen te werken met een ferromagnetisch anker, dat in de koppelstand met de 25 magneet samenwerkt.

In een verdere variant vertoont het rijwielrek een bij het bereiken van de ruststand en/of de bedrijfsstand werkzame aanslag tussen enerzijds de eerste en/of de tweede wielgeleider en anderzijds de vaste 30 wereld, bijvoorbeeld het gestel. In een eenvoudig alternatief kan de bodem als aanslag dienst doen.

Teneinde het voorwiel van een rijwiel ook onder een niet geheel correcte hoek gemakkelijk het rijwielrek volgens de uitvinding te kunnen laten binnenrollen, kan 35 het rijwielrek de bijzonderheid vertonen, dat de inloopzone van de eerste wielgeleider zich naar buiten toe verwijdt.

Het rijwielrek volgens de uitvinding kan de 1026406 7 bijzonderheid vertonen, dat de zijplaten van de eerste wielgeleider in hun middenzone in langsrichting door een dwarsverbinding met elkaar gekoppeld zijn. Deze dwarsverbinding komt de stevigheid en de vaste onderlinge 5 relatie tussen de zijplaten van de eerste wielgeleider ten goede. De dwarsverbinding kan tevens dienen als blokkeringselement voor het door middel van een kabelslot of kettingslot bevestigen van het frame en/of het voorwiel van de fiets aan de eerste wielgeleider.

10 Volgens weer een ander aspect van de uitvinding omvat het rijwielrek een mantel, die over een zekere hoek rond en op afstand van de zwenklagering in de overgangszone tussen de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider is aangebracht en zich in hoofdzaak 15 uitstrekt tussen de twee zijplaten aan de ene laterale zijde en de twee zijplaten aan de andere laterale zijde, over welke mantel het voorwiel van een in het rijwielrek te plaatsen rijwiel moet rijden om vanaf de eerste wielgeleider de tweede wielgeleider te bereiken.

20 Door deze mantel, die zich bijvoorbeeld over ongeveer 180° aan de bovenzijde over de zwenklagering kan uitstrekken, moet het voorwiel van een te parkeren rijwiel worden ingereden, waardoor hij een extra potentiële energie verkrijgt, die het vervolgens omlaag zwenken van de 25 tweede wielgeleider vergemakkelijkt. Dit komt de bedrijfszekerheid van het rijwielrek volgens de uitvinding ten goede. Bovendien is de mantel dienstig om de zwenklagering tegen weersinvloeden, vuil, en dergelijke te beschermen.

30 Het rijwielrek kan uit elk geschikt materiaal bestaan. Zeer geschikt zijn de uitvoeringen gebleken, waarin althans de eerste en de tweede wielgeleider bestaan uit roestvast staal, aluminium, bijvoorbeeld gegoten of gespuitgiet aluminium, eventueel van een 35 wapening voorziene kunststof, zoals PE, POM, ABS.

Een specifieke uitvoering van het rijwielrek volgens de uitvinding vertoont de bijzonderheid, dat de eerste wielgeleider een zodanige lengte bezit, dat in de i 1026406 8 bedrijfsstand zijn vrije eindzone zijdelingse steun aan een stang van het gestel van een geparkeerd rijwiel kan verlenen. Dit maakt de constructie vandalismebestendig in die zin, dat vandalen die een grote zijdelingse kracht op-5 een rijwiel uitoefenen, geen, althans beperkte, mogelijkheid hebben om op deze wijze het voorwiel van het geparkeerde rijwiel te ontwrichten, te deformeren en onbruikbaar te maken.

In het geval van een eenzijdige zijdelingse 10 steun zou in de betreffende richting van de steun deze beveiliging effectief zijn, maar in de andere richting zou vertrouwd moeten worden op de additionele steun in die richting die bijvoorbeeld kan worden verleend door een aangebracht kabelslot of dergelijke.

15 In verband daarmee wordt de voorkeur gegeven aan een uitvoering, waarin de vrije eindzone van de eerste wielgeleider uitsluitend bestaat uit de twee zijplaten, die aan beide respectieve zijden zijdelingse steun aan een stang van het gestel van een geparkeerd 20 rijwiel kunnen verlenen.

