NL1025032C2 - Werktuig, zoals een baggerwerktuig, voor opstelling op een onder water gelegen bodem. - Google Patents

Description

Werktuig, zoals een baggerwerktuig, voor opstelling op een onder water gelegen bodem.

De uitvinding heeft betrekking op een werktuig, zoals een baggerwerktuig voor opstelling op een ondergrond, zoals in het 5 bijzonder een onder water gelegen bodem, waarbij is voorzien in middelen voor het op afstand bedienen van het werktuig.

Met de uitvinding wordt beoogd een· dergelijk werktuig eenvoudig uit te voeren, zodat met weinig onderdelen kan worden volstaan en het werktuig ook gemakkelijk kan worden bediend.

10 Volgens de uitvinding wordt er daartoe in voorzien, dat het werktuig een bovenframe en een onderframe omvat, die elk zijn voorzien van poten waarmee het betreffende frame op de bodem kan rusten, waarbij de lengte van h$t onder het bovenframe uitstekende deel van de poten van dit frame variabel is en 15 waarbij het bovenframe met een aantal steunvlakken aanligt tegen draagvlakken van het onderframe en het onderframe is aangebracht op een scharnierpen die, bij het gebruik van het werktuig, in hoofdzaak in verticale richting loopt en is verbonden met een slede, die in een richting haaks op de hartlijn 20 van de scharnierpen verplaatsbaar wordt ondersteund door het bovenframe, waarbij voor de verplaatsing van de frames ten opzichte van elkaar twee drukmedium cilinders aanwezig zijn, die symmetrisch ten opzichte van de bewegings-richting van de slede zijn opgesteld.

25 Hierdoor wordt bereikt, dat voor het verzwenken en het, in het verzwenkingsvlak, verplaatsen van het bovenframe ten opzichte van het onderframe, dan wel omgekeerd, slechts twee drukmedium cilinders nodig zijn.

Wanneer de poten van het bovenframe in een stand zijn 30 gebracht waarbij zij vrij van de bodem zijn rust het werktuig op de poten van het onderframe. Het bovenframe kan dan met behulp van de twee drukmedium cilinders ten opzichte van het onderframe worden verzwenkt dan wel in een bepaalde richting verschoven. Een op het bovenframe aangebracht baggerwerktuig 35 kan dan zowel in voorwaartse richting worden verplaatst als in zijdelingse richting, waardoor dus een koers-correctie kan worden uitgevoerd.

Voor het verzwenken van het bovenframe ten opzichte van 1025032 2 het onderframe zal de zuigerstang van de ene cilinder naar binnen toe wórden geschoven en die van de andere cilinder over een zelfde afstand naar buiten toe.

Door een ongelijke verschuiving van de zuigerstangen dan 5 wel een verschuiving in dezelfde richting kan het bovenframe over het onderframe worden verschoven. Bij deze verschuiving zal de slede, waarmee de scharnierpen is verbonden, ten opzichte van het bovenframe verschuiven.

Wanneer de poten van het bovenframe op de grond rusten en 10 de poten van het onderframe vrij van de grond zijn, kan het onderframe op overeenkomstige wijze ten opzichte van het bovenframe worden verzwenkt en verschoven.

Het zal duidelijk zijn, dat de steunvlakken en draagvlakken over elkaar heen schuiven bij de verplaatsing dan wel ver-15 draaiing van de frames ten opzichte van elkaar. Uiteraard kunnen daarbij middelen worden toegepast om de wrijving tussen de steunvlakken en de draagvlakken te verminderen.

Om een stabiele stand van het onder- en bovenframe te verkrijgen, zullen beide frames in het bijzonder van drie poten 20 zijn voorzien. Ook kan het gunstig zijn wanneer de lengte van het onder het onderframe uitstekende deel van de poten van dit frame instelbaar is. Dit kan voordelen bieden bij opstelling van het werktuig op een niet geheel vlakke bodem.

Een eenvoudige constructie kan worden verkregen wanneer 25 het bovenframe in hoofdzaak wordt gevormd door drie liggers die een nagenoeg gelijkbenige dan wel gelijkzijdige driehoek vormen en die nabij de hoeken zijn voorzien van de steunvlakken, terwijl het onderframe bestaat uit drie balken, die zich vanaf de scharnierpen onder nagenoeg gelijke hoeken uitstrekken en zich 30 bevinden in een vlak dat evenwijdig loopt aan het vlak van de liggers van het bovenframe en die nabij de einden zijn voorzien van de draagvlakken.

