NL1023747C2 - Werkwagen geschikt voor gebruik in warenhuizen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwagen geschikt voor gebruik in warenhuizen I De uitvinding heeft betrekking op een werkwagen geschikt voor I gebruik in een warenhuis of dergelijke, omvattende een door wielen I ondersteund en verrijdbaar gestel, een in hoogte verstelbaar I werkplatform voor het dragen van een of meer personen, een I 5 contragewicht voor het balanceren van de werkwagen, aandrijfmiddelen I voor het laten verrijden van het gestel en voor het in hoogte I verstellen van het werkplatform.

I Dergelijke werkwagens zijn in het vak bekend, waarbij het I werkplatform vanaf een rustpositie ter hoogte van het onderstel, kan 10 worden opgeheven door middel van een schaarconstructie, zoals I bijvoorbeeld in het Nederlands octrooischrift NL-1016505 wordt aangeduid. Ter verduidelijking wordt opgemerkt dat de term warenhuis in het vak gebruikelijk is voor de aanduiding van kassen voor de I glastuinbouw en bloementeelt met een grootte voor het commercieel 15 produceren van kasgroenten, kasplanten e.d.. In het warenhuis zijn I verschillende relatief smalle paden langs de bedden met te telen I groenten of planten aangelegd, welke paden bijvoorbeeld van rails zijn voorzien voor het verrijden van de werkwagen. In het vak is I bekend om verwarmingsbuizen die in het warenhuis boven de vloer zijn I 20 aangebracht, te benutten als geleidingen voor de wielen van de I werkwagen, die in het vak als buisrails worden aangeduid.

I Overeenkomstig daarmee wordt een dergelijke wagen wel aangeduid als I "buisrailwagen". De schaarconstructie van de bekende werkwagen is I gebruikelijkerwijs van staal vervaardigd. Een I 25 voorkeursuitvoeringsvorm volgens het bovengenoemde octrooischrift laat een dubbele schaarconstructie zien waarmee het werkplatform wordt opgeheven. In het vak is een maximale hoogte voor een dergelijke schaarconstructie bekend van 2,85 m. Een algemeen nadeel van een schaarconstructie is dat deze een aanmerkelijk gewicht heeft,

30 dat verder toeneemt wanneer een grotere maximale hoogte is benodigd, omdat de constructie in zo'n geval dient te worden uitgebreid met additionele scharen. In de kastuinbouw heeft de laatste tijd een I

ontwikkeling plaatsgevonden waarbij de hoogte van het dak van het I

1023747 I

I -2- warenhuis en de gewasdraadhoogte van het warenhuis verder is toegenomen. In samenhang daarmee, is een behoefte ontstaan aan een I werkwagen met een groter hoogtebereik. Bij het verbouwen van H groenten, en met name van tomaten, aubergines, paprikas, wordt 5 tegenwoordig bij een dergelijke hoogte gewerkt. Gebleken is dat het eenvoudig uitbreiden van de schaarconstructie met een volgende, derde schaar ten einde een grotere hoogte te bereiken, problemen oplevert.

Een derde schaar is nadelig ten aanzien van het totale gewicht dat de werkwagen uitoefent op het draagvlak, c.q. op de rails waarover deze 10 wordt verrreden. Het draagvlak, c.q. de rails kunnen al dan niet plaatselijk, door de toename in gewicht ontoelaatbaar belast worden en onder de belasting vervormen, bijvoorbeeld doorbuigen of scheuren.

