NL1024217C2

NL1024217C2 - Jaloezie.

Info

Publication number: NL1024217C2
Application number: NL1024217A
Authority: NL
Inventors: Fu-Lai Yu; Chin-Tien Huang; Shun-Chi Yu
Original assignee: Teh Yor Ind Co
Priority date: 2003-04-14
Filing date: 2003-09-03
Publication date: 2004-10-27
Also published as: FR2853686B1; AU2003231186A8; ES2468216T3; US6792996B1; MXPA03007610A; AU2003231186B2; EP1623084B1; CN1538032A; US20050022947A1; JP2004316405A; AU2003231186A1; DE10339248A1; TWI245835B; EP1623084A2; TW200420824A; EP1623084A4; WO2004099544A3; CN1254601C; CA2435043C; HK1070679A1

Description

Jaloezie.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde 5 vensterafdekking. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een verbeterde vensterafdekking van het jaloezietype voorzien van een aantal jaloezielatten waarin een zijde van het scherm gebruikelijk is opgesteld om naar het inwendige van een kamer gericht te zijn.

Een jaloezie wordt algemeen op prijs gesteld als een 10 vensterafdekking omdat het voorziet in de functies van het blokkeren van zonnestralen, instellen van de helderheid binnenshuis, decoreren van kamers, verschaffen van privacy, enz. Een gebruikelijke jaloezie omvat in het algemeen een koprail, een onderrail, een aantal latten, een hefmechanisme voorzien van meerdere hefkoorden, en een kantel- of 15 instelmechanisme voorzien van meerdere ladderstrengen. Het heforgaan omvat gebruikelijk koorden, die zijdelings symmetrisch op de jaloezie zijn aangebracht voor het balanceren van de onderrail en de latten opdat deze synchroon omhoog en omlaag kunnen worden bewogen. Door trekken aan de hefkoorden worden de onderrail en de latten naar gewenst ten opzichte 20 van de koprail omhoog bewogen of omlaag bewogen.

De latten kunnen door bediening van het kantelmechanisme, dat de ladderstrengen instelt, omhoog of omlaag worden gekanteld. Met betrekking hiertoe omvat iedere ladder in het algemeen een voorste en achterste en verticaal verlopende delen of strengen die met elkaar zijn 25 verbonden door een aantal verticaal op afstand van elkaar gelegen dwarssporten. Op iedere dwarssport tussen de verticaal verlopende delen van de ladder is een lengtegewijs verlopende zijde van een lat ondersteund. De koprail omvat in het algemeen dit kantel- of instelmechanisme om de ladders zo te bewegen, dat de verticaal verlopende 30 delen van iedere ladder in tegengestelde verticale richtingen ten opzichte van elkaar bewegen om iedere lat om zijn langsas te verzwenken.

1 024 ΐ ~ I Door kantelen van de bovengenoemde latten naar een andere hellingshoek I kan de hoeveelheid en richting van in een kamer door de jaloezie I geprojecteerd licht worden geregeld en ingesteld.

I Jaloezieën hebben echter het esthetische nadeel dat de I 5 ladder gedeeltelijk van zowel de voorzijde en de achterzijde van de jaloezie zichtbaar is, indien deze is gesloten. Deze ladder verstoort I ongewenst het voor het overige continue ui terlijk van de I vensterbedekking. Gaten voor de koorden voor het omhoog bewegen en I kantelen kunnen ook zichtbaar zijn, indien de jaloezie gesloten is. Dit 10 leidt weer af van de esthetische aantrekking van de vensterbedekking I terwijl het eveneens toestaat dat aanvullend licht in een kamer I binnendringt, zelfs indien de latten van de jaloezie gesloten zijn. De huidige uitvinding overwint deze tekortkomingen van de stand van de I techniek door ladder of andere mechanismen voor het omhoog bewegen en H 15 instellen uit het zicht te houden indien de jaloezie gesloten is.

Een verbeterde vensterafdekking van het jaloezietype welke H een open stand en een gesloten stand heeft is verschaft. Indien in een gesloten stand bezit de vensterafdekking een vlak, dat een I bevestigingsdeel en een insteldeel verbergt. De vensterafdekking omvat 20 ook een onderste rail en een aantal latten tussen de koprail en de onderste rail. Het bevestigingsdeel en het insteldeel zijn in samenwerking geschikt voor instellend bewegen of kantelen van het aantal latten van de jaloezie voor het openen en sluiten van de vensterafdekking.

25 De vensterafdekking omvat ook een koprail met een mechanisme voor het kantelen van jaloezielatten en voor het omhoog en omlaag bewegen van tenminste het insteldeel. Het kantelmechanisme voor de jaloezielatten kan in sommige uitvoeringsvormen ook het bevestigingsdeel omhoog en omlaag bewegen. Het mechanisme voor het kantelen van de 30 jaloezielatten bewerkstelligt instelling van de stand van het aantal jaloezielatten door tenminste het insteldeel omhoog en omlaag te bewegen.

I 1024217 3

Tenminste het bevestigingsdeel verbindt de koprail en een onderste rail met het aantal daartussen opgestelde jaloezielatten. Ieder van het aantal latten wordt in bedwang gehouden opgesteld langs het bevestigingsdeel op een rij-interval. Het rij-interval is de afstand tussen naburige latten, 5 zoals gemeten langs de bevestigingsdelen en is bij voorkeur gelijkmatig voor de gehele vensterafdekking. Ieder van de latten wordt ook in bedwang gehouden opgesteld met de instel del en. De beweging van ieder aantal latten ten opzichte van de bevestigingsdelen en instel del en kan bijvoorbeeld worden beperkt door de lat aan de bevestigingsdelen en 10 instel del en te bevestigen met behulp van hechtmiddel, ultrasoon lassen, breien, binden of dergelijke. Alternatief kan de beweging van de latten worden beperkt door een 1addersamenstel, dat zich uitstrekt tussen het bevestigingsdeel en instel deel. Als nog een ander alternatief kan de beweging van de latten worden beperkt door op de bevestigings- en 15 insteldelen opgestelde aanslagmechanismen. Een stijve bevestigingsstrip waarmee de bevestigings- en insteldelen zijn verbonden kan ook worden gebruikt voor het beperken van beweging van de lat van de jaloezie ten opzichte van de bevestigings- en insteldelen. Als een ander alternatief kunnen het bevestigingsdeel en het instel deel ieder een aantal koorden 20 zijn, die bevestigd zijn tussen naburige latten en daarbij de koprail en onderste rail werkzaam verbinden.