Daarbij kan de slede, die de scharnierpen draagt, worden geleid door geleiders, die zich vanaf een hoekpunt van het bo-35 venframe uitstrekken naar het midden van de tegenover het hoekpunt aanwezige ligger.

j

Wanneer het werktuig gebruikt wordt voor bagger-werkzaam- j heden kan het bovenframe bijvoorbeeld zijn voorzien van een er j scharnierend en verzwenkbaar mee verbonden ladder, die het bag- 1025032 3 ger-gereedschap draagt. De beweging van de ladder vindt plaats met behulp van drukmedium cilinders.

Het bagger-gereedschap kan op bekende wijze worden gevormd door een baggerwiel met aandrijving. Bij het baggerwiel bevindt 5 zich een zuigleiding die is verbonden met een pomp. Vanaf de pomp loopt een persleiding naar een vaartuig van waaraf het gehele werktuig wordt bestuurd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin: 10 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een werktuig volgens de uitvinding;

Fig. 2 schematisch een bovenaanzicht toont van het werktuig van fig. 1; en

Fig. 3 A - F schematisch opeenvolgénde standen tonen bij 15 het in een bepaalde richting verplaatsen van de beide frames ten opzichte van elkaar.

Het in de figuren getoonde werktuig omvat een bovenframe 1 en een onderframe 2. Het bovenframe 1 is voorzien van poten 3, waarbij de lengte L van het pnder het bovenframe uitstekende 20 deel van deze poten 3 variabel is. De verplaatsing van de poten 3 kan plaats vinden met behulp van drukmedium cilinders.

Het bovenframe 1 ligt met drie steunvlakken 4 aan tegen draagvlakken 5 van het onderf rame 2, dat is voorzien van de poten 6. Het onderf rame 2 is draaibaar aangebracht op een 25 scharnierpen 7 die is bevestigd op een slede 8, die in de met de dubbele pijl P aangegeven richting verplaatsbaar wordt on-, dersteund door het bovenframe 1.

Het bovenframe 1 is samengesteld uit drie liggers 9 dienende voor het ondersteunen van de poten 3 en geleiders die de 30 slede 8 ondersteunen. Het onderf rame 2 wordt gevormd door drie balken 10, die zich uitstrekken vanaf de scharnierpen 7 en die aan hun einden zijn voorzien van de draagvlakken 5.

Voor de verplaatsing van de frames 1 en 2 ten opzichte van elkaar dienen twee drukmedium cilinders 11, waarvan het ene 35 einde scharnierend is verbonden met het bovenframe 1 en het andere einde met het onderframe 2. De cilinders 11 zijn symmetrisch opgesteld ten opzichte van de bewegings-richting P van de slede 8.

Bij de in de tekening getoonde uitvoerings-vorm draagt het 1025032 4 bovenframe 1 een bagger-gereedschap 12, dat op bekende wijze wordt gevormd door een ladder 13, die scharnierend en verzwenk-baar met het bovenframe 1 is verbonden. Aan het einde van de ladder 13 is een aandrijfbaar baggerwiel 14 aangebracht. Bij 5 het baggerwiel 14 bevindt zich een zuigleiding 15 die is verbonden met twee pompen 16, die worden ondersteund door het bovenframe 1. Via een leiding 17 wordt het opgezogen materiaal naar een, niet getoond, vaartuig gepompt. Vanaf dit vaartuig laat men het werktuig naar beneden toe op de bodem zakken en 10 wordt het gehele werktuig bediend.

Fig. 3A toont de ladder 13 in de middelste, werkzame stand. Wanneer de ladder 13 zijn verzwenkende beweging, bijvoorbeeld over ongeveer 90°, heeft uitgevoerd, zoals aangegeven in figuur 2, zal het bovenframe 1 worden verplaatst, waartoe de 15 ladder 13 in de in figuur 3B getoonde stand wordt gebracht. Nu worden de poten 3 van het bovenframe 1 ingetrokken, zodat dit op het onderframe 2 komt te rusten als getoond in figuur 3C. Het bovenframe 1 wordt dan met behulp van de cilinders 11 verschoven over het onderframe 2 naar de stand van figuur 3D. De 20 poten 3 worden weer naar beneden toe geschoven als getoond in figuur 3E en verder naar beneden toe naar de stand van figuur 3F, waarin het onderframe 2 weer verschoven is ten opzichte van het onderframe 1. Het bagger-gereedschap 12 kan dan weer worden gebruikt.