Voorts is gebleken dat een dergelijke werkwagen instabiel is, wanneer de schaarconstructie is uitgestrekt tot een hoogte die de 15 gebruikelijke maximale hoogte van 2,85 m overstijgt. Dit hangt samen H met het feit dat de schaarconstructie een uitgebreide constructie is die uit vele metalen onderdelen is opgebouwd en het gebruikte metaal H doorgaans staal is. Een instabiele werkwagen is vanzelfsprekend ontoelaatbaar vanuit het oogpunt van veiligheid. Zo is bij H 20 proefnemingen gebleken dat, bij een scheefstand van de rails met 2 H graden t.o.v. het horizontale vlak, de wielen van een werkwagen met schaarconstructie die tot 4 meter is gestrekt, reeds loskomen van de rails bij een trekkracht van 120 N die zijdelings wordt uitgeoefend op het werkplatform. Een ander nadeel van de toename in gewicht is 25 dat de werkwagen minder goed hanteerbaar is tijdens de vervaardiging en tijdens gebruik. Verder is het uitbreiden met een derde schaar Im problematisch met het oog op het fabricageproces, omdat de IM constructie uitgebreider is dan met twee scharen. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat met de term schaar in deze aanvrage Im 30 gedoeld wordt op een paar van schaararmen die t.o.v. elkaar scharnieren zoals een schaar, hetgeen bijvoorbeeld in de eerder aangeduide Nederlandse aanvrage wordt geïllustreerd.

De onderhavige uitvinding beoogt een of meer van de bovenstaande nadelen geheel of tenminste gedeeltelijk weg te nemen.

35 In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding ten doel een werkwagen te verschaffen die tijdens gebruik wanneer het werkplatform een hoge stand inneemt, stabiel is.

-3-

De werkwagen volgens de uitvinding omvat daartoe een opstaande arm welke is opgebouwd uit twee of meer geledingen van een lichtgewicht metaal, welke geledingen ten opzichte van elkaar rechtlijnig uitschuifbaar zijn, waarbij het onderuiteinde van de arm 5 is bevestigd aan het gestel en het werkplatform is bevestigd aan het bovenuiteinde van de arm. Doordat de opstaande arm uit rechtlijnig uitschuifbare geledingen is opgebouwd, wordt een constructie verschaft die minder onderdelen bevat dan de bekende scharnierconstructie en daarom veel lichter van gewicht kan worden 10 uitgevoerd bij een zelfde te bereiken hoogte. Daarnaast wordt, doordat de geledingen van een lichtgewicht metaal zijn, het gewicht verder gereduceerd. Met lichtgewicht metaal wordt hier bedoeld een metaal dat in verhouding tot staal een aanzienlijk lagere dichtheid heeft, zoals bijvoorbeeld aluminium, titanium en legeringen die 15 lichtgewicht metalen bevatten. Door de reductie in gewicht is een dergelijke werkwagen voldoende stabiel bij gebruik wanneer het werkplatform in zijn hoogste stand is gebracht. Daarbij kan de hoogste stand ca. 6 m zijn, hetgeen aanzienlijk hoger is dan van de bekende werkwagens. Bovendien wordt een aanmerkelijke besparing in 20 het totaalgewicht van de werkwagen door de uitvinding bereikt, waardoor de druk die de werkwagen uitoefent op het draagvlak, of op de rails, sterk is gereduceerd, en de kans op beschadiging aldus klein is. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat het aantal geledingen waaruit de opstaande arm is opgebouwd, in beginsel 25 onbeperkt is.

Bij voorkeur is, bij de werkwagen volgens de uitvinding, het het zwaartepunt van het contragewicht voorzien op een positie, ten opzichte van de lengte van het gestel, boven of tussen de assen van de wielen, en is de opstaande arm voorzien aan een, ten opzichte van 30 de lengte van het gestel, uiteinde van het gestel. Een dergelijke plaatsing van de opstaande arm en het contragewicht ten opzichte van elkaar, bewerkstelligt een efficiënte werking van het contragewicht doordat deze aldus een relatief groot krachtmoment (gedefinieerd ten opzichte van het punt waarop de opstaande arm is verbonden met het 35 onderstel) heeft. De plaatsing van de opstaande arm aan een uiteinde van het gestel laat toe, dat het werkbereik van de werkwagen zich aan het uiteinde van de paden tot aan de wand van het warenhuis uitstrekt.

