NL1025531C1 - Drager voor het ondersteunen van goederen, samenstel van drager en dubbele rolleninrichting, gebruik van een drager met een vork en werkwijze voor het laden op een vork. - Google Patents

Description

^ . —

Drager voor het ondersteunen van goederen, samenstel van drager en dubbele rolleninrichting, gebruik van een drager met een vork en werkwijze voor het laden op een vork 5 De uitvinding heeft betrekking op een drager om te plaatsen onder goederen omvattende een draagoppervlak voor het op een aantal plaatsen ondersteunen van goederen en zijkanten. De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een drager met een vork van een 10 verlaadinrichting, zoals een heftruck. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een drager en een dubbele rolleninrichting. De uitvinding betreft daarnaast een stelling voor goederen omvattende een gestel van in hoofdzaak verticale stijlen en in hoofdzaak horizontale liggers. Ook 15 heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het laden van goederen omvattende het verschaffen van goederen, het verschaffen een drager voor het ondersteunen van goederen, het verschaffen van een vork voor het verladen van goederen, het op de drager plaatsen van goederen, het 20 optillen van de goederen met de vork, door het tussen drager en goederen schuiven van de vork en het op de vork geleiden van de goederen.

Bij goederen die tijdelijk worden opgeslagen is het wenselijk te werken met een heftruck voorzien van een vork.

25 Ladingen kunnen op de vork worden gepositioneerd en vervolgens gestapeld worden.

In een stapel goederen worden de goederen thans gescheiden door pallets. De pallets voorzien in een holle ruimte waarin de vorken gestoken kunnen worden ten einde de 30 pallets inclusief lading op te tillen.

Uit Nederlands octrooi 1 018 793 is een vork met een dubbele rolleninrichting bekend, waarmee het mogelijk is een vork onder ladingen aan te brengen en de lading tegelijk over 1025531 1 · 2 de vork te bewegen. Voor de werking van de dubbele rolleninrichting wordt verwezen naar het Nederlands octrooi.

Een probleem bij het opslaan of het transporteren van goederen is ruimte, in het bijzonder de ruimte die thans 5 wordt ingenomen door een pallet dat telkens onder een lading aangebracht moet worden.

Doel van de uitvinding is een drager te verschaffen die dunner kan worden uitgevoerd dan een pallet.

Dit doel wordt bereikt met een drager volgens de 10 uitvinding, waarbij de drager ten minste twee draagoppervlakken heeft die in hoofdzaak in één eerste vlak liggen, en waarbij de drager voorzien is van ten minste een sleuf aangebracht tussen twee draagvlakken, die ten minste een steunvlak voor het ondersteunen van vork met een dubbele 15 rolleninrichting heeft, welk steunvlak in hoofdzaak in een parallel vlak op afstand van het eerste vlak ligt, en waarbij de sleuf uitloopt in ten minste een zijkant. Hierdoor kan de drager dunner worden uitgevoerd, immers de holte voor de vorken is niet meer nodig.

20 Ladingen worden geplaatst op de draagvlakken. De sleuven in de drager bieden ruimte voor het onder de lading aanbrengen van een vork, bij voorkeur een vork met een dubbele rolleninrichting. De rollen kunnen aangrijpen op het steunvlak.

25 . Bij voorkeur is de drager van een stijf materiaal.

Hierdoor worden onregelmatigheden waarop de drager is aangebracht, bij voorbeeld onderliggende lading of een bodem, vereffend en kan de dubbele rolleninrichting over de volle lengte van de sleuf werkzaam zijn.

30 Volgens een gunstige uitvoeringsvorm is een afstand tussen steunvlak en eerste vlak minder dan een dikte van een dubbele rolleninrichting. Hierdoor wordt een verdere ruimte besparing behaald. Het gebruik van de drager met de dubbele 1025531 3 rolleninrichting levert zo een verdere besparing op. Bij voorkeur is de afstand minder dan 4 centimeter.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de sleuf een breedte die groter is dan de breedte van een rollende 5 hefinrichting. Hierdoor is de vork aan te brengen in de gleuf.