Het aantal latten kan gevormd zijn uit een aantal materialen, zoals hout, aluminium, weefsel of combinaties daarvan. Ieder van het aantal latten bepaalt verder een voorste of distaai randgedeelte, 25 dat langer is dan het rij-interval, zodanig, dat indien de vensterafdekking in de gesloten stand is het bevestigingsdeel en het instel deel van het vlak zijn verborgen door het voorste of di stale randgedeelte van een naburige lat. Het voorste of distale randgedeelte kan bijvoorbeeld het in lengterichting verlopende breedtegedeelte van een 30 lat zijn, dat zich distaai van het insteldeel uitstrekt. Het gedeelte van de lat, dat zich proximaal van het voorste of di stale randgedeelte 1 02421 7 I uitstrekt, is het achterste randgedeelte. Indien in een gesloten stand is I het achterste randgedeelte van de naburige lat waarom het instel deel en het bevestigingsdeel in bedwang gehouden zijn opgesteld, afgedekt door I het voorste randgedeelte van de lat van de jaloezie daar deze een I 5 gedeelte van de naburige lat overlapt indien de vensterafdekking in een I gesloten stand is.

Een aantal samenwerkende krachten worden aangebracht op I ieder van het aantal latten van de jaloezie. Een door zwaartekracht I bewerkstelligde sluitkracht wordt aangebracht om het zwaartepunt van I 10 ieder van de latten. Deze door zwaartekracht werkende sluitkracht dwingt het voorste of distale eindgedeelte van de latten naar beneden te bewegen naar een gesloten stand. Een ertegen op wegende hefkracht wordt aangebracht op ieder van de latten door het instel deel, dat tracht de I latten omhoog en open te laten kantelen. Een verder tegenwerkende kracht I 15 wordt aangebracht op ieder van de latten door het bevestigingsdeel. Deze tegenwerkende kracht is bij voorkeur groter dan de hefkracht.

De door de zwaartekracht bewerkstelligde sluitkracht is een constante neerwaartse kracht, welke wordt ongedaan gemaakt door en in H evenwicht is met de hefkracht indien de stand van het aantal latten H 20 stationair is. Indien het instel deel wordt uitgestoken door het kantelmechanisme in de koprail wordt de hefkracht zodanig verminderd, dat I de door zwaartekracht bewerkstelligde kracht de hefkracht overwint en de latten van de jaloezie naar een gesloten stand worden gekanteld. Indien het instel deel wordt teruggetrokken door het kantelmechanisme in de 25 koprail is in tegenstelling de hefkracht groter dan de door zwaartekracht bewerkstelligde sluitkracht, zodat de latten van de jaloezie omhoog worden gekanteld of geopend.

De tegenwerkende kracht is echter groter dan hetzij de door zwaartekracht bewerkstelligde kracht of de hefkracht, zodat latten om een H 30 langsgebied proximaal ten opzichte van het voorste of distale randgedeelte kantelen. Indien slechts het insteldeel omhoog en omlaag I 1024217 5 wordt bewogen is de tegenwerkende kracht voldoende groot, zodanig, dat het langsgebied waarom de latten zwenken bij voorkeur nagenoeg is gelegen bij het punt waar het bevestigingsdeel in bedwang gehouden is opgesteld met de lat en het langsgebied zich daarvan uitstrekt. Dit scharniergebied 5 blijft in hoofdzaak verticaal stationair ten opzichte van de koprail indien het kantelmechanisme het instel deel omhoog en omlaag beweegt. Vooropgesteld dat een voldoende tegenwerkende kracht in verschillende manieren kan worden bewerkstelligd. De onderste rail waarmee het bevestigingsdeel is verbonden kan bijvoorbeeld van een voldoend zwaar 10 gewicht zijn om de hefkracht, die op de latten kan worden aangebracht, te overwinnen. Alternatief kan iedere lat zijn voorzien van een een gewicht bezittende strip op een proximaal einde om te bewerkstelligen dat het zwaartepunt van de lat dichter naar het langsgebied verschuift, zodanig, dat de op het zwaartepunt aangebracht kracht wordt verminderd. Als een 15 ander alternatief kan iedere lat gevormd zijn met een dunner distaai eindgedeelte om het zwaartepunt weer naar het langsgebied te verschuiven. Verschillende materialen kunnen ook worden gebruikt bij het vervaardigen van de latten voor het verkrijgen van hetzelfde resultaat. Een combinatie van ieder van deze methoden kan ook worden gebruikt.

20 Zoals besproken kan in sommige uitvoeringsvormen het bevestigingsdeel ook omhoog en omlaag worden bewogen door het kantelmechanisme. In het bijzonder beweegt het kantelmechanisme de bevestigings- en instel del en in tegengestelde verticale richtingen ten opzichte van elkaar omhoog en omlaag om iedere lat om een langsgebied 25 proximaal tot het voorste of distale randgedeelte te verzwenken.