1023747

I -4- I

I In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwagen I

I volgens de uitvinding bevindt het werkplatform zich in een positie I

I boven het contragewicht, bij gebruik van de werkwagen. Door een I

dergelijke positie van het werkplatform ten opzichte van het I

I 5 contragewicht wordt een verdere stabiliteit van de werkwagen bereikt, I

I m.n. wat betreft kantelen in de lengterichting van de werkwagen. I

I Voorts omvatten, bij de werkwagen volgens de uitvinding, de I

I aandrijfmiddelen bij voorkeur een of meer electromotoren en omvat het I

I contragewicht een of meer accu's die electrische energie aan de I

I 10 genoemde electromoteren leveren. Het toepassen van electromotoren I

I heeft de op zichzelf bekende voordelen ten opzichte van I

verbrandingsmotoren, wat betreft een reductie van de belasting van I

I het nabije milieu, doordat uitlaatgassen en een rumoerige motor I

I worden voorkomen. Het gebruik van electromotoren heeft een toegevoegd I

I 15 voordeel, omdat hiervoor accu's noodzakelijkerwijs in de werkwagen I

I moeten worden verschaft om electrische energie te leveren. Door de I

I accu's in het onderstel te voorzien, kan hun gewicht tevens I

I functioneren als contragewicht. I

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwagen I

I 20 volgens de uitvinding omvat deze een hoekcorrectiesysteem voor het I

I corrigeren van de hoek die de opstaande arm maakt ten opzichte van I

I het horizontale vlak. Een dergelijk hoekcorrectiesysteem heeft als I

I voordeel dat de opstaande arm in een door de gebruiker gewenste hoek, I

I doorgaans exact verticaal t.o.v. het horizontale vlak, kan worden I

I 25 gesteld. Dit is bij gebruik van de werkwagen voordelig omdat het I

draagvlak of de rails waarop deze rust, niet te allen tijde volmaakt I

I horizontaal is. Aldus kan de stabiliteit van de werkwagen voordelig I

I worden beïnvloed. I

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwagen I

I 30 volgens de uitvinding, omvat de werkwagen een hoekcorrectiesysteem I

I voor het corrigeren van de hoek die de opstaande arm maakt ten I

I opzichte van het verticale vlak in langsrichting van het gestel. Een I

dergelijk correctiesysteem is in het bijzonder nuttig wanneer de I

constructie gestabiliseerd moet worden tegen kantelen om een langsas I

I 35 van de werkwagen. Ter verduidelijking wordt aangegeven dat men in de I

I praktijk het hoekcorrectiesysteem de hoek die de opstaande arm maakt I

I ten opzichte van het verticale vlak in langsrichting van het gestel, I

I altijd zo klein mogelijk maakt, bijvoorbeeld 0 graden. Aldus wordt I

I 1023747 -5- I een oriëntatie van de opstaande arm bereikt die loodrecht staat op I het horizontale vlak, gemeten binnen het verticale vlak in I dwarsrichting van het gestel.

I In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwagen I 5 volgens de uitvinding, omvat de werkwagen een hoekcorrectiesysteem voor het corrigeren van de hoek die de opstaande arm maakt ten I opzichte van het verticale vlak in dwarsrichting van het gestel. Een I dergelijk correctiesysteem is vooral nuttig wanneer de constructie gestabiliseerd moet worden tegen kantelen om een dwarsas van de 10 werkwagen. Ter verduidelijking wordt aangegeven dat men in de I praktijk de hoek die de opstaande arm maakt ten opzichte van het I verticale vlak in dwarsrichting van het gestel, altijd zo klein I mogelijk maakt, bijvoorbeeld 0 graden. Aldus wordt een oriëntatie van de opstaande arm bereikt die loodrecht staat op het horizontale vlak, I 15 gemeten binnen het verticale vlak in langsrichting van het gestel.