Bij voorkeur is de drager voorzien van twee parallelle sleuven, beide aangebracht tussen draagoppervlakken. Hierdoor wordt het bovenoppervlak in ten 10 minste drie delen gescheiden, althans wanneer de sleuven over de gehele lengte door de drager lopen. Een vorkheftruck is vaak ook uitgevoerd met twee vorken voor meer stabiliteit.

Bij voorkeur is een tussenafstand tussen de twee sleuven in hoofdzaak gelijk aan de afstand tussen twee vorken 15 van een heftruck.

Bij voorkeur is de drager voorzien van twee sleuven in een lengterichting en twee sleuven in een breedterichting. Hierdoor is de lading die op de drager is aangebracht/kan worden aangebracht, aan te grijpen door de vorken komende 20 vanaf twee richtingen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de drager aan een tegenoverliggende zijkant van de zijkant waar de sleuf in uitloopt, voorzien van een boven de draagoppervlakken uitstekende nok. Hierdoor zal lading, die is aangebracht op 25 de drager bij het onder de lading wringen van de vork door de sleuf, niet verschuiven. De nok houdt de verplaatsing van de lading in de richting van de verplaatsing van de vork tegen.

Bij voorkeur omvat de drager plaatvormig materiaal, dat bij voorkeur een golfplaat is. Hierdoor is tegen lage 30 kosten een drager volgens de uitvinding te vervaardigen. Uitgaande van een plaatvormig materiaal wordt een aantal buigingen in het materiaal gemaakt, waardoor een profiel ontstaat dat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak gelijk is aan een

102553I

1 1 4 blokspanning. De kostprijs van een dergelijke drager is zeer laag. In een verdere uitvoering wordt golfplaat gebruikt.

De uitvinding betreft verder het gebruik van een drager met een vork van een verlaadinrichting, zoals een 5 heftruck. De drager wordt gebruikt om te plaatsen onder goederen. De gebruikte drager omvat ten minste twee draagoppervlakken die in hoofdzaak in één eerste vlak liggen, voor het op een aantal plaatsen ondersteunen van goederen en zijkanten. De gebruikte drager is voorzien van ten minste een 10 sleuf aangebracht tussen twee draagvlakken, die ten minste een steunvlak voor het ondersteunen van een rollende inrichting heeft, welk steunvlak in hoofdzaak in een parallel vlak op afstand van het eerste vlak ligt, en waarbij de sleuf uitloopt in ten minste een zijkant. Bij voorkeur wordt de 15 drager gebruikt samen met een vork voorzien van een dubbele rolleninrichting. In gebruik steunen de rollen van de vork op het steunvlak in de gleuf. Hierdoor wordt een ondersteuning van de rollen verkregen onafhankelijk van de lading/ondergrond die zich onder de drager bevindt.

20 In een verder uitvoeringsvorm is de drager aan weerszijden voorzien van gleuven. De drager heeft een draagoppervlak waarop goederen geplaatst kunnen worden. Dit is in gebruik het bovenoppervlak van de drager. De tegenoverliggende zijde van de drager, het onderoppervlak van 25 de drager wordt geplaatst op een ondersteuning, bij voorbeeld andere goederen en/of op een pallet. Dit onderoppervlak is voorzien van ten minste een gleuf, zodanig dat ook dit onderoppervlak opgedeeld wordt in ten minste twee vlakdelen. Hierdoor wordt het op eenvoudige wijze mogelijk een vork met 30 dubbele rolinrichting of een vergelijkbare vork of andere ladingdrager aan te brengen tussen drager en de goederen waarop de drager is aangebracht. Daarmee ontstaat tevens de mogelijk of de drager wel of niet meegetransporteerd wordt.