Het bevestigingsdeel kan verschillende vormen aannemen waaronder koorden of een materiaal paneel. Een aanvullend voordeel van een uitvoeringsvorm van de vensterafdekking waarin een paneel wordt gebruikt is dat licht kan worden toegestaan een kamer binnen te treden, terwijl 30 privacy wordt gehandhaafd. Dit is een verbetering ten opzichte van vensterafdekkingen, zoals standaard schermen van honingraattype, die jo; - gebruikelijk gemaakt zijn uit half doorschijnend materiaal, dat licht in staat stelt erdoorheen te bewegen indien het scherm is gesloten, onder het ook handhaven van een hoge mate van privacy, maar niet ook licht kunnen blokkeren indien dit gewenst is. De huidige vensterafdekking met 5 het paneel blokkeert het grootste gedeelte van het licht indien de latten I zijn gesloten en staat licht toe binnen te dringen onder het handhaven I van privacy indien het paneel en de latten open zijn.

I De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de I hand van bijgaande figuren.

I 10 Figuur 1 is een perspectivisch vooraanzicht van een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van een gesloten vensterafdekking I volgens de huidige uitvinding.

I Figuur 2 is een perspectivisch vooraanzicht van de vensterafdekking van figuur 1 in gedeeltelijk open stand.

15 Figuur 3 is een dwarsdoorsnede-aanzicht van een paar naburige latten van de jaloezie van figuur 1 indien gedeeltelijk geopend.

Figuur 4 is een perspectivisch zijaanzicht, gedeeltelijk in H doorsnede, van een paar naburige latten van de jaloezie in I overeenstemming met een alternatieve uitvoeringsvorm van de 20 vensterafdekking.

Figuur 5 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een paar naburige latten van de jaloezie volgens een ander alternatieve uitvoeringsvorm van de vensterafdekking.

Figuur 6 is een zijaanzicht van een paar naburige latten 25 van een jaloezie volgens nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de vensterafdekking.

Figuur 7 is een vergroot perspectivisch aanzicht van een de H voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van het vast bevestigen van de latten H van een jaloezie aan het bevestigingsdeel en het insteldeel.

30 Figuur 8 is een vergroot onderaanzicht van de H uitvoeringsvorm van figuur 7.

I 1 024 2 1 7 7

Figuur 9 is een vergroot perspectivisch aanzicht van een andere de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van het vast bevestigen van de latten van een jaloezie aan het bevestigingsdeel en het insteldeel.

Figuur 10 is een vergroot aanzicht van een andere 5 alternatieve uitvoeringsvorm van het vast bevestigen van latten van een jaloezie aan een bevestigingsdeel.

Figuur 11 is een perspectivisch aanzicht van een paar naburige latten van een jaloezie in overeenstemming met een verdere uitvoeringsvorm van de vensterafdekking.

10 De hierin geopenbaarde uitvinding is geschikt voor uitvoering in vele verschillende vormen. De voorkeur gegeven uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de tekeningen weergegeven en hieronder in detail beschreven. Het moet echter worden begrepen, dat de huidige openbaring een weergave is van mogelijke voorbeelden van de 15 principes van de uitvinding en de uitvinding niet beperkt op de weergegeven uitvoeringsvormen.

Een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is weergegeven in figuur 1. Vensterafdekking 100 omvat een koprail 102, een onderste rail 104 en een aantal jaloezielatten 106. Ook 20 is een stang 108 voor het regelen van de kanteling voor het in werking stellen van het kantelmechanisme (niet weergegeven) in de koprail 102 voor het openen of sluiten van de jaloezielatten 106 aangebracht. Een hefkoord 110, dat zich uitstrekt tussen de koprail 102 en de onderste rail 104 is voor het omhoog bewegen van het gehele scherm 100. Het 25 vensterscherm 100 bezit aan een vlakzijde 112 een uiterlijk dat vrij is van koorden of andere het aantal latten 106 verbindende onderdelen, welke anders het esthetisch ui terlijk van de vensterafdekking zouden verstoren.

Ofschoon niet in detail in de figuren weergegeven kan het kantelmechanisme iedere inrichting zijn voor het regelbaar omhoog en 30 omlaag bewegen van een koord, zoals gebruikelijk wordt gevonden in jaloezieën. In een uitvoeringsvorm met een regel stang, zoals regenstang << Γ'.

( I δ I 108 in figuur 1, kan de regelstang eenvoudig zijn voorzien van een I wormoverbrenging voor het draaien van een spoel waarop een koord wordt I gewikkeld voor het omhoog bewegen van het koord of afgewikkeld voor het I omlaag bewegen van het koord. Alternatief kan het kantelmechanisme een I 5 koordgrendel zijn, waarbij de gebruiker slechts aan een instel koord trekt I om de jaloezielatten te kantelen en te openen tot een gewenste stand en I het koord dan op zijn plaats wordt vergrendeld. Dergelijke koordgrendels I worden vaak gevonden in samenstellen voor het omhoog bewegen van een I geheel scherm. Andere mechanismen voor het regelbaar omhoog of omlaag I 10 bewegen van een koord, zoals deze in de techniek bekend zijn, kunnen ook I worden gebruikt.

I In een gesloten stand, zoals weergegeven in figuur 1, biedt de vensterafdekking 100 een gelijkmatig ononderbroken ui terlijk dat zowel I voorziet in privacy en blokkeren van het licht. Indien het gewenst is I 15 licht toe te laten in een kamer zonder het gehele scherm omhoog te I bewegen en daarbij een zekere mate van privacy te behouden kan een I gebruiker de stang 108 voor het regelen van de kanteling draaien. Indien de stang 108 voor het regelen van de kanteling wordt gedraaid wordt een instel deel 122 (figuur 3) omhoog bewogen en wordt de hoek van ieder van I 20 het aantal latten 106 zodanig ingesteld, dat spleten 114 in het I vensterscherm 100, zoals weergegeven in figuur 2, worden geopend. De bijzondere opstelling van ieder van het aantal latten wordt verder gedetailleerd hieronder besproken.

I Verwijzend naar figuur 3 wordt een uitvoeringsvorm voor de I 25 opstelling van latten 116 en 118 uiteengezet voor het weergeven van de I opstelling van ieder van het aantal latten in de vensterafdekking 100. In deze uitvoeringsvorm zijn bevestigingsdeel 120 en instel deel 122 ieder gevoerd door en bevestigd aan latten 116 en 118. Latten 116 en 118 zijn vast bevestigd aan het bevestigingsdeel 120 en het instel deel 122 door 30 middel van hechtmiddel, ultrasoon lassen, knopen, binden of dergelijke.

