NL2005466C2 - Inrichting voor het door een operator op hoogte verrichten van werkzaamheden. - Google Patents

Description

Inrichting voor het door een operator op hoogte verrichten van werkzaamheden

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door een 5 operator op hoogte verrichten van werkzaamheden zoals het bevestigen van scherminstallaties in een tuinbouwkas, welke inrichting is voorzien van een lifteenheid omvattende een chassis dat met behulp van wielen ten minste in een eerste x-richting verplaatsbaar is alsmede een in de z-richting verplaatsbaar kooiframe bestemd voor een operator.

10 Een dergelijke inrichting is op zich bekend uit NL-1023747. In dit octrooidocument is beschreven dat de maximale hoogte die de bekende lifteenheid met het kooiframe veilig en stabiel kan bereiken ongeveer 5,8 meter is.

Dergelijke op zich bekende inrichtingen worden toegepast om net onder het dak van een kas of van een warenhuis zoals deze in NL-1023747 worden 15 aangeduid, een scherm te installeren, te repareren of te vervangen. Met behulp van dergelijke schermen is het klimaat in de kas voor de daarin groeiende planten te reguleren. Om deze planten in een kas niet te beschadigen kan de inrichting voor het door een operator op hoogte verrichten van werkzaamheden enkel de relatief smalle paden gebruiken die beschikbaar zijn tussen de planten.

20 Door de trend om kassen almaar hoger uit te voeren zal de werkhoogte in relatief hoge kassen zijn gelegen tussen 5,5 en 10 meter. Een nadeel van de uit NL-1023747 bekende inrichting is dat hiermee het niet mogelijk is om op een veilige wijze schermen op hoogten tussen 5,5 en 10 meter te installeren, te vervangen of te onderhouden.

25 Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting te verschaffen waarmee veilig dat wil zeggen stabiel op relatief grote hoogten kan worden gewerkt. Met relatief hoog wordt bedoeld een hoogte van 5,5 meter boven de grond en hoger.

Dit doel wordt met behulp van de inrichting volgens de onderhavige 30 uitvinding daardoor bereikt dat de inrichting verder is voorzien van een star in- en uitrekbaar verbindingsmechanisme dat met een eerste uiteinde scharnierbaar is verbonden met het kooiframe en met een tweede uiteinde scharnierbaar is verbonden met een stabiliseereenheid, waarbij de minimale zich in de x-richting 2 uitstrekkende lengte van de inrichting, welke lengte met behulp van het verbindingsmechanisme te variëren is, is verschaft door de zich in de x-richting uitstrekkende lengte van de lifteenheid in combinatie van de zich in de x-richting uitstrekkende lengte van de stabiliseereenheid.

5 Met behulp van de via het starre verbindingsmechanisme met de lifteenheid verbonden stabiliseereenheid kan het kooiframe op stabiele en dus veilige wijze op relatief grote hoogte worden gebracht, doordat de basis van de inrichting, namelijk de zich in de x-richting uitstrekkende lengte van de inrichting relatief lang is. Deze lengte is bovendien, door het ten minste in de x-richting uiteen verplaatsen van 10 de lifteenheid ten opzichte van de stabiliseereenheid nog verder te vergroten. De in kassen toegepaste inrichtingen omvatten een beperkte zich in de y-richting uitstrekkende breedte normaliter kleiner dan 2 meter, omdat de paden tussen bijvoorbeeld de planten in een kas relatief smal zijn. Aangezien het beschadigen van de planten in een kas door de inrichting ongewenst is, is de ruimte voor de inrichting 15 volgens de onderhavige in de y-richting beperkt. Voor de definitie van stabiel in relatie tot de onderhavige inrichting wordt verwezen naar de ARBO-wetgeving die van toepassing is op dergelijke inrichtingen.

Een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting van onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de stabiliseereenheid een tweede 20 lifteenheid is die is voorzien van een chassis dat met behulp van wielen ten minste in een eerste x-richting verplaatsbaar is alsmede van een in de z-richting verplaatsbaar kooiframe bestemd voor een operator.