1025531 5

De uitvinding betreft tevens het gebruik van een drager zoals hierboven beschreven voor het ondersteunen van goederen in een magazijn.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een 5 samenstel van een drager zoals hierboven beschreven en een dubbele rolleninrichting.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een stelling voor goederen omvattende een gestel van in hoofdzaak verticale stijlen en in hoofdzaak horizontale liggers. De 10 stelling volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat tussen twee in hoofdzaak parallelle liggers een bodem is aangebracht voor het vormen van een steunvlak en dat in hoofdzaak haaks op de lengterichting van de liggers en in een horizontaal vlak dwarsliggers zijn aangebracht, die een 15 hoogte boven het steunvlak uitsteken. Hierdoor wordt een stelling verkregen waarbij ruimte wordt bespaard. Er is geen pallet meer nodig. De diepte van de gevormde sleuf kan klein zijn. Wanneer de stelling wordt gebruikt in samenhang met een vork voorzien van een dubbele rolleninrichting kan de diepte 20 van de sleuf minder zijn dan de dikte van de gebruikte vork.

Bij voorkeur is de stelling voorzien van een achterblad aangebracht tussen twee stijlen. Deze achterwand voorkomt het uit de stelling duwen van de ladingen die gepositioneerd zijn op het draagoppervlak en welke worden 25 aangegrepen door een vork die zich onder de ladingen murwt in de sleuf en daarbij, ondanks de dubbele rolleninrichting, de ladingen dreigt te verplaatsen.

De werkwijze voor het laden van goederen omvat volgens de uitvinding het verschaffen van goederen, het 30 verschaffen een drager voor het ondersteunen van goederen, het verschaffen van een vork voor het verladen van goederen, het op de drager plaatsen van goederen, het optillen van de goederen met de vork, door het tussen drager en goederen 1025531 i 1 * 6 schuiven van de vork en het op de vork geleiden van de goederen. De werkwijze wordt gekenmerkt doordat een drager met een sleuf wordt verschaft en dat het schuiven verder omvat het schuiven van de vork in een sleuf van de drager.

5 Hierdoor wordt een ruimte besparing in de opslag gehaald. De vork is bij voorkeur voorzien van een dubbele rolleninrichting. De dubbele rolleninrichting kan de lading op de vork geleiden. Het geleiden volgens de uitvinding omvat o.a. het over een vork geleiden van een lading door het 10 beweegbaar ondersteunen van de lading op de vork, bij voorbeeld met in de vork gelagerde rollen.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat het schuiven volgens de werkwijze verder het ondersteunen van de vork in de sleuf. Hierdoor kan de in de vork aanwezige dubbele 15 rolleninrichting functioneren en wordt de lading op de vork geleid.

De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van het gebruik 20 van een eerste uitvoeringvorm van de drager volgens de uitvinding,

Figuur 2 een detail toont volgens II in Figuur 1,

Figuur 3 een detail toont volgens III in Figuur 1,

Figuur 4 een detail toont volgens IV in Figuur 3, 25 Figuur 5 een eerste uitvoeringsvorm toont van een drager volgens de uitvinding,

Figuur 6 een tweede uitvoeringsvorm toont van een drager volgens de uitvinding,

Figuur 7 een derde uitvoeringsvorm toont van een drager 30 volgens de uitvinding,

Figuur 8 een vierde uitvoeringsvorm toont van een drager volgens de uitvinding, 1025531 7

Figuur 9 een vijfde uitvoeringsvorm toont van een drager volgens de uitvinding,

Figuur 10 een eerste uitvoeringsvorm toont van een stelling volgens de uitvinding, 5 Figuur 11 een tweede uitvoeringsvorm toont van een stelling volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een rijdende verlaadinrichting 1, zoals een heftruck, die voorzien is van een hefinrichting 2 met twee vorken 3 en 4.