Zoals verder in detail hieronder besproken kunnen het bevestigingsdeel I 1024217 I 120 en instel deel 122 alternatief in bedwang gehouden worden opgesteld met de jaloezielat door gebruik van een kunststof strip, welke zich in lengterichting langs de jaloezielatten uitstrekt en waaraan het bevestigingsdeel 120 en insteldeel 122 zijn bevestigd.

I 5 In deze uitvoeringsvorm zijn het bevestigingsdeel 120 en I insteldeel 122 weergegeven als te verlopen door latten 116 en 118. Het is I echter overwogen, dat het bevestigingsdeel en insteldeel een aantal I koorden kunnen zijn, waarin ieder koord twee naburige latten verbindt.

I Latten 116 en 118 begrenzen ook gaten 124 en 126 waardoor I 10 hefkoord 110 is gevoerd. Ofschoon is weergegeven, dat de koorden 110, 120 I en 122 co-planair zijn is dit niet vereist. De relatieve standen van het bevestigingsdeel 120 en het insteldeel 122 zijn zodanig, dat een distaai ten opzichte van de andere is opgesteld. Zoals weergegeven is het insteldeel 122 distaai ten opzichte van het bevestigingsdeel 120 15 opgesteld, de standen van het insteldeel 122 en bevestigingsdeel 120 kunnen echter zodanig worden omgekeerd, dat het bevestigingsdeel 120 distaai ten opzichte van het insteldeel 122 is opgesteld. In deze alternatieve uitvoeringsvorm worden de jaloezielatten geopend door het insteldeel omlaag te bewegen en worden gesloten door het insteldeel 20 omhoog te bewegen.

Een rij-interval is weergegeven als Y en een zwaartepunt voor lat 116 is weergegeven als CG. De breedte van het voorste of distale randgedeelte 128 van lat 116 is aangeduid als X en strekt zich vanaf het insteldeel 122 uit. Terwijl slechts een stel koorden, d.w.z.

25 bevestigingsdeel 120, insteldeel 122, en koord 110 voor het omhoog bewegen in figuur 3 is weergegeven wordt het de voorkeur gegeven, dat een paar stellen koorden van overeenkomstige vormgeving op gelijke afstand van tegenover liggende zijden van het vensterscherm zijn opgesteld zoals weergegeven in figuur 2. Het randgedeelte van lat 116 tegenover het 30 voorste randgedeelte 128 is het achterste randgedeelte 129 waaraan bevestigingsdeel 120 en insteldeel 122 zijn bevestigd.

- Γ '.· / ".· I 10 I In bedrijf worden verschillende krachten aangebracht op de I jaloezielatten. Jaloezielat 116 wordt bij wijze van voorbeeld besproken.

I De effectief op het zwaartepunt CG aangebrachte zwaartekracht is I weergegeven als krachtpijl 130. Een hefkracht, welke is afgebeeld als I 5 krachtpijl 132 wordt ook aangebracht op jaloezielat 116 door insteldeel I 122 bij het gebied waar jaloezielat 116 aan insteldeel 122 is bevestigd.

Een tegenwerkende kracht, welke is weergegeven als krachtpijl 136 wordt I op jaloezielat 116 aangebracht door bevestigingsdeel 120 bij het gebied I waar jaloezielat 116 aan bevestigingsdeel 120 is bevestigd. Indien het I 10 gewenst is de hoek van de jaloezielatten in te stellen wordt het I kantelmechanisme bij voorkeur geregeld door de stang 108 voor het regelen I van de kanteling (figuur 1). Draaiing van de stang voor het regelen van I de kanteling bewerkstelligt dat het kantelmechanisme in de koprail het I insteldeel 122 uitschuift of terugtrekt en daarbij de hoek van de 15 jaloezielatten instelt. Uitschuiven van het insteldeel 122 vermindert de I kracht 132 zodanig, dat de zwaartekracht 130 bewerkstelligt, dat de jaloezielat 116 naar beneden beweegt, terwijl terugtrekken van het insteldeel 122 de kracht 132 vergroot en de zwaartekracht 130 overwint en het distale eindgedeelte 128 omhoog beweegt en daarbij jaloezielat 116 H 20 omhoog kantelt. Zoals vermeld is tegenwerkende kracht 136 groter dan hefkracht 132 zelfs indien het insteldeel 122 zodanig wordt teruggetrokken, dat het punt waarbij het bevestigingsdeel 120 aan de lat 116 is bevestigd en het zich daarvan uitstrekkende langsgebied verticaal stabiel blijft ten opzichte van de koprail gedurende iedere instelling 25 van de hoek van de jaloezielatten.

De breedte van voorste of distale randgedeelte 128, H aangeduid als X, is groter dan de afstand van het fij-interval, die aangeduid is als Y. Indien insteldeel 122 zodanig wordt uitgeschoven, dat H voorste of distaai randgedeelte 128 van jaloezielat 116 omlaag wordt H 30 bewogen om contact te maken met naburige jaloezielat 118 worden gat 126, H insteldeel 122 en bevestigingsdeel 120, indien gezien vanuit een I 1 02421 7 11 richting, afgedekt van het vlak van de vensterafdekking door voorste of distaai randgedeelte 128.