Door de stabiliseereenheid te vervangen voor een tweede lifteenheid is het mogelijk om met twee operators simultaan te werken, bijvoorbeeld 25 door met twee operators de scherminstallatie in een kas te installeren, terwijl de twee lifteenheden elkaar stabiliseren. Met behulp van een dergelijke inrichting zal een scherm sneller en efficiënter kunnen worden geïnstalleerd.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting van de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de inrichting verder is voorzien van een met de 30 lifteenheid en de stabiliseereenheid verbonden vouwframe, welk vouwframe met behulp van scharnierassen scharnierbaar is vanuit een ineen geklapte positie naar een uiteen geklapte positie.

Voor gebruik van de inrichting wordt het vouwframe uitgeklapt zodat 3 de zich in de x-richting uitstrekkende lengte van het vouwframe wordt vergroot. Na gebruik wordt het vouwframe weer ingeklapt. In de ingeklapte toestand heeft het vouwframe een U-vormige constructie waarbij tussen de benen van de U-vorm de lifteenheid tegen de stabiliseereenheid aan is gepositioneerd. Een dergelijk ineen 5 geklapt vouwframe omvat relatief compacte afmetingen zodat dit eenvoudig over een middenpad van een kas verplaatst kan worden. Dergelijke middenpaden hebben relatief beperkte breedte-afmetingen, welke compacte afmetingen eveneens praktisch zijn voor transport.

Met behulp van het vouwframe wordt als het ware een gesloten 10 stabiele vorm bereikt, het eerste kooiframe is namelijk via het verbindingsmechanisme verbonden met de stabiliseereenheid of met een tweede kooiframe, terwijl het chassis van de lifteenheid is verbonden met de onderzijde van de stabiliseereenheid of het chassis van de tweede lifteenheid. Een dergelijke constructie is uiterst stabiel en met behulp van elk kooiframe kan daarmee op een 15 relatief grote hoogte, bijvoorbeeld op 8 meter hoogte of nog hoger, veilig worden gewerkt.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de inrichting van de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat met behulp van de wielen van de lifteenheid / lifteenheden het vouwframe is verbonden met de lifteenheid / 20 lifteenheden, waarbij in de uiteen geklapte positie van het vouwframe de lifteenheid / lifteenheden met behulp van de wielen over het vouwframe verplaatsbaar is in de x-richting.

Voor gebruik van de inrichting wordt het vouwframe uitgeklapt en kunnen de lifteenheden of de lifteenheid en de stabiliseereenheid ten opzichte van 25 elkaar met behulp van de wielen worden verplaatst. De wielen zijn zodanig gepositioneerd dat deze enerzijds de lifteenheid met het vouwframe verbinden alsmede eveneens gepositioneerd kunnen worden op een in de kas aanwezig rails-of buisleidingsysteem. Indien de wielen het einde van het vouwframe naderen lopen de wielen vast zodat deze niet van het vouwframe af kunnen lopen. De lifteenheid 30 kan in deze vastlooppositie van de wielen alleen tezamen met het vouwframe worden verplaatst over de rails of het buisleidingsysteem.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting van de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het verbindingsmechanisme een uitschuif of 4 telescopisch verbindingsmechanisme is waarin schuifbare of telescopische profielen ten opzichte van elkaar kunnen schuiven.

Met behulp van een dergelijk verbindingsmechanisme kan de afstand tussen de stabiliseereenheid en de lifteenheid, meer in het bijzonder het 5 kooiframe relatief eenvoudig worden vergroot op een starre en derhalve stevige wijze, zodat de stabiliteit van de inrichting gewaarborgd is. Bij voorkeur zijn de profielen van het eerste en het tweede gedeelte met elkaar verbonden door dwars op de profielen zich uitstrekkende verbindingsprofielen.

Een nog andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting van de 10 onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het of elk kooiframe is voorzien van een verplaatsbaar met het kooiframe verbonden arm met daaraan een vastgrijpmechanisme waarmee de inrichting aan een kasconstructie bijvoorbeeld een drager van een dak of dergelijke te bevestigen is.

Met behulp van een dergelijke te zwenken of lineair te verplaatsen 15 arm die is voorzien van een vastgrijpmechanisme. kan een kooiframe op een veilige wijze op grote hoogte aan de kas-constructie worden bevestigd. Door deze bevestiging aan bijvoorbeeld de dakconstructie is het kantelen van de inrichting nagenoeg onmogelijk geworden.