In het kader van deze beveiliging tegen grote zijdelingse zwenkbewegingen van een geparkeerd rijwiel kan overwogen worden het binnenvlak van elke betreffende zijplaat te bekleden met een materiaal, dat krassen en 25 vervormend contact tegengaat, bijvoorbeeld rubber of een rubberachtig materiaal.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen van een willekeurig uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich niet 30 beperkt. In de tekeningen tonen:

Fig. IA, 1B, IC, 1D, IE en 1F een zijaanzicht van opeenvolgende fasen, vanaf het in het rijwielrek rijden van het voorwiel van een rijwiel tot de bedrijfsstand, waarin het rijwiel door middel van 35 bijvoorbeeld een kettingslot koppelbaar is met het rijwielrek volgens de uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een deel van een rijwielrek volgens de uitvinding, zonder 1026406 9 terugstelveer, waarin het interieur van het rijwielrek goed zichtbaar is;

Fig. 3 een met Fig. 2 corresponderend aanzicht van het centrale deel van het rijwielrek in een tweede 5 uitvoering, waarin het rijwielrek is voorzien van een terugstelveer.

Fig. 4 een doorsnede-aanzicht van het rijwielrek;

Fig. 5 het detail V van Fig. 4 op vergrote 10 schaal;

Fig. 6 een rijwielrekeenheid, die een aantal rijwielrekken volgens de uitvinding omvat; en

Fig. 7A, 7B en 7C met Fig. 2 corresponderende aanzichten, op kleinere schaal, van respectievelijk de 15 ruststand, een tussengelegen stand en de bedrijfsstand.

Fig. IA toont een zijaanzicht van een rijwielrek 1 volgens de uitvinding dat zich in ruststand bevindt. Het rijwielrek omvat een in de grond verankerde structuur 2, die later aan de hand van Fig. 6 zal worden 20 besproken. De structuur 2 omvat een staaf of buis 3, die aan zijn einden wordt gedragen door in de grond verankerde steunen 4, 5. De buis 3 draagt scharnierbaar rond de buis 3 een eenheid 6, omvattende een eerste wielgeleider 7 en een daarmee vast verbonden tweede 25 wielgeleider 8.

In de in Fig. IA getoonde ruststand is het voorwiel 9 van een fiets 10 over de eerste wielgeleider gereden tot het voorwiel 9 in contact is gekomen met een centrale oploopnok 11. Deze is in het bijzonder in de 30 Fig. 2 en 3 duidelijk getekend.

Bij een voortgezette verplaatsing vanuit de in Fig. IA getekende ruststand wordt het voorwiel 9 door een gebruiker van de fiets 10 over de oploopnok 11 verplaatst, zodanig dat het voorwiel 9 in contact raakt 35 met de tweede wielgeleider 8 die daardoor de met pijl 12 aangeduide omlaag gerichte zwenkbeweging ondergaat, in combinatie met een omhoog gerichte zwenkbeweging volgens een pijl 13 van de eerste wielgeleider 7. Fig. 1B toont 1026406 10 de aldus verkregen tussenstand.

Fig. IC toont een nog verder voortgeschreden verplaatsing, terwijl de Fig. 1D en IE tonen, dat de inloopopening 14 (zie Fig. 6) van de eerste wielgeleider 5 7 een stang 15, die deel uitmaakt van het frame van de fiets 10, aan beide zijden kan passeren om in de in Fig. 1F getoonde bedrijfsstand daarmee te kunnen worden gekoppeld door gebruikmaking van bijvoorbeeld een kabelslot dat op een later te beschrijven wijze met de 10 eerste wielgeleider kan worden gekoppeld en kan worden ingestoken in de ruimte die wordt begrensd door de stangen 15, 16, 17 en de stuurkolom 18 van de fiets 10.

Fig. 2 toont een deel van de eenheid 6. De eerste wielgeleider 7, althans het hier getekende deel 15 daarvan, vertoont vier doorgaande gaten, die gemakshalve met 19 zijn aangeduid en dienen voor doorlating van een kabelslot of dergelijke. Door middel van twee buisvormige verbindingen zijn de twee strookvormige delen van de eerste wielgeleider 7 met elkaar gekoppeld. Deze delen 20 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit aluminium of roestvast staal. De verbindingsbuizen 20, 21 kunnen bijvoorbeeld van hetzelfde materiaal vervaardigd zijn en door lassen, lijmen, schroeven, klinknagels, of dergelijke, met de twee strookvormige delen verbonden zijn.

25 Duidelijk is getoond, dat de eerste wielgeleider 7 via de centrale oploopnok 11 vast is verbonden met de tweede wielgeleider 8, die eveneens een zich in een verticaal vlak uitstrekkende metalen strook omvat, die is voorzien van een ongeveer haaks omgezet 30 deel 22 voor het in de situatie volgens de Fig. 1B, IC, 1D, IE en 1F steunen van het voorwiel 9 van de fiets. De rustpositie van de eenheid 6 wordt bepaald door een aanslag die zich bevindt in de centrale oploopnok 11. In dit geval is daarvoor een pen 23 gebruikt.