Een alternatieve uitvoeringsvorm van de verbeterde vensterafdekking is weergegeven in figuur 4. Er wordt weer verwezen naar 5 een paar jaloezielatten 216 en 218 als voorbeeld van het aantal jaloezielatten in de vensterafdekking. Deze uitvoeringsvorm is overeenkomend met de voorgaande uitvoeringsvorm behoudens dat in plaats van het gebruikmaken van een koord als bevestigingsdeel 220 een materiaal paneel is aangebracht. Ook zijn insteldeel 222 en koord 210 voor 10 omhoog bewegen aangebracht. Bevestigingsdeel 220 kan een paneel zijn, dat zich over het geheel van de vensterafdekking uitstrekt en dat kan bestaan uit half transparant materiaal. Met een dergelijke opstelling kunnen jaloezielatten worden gekanteld om licht in staat te stellen een ruimte binnen te treden, maar nog steeds een grote mate van privacy te 15 handhaven. Indien gewenst kan het paneel ondoorschijnend of transparant zijn of voorzien van een design. Het wordt de voorkeur gegeven, dat een paar stellen koorden 222 en 210, d.w.z. insteldeel 222 en koord 210 voor omhoog bewegen op gelijke afstand van de randen van de vensterafdekking zijn opgesteld.

20 De totale werking van de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm is hetzelfde als besproken met betrekking tot de in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm. Indien insteldeel 222 omhoog of omlaag worden bewogen worden jaloezielatten 216 en 218 geopend resp. gesloten. Achterste randgedeelte 240 van naburige lat 218 waarom 25 insteldeel 222 en bevestigingsdeel 220 in bedwang gehouden zijn opgesteld worden weer verborgen door het voorste randgedeelte 228 van jaloezielat 216 indien dit het achterste randgedeelte 240 van naburige lat 218 overlapt indien de vensterafdekking in een gesloten stand is.

Een andere uitvoeringsvorm van de verbeterde 30 vensterafdekking is weergegeven in figuur 5. De opstelling van latten 316 en 318 is weer aangebracht om de configuratie van ieder van het aantal i;; I 12 I latten aan te tonen. In deze uitvoeringsvorm zijn bevestigingsdeel 320 en I instel deel 322 gevoerd door gaten 321 resp. 323. In tegenstelling met de I in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm zijn het bevestigingsdeel 320 en insteldeel 322 niet vast bevestigd aan jaloezielatten 316 en 318. In 5 plaats daarvan, verwijzend naar lat 316, zijn bevestigingsdeel 320 en I insteldeel 322 in bedwang gehouden opgesteld door in hun beweging beperkt I te zijn door laddersport 325, die bestaat uit een streng of koord, dat I onder lat 316 bevestigd is aan insteldeel 322 en boven lat 316 bevestigd I aan bevestigingsdeel 320. Laddersport 325 is verder gevoerd door gat 324 I 10 waardoorheen koord 310 voor het omhoog bewegen ook is gevoerd.

I Laddersport 325 beperkt de opwaartse beweging van de jaloezielat 316 I langs bevestigingsdeel 320 en beperkt de neerwaartse beweging langs I insteldeel 322. Overeenkomend met de in figuur 3 weergegeven I uitvoeringsvorm wordt het de voorkeur gegeven, dat een paar koordstellen, I 15 die het bevestigingsdeel 320, het insteldeel 322, het koord 310 voor omhoog bewegen en de laddersport 325 omvatten, zijn opgenomen en op gelijke afstand van tegenover liggende zijden van de vensterafdekking I zijn opgesteld.

I Tot nu toe blijft in ieder van de gegeven uitvoeringsvormen I 20 het bevestigingsdeel stationair ten opzichte van de koprail, terwijl het I insteldeel omhoog en omlaag wordt bewogen. Een alternatieve I uitvoeringsvorm waarin zowel het bevestigingsdeel en insteldeel omhoog of omlaag worden bewogen kan ook worden gebruikt. In het bijzonder wordt, I indien insteldeel 322 omhoog wordt bewogen, bevestigingsdeel 320 omlaag 25 bewogen en op soortgelijke wijze wordt, indien insteldeel 322 omlaag wordt bewogen, bevestigingsdeel 320 omhoog bewogen. Het kantelmechanisme voor deze uitvoeringsvorm kan ieder mechanisme zijn, dat gelijktijdig een koord omhoog kan bewegen onder het omlaag bewegen van het andere. Het in I gebruikelijke jaloezieën gevonden kantelmechanisme voor het omhoog en 30 omlaag bewegen van de voorzijde en achterzijde van een laddersamenstel is bijvoorbeeld geschikt. Zoals met de voorgaande uitvoeringsvorm zijn, I indien het vensterscherm in een gesloten stand is, geen koorden of ladders zichtbaar vanaf het voorvlak omdat de voorste of distale rand van de latten, zoals voorste of di stale rand 328 de lagere naburige lat overlapt.

5 Nog een andere werkwijze voor het in bedwang gehouden opstellen van de jaloezielatten ten opzichte van het bevestigingsdeel en insteldeel is weergegeven in figuur 6. Bevestigingsdeel 420 en instel deel 422 zijn gevoerd door gaten 423 respectievelijk 424. Teneinde jaloezielatten 416 en 418 in bedwang gehouden op te stellen ten opzichte 10 van het bevestigingsdeel 420 en insteldeel 422 zijn een aanslag 419 en een rust 421 vast bevestigd aan bevestigingsdeel 420 respectievelijk insteldeel 422. Aanslag 419 is zodanig gevormd, dat een gedeelte daarvan nabij de lat 416 groter is dan gat 423. Rust 421 is op soortgelijke wijze gevormd voor het omvatten van een gedeelte groter dan gat 424. 15 Dienovereenkomstig beperkt aanslag 419 de opwaartse beweging van de jaloezielat 416 langs het bevestigingsdeel 420 en beperkt rust 421 de neerwaartse beweging langs insteldeel 422. Het openen en sluiten van de vensterafdekking door kantelen van de latten is zoals hierboven in voorgaande uitvoeringsvormen besproken.