In een kas zijn op regelmatige afstand van elkaar dakdragers 20 aanwezig. Indien de inrichting is voorzien van een eerste lifteenheid en een tweede lifteenheid kan nadat een eerste kooiframe met behulp van de arm voorzien van een vastgrijpmechanisme is bevestigd aan een dakdrager de tweede lifteenheid worden verplaatst naar een op afstand van de eerste dakdrager gelegen tweede dakdrager. Door het tweede kooiframe aan de dakconstructie te bevestigen met behulp van het 25 vastgrijpmechanisme, kan het eerste kooiframe los worden gemaakt en zich verplaatsen naar het tweede kooiframe. Door de bevestiging aan de kasconstructie kan tijdens het verplaatsen van de inrichting via de lifteenheden met de kooiframes de inrichting niet kantelen en verder is het op efficiënte wijze mogelijk om relatief snel de gehele inrichting met de kooiframes op hoogte in de x-richting te verplaatsen voor 30 bijvoorbeeld het bevestigen/installeren van een scherm.

Bij voorkeur is het vastgrijpmechanisme automatisch zodat indien het vastgrijpmechanisme tegen bijvoorbeeld een dakdrager aan wordt verplaatst, het zich in een eerste positie zich bevindende vastgrijpmechanisme automatisch door de 5 botskracht wordt gesloten door zich te verplaatsen naar een tweede positie waarin de inrichting met behulp van het vastgrijpmechanisme losneembaar is verbonden met de kas-constructie. Voor het losmaken van het vastgrijpmechanisme dient de operator een eenvoudig vanuit het kooiframe toegankelijke knop of hendel te bedienen zodat 5 het vastgrijpmechanisme zich van de tweede positie waarin het vastgrijpmechanisme is gekoppeld met de kasconstructie, naar de eerste vrije positie verplaatst.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de navolgende tekeningen getoond uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een zij-aanzicht van de inrichting volgens de 10 onderhavige uitvinding.

Figuur 2 toont in 19 stappen hoe de inrichting van een eerste ineen geklapte positie wordt uitgeklapt en in bedrijf kan worden toegepast, alsmede hoe de inrichting weer kan worden ingeklapt.

In figuur 1 is een inrichting 1 voor het door een operator (niet 15 getoond) op hoogte h verrichten van werkzaamheden zoals bijvoorbeeld het bevestigen van scherminstallaties in een tuinbouwkas (niet getoond). De inrichting 1 is voorzien van een vouwframe 3, een eerste alsmede een tweede ten minste in een x-richting verplaatsbare lifteenheid 5, 7 met behulp waarvan een voor een operator bestemd kooiframe 9, 11 omhoog en omlaag in de z-richting verplaatsbaar is. De 20 hoogte h bedraagt in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 8 meter. De lifteenheden 5, 7 zijn verbonden met elkaar met behulp van een star in en uitrekbaar telescopisch verbindingsmechanisme 13 zodanig dat de inrichting vanuit een eerste compacte in elkaar geklapte positie (niet getoond) uitklapbaar en verplaatsbaar is naar een uiteen geklapte alsmede verplaatste in figuur 1 getoonde positie waarin de 25 lifteenheden 5, 7 ten minste in de x-richting uiteen zijn verplaatst en met behulp van het vouwframe 3 alsmede het starre verbindingsmechanisme 13 met elkaar zijn verbonden.

De lifteenheden 5, 7 op zich werken op een voor een vakman bekende wijze, welke werking derhalve hierin niet verder zal worden toegelicht.

30 Het telescopische verbindingsmechanisme 13 is via scharnierassen 15, 17 verbonden met elk kooiframe 9, 11 van elke lifteenheid 5, 7. Het telescopische verbindingsmechanisme 13 omvat een eerste aan het eerste kooiframe 9 bevestigd gedeelte 19 alsmede een tweede aan het tweede kooiframe 11 bevestigd gedeelte 6 21, waarbij elk gedeelte 19, 21 is voorzien van een aantal relatief korte profielen 23, 25 alsmede een relatief lang profiel 27 waarvan in figuur 1 enkel het lange profiel 27 van het gedeelte 19 zichtbaar is. De profielen 23, 25, 27 van het eerste 19 en het tweede gedeelte 21 zijn met elkaar verbonden door dwars daarop uitstrekkende 5 verbindingsprofielen (niet getoond). De korte profielen 23, 25 van het telescopische verbindingsmechanisme 13 schuiven over elkaar en over het lange profiel 27 naar de ineen geklapte toestand, totdat uiteindelijk het eerste kooiframe 9 in hoofdzaak tegen het tweede kooiframe 11 aan is gelegen.