I In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwagen I volgens de uitvinding, omvat het hoekcorrectiesysteem een beweegbare verbinding tussen de opstaande arm en het gestel alsmede een I hoekaandrijfmiddel voor het bewegen van de beweegbare verbinding. De I 20 beweegbare verbinding kan voorzien zijn tussen de opstaande arm en I het gestel, tussen het gestel en de assen van de wielen, of tussen de I assen van de wielen en de opstaande arm, of een combinatie van I dergelijke beweegbare verbindingen. De beweegbare verbinding dient om I de hoek die de opstaande arm t.o.v. het horizontale vlak maakt,

I 25 reversibel en voortdurend in te kunnen stellen door de afstand tussen I

I de onderdelen die door de verbinding zijn verbonden te variëren. De I

beweegbare verbinding kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een I

scharnier of een veer. Als hoekaandrijfmiddel is bijvoorbeeld een I

cilinder-zuigersamenstel voorzien. Een ander bruikbaar I

30 hoekaandrijfmiddel is een beweegbare spie die de afstand tussen de I

onderdelen die door de verbinding zijn verbonden, varieert. Een I

volgend geschikt hoekaandrijfmiddel is een excentrisch mechaniek, dat I

bij aandrijving een rotatie omzet in een verplaatsing waardoor de I

bovengenoemde afstand wordt gevarieerd. Ook kan als I

35 hoekaandrijfmiddel een samenstel van een beweegbare nok en een I

nokvolger worden gebruikt. I

Wanneer de beweegbare verbinding in contact staat met de I

opstaande arm, is het voordelig om de beweegbare verbinding te I

1023747" I

I -6- I voorzien in een voet die aan de onderzijde van de opstaande arm is I bevestigd. De voet vormt aldus een tussenstuk tussen de opstaande arm I en de beweegbare verbinding.

I Met voordeel omvat het hoekcorrectiesysteem een I 5 hellingshoekmeter die is gekoppeld aan een besturingseenheid voor het I aansturen van het hoekaandrijfmiddel. Aldus wordt een hoekcorrectiesysteem verschaft dat automatisch de hoek die de I opstaande arm maakt ten opzichte van het horizontale vlak corrigeert tot een binnen de besturingseenheid ingestelde waarde. Dit heeft als 10 voordeel dat tijdens het verrijden van de werkwagen over de rails, I elke afwijking die de opstaande arm maakt ten opzichte van de verticale richting, direct wordt gecorrigeerd terwijl de persoon die zich op het werkplatform bevindt hier geen aandacht aan hoeft te H geven.

H 15 Als alternatief voor bovenstaande uitvoeringsvorm, omvat het hoekcorrectiesysteem een handmatig bedienbare besturingseenheid, welke eenheid het hoekaandrijfmiddel aanstuurt. Hoewel het voordeel H van een automatisch werkend hoekcorrectiesysteem niet geldt voor deze H uitvoeringsvorm, heeft deze wel het voordeel dat deze eenvoudiger en 20 goedkoper is uitgevoerd; bijvoorbeeld in de vorm van een handmatige H afstandsbediening voor de persoon op het werkplatform, die via een draad of juist draadloos de besturingseenheid van signalen voorziet.

Bij een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwagen volgens de uitvinding, is de lengte van de opstaande arm bij volledig 25 uitgeschoven geledingen groter dan 2,85 meter. Zoals hierboven reeds toegelicht kan de werkwagen volgens de uitvinding met voordeel hoogtes bereiken die het bereik van de uit de techniek bekende werkwagens met schaarconstructies te bovengaan. De bekende werkwagens met schaarconstructies hebben een bereik dat lager is dan 2,85 meter. 30 Met voordeel bestaat het werkplatform van de werkwagen volgens de uitvinding, uit twee afzonderlijke werkplatforms die aan weerszijden van de arm zijn bevestigd. Aldus wordt een werkplatform verschaft dat een groter bereik biedt aan de persoon die het platform IH bemant, wanneer de werkwagen in een vaste positie staat. Voorts is 35 met voordeel het werkplatform ter hoogte van zijn randen voorzien van II opstaande afscheidingen welke tevens een afsluitbare ingang omvatten.