10 Een lading 5 is plaatsbaar op de vorken 3 en 4 en kan zodoende worden verplaatst.

Op een pallet 6 zijn ladingen 7 en 8 geplaatst. De ladingen 5,7,8 hebben in deze uitvoering een in hoofdzaak vlak onderoppervlak.' Ze kunnen worden ondersteund in een in 15 hoofdzaak horizontaal lopend vlak. Het pallet 6 voorziet in een dergelijk horizontaal lopend vlak.

Op pallet 6 is een drager 10 geplaatst. Daar bovenop is lading 7 aangebracht. Tussen lading 7 en lading 8 bevindt zich een drager 11. Op lading 8 is een drager 12 aangebracht, 20 die in meer detail getoond wordt in Figuur 2 en in Figuur 5. De dragers 10,11,12 zijn voorzien van gleuven 13 en 14.

De dragers 10,11,12 ondersteunen de ladingen 7,8. De dragers zijn in hoofdzaak rechthoekig. De grootte van de drager komt overeen met de pallet 6 en/of de ladingen 7,8.

25 Afmetingen kunnen enigszins verschillen.

De dragers ondersteunen een lading die daarop geplaatst wordt over vrijwel het gehele bovenoppervlak van de drager. Op de plaatsen waar de gleuven 13 en 14 zijn aangebracht wordt de lading niet ondersteund. De gleuven 30 vormen slechts een klein deel van het totale oppervlak van de drager.

De dragers 11 en 12 zijn aangebracht tussen ladingen en vervangen de pallets die volgens de stand van de techniek 1025531 I * 8 tussen ladingen die op elkaar gestapeld worden en worden geplaatst. Door het aanbrengen van de dragers volgens de uitvinding kan met een heftruck 1 voorzien van de vorken 3 en 4 een lading worden opgetild van een stapel. De drager 11 5 blijft achter na het optillen van de lading 5 van de stapel.

De afstand tussen de vorken 3 en 4 komt overeen met de afstand tussen de gleuven 13 en 14. De dikte van de vorken 3 en 4 is vergelijkbaar, maar enigszins groter dan de diepte van de gleuven 13 en 14. Hierdoor zal een vork 3/4 zich 10 tussen lading 5 en drager wringen. De vork zal worden ondersteund door het steunvlak 15,16 van de gleuven 13,14 wanneer de vorken in de gleuven worden geplaatst.

De lading 5 wordt op de stapel van ladingen 7 en 8 geplaatst doordat de gebruiker van de vorkheftruck 1 de 15 vorken 3 en 4 van de vorkheftruck in lijn brengt met de gleuven 13,14, de lading bovenop de gestapelde ladingen 7 en 8 positioneert, de vorken 3 en 4 met de hefinrichting 2 naar beneden beweegt, zodat de vorken 3 en 4 worden ondersteund door de steunvlakken 15,16 van de gleuven 13,14 en het 20 vervolgens achteruit rijden van de vorkheftruck, waarbij de dubbele rolinrichting (hieronder beschreven in samenhang met Figuur 3) zijn werk doet, doordat de onderste set rollen aangrijpt op de steunvlakken 15,16 en de lading 5 van de vork wordt afgerold.

25 Figuur 2 toont de drager 12 die is aangebracht tussen twee ladingen 8, en toont de gleuf 14 in meer detail. De gleuf loopt uit in een zijkant van de drager. Daardoor is de gleuf van buitenaf toegankelijk en kan een vork van een vorkheftruck tussen lading en drager worden gestoken.

30 De breedte van de gleuven is weinig groter dan de grootte van de vorken. De gleuven zijn parallel aangebracht met een gelijke diepte.