35 De oploopnok 11 is star verbonden met een huls 24, die star kan worden gekoppeld met de buis 3. De wijze van koppeling zal duidelijk worden aan de hand van de Fig. 4 en 5.

1026406 11

Belangrijk voor de werking van het rek 1 is de positie van het zwaartepunt van de eenheid 6. Immers, in de rusttoestand moet conform Fig. IA de eerste wielgeleider zich horizontaal uitstrekken, dus zich in 5 zijn laagste positie bevinden, waarin het voorwiel 9 van een fiets 10 daarin kan worden ingereden. In de situatie volgens Fig. 1F, en ook al iets eerder in de opeenvolging volgens Fig. 1, verkeert de eenheid 6 zich eveneens in een stabiele positie, bijvoorbeeld doordat het eigen 10 zwaartepunt van de eenheid 6 zich aan de linkerzijde, dus aan de kant van de tweede wielgeleider, ten opzichte van de buis 3 bevindt, en/of door de samenwerking met het gewicht van de fiets.

Fig. 3 toont een variant, waarin de eenheid 6 15 is voorzien van een hierna te beschrijven vergrendeling. Een dergelijke vergrendeling is van belang bij het gebruik van fietsen die zijn voorzien van wielen met een kleinere wielmaat dan bijvoorbeeld de gebruikelijke 26 inch, in samenwerking met een torsieveer 25. De 20 vergrendeling kan op diverse wijzen zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld kan gebruik worden gemaakt van een niet-getekende snapsluiting om de aanslagpen 23, die deel uitmaakt van de centrale oploopnok 11, in de ruststand te vergrendelen aan een deel, dat star gekoppeld is met de 25 huls 24.

In de in Fig. 3 getoonde alternatieve uitvoering is gebruik gemaakt van een permanente magneet 26, die kan aanliggen tegen de aanslagpen 23, zodanig dat een dominant deel van de door de magneet veroorzaakte 30 flux door de als magneetanker werkzame ferromagnetische aanslagpen 23 vloeit.

De torsieveer 25 is in deze uitvoering ingebouwd om de kanteling van de eenheid 6 na ontgrendeling in de richting van de bedrijfsstand te 35 assisteren. De getekende torsieveer kan als alternatief ook zijn uitgevoerd als een spiraal-trekveer of ander verend mechanisme dat een torsiemoment uitoefent op de eenheid 6. Bij gebruik van de torsieveer 25 kan deze vast 1026406 12 verbonden zijn op de draagbuis 3 en kan het andere einde samenwerken met de aanslagpen 23. Bij het afwikkelen van de veer 25 neemt hij de eenheid 6 mee in een kantelende beweging.

5 De centrale oploopnok 11 dient ervoor om het plaatsen van het voorwiel 9 van de fiets 10 in het gebied van het midden van de draagbuis 3 te vergemakkelijken. Daarnaast dient de oploopnok 11 als aanslagpunt en als drager van de vergrendeling 23, 26. De oploopnok 11 is op 10 een vaste positie onbeweeglijk op de draagbuis 3 bevestigd.

Bij het plaatsen van het voorwiel 9 op de centrale oploopnok 11, waarbij het middelpunt van het voorwiel 9 tot boven het hart van de draagbuis 3 komt, 15 wordt bij deze beweging de vergrendeling van de eenheid 6 ontkoppeld. Dit ontkoppelen heeft tot gevolg, dat de eenheid 6 de andere uiterste stand wil innemen als gevolg van de beschreven verschuiving van het zwaartepunt van de eenheid 6 en, althans in deze uitvoering, de invloed van 20 de torsieveer 25.

Zoals in het bijzonder Fig. 6 duidelijk toont, zal de eerste wielgeleider 7 in de bedrijfsstand volgens Fig. 1F zich aan beide zijden van de framestang 15 van de fiets 10 bevinden. Hierdoor wordt de fiets zowel met zijn 25 voorwiel 9 als door de eerste wielgeleider 7 gesteund, waardoor er op zichzelf geen andere voorzieningen nodig zijn om de fiets in een stabiele positie te houden.

Het terug bewegen uit de in Fig. 1F getoonde positie van de fiets 10 heeft tot gevolg, dat de eerste 30 wielgeleider door het voorwiel 10 wordt teruggeduwd tegen de werking van de torsieveer 25 en/of de zwaartekracht van het systeem in. Is de ligging van het zwaartepunt van de eenheid 6 weer aan de andere zijde van de draagbuis 3 gekomen, dan beweegt de constructie zich in de richting 35 van de horizontale positie van de eerste wielgeleider 7 volgens Fig. IA, waar opnieuw vergrendeling plaatsvindt door middel van een snapverbinding of de in Fig. 3 getoonde magneetmiddelen.