Een dergelijk werkplatform biedt bescherming aan de persoon die er op plaats neemt tegen uitvallen en geeft bovendien steun bij het werken -7- op hoogte. Tevens is een afsluitbare ingang voorzien, om het instappen te vergemakkelijken.

Bij wijze van voorbeeld worden gangbare afmetingen voor de werkwagen gegeven om de verhoudingen tussen lengte, breedte en 5 maximale hoogte van de werkwagen te illustreren. Gangbare breedtematen voor gestel, opstaande arm, werkplatform zijn respecievelijk 58 cm., 22 cm. en 42,5 cm.. Gangbare hoogtes voor gestel (inclusief accu's), werkplatform en werkhoogte voor een werker (ooghoogte) zijn respecievelijk 35 cm. 450 cm. en 580 cm.. Gangbare 10 lengtes van het gestel bedragen 170 cm. of 185 cm., voor het werkplatform is 100 cm. gangbaar. Bovenstaande afmetingen illustreren de relatieve smalle basis van de werkwagen, wat verklaart dat de werkwagen in hoge mate gevoelig is voor omstandigheden die de stabiliteit van de werkwagen ondermijnen.

15 Met voordeel zijn de geledingen van de opstaande arm voorzien van middelen ter verlaging van de wrijvingskrachten bij het uitschuiven, resp. inschuiven van de geledingen, zoals rolwielen of geleideblokken. Als hefmiddelen voor het uitschuiven resp. inschuiven van de geledingen kunnen heikabels, balanskettingen, andersoortige 20 kabels, etc. worden gebruikt.

De uitvinding zal hierna worden verduidelijkt aan de hand van de bijgevoegde tekeningen waarin:

Fig. 1 een uitvoeringsvorm van de werkwagen volgens de uitvinding in perspectief laat zien; 25 Fig. 2 een zijaanzicht is in langsrichting van de werkwagen volgens fig. 1;

Fig. 3 een zijaanzicht is in dwarsrichting van de werkwagen volgens fig. 1;

Fig. 4 uitvergroot de geledingen van de opstaande arm van de 30 werkwagen volgens fig. 1 in perspectief weergeeft ter hoogte van een eerste katrol;