1 02 5531 9

Volgens de uitvinding kunnen de dragers worden geplaatst tussen de ladingen. De dragers hebben een aanzienlijk mindere dikte dan bestaande dragers die tussen ladingen kunnen worden geplaatst zodanig dat de ladingen nog 5 van elkaar kunnen worden afgetild met de vorken van een vorkheftruck. De ruimte besparing die optreedt is zowel voordelig bij het opslaan van ladingen in een magazijn, alsmede bij het transport van ladingen in een laadruimte van een vrachtwagen. Door de ruimte besparing met betrekking tot 10 de dragers die geplaatst worden tussen de ladingen kunnen meer ladingen worden verscheept/opgeslagen.

Een verder voordeel is dat de dragers achterblijven in het magazijn. De lading wordt van de dragers afgenomen, waarbij de drager achterblijft op de resterende stapel of op 15 het pallet. Zij worden niet meeverscheept met de lading. Hierdoor zal een kostenbesparing optreden. Ook hoeven de dragers niet teruggebracht te worden, zoals thans het geval is bij pallets volgens de stand van de techniek.

In een andere uitvoering kunnen de dragers omgekeerd 20 gebruikt worden, waarbij zij samen met de lading worden opgetild en meegetransporteerd op de vork. De drager wordt dan wel samen met de lading verplaatst.

Figuren 3 en 4 tonen de vorken 3,4 van heftruck 1. De vork 3 is in meer detail getoond in Figuur 4. De vork 3 is 25 voorzien van een dubbele rollen-inrichting over de lengte van de vork gevormd door een eerste set van rollen/wielen 20 en een tweede set rollen/wielen 21. De wielen zijn verticaal beweegbaar in de vork gelagerd. Een dergelijke vork is beschreven in Nederlands octrooi 1 018 793.

30 Wanneer de vork 3 met wielen 20 over een ondersteuningsvlak rolt, zoals bijvoorbeeld het steunvlak in de gleuven, zullen de wielen 20 draaien, en de wielen 21 tegengesteld draaien, waardoor de lading 5, wanneer deze 1025531 10 wordt ondersteund door de wielen 21, ten opzichte van de vork zal bewegen met een snelheid die gelijk is aan het ondersteuningsvlak waarover de rollen 20 rijden. Voor een verdere werking van de vork met dubbele rolleninrichting 5 wordt verwezen naar eerder genoemd Nederlands octrooi.

Wanneer de rollen 20 worden ondersteund door een steunvlak zullen de rollen 21 boven het vlak van de vork uitsteken en de lading 5 ondersteunen.

In plaats van de getoonde vork met dubbele 10 rolinrichting kan ook een andere uitvoeringsvorm voor de vork toegepast worden volgens de uitvinding, bijvoorbeeld een vork voorzien van aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van een lading over het draagoppervlak van de vork, bij voorkeur met een snelheid die gelijk is aan de verplaatsingssnelheid van 15 de vork ten opzichte van de ondersteuning van de lading.

Figuur 5 toont een eerste uitvoeringsvorm van de drager 30 volgens de uitvinding. De drager 30 is plaatvormig en heeft een in hoofdzaak rechthoekige vorm. Het materiaal van de drager is een materiaal met hoge wrijving. Het 20 bovenoppervlak van de drager 30 bestaat uit drie draagoppervlakken 31,32,33 die zijn ingericht voor het ondersteunen van een lading. De drager 30 is met de onderzijde plaatsbaar op een bovenzijde van een pallet of een andere lading.

25 Tussen de draagvlakken 31,32 is een gleuf 34 aangebracht, die uitloopt in de zijkanten 35,36 van het plaatvormig materiaal 30. De gleuf is aangebracht over de gehele breedte van de drager 30. De gleuf heeft een steunvlak 37, dat in een vlak ligt dat parallel aan de 30 draagoppervlakken 31,32,33. De gleuf heeft een diepte ten opzichte van de draagoppervlakken die over de gehele lengte ongeveer gelijk is. De diepte van de gleuf is kleiner dan de dikte van de vork die gebruikt wordt voor het tillen van de 1025531 11 lading. Parallel aan de gleuf 34 is een gleuf 38 aangebracht in drager 30 met een steunvlak 39. In deze uitvoeringsvorm liggen de steunvlakken 37,39 in hetzelfde vlak. De steunvlakken 37,39 zijn ingericht voor het ondersteunen van 5 de rollen in een dubbele rolinrichting van een vorkheftruck.