Het vouwframe 3 is via niet getoonde wielen verbonden aan het 10 chassis 41, 43 van elke lifteenheid 5, 7. Het vouwframe 3 strekt zich door de lifteenheden 5, 7 heen uit. Met behulp van het vouwframe 3 en de wielen zijn de lifteenheden 5, 7 over het frame 3 van en naar elkaar toe verplaatsbaar in de x-richting en kan de zich in de x-richting uitstrekkende basis voor de stabiliteit van de inrichting maximaal worden vergroot tot de lengte die in figuur 1 met de letters MAX 15 is weergegeven, welke lengte ongeveer 10 meter is. Het vouwframe 3 is voorzien van twee scharnierassen 45, 47. In figuur 1 is het vouwframe 3 in de uiteen geklapte toestand getoond. In de ineen geklapte toestand bevinden de lifteenheden 5, 7 zich op een middendeel 51 van het vouwframe 3, terwijl de buitendelen 53, 55 zich omhoog uitstrekken. Het vouwframe 3 heeft in de ineen geklapte toestand een U-20 vormige configuratie.

Met behulp van de rol-wielen 31, 33, 35, 37 is elke lifteenheid samen met het vouwframe 3 verplaatsbaar te bevestigen op in een kas aanwezige rails 57, zodat de inrichting 1 door de kas verplaatsbaar is. Eventueel voor verplaatsing in de y-richting kan een niet getoonde transportwagen zijn voorzien.

25 De rol-wielen 31, 33, 35, 37 zijn in de ineen geklapte eerste positie van de inrichting onverplaatsbaar met het hulpframe 3 verbonden.

Indien er al over de grond lopende verwarmingsbuizen (niet getoond) in een kas aanwezig zijn, zoals is beschreven in NL-1023747 dan is het eventueel mogelijk om de wielen en de afstand tussen de wielen aan de passen aan 30 de afstand tussen de verwarmingsbuizen, zodat deze buizen als rails kunnen worden gebruikt.

De zich in de y-richting, dus dwars op het vlak van tekening uitstrekkende breedte van de inrichting 1 is in verhouding tot de maximale zich in de 7 x-richting uitstrekkende lengte MAX van de inrichting 1 relatief beperkt en is maximaal ongeveer 1/5 van de maximale lengte MAX. Op deze wijze is de inrichting 1 zonder de planten in een kas te beschadigen verplaatsbaar over de relatief smalle paden in een kas. De maximale lengte MAX is ongeveer 10 meter. De werkhoogten h 5 voor de inrichting volgens de onderhavige uitvinding liggen tussen de 0 -10 meter.

Elk kooiframe 9, 11 is verder voorzien van een zwenkbaar om een zwenkas 81 met het kooiframe verbonden arm 71, 73 met daaraan een automatisch vastgrijpmechanisme 75, 77 waarmee de inrichting 1 aan een drager (niet getoond) van een dak van een kas of dergelijke te bevestigen is.

10 In figuur 2 wordt op een strip-achtige wijze in 19 afbeeldingen de werking van de inrichting 1 getoond. Omwille van de duidelijkheid zijn er geen verwijzingscijfers aangebracht in deze afbeeldingen. In de eerste afbeelding 1 bevindt de inrichting 1 zich in de eerste ineen geklapte positie en wordt het zich in de U-vormige configuratie bevindende hulpframe 3 met behulp van twee operators via 15 de scharnierassen 45, 47 uitgeklapt naar de in afbeelding 2 getoonde toestand. In afbeelding 4, 5 en 6 is getoond hoe de operator heeft plaatsgenomen in het kooiframe 11 en de liftmechanismen bedient van de twee lifteenheden 5, 7, zodat de twee kooiframes 9, 11 omhoog in de z-richting worden verplaatst. Daarna wordt (zie afbeelding 6 en volgende) de arm 71 naar een dakdrager van de kas gescharnierd, 20 waarbij de arm door het vastzetmechanisme 75 wordt verbonden met de dakdrager. De inrichting 1 is nu als het ware gezekerd en kan nu niet kantelen. In de afbeeldingen 7 tot en met 14 is getoond hoe de operator de niet met de dakdrager verbonden lifteenheid 7 verplaatst naar een tweede dakdrager, waaraan de tweede lifteenheid 7 op dezelfde wijze als de eerste lifteenheid 5 is bevestigd. De operator 25 kan dan vanuit de tweede lifteeenheid het vastzetmechanisme 75 en de arm 71 van de eerste lifteenheid 5 vanuit de tweede lifteenheid bedienen, zodat de eerste lifteenheid 5 kan worden verplaatst naar de tweede lifteenheid, zoals is getoond in afbeelding 14. Na het losmaken van het vastzetmechanisme 77, kunnen de lifteenheden 5, 7 naar beneden in de z-richting worden verplaatst. In de laatste twee 30 afbeeldingen 18 en 19 wordt het vouwframe 3 ingeklapt en bevindt de inrichting 1 zich weer in de eerste positie, waarin de inrichting 1 door de relatief compacte afmetingen eenvoudig te transporteren is naar een volgend pad of een volgende kas of op compacte wijze kan worden opgeslagen.