Fig. 5 uitvergroot de geledingen van de opstaande arm van de werkwagen volgens fig. 1 in perspectief weergeeft ter hoogte van een tweede katrol; 35 Fig. 6 schematisch en uitvergroot een zij-aanzicht in dwarsrichting van een uitvoeringsvorm van de werkwagen volgens de uitvinding weergeeft ter hoogte van de bevestiging van de opstaande arm aan het gestel; J; ij / 4 ? -8- I Fig. 1 laat een werkwagen 1 zien volgens een uitvoeringsvorm I van de uitvinding. Een gestel 5 is voorzien van een paar voor- en een I paar achterwielen 10 waarvan elk paar met assen 11 is verbonden. De I wielen 10 zijn bestemd voor het verrijden van de werkwagen over een H 5 spoor, in het bijzonder over buisrails van verwarmingsbuizen in een I warenhuis. De verwarmingsbuizen, die niet in de figuur zijn weergegeven liggen doorgaans op stalen buisrailsteunen die op de vloer zijn aangebracht, en hebben een hoogte van 10-15 cm. t.o.v. de vloer. Bij voorkeur is de spoorbreedte van de wielen instelbaar zoals I 10 in het Nederlandse octrooischrift 1016505 is beschreven. In het gestel 5 is een niet weergegeven electromotor voorzien voor het aandrijven van de voorwielen 10. Een opstaande arm 20 van aluminium is bevestigd via een voet 21, dat een U-vormig profiel is, aan het gestel 5. De opstaande arm 20 is opgebouwd uit drie geledingen 22 die 15 ten opzichte van elkaar rechtlijnig uitschuifbaar zijn. De, van onderaf tellend, eerste geleding 22a is vast bevestigd bij het H onderuiteinde aan het gestel 5 via voet 21. Elke geleding 22 is voorzien van geleidingsprofielen voor het rechtlijnig en parallel H uitschuiven van een geleding 22 waarbij de afstand tussen de 20 geledingen in langsrichting niet substantieel verandert. Het H uitschuiven van de geledingen 22 t.o.v. elkaar wordt ondersteund door H rolwielen 23, ter verlaging van de wrijvingskrachten bij uitschuiven, H resp. inschuiven van de geledingen 22. Aan het bovenuiteinde van de H geledingen 22b en 22c zijn een of meer katrollen 24b, resp. 24c, vast H 25 bevestigd. Over deze katrollen 24 worden heikabels 26 geleid voor het verplaatsen van de geledingen 22 t.o.v. elkaar. De heikabels 26 zijn H als volgt verbonden met de geledingen 22. De heikabels 26b zijn over H de katrol 24b van de geleding 22b geleid, en het ene uiteinde van de H heikabels 26b is vast verbonden aan de bovenzijde van geleding 22a, 30 terwijl het andere uiteinde van heikabels 26b vast is verbonden met de onderzijde van geleding 22c. De heikabels 26c zijn over de katrol 24c van de geleding 22c geleid, en het ene uiteinde van de hefkabels 26c is vast verbonden aan de bovenzijde van geleding 22b, terwijl het andere uiteinde van hefkabels 26b vast is verbonden met de onderzijde 35 van een werkplatform 30. Het werkplatform zou overigens als een vierde geleding beschouwd kunnen worden, omdat het werkplatform 30 H van een geleideprofiel 31 is voorzien voor het rechtlijnig uitschuiven van het werkplatform 30 langs geleding 22c. Tèr I -9- I illustratie is op het werkplatform 30 een werker 32 weergegeven. Het I werkplatform 30 is verder voorzien van een stangenstelsel 35 t.b.v.

I de veiligheid voor werker 30. Het achterste deel van het I stangenstelsel 35 bestaat uit losneembare stangen waardoor een ingang I 5 resp. uitgang voor de werker 30 kan worden gecreëerd. Aan de I bovenzijde van het gestel zijn voorts de accu's 40 voorzien voor het I leveren van energie aan de eerder genoemde electromotor. De accu's I zijn deels boven deels tussen de assen 11 van de wielen 10 geplaatst, I in de langsrichting van het gestel 5. Het uitschuiven van de I 10 geledingen vindt als volgt plaats: via een niet weergegeven cilinder- I zuigersamenstel, dat aangestuurd wordt door de eerder genoemde I electromotor, wordt geleding 22b uitgeschoven t.o.v. geleding 22a.

I Door de specifieke bevestiging van de hefkabels 26b, wordt bij het I uitschuiven van geleding 22b, de geleding 22c omhooggetrokken. Aldus I 15 vindt een verplaatsing van geleding 22c t.o.v. geleding 22b plaats.

I Vanwege de specifieke bevestiging van de hefkabels 26c, wordt bij het I uitschuiven van geleding 22c, het geleideprofiel 31 waaraan het I werkplatform 30 is bevestigd, omhooggetrokken.

I In fig. 2 is een zijaanzicht van de werkwagen volgens fig. 1 I 20 weergegeven. Een contragewicht wordt gevormd door accu's 40 voor de I electromotor 15. Uit fig. 2 blijken duidelijk de onderlinge posities I van de accu's 40, de opstaande arm 20 en het werkplatform 30. Zo is I duidelijk te zien dat het werkplatform 30 zich boven de accu's 40 - I die het contragewicht vormen - bevindt, wanneer de werkwagen in I 25 gebruik is. Tevens zijn aan de onderzijde van het gestel zwenkwielen I 42 gemonteerd voor het verrijden van de werkwagen wanneer deze niet I over het spoor wordt verreden.