25 Bij verplaatsing van het bovenframe 1 van de stand getoond in figuur 3C naar de stand van figuur 3D worden de zuigerstan-gen van de cilinders 11 over gelijke afstanden verplaatst en wordt het bovenframe 1 in de richting van de pijl P in figuur 2 ten opzichte van het onderframe 2 verschoven. Bij verplaatsing 30 van de zuigerstangen over ongelijke afstanden zal het bovenframe l verzwenken ten opzichte van het onderframe 2. Door deze verzwenking wordt het punt, waar het bagger-gereedschap met het bovenframe is verbonden, zijdelings verplaatst als gezien in figuur 2. Op deze wijze kan dus de inrichting een koers-correc-35 tie uitvoeren en kan het bagger-gereedschap een grondgebied gaan bewerken, dat naast het eerder bewerkte gebied ligt.

Zoals reeds boven gezegd kunnen ook de poten 6 van het onderframe 2 ten opzichte van dit frame verstelbaar zijn uitgevoerd. Dit kan gunstig zijn wanneer het werktuig op een niet 1025032 » 5 gelijkmatig verlopende bodem moet worden geplaatst.

Het is duidelijk, dat slechts een enkele mogelijke uitvoe-rings-vorm van een werktuig volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzi-5 gingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies is aangegeven.

conclusies 1025032

Claims (6)

1. Werktuig, zoals een baggerwerktuig voor opstelling op een ondergrond, zoals in het bijzonder een onder water gelegen bodem, waarbij is voorzien in middelen voor het op afstand bedie- 5 nen van het werktuig, met het kenmerk, dat het werktuig , een bovenframe (1) en een onderframe (2) omvat, die elk zijn voorzien van poten (3 resp. 6) waarmee het betreffende frame op de bodem kan rusten, waarbij de lengte van het onder het bovenframe (1) uitstekende deel van de poten (3) van dit frame (1) 10 variabel is en waarbij het bovenframe (1) met een aantal steun-vlakken (4) aanligt tegen draagvlakken (5) van het onderframe (2) en het onderframe is aangebracht op een scharnierpen (7) die, bij het gebruik van het werktuig, in hoofdzaak in verticale richting loopt en is verbonden met een slede (8), die in een 15 richting haaks op de hartlijn van de scharnierpen (7) verplaatsbaar wordt ondersteund door' het bovenframe (1), waarbij voor de verplaatsing van de frames ten opzichte van elkaar twee drukmedium cilinders (11) aanwezig zijn, die symmetrisch ten opzichte van de bewegings-richting (P) van de slede (8) zijn 20 opgesteld.

2. Werktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat beide frames (1,2) van drie poten (3 resp. 6) zijn voorzien.

3. Werktuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lengte van het onder het onderframe (2) uitstekende deel van de 25 poten (6) van dit frame instelbaar is.

4. Werktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenframe (1) in hoofdzaak wordt gevormd door drie liggers (9) die een nagenoeg gelijkbenige dan wel gelijkzijdige driehoek vormen en die nabij de hoeken zijn voorzien 30 van de steunvlakken (4), terwijl het onderframe (2) bestaat uit drie balken (10) , die zich vanaf de scharnierpen (7) onder nagenoeg gelijke hoeken uitstrekken en zich bevinden in een vlak dat evenwijdig loopt aan het vlak van de liggers (9) van het bovenframe (1) en die nabij de einden zijn voorzien van de 35 draagvlakken (5). 1025032

5. Werktuig volgens conclusies 4, met het kenmerk, dat de slede (8) , die de schamierpen (7) draagt, wordt geleid door geleiders, die zich vanaf een hoekpunt van het bovenframe (1) uitstrekken naar het midden van de tegenover het hoekpunt 5 aanwezige ligger (9).

6. Werktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poten (6) van het onderfr^me (2) in hoogte instelbaar zijn. 1025032