In een niet getoonde uitvoeringsvorm is een zijde waarop de gleuven uitlopen, voorzien van een nok die boven het draagoppervlak uitsteekt. Wanneer een lading op de drager wordt geplaatst of van de drager wordt getild middels een 10 vork, zal de nok voorkomen dat de lading van de drager schuift, c.q. voorbij de drager schuift. In feite komt de functie overeen met de achterwand zoals deze beschreven zal worden in samenhang met figuur 10.

“Figuur 6 toont een drager 40 van een plaatvormig 15 materiaal voorzien van gleuven 41 en 42 in een lengterichting. In een andere uitvoeringsvorm is de drager voorzien van slechts één gleuf. De breedte van de gleuven 34,38,41,42 is meer dan de breedte van de samenwerkende vork.

Figuur 7 toont een drager 50 voorzien van gleuven in 20 een lengte richting en een breedte richting die allen uitlopen op de zijkanten van de plaatvormige drager 30. Draagoppervlakken 51 kunnen een lading ondersteunen die wordt geplaatst bovenop de drager. De drager 50 is plaatsbaar op een andere lading. De gleuven 52, in Figuur 7 vijf stuks, 25 hebben een breedte die kleiner is dan de breedte van de respectievelijke vorken met dubbele rolinrichting van vorkheftrucken waarmee de drager een samenstel vormt. Er zijn drie sleuven in een lengte richting aangebracht en twee in een breedterichting. De sleuven zijn gekruist.

30 Figuur 8 toont een vierde uitvoeringsvorm van een drager 60. De drager 60 heeft een gegolfd profiel. Door een plaatvormig materiaal, bijvoorbeeld staal, te stempelen, is het gegolfde patroon volgens Figuur 8 vervaardigbaar. De 1025531 12 boven draagoppervlakken 61-64 ondersteunen een lading die op drager 60 plaatsbaar is. De drager 60 is voorzien van drie gleuven 65,66,67 die een steunvlak vormen. De steunvlakken liggen elk in hoofdzaak parallel aan de draagvlakken 61-64, 5 maar op een afstand daarvan. De steunvlakken 65,66,67 zijn ingericht voor het ondersteunen van de rollen van een dubbele rolleninrichting van een vork van een vorkheftruck. De drager 60 is plaatsbaar tussen ladingen.

Een vork kan aangebracht worden in de gleuven, maar 10 ook onder de draagvlakken 61-64. Zodoende is het tevens mogelijk bij het verladen ervoor te kiezen de drager mee te transporteren.

Doordat de vorken van de drager oplaadbaar zijn, kan de drager opeen ondergrond geplaatst worden zonder gebruik 15 te maken van een pallet. De vork rolt dan over de ondergrond en wringt zich tussen drager, in de sleuven, en ondergrond. Ook de eerste drie uitvoeringsvormen kunnen aan weerszijden voorzien worden van sleuven, zodat zij op dezelfde wijze ingericht kunnen worden.

20 Figuur 9 toont een vijfde uitvoeringsvorm van een drager 70. Deze drager 70 is voorzien van drie golvende profielen 71,72,73. De toppen van de golvende profielen 71,72,73 liggen in één vlak en vormen het draagoppervlak waarop de lading kunnen worden aangebracht. Dit 25 draagoppervlak van een lading op een aantal punten ondersteunen. Aan de andere kant zullen de onderzijden van het golvende profiel een ondersteuningsvlak vormen dat plaatsbaar is op een pallet of een onderliggende lading.