I In fig. 3 is een vooraanzicht van de werkwagen volgens fig. 1.

I Uit fig. 3 blijkt dat de verschillende breedtes van de opstaande arm 30 20, het werkplatform 30 en het gestel 5, relatief klein zijn in verhouding tot de maximale lengte van de opstaande arm 20. De verhouding van de maximale lengte van de opstaande arm 20 tot de breedte van het gestel 5 is ongeveer 10:1.

In fig. 4 zijn uitvergroot de hefkabels 26c weergegeven die 35 over de katrol 24c zijn geleid van de werkwagen volgens fig. 1. De katrol 24c is bevestigd aan de geleding 22c, die uit de figuur is weggelaten. Een eerste uiteinde van de hefkabels 26c is met 102374? I -ιο ί bevestigingsmiddelen 50 bevestigd aan het geleideprofiel 31 dat met I het werkplatform 30 is verbonden.

I In fig. 5 zijn uitvergroot de heikabels 26b weergegeven die I over de katrol 24b zijn geleid. De katrol 24b is bevestigd aan de I 5 geleding 22b, die uit de figuur is weggelaten. Een eerste uiteinde van de koorden 26b is met bevestigingsmiddelen 51 bevestigd aan de I geleding 22c. Overigens is in deze figuur een tweede uiteinde van de I heikabels 26c (voor een ander gedeelte weergegeven in fig. 4) H zichtbaar dat aan een blok 52 is bevestigd. Dit blok 52 is, evenals 10 de katrol 24b, bevestigd aan de geleding 22b.

H In fig. 6 is schematisch een hoekverstellingsmechanisme weergegeven voor het corrigeren van de stand van de hefarm van een buisrailwagen volgens de uitvinding bij bijvoorbeeld scheefstelling van buisrails. Het hoekcorrectiemechanisme is aan de onderzijde van 15 het gestel 5 voorzien. Twee op enige afstand van elkaar gepositioneerde steunplaten 70 zijn dwars op de lengterichting van het gestel 5 daaraan bevestigd. Uiteinden van een evenwijdig aan de langsrichting van het gestel 5 gepositioneerde draaias 72 zijn draaibaar in de betreffende steunplaten 70 gelegerd. Tussen de 20 steunplaten 70 is verder een montageplaatsamenstel 74 voorzien, dat vast is bevestigd aan de draaias 72. Montageplaat 76 van het H samenstel strekt zich door een opening in de bovenkant van het gestel H 5 uit en is vast verbonden met de voet 21 van de opstaande arm 20. In H een tegenover montageplaat 76 gelegen montageplaat 78 van het 25 samenstel 74 is een sleufgat 80 voorzien, onder een hoek van H bijvoorbeeld 10° ten opzichte van het horizontale vlak. In het H sleufgat 80 is een kogellager of nok 82 gepositioneerd, die vast op II een schuifplaat 84 is bevestigd. Deze schuifplaat 84 is in de H langsrichting van gestel 5 verplaatsbaar over een door de slaglengte 30 van een zuiger/cilindersamenstel 86 gedefinieerde afstand, H bijvoorbeeld in de orde van grootte van 5 cm. Een moter met excenter H is een voorbeeld van een ander geschikt aandrijfmiddel voor het H verplaatsen van de schuifplaat 84. Door rechtlijnige verplaatsing van de schuifplaat 84, verplaatst de kogellager 82 zich in het sleufgat H 35 80, waardoor een rotatie van het montagesamenstel 74 om de draaias 72 H wordt bewerkstelligd, en aldus een correctie van de voet 21 en arm II 20. Plaatsing van het hoekcorrectiesysteem onder het bovenvlak van H het gestel 5 is voordelig, omdat vanwege de geringe breedte van de -11- buisrailwagen er relatief weinig ruimte naast de arm aanwezig is om het hoekcorrectiesysteem daar op te stellen. Scheefstand van de arm 20 kan bijvoorbeeld worden bepaald met een optische hellingshoekmeter 90, voorzien op de arm 20. De meetgegevens van deze meter 90 worden 5 verwerkt in een besturingseenheid 92, die op zijn beurt het zuiger/cilindersamenstel 86 aanstuurt.