8

In plaats van de tweede lifteenheid 7 kan ook voor een stabiliseereenheid (niet getoond) worden gekozen, welke stabiliseereenheid is voorzien van een soortgelijk chassis als de lifteenheid, maar dan zonder liftmechanisme en zonder het kooiframe.

5 In plaats van de getoonde telescopisch verbindingsmechanisme 13 is ook een niet getoonde schuifconstructie mogelijk.

10

Claims (10)

1. Inrichting voor het door een operator op hoogte verrichten van werkzaamheden zoals het bevestigen van scherminstallaties in een tuinbouwkas, 5 welke inrichting is voorzien van een lifteenheid omvattende een chassis dat met behulp van wielen ten minste in een eerste x-richting verplaatsbaar is alsmede een in de z-richting verplaatsbaar kooiframe bestemd voor een operator, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een star in- en uitrekbaar verbindingsmechanisme dat met een eerste uiteinde scharnierbaar is verbonden met 10 het kooiframe en met een tweede uiteinde scharnierbaar is verbonden met een stabiliseereenheid, waarbij de minimale zich in de x-richting uitstrekkende lengte van de inrichting, welke lengte met behulp van het verbindingsmechanisme te variëren is, is verschaft door de zich in de x-richting uitstrekkende lengte van de lifteenheid in combinatie van de zich in de x-richting uitstrekkende lengte van de 15 stabiliseereenheid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stabiliseereenheid een tweede lifteenheid is die is voorzien van een chassis dat met behulp van wielen ten minste in een eerste x-richting verplaatsbaar is alsmede van een in de z-richting verplaatsbaar kooiframe bestemd vooreen operator.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een met de lifteenheid en de stabiliseereenheid verbonden vouwframe, welk vouwframe met behulp van scharnierassen scharnierbaar is vanuit een ineen geklapte positie naar een uiteen geklapte positie.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat met behulp van 25 de wielen van de lifteenheid / lifteenheden het vouwframe is verbonden met de lifteenheid / lifteenheden, waarbij in de uiteen geklapte positie van het vouwframe de lifteenheid / lifteenheden met behulp van de wielen over het vouwframe verplaatsbaar is in de x-richting.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat het verbindingsmechanisme een uitschuif of telescopisch verbindingsmechanisme is waarin schuifbare of telescopische profielen ten opzichte van elkaar kunnen schuiven.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het telescopische verbindingsmechanisme over een eerste aan de lifteenheid bevestigd gedeelte alsmede over een tweede aan de stabiliseereenheid bevestigd gedeelte beschikt, waarbij elk gedeelte is voorzien van een aantal relatief korte profielen alsmede een relatief lang profiel.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de profielen van het eerste en het tweede gedeelte met elkaar zijn verbonden door dwars op de profielen zich uitstrekkende verbindingsprofielen.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke lifteenheid is voorzien van een eerste set alsmede van een tweede set 10 wielen, waarbij met de eerste set wielen de lifteenheid zowel in de x- als in de y-richting verplaatsbaar is, en met de tweede set wielen de inrichting enkel over rails in de x-richting verplaatsbaar is.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het of elk kooiframe is voorzien van een verplaatsbaar met het kooiframe 15 verbonden arm met daaraan een vastgrijpmechanisme waarmee de inrichting aan een kasconstructie bijvoorbeeld een drager van een dak of dergelijke te bevestigen is.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vastgrijpmechanisme is voorzien van een automatisch vastgrijpmechanisme om 20 automatisch te worden bevestigd aan een kasconstructie.