Tussen de golvende profielen bevinden zich gleuven 30 74,75 die een steunvlak hebben dat in een parallel vlak ligt aan de toppen van de draagoppervlakken van de gegolfde profielen 71,73, maar op afstand daarvan. De gleuven 74,75 1 025531 13 kunnen samenwerken met een vork voorzien van een dubbele rolleninrichting.

Tevens zal, wanneer de drager 70 op een pallet of andere goederen geplaatst wordt, het mogelijk zijn een vork 5 voorzien van een dubbele rolleninrichting of een andere ladingdrager aan te brengen onder de drager, en wel tussen onderliggende goederen en het deel van de drager waar de gleuven 74,75 zitten.

Figuur 10 toont een stelling 100 voorzien van 10 verticale stijlen 101 en horizontale liggers 102. Tussen de horizontale liggers is een draagvlak 103 aangebracht en op de liggers zijn tevens dwarsliggers 104 aangebracht. Zodoende wordt een stelling verkregen waar ladingen geplaatst kunnen worden op de draagoppervlakken van de dwarsliggers 104. Onder 15 de ladingen en tussen de dwarsliggers 104 bevinden zich gleuven die ruimte bieden voor het aanbrengen van vorken met een dubbele rolleninrichting die aan te brengen is tussen ligger 102, steunvlak 103 en de onderzijde van de ladingen.

De dwarsliggers 104 zijn verplaatsbaar in de stelling. Zij 20 kunnen op andere dan de getoonde plaatsen worden aangebracht. Zodoende kan een goede ondersteuning verkregen worden voor de te plaatsen goederen. Ook kunnen bredere dwarsliggers gebruikt worden.

Het steunvlak 103 en de dwarsliggers 104 vormen de 25 dragers volgens de uitvinding voorzien van alle kenmerken volgens de uitvinding.

Het aanbrengen van ladingen en/of het verwijderen van ladingen uit de stelling vindt op dezelfde wijze plaats als het aanbrengen en/of verwijderen van ladingen gebruik makend 30 van de drager getoond in Figuur 1-4. Een vork kan in de gleuf aangebracht worden. Daarbij zal de lading over de vork geleid wordt, in het bijzonder over de rollen in de vork heen bewegen. De vork zal steunen op het steunvlak in de gleuf.

1025531 14

Doordat de gleuf een diepte heeft die minder is dan de dikte van de vork, zal de lading met haar gewicht op de vork drukken. Al naargelang de vork verder onder de lading gebracht wordt, zal steeds meer lading op de vork drukken.

5 Bij het verwijderen van de vork onder de lading vandaan zal het tegenovergestelde plaats vinden.

Op deze wijze wordt een stelling verkregen waarbij aanzienlijke een hoeveelheid ruimte wordt bespaard doordat de dwarsliggers 104 slechts een minimale dikte moeten krijgen, 10 zodat een opening wordt geboden waartussen de vork van een vorkheftruck plaatsbaar is. Door de dubbele rolinrichting van de vorkheftruck is de vork verder beweegbaar onder de aanwezige lading en/of verwijderbaar onder de lading vandaan. Steunoppervlak 103 grijpt aan op de onderste wielenset van.de 15 dubbele rolinrichting.

Aan de achterzijde van de rolinrichting is een achterwand 106 aangebracht tussen de stijlen 101 en 105. De achterwand voorkomt dat ladingen aan de achterzijde uit de stelling kunnen vallen, wanneer de lading vanaf een voorzijde 20 dat wil zeggen de voorzijde van de getoonde stelling in

Figuur 10 wordt aangegrepen door het plaatsen van een vork onder de lading tussen de dwarsliggers. De achterwand 106 blokkeert de beweging van de ladingen in de richting van de achterzijde.