20 Zoals hierboven besproken kunnen het bevestigingsdeel en het insteldeel op een aantal manieren in bedwang gehouden zijn opgesteld met het aantal jaloezielatten. In figuren 7 en 8 is een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm weergegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van een kunststof strook. Jaloezielat 650 omvat een materiaal stuk 652, dat 25 zodanig op zichzelf is omgevouwen, dat zijn tegenover liggende rand een versterkingsstrip 654 opsluit. Materiaal 652 begrenst gaten 656 en 658 en zijn bemeten om bevestigingsdeel 660 respectievelijk insteldeel 662 mogelijk te maken. Met bevestigingsdeel 660 is lus 664 gevormd. Een stijve bevestigingsstrook 666, die bij voorkeur uit kunststof is gevormd, 30 is ook opgesloten door de tegenover liggende materiaal randen 652 om een proximale rand van de jaloezielat 650. Stijve bevestigingsstrip 666 1024217 I 14 I snijdt met gat 656 en is door de lus 664 gevoerd. Als zodanig is I bevestigingsdeel aan jaloezielat 650 bevestigd. Verwijzend naar figuur 8 I is lus 670 op overeenkomstige wijze gevormd met insteldeel 662. Stijve I bevestigingsstrip 668 is gevoerd door lus 670, die gevormd is in I 5 insteldeel 662, welk door gat 658 is gevoerd. Stijve bevestigingsstrip I 668 is opgesteld onder jaloezielat 650. Als zodanig wordt jaloezielat 650 in bedwang gehouden opgesteld met insteldeel 662 en kunststof strook 668 I omdat de neerwaartse beweging van de lat 650 ten opzichte van het insteldeel 662 wordt beperkt door de strook 668. Indien gewenst kan de I 10 strook 668 vast aan de lat 650 zijn bevestigd, zoals door een I hechtmiddel.

I Nog een andere manier van het in bedwang gehouden opstellen I van de jaloezielatten en de bevestigings- en instel del en is weergegeven I in figuren 9 en 10. In deze uitvoeringsvorm omvat jaloezielat 750 een 15 materiaalstuk 752, dat zodanig op zichzelf is omgevouwen, dat zijn tegenover liggende rand een versterkingsstrip 754 opsluit.

I Bevestigingsdeel 760 en insteldeel 762 verlopen door gaten 756 I respectievelijk 758. Overeenkomend met de voorgaande uitvoeringsvorm zijn ieder van het bevestigingsdeel 760 en insteldeel 762 gevormd met lussen 20 764 respectievelijk 770. Het bevestigingsdeel 760 en insteldeel 762 zijn ieder gevoerd door de lus en bevestigd aan kunststof stroken 766 en 768.

Alternatief kan een gat 772 gevormd zijn nabij maar niet samenvallend met rand 774, zodanig, dat in dit geval het bevestigingsdeel 776 rechtstreeks met de jaloezielat 778 is verbonden, zoals weergegeven in figuur 10. In 25 een dergelijke uitvoeringsvorm worden geen kunststof bevestigingsstroken benodigd, maar kunnen, indien gewenst, zijn opgenomen.

Een facultatief kenmerk, dat kan zijn opgenomen in ieder H van de uitvoeringsvormen, is een versterkingsstrook zoals weergegeven in figuur 11. In deze uitvoeringsvorm zijn bevestigingsdeel 520 en 30 insteldeel 522 ieder gevoerd door en bevestigd aan latten 516 en 518.

Latten 516 en 518 zijn vast bevestigd aan het bevestigingsdeel 520 en het 15 instel deel 522 en begrenzen ook gaten 524 en 526 waardoor koord 510 voor het omhoog bewegen is gevoerd. Versterkingsstrook 540, zoals een dunne metalen strook of dergelijke is ook opgenomen. De versterkingsstroken 540 en 541 verbeteren de bevestiging tussen het bevestigingsdeel 520 en de 5 latten 516 en 518. Versterkingsstroken 540 en 541 kunnen ook voor het verdere doel dienen van het aanbrengen van aanvullend gewicht op de proximale eindgedeelten 542 en 544 van latten 516 respectievelijk 518. Door dit te doen wordt het zwaartepunt van de lat dichter naar de proximale eindgedeelten 542 en 544 geschoven, hetgeen de vereiste 10 hoeveelheid van tegengestelde op het bevestigingsdeel 520 aan te brengen kracht, zoals verschaft door het gewicht van de onderste rail, vermindert. Het wordt de voorkeur gegeven, dat de versterkingsstroken 540 en 541 langs de lengte van de latten verlopen, het is echter mogelijk, dat een strook slechts over een gedeelte van de latten verloopt.

15 De bovenstaande beschrijvingen moeten als illustratief worden genomen maar niet beperkend. Nog andere varianten binnen de geest en beschermingsomvang van de huidige uitvinding zullen gemakkelijk bij vaklui opkomen.

1024217

Claims

1 C öl. 4 L· ii werkzaam met elkaar verbindt, een aantal latten tussen de koprail en de onderste rail waarbij ieder van de latten langs het bevestigingsdeel en het insteldeel met een rij-interval in bedwang gehouden is opgesteld waarbij ieder van 5 het aantal latten verder is voorzien van een distaai randgedeelte, waarbij het distale randgedeelte voor ieder van de latten langer is dan het rij-interval, zodanig, dat indien de vensterafdekking in de gesloten stand is het bevestigingsdeel en het insteldeel vanaf het voorvlak zijn verborgen door het distale randgedeelte van een naburige 10 lat, en het kantelmechanisme voor de jaloezielatten positie-instelling van het aantal jaloezielatten bewerkstelligt door omhoog en omlaag bewegen van het insteldeel.