1026406 13

Fig. 4 toont, op welke wijze de eenheid 6 door de draagbuis 3 wordt gedragen.

Deze figuur toont de eenheid 6 in de stand volgens Fig. IA, dus de ruststand.

5 Zoals de figuur toont, is aan de oploopnok een zijafdichting 27 toegevoegd. Deze dient voor afscherming tegen zand en vuil, maar ook om te voorkomen dat daar ter plaatse beknelling van vingers kan optreden.

Fig. 5 toont het detail V van Fig. 4 op 10 vergrote schaal. Een lager 28 zorgt voor een wrijvingsarme en onderhoudsvrije zwenkmogelijkheid van de eenheid 6 ten opzichte van de steunbuis 3.

Fig. 6 tenslotte toont een rijwielrekeenheid 29, die vijf rijwielrekken omvat die gemakshalve alle met 15 het verwijzingsgetal 1 zijn aangeduid. Vier ervan zijn in de ruststand getekend, terwijl er één in de bedrijfsstand is weergegeven.

In de hier getoonde bedrijfsstand kunnen de gaten 19 of als alternatief de verbindingsbuizen 20, 21 20 worden gebruikt voor het aanbrengen van een kettingslot tussen de te borgen fiets 10 en het rek 1.

Fig. 7A, 7B en 7C tonen respectievelijk de ruststand, een tussengelegen stand en de bedrijfsstand in aanzichten overeenkomstig Fig. 2. Het zal uit deze 25 figuren duidelijk zijn, dat de eenheid 6, omvattende de eerste wielgeleider 7 en de tweede wielgeleider 8, zwenkbaar zijn ten opzichte van de vast opgestelde centrale oploopnok 11.

In de uitvoering volgens Fig. 6 zijn de twee 30 zijplaten van de eerste wielgeleider 7 slechts door middel van één zich in dwarsrichting tussen beide uitstrekkende en daarmee star verbonden koppelbuis 20 verbonden.

Tenslotte wordt opnieuw verwezen naar Fig. 1F. 35 In de in deze Fig. 1F getekende situatie is een fiets in het rijwielrek 1 geparkeerd. Door middel van een in de handel verkrijgbaar kabelslot 30 van een willekeurig type is op do getékende wijze het frame 15, 16, 17, 18 en het 1026406 14 voorwiel 31 van de fiets met de eerste wielgeleider 7 verbonden. Uit de hiervoor gaande beschrijving, in het bijzonder met verwijzing naar de Fig. 2, 6 en 7 zal duidelijk zijn, op welke wijze de bedoelde koppeling is 5 uitgevoerd.

***** 1026406

Claims

1. Rijwielrek, omvattende: een op een vloer of in de grond te verankeren gestel; een eerste wielgeleider met twee langwerpige 5 verticale zijplaten, een inloopopening en een uitloopopening, langs welke wielgeleider het voorwiel van een in het rijwielrek te plaatsen rijwiel kan worden gerold; een in een verticaal vlak zwenkbaar ten 10 opzichte van het gestel gelagerde tweede wielgeleider met een bodem en twee langwerpige verticale zijplaten, en een inloopopening die aansluit aan de uitloopopening van de eerste wielgeleider, waarbij in de ruststand de eerste wielgeleider omhoog helt en door de omlaag gerichte 15 kracht door het als gevolg van de aanwezigheid van het genoemde voorwiel naar een bedrijfsstand omlaag zwenkt rond een zwenkhartlijn in het gebied van de overgang van de uitloopopening van de eerste wielgeleider en de inloopopening van de tweede wielgeleider; 20 een in een verticaal vlak zwenkbaar ten opzichte van het gestel gelagerde en met de tweede wielgeleider gekoppelde zwenkarm, die aan zijn vrije eindzone is voorzien van koppelmiddelen, bijvoorbeeld ten minste één doorgaand gat of een oog, voor het in de 25 bedrijfsstand door middel van een afsluitbare koppelinrichting, bijvoorbeeld een kettingslot, koppelen van het frame van een in het rek geplaatste rijwiel met die koppelmiddelen; waarbij de opstelling zodanig is, dat het 30 voorwiel van een in het rijwielrek te plaatsen rijwiel in de ruststand van het rijwielrek via de eerste 026406 wielgeleider rollend de tweede wielgeleider kan bereiken, welke tweede wielgeleider althans na een voortgezette verplaatsing van het genoemde wiel omlaag zwenkt naar de bedrijfsstand, waardoor tevens de zwenkarm omhoog zwenkt; 5 met het kenmerk, dat de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider star met elkaar verbonden zijn en een hoek met elkaar vormen van circa 105° - 150°, waarbij het hoekpunt in het gebied van de zwenklagering ligt; en 10 de eerste wielgeleider tevens de zwenkarm is, zodanig, dat de koppelmiddelen van een algemeen gebruikelijk type, bijvoorbeeld een kettingslot, kunnen zijn en met het frame en/of het voorwiel van een rijwiel gekoppeld kunnen worden. 15

2. Rijwielrek volgens conclusie 1, waarin de genoemde hoek tussen de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider instelbaar is.