1023747

Claims (10)

1. Buisrailwagen geschikt voor gebruik in een warenhuis of I I dergelijke, omvattende een door wielen ondersteund en verrijdbaar I gestel, een in hoogte verstelbaar werkplatform voor het dragen van I I 5 een of meer personen, een contragewicht voor het balanceren van de I I buisrailwagen, aandrijfmiddelen voor het laten verrijden van het I I gestel en voor het in hoogte verstellen van het werkplatform, met het I I kenmerk, dat de buisrailwagen (1) een opstaande arm (20) omvat welke I I is opgebouwd uit twee of meer geledingen (22a, 22b, 22c) van een I I 10 lichtgewicht metaal, welke geledingen (22a, 22b, 22c) ten opzichte I I van elkaar rechtlijnig uitschuifbaar zijn, waarbij het onderuiteinde I I van de arm (20) vast is bevestigd aan het gestel (5) en het I werkplatform (30) is bevestigd aan het bovenuiteinde van de arm, en I een hoekcorrectiesysteero omvat voor het corrigeren van de hoek die de I I 15 opstaande arm (20) maakt ten opzichte van het horizontale vlak. I

2. Buisrailwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het I I zwaartepunt van het contragewicht is voorzien op een positie, ten I I opzichte van de lengte van het gestel (5), boven of tussen de assen I I 20 (11) van de wielen (10), en de opstaande arm (20) is voorzien aan I I een, ten opzichte van de lengte van het gestel (5), uiteinde van het I I gestel (5). I

3. Buisrailwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het I I 25 werkplatform (30) zich in een positie boven het contragewicht I I bevindt, bij het gebruik van de buisrailwagen (1). I

4. Buisrailwagen volgens een van de voorgaande conclusies, met het I I kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een of meer electromotoren omvatten I I 30 en het contragewicht een of meer accu's (40) omvat die electrische I I energie aan de genoemde electromotoren leveren. I

5. Buisrailwagen volgens een van de voorgaande conclusies, met het I I kenmerk, dat deze een hoekcorrectiesysteem omvat voor het corrigeren I I 35 van de hoek die de opstaande arm (20) maakt ten opzichte van het I verticale vlak in langsrichting van het gestel (5). I I 1023747- I -13-

6. Buisrailwagen volgens een van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat deze een hoekcorrectiesysteem omvat voor het corrigeren I van de hoek die de opstaande arm (20) maakt ten opzichte van het I 5 verticale vlak in dwarsrichting van het gestel (5).

7. Buisrailwagen volgens een van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat het hoekcorrectiesysteem een beweegbare verbinding (72, I 74) tussen de opstaande arm (20) en het gestel (5) omvat alsmede een I 10 hoekaandrijfmiddel (82, 84, 86) voor het bewegen van de beweegbare verbinding (72,74).

8. Buisrailwagen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het hoekcorrectiesysteem een hellingshoekmeter (90) omvat die gekoppeld I 15 is aan een besturingseenheid (92) voor het aansturen van het I hoekaandrijfmiddel (86).

9. Buisrailwagen volgens een van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat de lengte van de opstaande arm (20) bij volledig I I 20 uitgeschoven geledingen (22a, 22b, 22c) groter is dan 3 meter. I

10. Buisrailwagen volgens een van de voorgaande conclusies, met het I I kenmerk, dat het werkplatform (30) ter hoogte van zijn randen is I I voorzien van opstaande afscheidingen (35) welke tevens een I I 25 afsluitbare ingang omvatten. I 1023747- I