1. Vensterafdekking van het jaloezietype met een gesloten I stand, een open stand en een voorvlak en voorzien van: I 5 een koprail met een mechanisme voor het kantelen van I jaloezielatten voor het omhoog bewegen en omlaag bewegen van tenminste I een instel deel; een de koprail en de onderste rail werkzaam verbindend bevestigingsdeel; I 10 een aantal latten tussen de koprail en de onderste rail I waarbij ieder van de latten is voorzien van een distaai randgedeelte en I in bedwang gehouden is opgesteld langs het bevestigingsdeel en het I insteldeel met een rij-interval, terwijl ieder van het aantal latten I zwenkbaar wordt gedrongen naar het distale randgedeelte; I 15 waarbij het distale randgedeelte van ieder van de latten I langer is dan het rij-interval, zodanig, dat indien de vensterafdekking in de gesloten stand is het bevestigingsdeel en het insteldeel vanaf het voorvlak zijn afgedekt door een distaai randgedeelte van een naburige I lat; en I 20 het mechanisme voor het kantelen van de jaloezielatten I instelling van het aantal jaloezielatten in positie bewerkstelligt door onafhankelijk van het bevestigingsdeel omhoog en omlaag bewegen van het I insteldeel.

2. Vensterafdekking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat I 25 het bevestigingsdeel een koord is.

3. Vensterafdekking volgens een conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een paneel is.

4. Vensterafdekking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het paneel uit half transparant materiaal is.

5. Vensterafdekking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het paneel een transparant materiaal is. I 1024217

6. Vensterafdekking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het paneel een ondoorzichtig materiaal is.

7. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een neutraliseringskracht op het aantal latten wordt 5 aangebracht waarbij de neutraliseringskracht groter is dan een op ieder van de latten door het instel deel aangebrachte hefkracht.

8. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en het insteldeel.

9. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en het insteldeel in bedwang gehouden is opgesteld door een aanslag en een rustpunt.

10. Vensterafdekking volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 15 de aanslag vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en de rust vast bevestigd is aan het insteldeel.

11. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten in bedwang gehouden is opgesteld met het bevestigingsdeel en het insteldeel door een stijve 20 bevestigingsstrip.

12. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder van het aantal jaloezielatten verder is voorzien van een versterkingsstrook.

13. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat het kantelmechanisme een regelstang omvat.

14. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een koordgrendel.

15. Vensterafdekking van het jaloezietype welke een open en een gesloten stand heeft, voorzien van: 30 een koprail, een onderste rail, een insteldeel en een bevestigingsdeel, \ l ',L · - I 18 I een mechanisme voor het kantelen van jaloezielatten voor I het omhoog en omlaag bewegen van tenminste het instel deel, waarin het instel deel geschikt is om onafhankelijk van het bevestigingsdeel omhoog of omlaag te worden bewogen, I 5 een aantal latten tussen de koprail en de onderste rail I waarbij ieder van de latten op een rij-interval van een naburige lat op afstand is gelegen, ieder van het aantal latten met het instel deel en I bevestigingsdeel in bedwang gehouden opgesteld is en het aantal latten I 10 ook beweegbaar is tussen de open stand en de gesloten stand door het I instel deel en het bevestigingsdeel, I iedere lat verder een voorste randgedeelte bezit, dat van I een grotere breedte is dan het rij-interval, I waarin iedere lat zodanig is gebalanceerd dat de voorrand 15 naar het gesloten stand wordt gedrongen, en waarin indien de vensterafdekking in de gesloten stand is I het instel deel en bevestigingsdeel vanaf het voorvlak zijn verborgen door I de voorste randgedeelten van het aantal latten.

16. Vensterafdekking volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat 20 het bevestigingsdeel een koord is.

17. Vensterafdekking volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat I het bevestigingsdeel een paneel is.

18. Vensterafdekking volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het paneel uit half transparant materiaal is. H 25

19. Vensterafdekking volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het paneel uit transparant materiaal is.

20. Vensterafdekking volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat I het paneel uit ondoorschijnend materiaal is.

21. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-20, met 30 het kenmerk, dat een neutraliseringskracht op ieder van het aantal latten wordt aangebracht waarbij de neutraliseringskracht groter is dan een door I 1024217 het insteldeel op ieder van de latten aangebrachte hefkracht.

22. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-21, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en het insteldeel.

23. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-22, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en het insteldeel door een aanslag en een rust in bedwang gehouden is opgesteld.

24. Vensterafdekking volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat 10 de aanslag vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en de rust vast bevestigd is aan het insteldeel.

25. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-24, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en het insteldeel door een stijve bevestigingsstrook in bedwang gehouden is 15 opgesteld.

26. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-25, met het kenmerk, dat ieder van het aantal jaloezielatten verder is voorzien van een versterkingsstrook.

27. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-26, met 20 het kenmerk, dat het kantelmechanisme een regelstang omvat.

28. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 15-26, met het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een koordgrendel.

29. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een doorlopend deel is.

30. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het insteldeel een doorlopend deel is.

31. Vensterafdekking van het jaloezietype met een gesloten stand en een open stand en een voorvlak en voorzien van: een koprail met een kantelmechanisme voor de jaloezielatten 30 voor het omhoog en omlaag bewegen van een insteldeel, een bevestigingsdeel, dat de koprail en een onderste rail

32. Vensterafdekking volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat 15 het bevestigingsdeel een koord is.

33. Vensterafdekking volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een paneel is.

34. Vensterafdekking volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het paneel uit half transparant materiaal is.

35. Vensterafdekking volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het paneel uit transparant materiaal is.

36. Vensterafdekking volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het paneel een ondoorschijnend materiaal is.

37. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-36, met het 25 kenmerk, dat een neutraliseringskracht is aangebracht op ieder van het aantal latten waarbij de neutraliseringskracht groter is dan een op ieder van de latten door het insteldeel aangebrachte hefkracht.

38. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-37, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten vast bevestigd is aan het 30 bevestigingsdeel en het insteldeel.

39. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-38, met het 1024217 kenmerk, dat ieder van het aantal latten in positie tegengehouden is opgesteld met het bevestigingsdeel en het instel deel door een aanslag en een rust.

40. Vensterafdekking volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat 5 de aanslag vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en de rust vast bevestigd is aan het instel deel.

41. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-40, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en het insteldeel door een stijve bevestigingsstrook in bedwang gehouden is 10 opgesteld.

42. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-41, met het kenmerk, dat ieder van het aantal jaloezielatten verder is voorzien van een versterkingsstrook.

43. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-42, met het 15 kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een regel staaf.

44. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-43, met het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een koordgrendel.

45. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-44, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een doorlopend deel is.

46. Vensterafdekking volgens een der conclusies 31-45, met het kenmerk, dat het insteldeel een doorlopend deel is.

47. Vensterafdekking van het jaloezietype met een gesloten stand, een open stand en een voorvlak en voorzien van: een koprail met een kantelmechanisme voor jaloezielatten 25 voor het omhoog en omlaag bewegen van een insteldeel en een bevestigingsdeel, een onderste rai1, waarbij het bevestigingsdeel en het insteldeel met de koprail zijn verbonden, 30 een aantal latten tussen de koprail en de onderste rail waarbij ieder van de latten langs het bevestigingsdeel en het insteldeel U 2 4 , t i I 22 I met een rij-interval in bedwang gehouden is opgesteld en ieder van het I aantal latten verder een distaai randgedeelte omvat, I waarbij het distale randgedeelte voor ieder van de latten I langer is dan het rij-interval, zodanig, dat indien de vensterafdekking I 5 in de gesloten stand is het bevestigingsdeel en het insteldeel zijn I verborgen vanaf het voorvlak door een distaai randgedeelte van een I naburige lat, en I het kantelmechanisme voor de jaloezielatten instelling van I het aantal jaloezielatten in positie bewerkstelligt door omhoog en omlaag I 10 bewegen van het insteldeel en het bevestigingsdeel.

48. Vensterafdekking volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat I het bevestigingsdeel een koord is.

49. Vensterafdekking volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een paneel is. I 15

50. Vensterafdekking volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat I het paneel uit half transparant materiaal is.

51. Vensterafdekking volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat I het paneel uit transparant materiaal is.

52. Vensterafdekking volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat 20 het paneel uit een ondoorschijnend materiaal is.

53. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-52, met I het kenmerk, dat een neutraliseringskracht om een scharniergebied wordt I aangebracht op ieder van het aantal latten waarbij de I neutraliseringskracht groter is dan een door het insteldeel op ieder van I 25 de latten aangebrachte hefkracht.

54. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-53, met I het kenmerk, dat ieder van het aantal latten vast is bevestigd aan het I bevestigingsdeel en het insteldeel.

55. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-54, met I 30 het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en I het insteldeel door een laddersport in bedwang gehouden is opgesteld. I 1024217

56. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-54, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en het insteldeel door een aanslag en een rust in bedwang gehouden is opgesteld.

57. Vensterafdekking volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de aanslag vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en de rust vast bevestigd is aan het insteldeel.

58. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-54, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het bevestigingsdeel en 10 het insteldeel door een stijve bevestigingsstrip in bedwang gehouden is opgesteld.

59. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-58, met het kenmerk, dat ieder van het aantal jaloezielatten verder is voorzien van een versterkingsstrook.

60. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 47-59, met het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een regel stang.

61. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 57-60, met het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een koordgrendel.

62. Vensterafdekking van het jaloezietype met een gesloten 20 stand, een open stand en een voorvlak en voorzien van: een koprail met een kantelmechanisme voor jaloezielatten om tenminste een insteldeel omhoog en omlaag te bewegen, een bevestigingsdeel voorzien van een met de koprail en een onderste rail verbonden weefsel paneel, 25 een aantal latten tussen de koprail en de onderste rail waarbij ieder van de latten langs het bevestigingsdeel en het insteldeel met een rij-interval in bedwang gehouden is opgesteld, terwijl ieder van het aantal latten verder is voorzien van een distaai randgedeelte, waarbij het distale randgedeelte van ieder van de latten 30 langer is dan het rij-interval, zodanig, dat indien de vensterafdekking in de gesloten stand is het bevestigingsdeel en het insteldeel vanaf het : i ; 4 , 1 7. I 24 voorvlak zijn verborgen door een distaai randgedeelte van een naburige lat, en het kantelmechanisme voor de jaloezielatten instelling van I de positie van het aantal jaloezielatten bewerkstelligt door omhoog en I 5 omlaag bewegen van het instel deel.

63. Vensterafdekking volgens conclusie 62, met het kenmerk, dat I het kantelmechanisme voor de jaloezielatten het bevestigingsdeel verder I omhoog beweegt.

64. Vensterafdekking volgens conclusie 62 of 63, met het I 10 kenmerk, dat het kantelmechanisme voor de jaloezielatten bewerkstelligt I dat het bevestigingsdeel in een richting tegengesteld aan die van het I instel deel beweegt.

65. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-64, met I het kenmerk, dat het paneel uit half transparant materiaal is. I 15

66. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-64, met het kenmerk, dat het paneel een transparant materiaal is.

67. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-64, met het kenmerk, dat het paneel een ondoorschijnend materiaal is.

68. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-67, met 20 het kenmerk, dat een neutraliseringskracht om een scharniergebied wordt I aangebracht op ieder van het aantal latten waarbij de I neutral iseringskracht groter is dan een op ieder van de latten door het instel deel aangebrachte hefkracht.

69. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-68, met 25 het kenmerk, dat ieder van het aantal latten vast bevestigd is aan het bevestigingsdeel en het instel deel.

70. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-69, met het kenmerk, dat ieder van het aantal latten met het instel deel door een stijve bevestigingsstrook in bedwang gehouden is opgesteld.

71. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-70, met het kenmerk, dat ieder van het aantal jaloezielatten verder is voorzien I 1024217 van een versterkingsstrook.

72. Vensterafdekking volgens een van de conclusies 62-71, met het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een regelstang.

73. Vensterafdekking volgens een van de conclusie 62-72, met 5 het kenmerk, dat het kantelmechanisme is voorzien van een koordgrendel.

74. Vensterafdekking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het paneel zich over de vensterafdekking uitstrekt. 1 ö 2 4 7