25 Figuur 11 toont een overzicht van een magazijn 110 voorzien van stellingen 111 volgens de uitvinding. Ladingen 112 zijn aangèbracht op de dwarsliggers 113. Onder de lading en boven de ligger 114 is een tussenruimte aanwezig gevormd doordat de ladingen worden ondersteund door het 30 draagoppervlak gevormd door de dwarsliggers 113. In de tussenruimte is een vork met dubbele rolinrichting aan te brengen zodat de ladingen kunnen worden aangegrepen en uit de stelling kunnen worden weggenomen. Op dezelfde wijze is een 1025531 ' 15 lading plaatsbaar in de stelling met een dergelijke dubbele rolinrichting.

1025531

Claims (18)

1. Drager om te plaatsen onder goederen omvattende een draagoppervlak voor het op een aantal plaatsen 5 ondersteunen van goederen en zijkanten, met het kenmerk, dat de drager ten minste twee draagoppervlakken heeft die in hoofdzaak in één eerste vlak liggen, en waarbij de drager voorzien is van ten minste een sleuf aangebracht tussen twee draagvlakken, die ten minste een steunvlak voor het 10 ondersteunen van een rollende inrichting heeft, welk steunvlak in hoofdzaak in een parallel vlak op afstand van het eerste vlak ligt, en waarbij de sleuf uitloopt in ten minste een zijkant.

2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 een afstand tussen steunvlak en eerste vlak minder is dan een dikte van een rollende hefinrichting.

3. Drager volgens conclusie 2, met het kenmerk, de afstand minder is dan 4 centimeter.

4. Drager volgens een van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de sleuf een breedte heeft die groter is dan de breedte van een rollende hefinrichting.

5. Drager volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager voorzien is van twee parallelle sleuven, beide aangebracht tussen boven- 25 draagoppervlakken.

6. Drager volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een tussenafstand tussen de twee sleuven in hoofdzaak gelijk is aan de afstand tussen twee vorken van een heftruck

7. Drager volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, 30 dat de drager voorzien is van twee sleuven in een lengterichting en twee sleuven in een breedterichting.

8. Drager volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager aan een tegenoverliggende 1025531 1 zijkant van de zijkant waar de sleuf in uitloopt, voorzien is van een boven de draagoppervlakken uitstekende nok.

9. Drager volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager plaatvormig materiaal omvat, 5 dat bijvoorkeur een golfplaat is.

10. Drager volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de drager door het stempelen van een plaat is vervaardigd.

11. Het gebruik van een drager volgens een van de voorgaande conclusies met een vork van een verlaadinrichting, 10 zoals een heftruck.

12. Het gebruik van een drager volgens een van de conclusies 1-8 voor het ondersteunen van goederen in een magazijn.

13. Samenstel van een drager volgens een van de 15 conclusies 1-8, en een dubbele rolvork.

14. Stelling voor goederen omvattende een gestel van in hoofdzaak verticale stijlen en in hoofdzaak horizontale liggers, waarbij tussen twee in hoofdzaak parallelle liggers een bodem is aangebracht voor het vormen van een steunvlak en 20 dat in hoofdzaak haaks op de lengterichting van de liggers en in een horizontaal vlak dwarsliggers zijn aangebracht, die een hoogte boven het steunvlak uitsteken.

15. Stelling volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de stelling tevens voorzien is van een achterblad 25 aangebracht tussen twee stijlen.

16. Werkwijze voor het laden van goederen omvattende het verschaffen van goederen, het verschaffen een drager voor het ondersteunen van goederen, het verschaffen van een vork voor het verladen van goederen, het op de drager plaatsen van 30 goederen, het optillen van de goederen met de vork, door het tussen drager en goederen schuiven van de vork en het op de vork geleiden van de goederen, gekenmerkt doordat een drager 1025631 % * met een sleuf wordt verschaft en dat het schuiven verder omvat het schuiven van de vork in een sleuf van de drager.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt doordat het schuiven verder omvat het ondersteunen van de 5 vork in de sleuf.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, gekenmerkt doordat het geleiden van de goederen over de vork omvat het aangrijpen met rollen van de goederen. 102553 i