3. Rijwielrek volgens conclusie 1, waarin de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider samen als integrale, monolitische eenheid zijn uitgevoerd.

4. Rijwielrek volgens een der voorgaande 25 conclusies, omvattende terugstelmiddelen voor het naar de ruststand dringen van de eerste en de tweede wielgeleider.

5. Rijwielrek volgens conclusie 4, waarin de 30 eerste en de tweede wielgeleider samen inherent monostabiel zijn en de terugstelmiddelen op de zwaartekracht gebaseerd zijn.

6. Rijwielrek volgens conclusie 1, omvattende 35 veermiddelen die de eerste en de tweede wielgeleider naar de bedrijfsstand dringen, waarbij de door die veermiddelen geleverde veerkracht kleiner is dan de kracht, bijvoorbeeld de zwaartekracht, die de eerste en 1026406 de tweede wielgeleider in de ruststand houdt.

7. Rijwielrek volgens conclusie 1, omvattende vasthoudmiddelen, bijvoorbeeld klemmiddelen en/of 5 magneetmiddelen, voor het met een zodanig geringe kracht in de ruststand vasthouden van de eerste en de tweede wielgeleider, dat onder invloed van een voorwiel van een rijwiel de tweede wielgeleider omlaag zwenkt onder meenemen van de eerste wielgeleider. 10

8. Rijwielrek volgens conclusie 7, waarin de magneetmiddelen een magneet met kunststof-gebonden neodynium omvatten.

9. Rijwielrek volgens conclusie 1, omvattende een bij het bereiken van de ruststand en/of de bedrijfsstand werkzame aanslag tussen enerzijds de eerste en/of de tweede wielgeleider en anderzijds de vaste wereld, bijvoorbeeld het gestel. 20

10. Rijwielrek volgens conclusie 1, waarin de inloopzone van de eerste wielgeleider zich naar buiten toe verwijdt.

11. Rijwielrek volgens conclusie 1, waarin de zijplaten van de eerste wielgeleider in hun middenzone in langsrichting door een dwarsverbinding met elkaar gekoppeld zijn.

12. Rijwielrek volgens conclusie 1, omvattende een mantel, die over een zekere hoek rond en op afstand van de zwenklagering in de overgangszone tussen de eerste wielgeleider en de tweede wielgeleider is aangebracht en zich in hoofdzaak uitstrekt tussen de twee zijplaten aan 35 de ene laterale zijde en de twee zijplaten aan de andere laterale zijde, over welke mantel het voorwiel van een in het rijwielrek te plaatsen rijwiel moet rijden om vanaf de eerste wielgeleider de tweede wielgeleider te 026406 bereiken.

13. Rijwielrek volgens een der voorgaande conclusies waarin althans de eerste en de tweede 5 wielgeleider bestaan uit roestvast staal, aluminium, bijvoorbeeld gegoten of gespuitgiet aluminium, eventueel van een wapening van voorziene kunststof, zoals PE, POM, ABS.

14. Rijwielrek volgens een der voorgaande conclusies, waarin de eerste wielgeleider een zodanige lengte bezit, dat in de bedrijfsstand zijn vrije eindzone zijdelingse steun aan een stang van het gestel van een geparkeerd rijwiel kan verlenen. 15

15. Rijwielrek volgens conclusie 14, waarin de vrije eindzone van de eerste wielgeleider uitsluitend bestaat uit de twee zijplaten, die aan beide respectieve zijden zijdelingse steun aan een stang van het gestel van 20 een geparkeerd rijwiel kunnen verlenen.

16. Rijwielrek volgens conclusie 14 of 15, waarin het of elk binnenvlak van de vrije eindzone van de eerste wielgeleider is bekleed met een materiaal, dat 25 krassend of vervormend contact tussen die eindzone en een stang van het gestel van een geparkeerd rijwiel voorkomt, bijvoorbeeld rubber of een rubberachtig materiaal. * * * ★ ★ 30 026406